Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR620075
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR620075/4
Subsidieregeling campussen Zuid-Holland
Geldend van 31-12-2024 t/m heden
Intitulé
Subsidieregeling campussen Zuid-HollandGedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 3, tweede lid en zesde lid, onderdeel b, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Overwegende dat het wenselijk is Zuid-Hollandse campussen als brandpunten voor innovatie en ondernemerschap binnen het regionale innovatie ecosysteem te versterken;
Overwegende dat de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met hoofdstuk I, artikel 26 of artikel 27 van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Subsidieregeling campussen Zuid-Holland
§ 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- –
Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
- –
Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
- –
campus: fysieke locatie met hoogwaardige vestigingsmogelijkheden en onderzoeksfaciliteiten, waar een zekere massa van bedrijven en instellingen met focus op R&D en kennisintensieve activiteiten is gevestigd en waar actieve open innovatie plaatsvindt en wordt gestimuleerd;
- –
immateriële activa: fysiek of financieel niet-tastbare activa, zoals octrooien, licenties, knowhow of andere intellectuele-eigendomsrechten;
- –
innovatie: het voor de voor¬zienbare toekomst ontwikkelen van producten, diensten of procedés die in technologisch opzicht nieuw zijn of een wezenlijke verbetering inhouden ten opzichte van de huidige stand van de techniek en die een risico op technologische of industriële mislukking inhouden;
- –
innovatiecluster: structuren of georganiseerde groeperingen van onafhankelijke partijen (zoals innovatieve start-ups, kleine, middelgrote en grote ondernemingen, maar ook organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, niet-commerciële organisaties en andere verwante economische spelers) die tot doel hebben innovatieve activiteiten te stimuleren door het delen van faciliteiten en de uitwisseling van kennis en deskundigheid te bevorderen, en door daadwerkelijk bij te dragen aan technologieoverdracht, netwerking, informatieverspreiding en samenwerking tussen de ondernemingen en andere organisaties binnen het cluster;
- –
materiële activa: activa bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting;
- –
onderzoeksinfrastructuur: faciliteiten, middelen en verwante diensten die door de wetenschappelijke gemeenschap worden gebruikt om op hun respectieve vakgebied onderzoek te verrichten, waarbij het gaat om wetenschappelijke uitrusting of sets wetenschappelijke instrumenten; kennisgebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven of gestructureerde wetenschappelijke informatie; ict-gebaseerde enabling infrastructuur zoals gridnetwerken, computers, software en communicatie, of iedere andere entiteit met een uniek karakter die onontbeerlijk is om onderzoek te kunnen verrichten.
- –
personeelskosten: de kosten van onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het betrokken project of de betrokken activiteiten bezighouden.
Artikel 1.2 Aanvraagperiode
In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kunnen subsidieaanvragen alleen worden ingediend binnen het tijdvak waarvoor Gedeputeerde Staten voor de paragraaf waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft, met toepassing van artikel 5, tweede lid, van de Asv, een deelplafond hebben vastgesteld.
§ 2. Onderzoeksinfrastructuur campussen Leiden Bio Science Park
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur op de campussen.
- 2.
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
- 3.
De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot doorontwikkeling van de campussen.
Artikel 2.2 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 2.1 wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen.
Artikel 2.3 Beslistermijn
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 2.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.1 geweigerd indien:
- a.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 50.000,00 of meer dan € 500.000,00 bedraagt;
- b.
Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteiten eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;
- c.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 2.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de bouw en het upgraden van de onderzoeksinfrastructuur vindt plaats op het grondgebied van Leiden Bio Science Park;
- b.
de toegang tot de onderzoeksinfrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend;
- c.
de aanvraag heeft voldoende draagvlak binnen de campus of bij erkende (kennis)instellingen;
- d.
het projectplan is van voldoende kwaliteit;
- e.
de business case biedt voldoende inzicht in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten.
Artikel 2.6 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in aanmerking de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa.
- 2.
Bij de berekening van de subsidiehoogte en de subsidiabele kosten zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
- 3.
De subsidiabele kosten worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.
Artikel 2.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 500.000,00.
- 2.
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
- 3.
Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 50.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 2.8 Rangschikking
- 1.
Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
- 2.
Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 2.9 Verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
-
- a.
met de uitvoering van de activiteit wordt gestart binnen 1 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
de activiteit wordt binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening uitgevoerd;
- c.
wanneer met onderzoeksinfrastructuur zowel economische als niet-economische activiteiten worden verricht, wordt voor de financiering, kosten en inkomsten van elk soort activiteit een gescheiden boekhouding gevoerd, op basis van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen van kostprijsadministratie;
- d.
toegang tot de infrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;
- e.
de prijs die voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur wordt berekend, stemt overeen met een marktprijs.
- a.
Artikel 2.10 Prestatieverantwoording
- 1.
In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag.
- 2.
Indien de subsidieverleningsbeschikking € 125.000,00 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van:
- a.
een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag, of
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.
- a.
Artikel 2.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.
- 2.
Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 2.12 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 26 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 2a. Onderzoeksinfrastructuur campus TU Delft Campus
Artikel 2a.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur op de campus.
- 2.
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
- 3.
De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot doorontwikkeling van de campus.
Artikel 2a.2 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 2a.1 wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen.
Artikel 2a.3 Beslistermijn
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 2a.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2a.1 geweigerd indien:
- a.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 50.000,00 of meer dan € 500.000,00 bedraagt;
- b.
Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteiten eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;
- c.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 2a.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2a.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de bouw en het upgraden van de onderzoeksinfrastructuur vindt plaats op het grondgebied van TU Delft Campus;
- b.
de toegang tot de onderzoeksinfrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend;
- c.
de aanvraag heeft voldoende draagvlak binnen de campus of bij erkende (kennis)instellingen;
- d.
het projectplan is van voldoende kwaliteit;
- e.
de business case biedt voldoende inzicht in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten.
Artikel 2a.6 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in aanmerking de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa.
- 2.
Bij de berekening van de subsidiehoogte en de subsidiabele kosten zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
- 3.
De subsidiabele kosten worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.
Artikel 2a.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, als bedoeld in artikel 2a.1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 500.000,00.
- 2.
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
- 3.
Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 50.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 2a.8 Rangschikking
- 1.
Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
- 2.
Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 2a.9 Verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
met de uitvoering van de activiteit wordt gestart binnen 1 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
de activiteit wordt binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening uitgevoerd;
- c.
wanneer met onderzoeksinfrastructuur zowel economische als niet-economische activiteiten worden verricht, wordt voor de financiering, kosten en inkomsten van elk soort activiteit een gescheiden boekhouding gevoerd, op basis van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen van kostprijsadministratie;
- d.
toegang tot de infrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10 % van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;
- e.
de prijs die voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur wordt berekend, stemt overeen met een marktprijs.
Artikel 2a.10 Prestatieverantwoording
- 1.
In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag.
- 2.
Indien de subsidieverleningsbeschikking € 125.000,00 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van:
- a.
een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag, of
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.
- a.
Artikel 2a.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.
- 2.
Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 2a.12 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze regeling wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 26 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 3. Bouw, upgrade en exploitatie van de campus Leiden Bio Science Park
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de bouw, het upgraden en de exploitatie van innovatieclusters op de campussen.
- 2.
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
- 3.
De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot de doorontwikkeling van de campussen.
Artikel 3.2 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 3.1 wordt uitsluitend verleend aan de eigenaar of exploitant van het innovatiecluster.
Artikel 3.3 Beslistermijn
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 3.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 3.1 geweigerd indien:
- a.
indien het innovatiecluster al door een andere exploitant of eigenaar wordt geopereerd;
- b.
indien al subsidie is verstrekt voor de activiteiten, tenzij het tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt, is verstreken;
- c.
voor zover voor de exploitatie van het innovatiecluster, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, subsidie wordt verstrekt over een periode van meer dan 10 jaar;
- d.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 50.000,00 of meer dan € 500.000,00 bedraagt;
- e.
Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteit eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;
- f.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 3.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de panden, faciliteiten en activiteiten worden gerealiseerd op het grondgebied van Leiden Bio Science Park;
- b.
de toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het innovatiecluster staat open voormeerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend;
- c.
de aanvraag heeft voldoende draagvlak binnen de campus of bij erkende (kennis)instellingen;
- d.
het projectplan is van voldoende kwaliteit;
- e.
de business case biedt voldoende inzicht in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten.
Artikel 3.6 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
investeringskosten voor de bouw of het upgraden van een innovatiecluster in de vorm van:
- i.
kosten van de investeringen in immateriële activa;
- ii.
kosten van de investeringen in materiële activa.
- i.
- b.
kosten voor de exploitatie van een innovatiecluster, in de vorm van:
- i.
personeelskosten;
- ii.
administratiekosten;
- iii.
algemene kosten.
- i.
- a.
- 2.
De kosten, genoemd in het eerste lid, onder b, hebben betrekking op:
- i.
het aansturen van het innovatiecluster ter bevordering van samenwerking, informatiedeling en het verschaffen of toeleiden van gespecialiseerde en op maat gemaakte zakelijke ondersteuningsdiensten;
- ii.
de marketing van het innovatiecluster om nieuwe ondernemingen of organisaties aan te trekken en de zichtbaarheid te verhogen;
- iii.
het beheer van de faciliteiten van het innovatiecluster, de organisatie van opleidingsprogramma's, workshops en conferenties ter ondersteuning van kennisdeling, netwerking en transnationale samenwerking.
- i.
- 3.
Bij de berekening van de subsidiehoogte en de subsidiabele kosten zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
- 4.
De subsidiabele kosten worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.
Artikel 3.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 500.000,00.
- 2.
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
- 3.
Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 50.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 3.8 Rangschikking
- 1.
Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
- 2.
Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 3.9 Verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
met de uitvoering van de activiteit wordt gestart binnen 1 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
de activiteit wordt binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening uitgevoerd;
- c.
in afwijking van artikel 21 van de Asv, houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden baten en lasten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht, die gestaafd wordt met bewijsstukken die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn en legt de subsidieontvanger deze op verzoek over aan Gedeputeerde Staten;
- d.
de toegang tot de betrokken panden, faciliteiten en activiteiten staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend, hoewel ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten hebben gefinancierd, preferente toegang kunnen krijgen op gunstigere voorwaarden, waarbij om overcom¬pensatie te vermijden, deze toegang evenredig is aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en deze voorwaarden publiek beschikbaar worden gesteld;
- e.
de vergoedingen die voor het gebruik van de betrokken faciliteiten en voor deelname aan de betrokken activiteiten worden berekend, stemmen overeen met de marktprijs of weerspiegelen de kosten ervan plus een redelijke marge.
Artikel 3.10 Prestatieverantwoording
- 1.
In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag.
- 2.
Indien de subsidieverleningsbeschikking € 125.000,00 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van:
- a.
een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag, of
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.
- a.
Artikel 3.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.
- 2.
Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 3.12 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 27 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 3a. Bouw, upgrade en exploitatie van de campus TU Delft Campus
Artikel 3a.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de bouw, het upgraden en de exploitatie van innovatieclusters op de campus.
- 2.
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
- 3.
De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot de doorontwikkeling van de campus.
Artikel 3a.2 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 3a.1 wordt uitsluitend verleend aan de eigenaar of exploitant van het innovatiecluster.
Artikel 3a.3 Beslistermijn
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 3a.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 3a.1 geweigerd indien:
- a.
indien het innovatiecluster al door een andere exploitant of eigenaar wordt geopereerd;
- b.
indien al subsidie is verstrekt voor de activiteiten, tenzij het tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt, is verstreken;
- c.
voor zover voor de exploitatie van het innovatiecluster, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, subsidie wordt verstrekt over een periode van meer dan 10 jaar;
- d.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 50.000,00 of meer dan € 500.000,00 bedraagt;
- e.
Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteit eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;
- f.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 3a.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3a.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de panden, faciliteiten en activiteiten worden gerealiseerd op het grondgebied van TU Delft Campus;
- b.
de toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het innovatiecluster staat open voormeerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend;
- c.
de aanvraag heeft voldoende draagvlak binnen de campus of bij erkende (kennis)instellingen;
- d.
het projectplan is van voldoende kwaliteit;
- e.
de business case biedt voldoende inzicht in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten.
Artikel 3a.6 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
investeringskosten voor de bouw of het upgraden van een innovatiecluster in de vorm van:
- i.
kosten van de investeringen in immateriële activa;
- ii.
kosten van de investeringen in materiële activa.
- i.
- b.
kosten voor de exploitatie van een innovatiecluster, in de vorm van:
- i.
personeelskosten;
- ii.
administratiekosten;
- iii.
algemene kosten.
- i.
- a.
- 2.
De kosten, genoemd in het eerste lid, onder b, hebben betrekking op:
- a.
het aansturen van het innovatiecluster ter bevordering van samenwerking, informatiedelingen het verschaffen of toeleiden van gespecialiseerde en op maat gemaakte zakelijke ondersteuningsdiensten;
- b.
de marketing van het innovatiecluster om nieuwe ondernemingen of organisaties aan te trekken en de zichtbaarheid te verhogen;
- c.
het beheer van de faciliteiten van het innovatiecluster, de organisatie van opleidingsprogramma's, workshops en conferenties ter ondersteuning van kennisdeling, netwerking en transnationale samenwerking.
- a.
- 3.
Bij de berekening van de subsidiehoogte en de subsidiabele kosten zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
- 4.
De subsidiabele kosten worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.
Artikel 3a.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 500.000,00.
- 2.
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
- 3.
Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 50.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 3a.8 Rangschikking
- 1.
Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeldop volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
- 2.
Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 3a.9 Verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
met de uitvoering van de activiteit wordt gestart binnen 1 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
de activiteit wordt binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening uitgevoerd;
- c.
in afwijking van artikel 21 van de Asv, houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden baten en lasten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht, die gestaafd wordt met bewijsstukken die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn en legt de subsidieontvanger deze op verzoek over aan Gedeputeerde Staten;
- d.
de toegang tot de betrokken panden, faciliteiten en activiteiten staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend, hoewel ondernemingen die tenminste 10% van de investeringskosten hebben gefinancierd, preferente toegang kunnen krijgen op gunstigere voorwaarden, waarbij om overcompensatie te vermijden, deze toegang evenredig is aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en deze voorwaarden publiek beschikbaar worden gesteld;
- e.
de vergoedingen die voor het gebruik van de betrokken faciliteiten en voor deelname aan de betrokken activiteiten worden berekend, stemmen overeen met de marktprijs of weerspiegelende kosten ervan plus een redelijke marge.
Artikel 3a.10 Prestatieverantwoording
- 1.
In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag.
- 2.
Indien de subsidieverleningsbeschikking € 125.000,00 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling tevens vergezeld van:
- a.
een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag, of
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat vaneen door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.
- a.
Artikel 3a.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.
- 2.
Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 3a.12 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 27 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 4. Onderzoeksinfrastructuur NL Space Campus
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur op de campus.
- 2.
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
- 3.
De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot doorontwikkeling van Space Business Park tot NL Space Campus’.
Artikel 4.2 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 4.1 wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen.
Artikel 4.3 Beslistermijn
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 4.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 4.1 geweigerd indien:
- a.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 125.000,00 of meer dan € 1.500.000,00 bedraagt;
- b.
Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteiten eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;
- c.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 4.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de bouw of het upgraden van de onderzoeksinfrastructuur vindt plaats op het grondgebied van Space Business Park Noordwijk;
- b.
de toegang tot de onderzoeksinfrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend;
- c.
de voorgenomen activiteiten dragen voldoende bij aan de doelstellingen van de Regio Deal ESTEC en NL Space Campus (Staatscourant 2018, 54009);
- d.
de aanvraag heeft voldoende draagvlak binnen de campus of bij erkende (kennis)instellingen;
- e.
het projectplan is van voldoende kwaliteit;
- f.
de business case biedt voldoende inzicht in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten.
Artikel 4.6 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in aanmerking de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa.
- 2.
Bij de berekening van de subsidiehoogte en de subsidiabele kosten zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
- 3.
De subsidiabele kosten worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.
Artikel 4.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.500.000,00.
- 2.
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
- 3.
Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 125.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 4.8 Rangschikking
- 1.
Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
- 2.
Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 4.9 Verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
met de uitvoering van de activiteit wordt gestart binnen 1 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
de activiteit wordt binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening uitgevoerd;
- c.
wanneer met onderzoeksinfrastructuur zowel economische als niet-economische activiteiten worden verricht, wordt voor de financiering, kosten en inkomsten van elk soort activiteit een gescheiden boekhouding gevoerd, op basis van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen van kostprijsadministratie;
- d.
toegang tot de infrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10 % van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;
- e.
de prijs die voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur wordt berekend, stemt overeen met een marktprijs.
Artikel 4.10 Prestatieverantwoording
De aanvraag tot subsidievaststelling gaat, naast het activiteitenverslag, vergezeld van een financieel verslag en:
- a.
een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag, of
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.
Artikel 4.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.
- 2.
Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 4.12 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 26 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 5. Bouw, upgrade en exploitatie van de NL Space Campus
Artikel 5.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de bouw, het upgraden en de exploitatie van innovatieclusters op de campus.
- 2.
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
- 3.
De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot de doorontwikkeling van Space Business Park tot NL Space Campus.
Artikel 5.2 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 5.1 wordt uitsluitend verleend aan de eigenaar of exploitant van een innovatiecluster.
Artikel 5.3 Beslistermijn
Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 5.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 5.1 geweigerd indien:
- a.
indien het innovatiecluster al door een andere exploitant of eigenaar wordt geopereerd;
- b.
indien al subsidie is verstrekt voor de activiteiten, tenzij het tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt, is verstreken;
- c.
voor zover voor de exploitatie van het innovatiecluster, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, subsidie wordt verstrekt over een periode van meer dan 10 jaar;
- d.
het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 125.000,00 of meer dan € 600.000,00 bedraagt;
- e.
Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteit eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;
- f.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 5.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de bouw of het upgraden van de innovatiecluster vindt plaats op het grondgebied van Space Business Park Noordwijk;
- b.
de toegang tot de innovatiecluster staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend;
- c.
de voorgenomen activiteiten dragen voldoende bij aan de doelstellingen van de Regio Deal ESTEC en NL Space Campus (Staatscourant 2018, 54009);
- d.
de aanvraag heeft voldoende draagvlak binnen de campus of bij erkende (kennis)instellingen;
- e.
het projectplan is van voldoende kwaliteit;
- f.
de business case biedt voldoende inzicht in de duurzame borging van de voorgenomen activiteiten.
Artikel 5.6 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
investeringskosten voor de bouw of het upgraden van een innovatiecluster in de vorm van:
- i.
kosten van de investeringen in immateriële activa;
- ii.
kosten van de investeringen in materiële activa.
- i.
- b.
kosten voor de exploitatie van een innovatiecluster, in de vorm van:
- i.
personeelskosten;
- ii.
administratiekosten;
- iii.
algemene kosten.
- i.
- a.
- 2.
De kosten, genoemd in het eerste lid, onder b, hebben betrekking op:
- i.
het aansturen van het innovatiecluster ter bevordering van samenwerking, informatiedeling en het verschaffen of toeleiden van gespecialiseerde en op maat gemaakte zakelijke ondersteuningsdiensten;
- ii.
de marketing van het innovatiecluster om nieuwe ondernemingen of organisaties aan te trekken en de zichtbaarheid te verhogen;
- iii.
het beheer van de faciliteiten van het innovatiecluster, de organisatie van opleidingsprogramma's, workshops en conferenties ter ondersteuning van kennisdeling, netwerking en transnationale samenwerking.
- i.
- 3.
Bij de berekening van de subsidiehoogte en de subsidiabele kosten zijn alle bedragen die worden gebruikt, de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
- 4.
De subsidiabele kosten worden gestaafd met bewijsstukken, die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.
Artikel 5.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 600.000,00.
- 2.
In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.
- 3.
Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 125.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 5.8 Rangschikking
- 1.
Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
- 2.
Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 5.9 Verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
met de uitvoering van de activiteit wordt gestart binnen 1 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
- b.
de activiteit wordt binnen 4 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening uitgevoerd;
- c.
in afwijking van artikel 21 van de Asv, houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden baten en lasten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht, die gestaafd wordt met bewijsstukken die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn en legt de subsidieontvanger deze op verzoek over aan Gedeputeerde Staten;
- d.
de toegang tot de betrokken panden, faciliteiten en activiteiten staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10 % van de investeringskosten hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcom¬pensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;
- e.
de vergoedingen die voor het gebruik van de betrokken faciliteiten en voor deelname aan de betrokken activiteiten worden berekend, stemmen overeen met de marktprijs of weerspiegelen de kosten ervan plus een redelijke marge.
Artikel 5.10 Prestatieverantwoording
De aanvraag tot subsidievaststelling gaat, naast het activiteitenverslag, vergezeld van een financieel verslag en:
- a.
een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van dat verslag, of
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, mits de gesubsidieerde activiteiten daarin zijn verantwoord en die jaarrekening vergezeld gaat van een door een accountant afgegeven verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.
Artikel 5.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.
- 2.
Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 5.12 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 27 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
§ 6. Slotbepalingen
Artikel 6.1 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 6.2 Werkingsduur en overgangsrecht
Deze regeling vervalt op 1 januari 2030, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.
Artikel 6.3 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling campussen Zuid-Holland.
Den Haag, 30 oktober 2018
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
drs. J. Smit, voorzitter
drs. H.M.M. Koek, secretaris
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl