Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening betreffende de bestrijding van ratten en muizen

Geldend van 01-01-2001 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening betreffende de bestrijding van ratten en muizen

VERORDENING BETREFFENDE DE BESTRIJDING VAN RATTEN EN MUIZEN

(vastgesteld door de gemeenteraad op 26 februari 1960)

Artikel 1

1 De eigenaar of gebruiker van een onroerend goed, gelegen in een of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen gedeelten der gemeente, is verplicht, ter voorkoming van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid, overeenkomstig de door burgemeester en wethouders gegeven nadere voorschriften:

a verdelgingsmiddelen uit te leggen of te doen uitleggen en deze uitgelegd te houden;

b vangmiddelen te plaatsen en in stand te houden;

c voorzieningen aan of met betrekking tot het goed aan te brengen, teneinde de aanwezigheid of het binnendringen van ratten en muizen tegen te gaan;

d eetbaar afval buiten gebouwen niet anders aanwezig te hebben dan op voor ratten en muizen ontoegankelijke wijze.

2 De eigenaar of gebruiker van een onroerend goed, die door burgemeester en wethouders is aangeschreven binnen een bepaalde termijn een of meer der in het vorige lid onder a-d genoemde maatregelen te nemen is verplicht aan die aanschrijving te voldoen overeenkomstig de aanwijzingen bij de aanschrijving gegeven.

3 Het in de voorgaande leden bepaalde geldt mede ten aanzien van de eigenaar, gebruiker of gezagvoerder van een schip, voor zover deze niet reeds verplicht is de bestrijding of wering van ratten en muizen ter hand te nemen of daaraan mede te werken ingevolge bij of krachtens de wet uitgevaardigde of door de wet bekrachtigde voorschriften aangaande de gezondheid in verband met het internationale verkeer.

Artikel 2

1 De in artikel 1 bedoelde personen zijn verplicht, voor zover hun goed op schip betreft, de maatregelen te gedogen, welke burgemeester en wethouders ter voorkoming van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid hebben getroffen.

2 Het is de in het vorige lid bedoelde personen verboden enige handeling te verrichten waardoor die maatregelen geheel of gedeeltelijk van hun werking kunnen worden beroofd.

Artikel 3

Het is verboden zonder daartoe bevoegd te zijn, uitgelegde verdelgingsmiddelen of opgestelde vangmiddelen te verwijderen, te verplaatsen of voor hun doel ongeschikt te maken, of enige andere handeling te verrichten, waardoor maatregelen ter voorkoming van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid ongedaan gemaakt worden of geheel of gedeeltelijk van haar werking kunnen worden beroofd.

Artikel 4

1 Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

2 De in het vorige lid bedoelde pesonen zijn, zo dikwijls de zorg voor de nakoming van de bepalingen dezer verordening dit vereist, bevoegd tussen zonsopgang en zonsondergang gebouwen en erven, ook tegen de wil van de bewoner, eigenaar of gebruiker binnen te treden, voor zoveel het woningen betreft met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, Stbl. 83.

Artikel 5

De bestuurder, het bestuurslid of de commissaris van een rechtspersoon is verplicht ervoor te zorgen dat de rechtspersoon onder zijn bestuur de bepalingen van deze verordening en van krachtens deze verordening gestelde regels of gegeven aanwijzingen naleeft.

Artikel 6

Het handelen, waaronder is te verstaan zowel doen als nalaten, in strijd met de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

* wijziging van de verordening :

artikel 6 : raadsbesluit 28 augustus 1986