Treasurystatuut Gemeente velsen

Geldend van 08-02-2019 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente velsen

De gemeenteraad van Velsen heeft op 31 januari 2019 de volgende regeling vastgesteld

I Begrippenkader

Artikel 1.

In dit statuut wordt verstaan onder:

Agentschap Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor de uitvoering van Schatkistbankieren;

Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

Drempelbedrag Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid;

Financiële instellingen. Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER), en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals De Nederlandse Bank;

Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte;

Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen (van valuta);

Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Rating Een classificatie door een gespecialiseerde organisatie, die de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier aangeeft;

Rating agency Een organisatie dat gespecialiseerd is in het analyseren van kredietwaardigheid; De erkende Agencies zijn: Standard&Poors, Moody’s en Fitch;

Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal;

Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Schatkistbankieren Het aanhouden van gelden bij het (Agentschap van het) ministerie van Financiën;

Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer. 

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2.

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1. De verkrijging en handhaving van toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities (financiering- en beleggingsfunctie);

  • 2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, valutarisico’s en liquiditeitsrisico’s (risicomanagementfunctie);

  • 3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van dit Statuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten;

  • 4. Het realiseren en onderhouden van een goede en efficiënte financiële structuur op de balans;

  • 5. Het ondersteunen en adviseren van alle onderdelen binnen de gemeente met betrekking tot financieringsvraagstukken.

III Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1. Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Regeling verplicht schatkistbankieren in acht te worden genomen;

  • 2. De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan derde partijen als voldaan is aan het toetsingskader in de Nota garanties, borgstellingen en verstrekken van geldleningen;

  • 3. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

IV Rente risicobeheer

Rente risicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

Artikel 4.

  • 1. Het renterisico op de netto vlottende schuld is begrensd tot de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal, conform de Wet Fido. Deze grens mag niet structureel (langer dan twee kwartalen) worden overschreden;

  • 2. Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm, conform de Wet Fido;

  • 3. Nieuwe leningen, uitzettingen of vervroegde aflossingen worden door het rentecomité afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4. De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat;

V Koersrisicobeheer

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Artikel 5.

  • 1. Het aangaan van en het verstrekken van geldleningen kan alleen als de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro’s.

  • 2. Aandelen worden alleen gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak en in lijn met het deelnemingenbeleid van de gemeente.

  • 3. Overtollige liquide middelen worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren) of mede overheden.

  • 4. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend producten te hanteren waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

VI Kredietrisicobeheer

Het kredietrisicobeheer is er op gericht om risico bij de tegenpartij zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 6.

  • 1. Uitzettingen van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, boven het drempelbedrag, uitsluitende plaats bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën of bij medeoverheden.

  • 2. Het verstrekken van geldleningen uit hoofde van de publieke taak vindt plaats overeenkomstig het toetsingskader uit de nota Geldleningen, garanties en borgstellingen

VII Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7.

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een actuele (meerjaren) liquiditeitenplanning.

VIII Valutarisicobeheer

Artikel 8.

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

IX Geldstromenbeheer

Artikel 9.

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2. Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

X Langlopende Financiering

Artikel 10.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3. De gemeente vraagt offertes op, direct of via tussenpersonen, bij minimaal 3 instellingen alvorens een financiering met een looptijd vanaf één jaar wordt aangetrokken;

  • 4. Ter voorziening in de behoefte aan vreemd vermogen met een looptijd langer dan 1 jaar is het burgemeesters en wethouders toegestaan jaarlijks een bedrag van maximaal

    • 1.

      € 35.000.000 aan te trekken;

  • 5. De maximale omvang van een langlopende geldlening is € 15.000.000.

XI Aantrekken kortlopende financiering

Artikel 11.

Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij geldt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido;

  • 2. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en rekening courant krediet;

XII Kortlopende en langlopende uitzettingen (schatkistbankieren)

Artikel 12.

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie geldt dat het uitzetten van overtollige middelen alleen mag plaatsvinden bij: het Agentschap in het kader van Schatkistbankieren

XIII Relatiebeheer

Artikel 13.

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor de af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten voor relaties:

  • 1. Financiële instellingen, waaronder bankrelaties en hun bancaire condities, dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te staan, zoals de Nederlandse bank;

  • 2. Bankrelaties en overige financiële instellingen dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te beschikken over een A-rating van twee erkende ratingagencies;

  • 3. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

XIV Debiteuren en crediteurenbeheer

Artikel 14

Privaatrechtelijke debiteuren hebben een betaaltermijn van 30 dagen, conform het bepaalde in artikel 6:119a lid 2 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 15

De gemeente sluit aan bij maatschappelijk aanvaardbare betaaltermijnen. Dit betekent dat de gemeente haar crediteuren binnen 30 dagen, conform het bepaalde in artikel 6:119b, lid 2 Burgerlijk Wetboek, (uitsluitend indien de gemeente akkoord gaat met de inhoud van de factuur) na ontvangst van de betreffende factuur, betaalt.

XV Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 16

Raad: Vaststellen van treasurydoelstellingen, treasurybeleid en de beleidskaders in het treasurystatuut

Houden van toezicht op uitvoering treasurybeleid

Vaststellen financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening

Burgemeester en wethouders: Uitvoering van treasurybeleid

XVI Informatievoorziening

Artikel 19

De financieringsparagraaf wordt door burgemeester en wethouders jaarlijks in de begroting en in de jaarrekening opgenomen en – als onderdeel hiervan – aan de gemeenteraad voorgelegd. In de financieringsparagraaf wordt, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, gerapporteerd over de algemene ontwikkelingen welke van belang zijn voor de beoordeling van het treasurybeleid.

Daarnaast worden in ieder geval verloopoverzichten opgenomen m.b.t.de aangetrokken financiering met daarin het beginsaldo van het jaar, de aangetrokken leningen gedurende het jaar, met het daarbij afgesproken rentebedrag, en het eindsaldo van het jaar.

XVII Inwerkingtreding en vervallenverklaring

Artikel 20

Dit Treasurystatuut treedt een dag na publicatie in werking. Alle hiervoor vastgestelde treasurystatuten komen dan te vervallen.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

R. Palstra F. Dales