Gemeenschappelijke regeling SNN

Geldend van 22-11-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling SNN

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Gedeputeerde Staten van de provincies Fryslân, Drenthe en Groningen de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland hebben gewijzigd. De Commissarissen van de Koning en Provinciale Staten van de drie provincies hebben besloten per 1 januari 2019 uit de Gemeenschappelijke Regeling SNN te treden.

De gewijzigde regeling treedt in werking op de eerste dag na deze bekendmaking en luidt als volgt:

Gemeenschappelijke regeling SNN

1 Inleidende en algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    deelnemers: Gedeputeerde Staten van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen;

  • b.

    samenwerkingsverband: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • c.

    regeling: gemeenschappelijke regeling SNN;

  • d.

    wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 41 juncto artikel 8, eerste lid, van de wet, genaamd Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

  • 2. Het samenwerkingsverband is gevestigd te Groningen.

  • 3. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Artikel 3 Belangen

De regeling heeft ten doel de belangenbehartiging van de deelnemers te ondersteunen ten behoeve van de ontwikkeling van Noord-Nederland, mede door het beheer van financiële fondsen, de besteding van deze middelen en het faciliteren van een managementautoriteit ter uitvoering van Europese programma’s.

Artikel 4 Taken

Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen heeft het samenwerkingsverband de volgende taken:

  • a.

    beheer en besteding van middelen die uit Europese fondsen aan het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld en andere zaken die ter uitvoering van Europese programma’s noodzakelijk zijn;

  • b.

    beheer en besteding van andere middelen die aan het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld;

  • c.

    faciliteren en ondersteunen van samenwerking tussen de provincies, de noordelijke gemeenten en regionale partnerorganisaties;

  • d.

    ondersteunen van gemeenschappelijk optreden in de behartiging van Noord-Nederlandse belangen, van het verwerven van subsidiefondsen en van het promoten van de Noord-Nederlandse belangen in het regionale, nationale en internationale speelveld.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheid tot subsidieverstrekking uit de middelen die door of namens de deelnemers gezamenlijk aan het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld, wordt bij gelijkluidend besluit opgedragen aan het samenwerkingsverband.

  • 2. Ten behoeve van de aan het samenwerkingsverband opgedragen taken kan het daartoe bevoegde bestuursorgaan uitsluitend gelijkluidende algemeen verbindende voorschriften vaststellen.

  • 3. Het samenwerkingsverband kan, op verzoek en ten behoeve van één of meerdere deelnemers of derden, overige werkzaamheden verrichten na instemming van het dagelijks bestuur.

Artikel 6

De in artikel 4 genoemde taken en de aan het samenwerkingsverband opgedragen bevoegdheden als bedoeld in artikel 5, worden uitgeoefend door het dagelijks bestuur, behoudens wettelijke bepalingen van andere strekking en de overige bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling.

2 Institutionele bepalingen

Artikel 7 De voorzitter

  • 1. De voorzitter van het samenwerkingsverband is de voorzitter van Gedeputeerde Staten van één van de provincies.

  • 2. Het voorzitterschap wisselt elke twee jaar per 1 juli, bij toerbeurt in de volgorde: Groningen, Drenthe, Fryslân. Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de commissaris van de Koning die de voorzitter zal opvolgen.

Artikel 8 Taken voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2. Hij bevordert een spoedige afhandeling van zaken.

  • 3. Hij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 9 Algemeen Bestuur

  • 1. Uit Gedeputeerde Staten van iedere deelnemende provincie worden drie leden aangewezen, onder wie per deelnemende provincie in ieder geval de voorzitter van Gedeputeerde Staten als lid van het algemeen bestuur.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem.

  • 3. De directeur van het samenwerkingsverband is als adviseur aan het algemeen bestuur toegevoegd.

Artikel 10 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. Onverminderd het tweede lid beslist het algemeen bestuur bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 2. Op verzoek van ten minste drie leden van het algemeen bestuur, die ten minste twee provincies vertegenwoordigen, beslist het algemeen bestuur met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 11 Het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en één gedeputeerde per deelnemende provincie.

  • 2. Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft ter vergadering twee stemmen. Het aantal stemmen per lid van die deelnemer die in het voorzitterschap voorziet, wordt gedeeld door twee.

3 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 12 Inlichtingen

  • 1. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 2. De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en gezonden aan de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk verstrekt. Een afschrift van de inlichtingen wordt gezonden aan de deelnemers.

Artikel 13 Verantwoording

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 2. De verantwoording van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur wordt mondeling afgelegd in een vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 14 Inlichtingen door het bestuur aan provinciale staten

  • 1. Het bestuur geeft provinciale staten alle inlichtingen die:

    • a.

      deze bestuursorganen nodig hebben voor de uitvoering van hun taken; of

    • b.

      door één of meer leden van die bestuursorganen worden verlangd.

  • 2. Het respectieve reglement van orde van provinciale staten is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Inlichtingen en verantwoording algemeen bestuur

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 41, eerste lid, jo. artikelen 18 en 16, vijfde lid, van de wet, verstrekt een lid van het algemeen bestuur aan het college dat dit lid heeft aangewezen, alle inlichtingen die door één of meer leden daarvan wordt verlangd. Een verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van Gedeputeerde Staten, die zoveel mogelijk handelt met inachtneming van het Reglement van orde.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 41, eerste lid, jo. artikelen 18 en 16, vijfde lid, van de wet, kan een lid van het algemeen bestuur door het college dat dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen op de binnen de desbetreffende provincie gebruikelijke wijze.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van provinciale staten van een deelnemende provincie.

Artikel 16 Inlichtingen en verantwoording dagelijks bestuur

  • 1. Inlichtingen van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, jo. artikel 19a, tweede lid, van de wet, worden verstrekt met inachtneming van het Reglement van orde van het algemeen bestuur. Een afschrift van de inlichtingen wordt gezonden aan Gedeputeerde Staten van de deelnemende provincies.

  • 2. Verantwoording van het dagelijks bestuur en elk van zijn leden aan het algemeen bestuur, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, jo. artikel 19a, eerste lid, van de wet, wordt mondeling afgelegd in een vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 17 Commissies

Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

Artikel 18 De secretaris

  • 1. De secretaris van het algemeen bestuur is de secretaris van Gedeputeerde Staten van wie de commissaris van de Koning fungeert als voorzitter van het samenwerkingsverband.

  • 2. De secretaris van het algemeen bestuur wordt bij diens afwezigheid door de opvolgende secretaris van het algemeen bestuur vervangen.

Artikel 19 De secretaris van het dagelijks bestuur

  • 1. De directeur van het samenwerkingsverband is de secretaris van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan in de vervanging van de secretaris voorzien.

Artikel 20 Personeel

  • 1. Voor de vervulling van zijn taken kan het samenwerkingsverband gebruikmaken van de ambtelijke diensten van de deelnemende provincies, indien Gedeputeerde Staten van de betrokken provincie daarmede instemmen. Gedeputeerde Staten kunnen hun instemming slechts weigeren, indien de vervulling van provinciale taken ernstig in gevaar komt bij het geven van de instemming.

  • 2. Op personeel in dienst van het samenwerkingsverband is de rechtspositieregeling van ambtenaren in dienst bij de provincie Groningen van overeenkomstige toepassing, voor zover het dagelijks bestuur niet anders beslist.

Artikel 21 De directeur

  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst met de directeur.

  • 2. De directeur heeft de algehele leiding en coördinatie met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken aangaande het samenwerkingsverband.

  • 3. De secretaris van het algemeen bestuur fungeert als functioneel leidinggevende van de directeur.

Artikel 22 Begroting

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dient, met inachtneming van de in de wet genoemde termijn voor toezending van de vastgestelde begroting aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met inachtneming van de in de wet genoemde termijn.

Artikel 22a Jaarrekening en jaarverslag

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking hebben, met inachtneming van de in de wet genoemde termijn voor toezending van de vastgestelde jaarrekening aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met inachtneming van de in de wet genoemde termijn.

  • 3. De jaarrekening en het jaarverslag worden ter kennisname aan de deelnemers en provinciale staten gezonden.

Artikel 23 Kostenverdeling

De kosten van het samenwerkingsverband worden door de provincies voor gelijke delen gedragen.

Artikel 24 Archivering

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

  • 2. Namens de deelnemers oefent de provinciearchivaris van de provincie Groningen het toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3. De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 4. In geval van organisatiewijziging als bedoeld in artikel 4 van de Archiefwet 1995 draagt het dagelijks bestuur zorg voor het treffen van een voorziening voor het beheer van de betrokken archiefbescheiden, die ten minste inhoudt aanwijzing van degene die belast is met het beheer.

3A Participatie en evaluatie

4 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Artikel 24a Participatie

Ten behoeve van de taakuitoefening overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 kan het dagelijks bestuur, gehoord het algemeen bestuur, besluiten om enige vorm van participatie te initiëren.

Artikel 24b Evaluatie

  • 1. De regeling wordt eens per vier kalenderjaren geëvalueerd, voor het eerst in 2025.

  • 2. Het algemeen bestuur draagt zorg voor de evaluatie en stelt daartoe, gehoord de deelnemers, de evaluatieopdracht vast.

  • 3. De evaluatie heeft in elk geval betrekking op:

    • a.

      de mate waarin het SNN bijdraagt aan de behartiging van de in de gemeenschappelijke regeling opgenomen belangen; en

    • b.

      de interprovinciale samenwerking.

  • 4. De evaluatie wordt aan de deelnemers en provinciale staten gezonden.

Artikel 25 Wijziging

Deze regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur of van de deelnemers worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van de deelnemers.

Artikel 26 Toetreding

Toetreding van een nieuwe deelnemer kan alleen plaatsvinden als alle deelnemers hiermee instemmen.

Artikel 27 Uittreding

  • 1. De deelnemers kunnen besluiten tot uittreding uit de regeling. Uittreding vindt niet eerder plaats dan met ingang van 1 januari van het jaar, volgende op de in het tweede lid bedoelde vaststelling van de verplichtingen.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en stelt daartoe een uittredingsplan op. Het uittredingsplan geeft inzicht in de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding. Onder de gevolgen van de uittreding worden verstaan de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die het directe gevolg zijn van de uittreding

  • 3. Het algemeen bestuur kan een onafhankelijke derde opdracht geven om een uittredingsplan op te stellen, nadat op de inhoud van deze opdracht instemming is verkregen van het college dat wenst uit te treden. De kosten van het inschakelen van de onafhankelijke derde zijn voor rekening van dat college.

  • 4. Het uittredingsplan bevat een berekening van de financiële gevolgen van de uittreding (de uittreedsom).

  • 5. Het algemeen bestuur stelt het uittredingsplan vast binnen zes maanden na ontvangst van het voorgenomen besluit tot uittreding.

  • 6. Op grond van het uittredingsplan besluit het betreffende college of het voorgenomen besluit tot uittreding heroverweging behoeft.

  • 7. De uittreedsom bestaat uit een vergoeding ter compensatie van de kosten van uittreding, te weten frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten.

  • 8. Onder frictiekosten wordt verstaan alle incidentele kosten te maken door het SNN die het directe gevolg zijn van het uittredingsbesluit.

  • 9. Onder desintegratiekosten wordt verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het SNN, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van het uittredingsbesluit.

  • 10. Het negende lid is van overeenkomstige toepassing op kosten te maken of te dragen door het SNN die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan binnen een periode van 5 jaar vanaf het moment van uittreding als direct gevolg van het uittredingsbesluit.

  • 11. De berekening van de kosten voor uittreding wordt gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van het uittredingsbesluit. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van dat besluit worden niet betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.

  • 12. Het SNN is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden.

  • 13. Het SNN brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij het uittredende college. Het uittredende college is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom.

Artikel 28 Opheffing

  • 1. Deze regeling wordt opgeheven bij gelijkluidend besluit van de deelnemers van ten minste twee provincies.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie van het samenwerkingsverband en stelt daartoe een liquidatieplan op, gehoord de deelnemers.

  • 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het samenwerkingsverband over de deelnemende partijen te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

    Het liquidatieplan beschrijft alle onderwerpen, in een stappenplan en planning, die geregeld moeten worden om de rechtspersoon te ontmantelen en omvat ten minste de volgende punten:

    • balansafwikkeling;

    • Financiële prognose liquidatie;

    • Jaarrekening;

    • Verrekening liquidatiesaldo;

    • Administratieve liquidatie;

    • Een regeling van de gevolgen van opheffing voor het personeel;

    • Indien van toepassing: de afwikkeling van de activiteiten en

    • verantwoordelijkheden van (onderdelen van) het openbaar

    • lichaam als managementautoriteit in Europese

    • subsidieprogramma’s;

  • 4. De organen van het samenwerkingsverband blijven zo nodig na het tijdstip van opheffing van de regeling in functie voor zover dit tot vereffening van het vermogen noodzakelijk is, totdat de liquidatie is voltooid. Bij de vereffening wordt het liquidatieplan betrokken.

5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29 Citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling SNN”.

  • 2. Gedeputeerde staten van Groningen dragen zorg voor de bekendmaking van besluiten tot het vaststellen, wijzigen, verlengen of opheffen van de regeling. Bekendmaking vindt plaats in het provinciaal blad.

  • 3. De regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het provinciaal blad.

Artikel 30 Citeertitel

[vervallen]

Ondertekening

Aldus gelijkluidend vastgesteld in Fryslân, Drenthe en Groningen.

Fryslân

Gedeputeerde Staten d.d. 6 november 2018 (wijziging)

Commissaris van de Koning d.d. 6 november 2018 (uittreding)

Provinciale Staten d.d. 19 december 2018 (uittreding en instemming)

Drenthe

Gedeputeerde Staten d.d. 6 november 2018 (wijziging)

Commissaris van de Koning d.d. 6 november 2018 (uittreding)

Provinciale Staten d.d. 19 december 2018 (uittreding en instemming)

Groningen

Gedeputeerde Staten d.d. 30 oktober 2018 (wijziging, zaaknummer K11896)

Commissaris van de Koning d.d. 30 oktober 2018 (uittreding, zaaknummer K11896)

Provinciale Staten d.d. 19 december 2018 (uittreding en instemming, agendanr. 3c)