Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR61935
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR61935/1
Regeling vervallen per 01-05-2013
Verordening Wet Inburgering 2010
Geldend van 16-10-2010 t/m 30-04-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2010
Intitulé
Verordening Wet inburgering 2010DE RAAD VAN DE GEMEENTE GEMERT-BAKEL,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 juli 2010;
gelet op de Gemeentewet, artikel 147 eerste lid en de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 24 en 35 van de Wet inburgering;
B E S L U I T :
Vast te stellen de volgende:
VERORDENING WET INBURGERING 2010
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
-
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Inburgering en de Algemene wet bestuursrecht.
-
2. In deze verordening en de bijbehorende toelichting wordt verstaan onder:
- a.
college: het college van burgemeester en wethouders
- b.
raad: de gemeenteraad;
- c.
de wet: de Wet Inburgering
- a.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
-
- 1.
Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.
- 2.
Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:
- a.
schriftelijk materiaal;
- b.
mondelinge informatieoverdracht;
- c.
via de website van de gemeente;
- d.
via een fysiek loket/spreekuur waar informatie over de Wet Inburgering wordt verstrekt.
- e.
Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.
- 1.
Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan bij voorrang een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden op basis van de volgende criteria:
- a.
eigen aanmelding, initiatief en motivatie;
- b.
het hebben van een algemene bijstandsuitkering;
- c.
zorg voor minderjarige kinderen;
- d.
voorkoming van sociale uitsluiting;
- e.
aansluitend op een ter zake doend opleidingstraject.
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
-
1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
-
2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
-
3. Een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:
- a.
Trajectbegeleiding;
- b.
Periodieke voortgangsgesprekken
- a.
-
4. Het college kan een inburgeringsvoorziening aanbieden in de vorm van een persoonsgebonden inburgeringsbudget.
-
5. Onder een persoonsgebonden inburgeringsbudget wordt verstaan een vergoeding ter voldoening van de noodzakelijk te maken kosten van werkzaamheden die zijn gericht op het inburgeringsexamen of het Staatsexamen programma I of II c.q. taalkennisvoorziening ondersteunend aan een mbo-opleiding.
Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage
-
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste tien termijnen betaald.
-
2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
- a.
Het deelnemen aan de aangeboden en door de inburgeraar geaccepteerde inburgeringsvoorziening;
- b.
Het deelnemen aan gesprekken met de consulent inburgering, op een daartoe aangewezen locatie en tijdstip;
- c.
Het deelnemen aan voortgangsgesprekken, op een daartoe aangewezen locatie en tijdstip;
- d.
Voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
- e.
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.
Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
-
1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
-
2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.
-
3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
-
4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen acht weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.
Artikel 8 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;
- b.
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
- c.
de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
- d.
de termijnen en wijze van betaling; en
- e.
ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
-
1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
-
2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,-, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
-
3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,-, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
-
4. De bestuurlijke boete wordt in ieder geval afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
-
1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
-
2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
-
3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
-
4. De bestuurlijke boete wordt in ieder geval afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 11 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking een dag na datum publicatie en werkt terug tot 1 juli 2010.
Artikel 12 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl