Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR618044
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR618044/1
Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers
Geldend van 28-12-2018 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffersBurgemeester en wethouders van L a n d g r a a f ;
Overwegende dat voor een gedenkteken in de openbare ruimte voor een verkeersslachtoffer een vergunning moet worden aangevraagd als bedoeld in artikel 2.1.5.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening;
Overwegende dat een gedenkteken voor een verkeersslachtoffer voor nabestaanden van grote emotionele betekenis kan zijn, maar dat een dergelijk gedenkteken ook tot onveilige verkeerssituaties kan leiden of het beheer van de openbare ruimte kan belemmeren;
Overwegende dat aanvullende regels gewenst zijn;
b e s l u i t e n :
vast te stellen de volgende Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers.
Artikel 1 Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers
1.Algemeen
Voor het plaatsen van een gedenkteken voor dodelijke verkeersslachtoffers is een vergunning nodig op basis van artikel 2.1.5.1 APV.
2. Aanvraag van vergunning
a. Een vergunning voor een gedenkteken kan door een nabestaande worden aangevraagd
tot 1 jaar nadat het dodelijk verkeersongeval plaatsvond.
b. Om een aanvraag goed te kunnen beoordelen, moeten de volgende stukken worden
overgelegd:
- een ingevuld formulier "Plaatsen gedenkteken in de openbare ruimte";
- een foto en/of tekening van het gedenkteken;
- de maten van het gedenkteken;
- omschrijving van de materialen van het gedenkteken;
- een situatieschets op schaal (1:100) van de locatie waar het gedenkteken wordt
geplaatst;
- overlijdensakte;
- toestemming van de eigenaar van de grond waar het gedenkteken wordt geplaatst.
3. Vergunning
a. De vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal drie jaar met de mogelijkheid
deze periode met drie jaar te verlengen, mits hiertoe een schriftelijk verzoek wordt
ingediend bij het college.
b. Bij het verlenen van de vergunning wegen de volgende aspecten zwaar mee in de
besluitvorming:
- verkeersveiligheid van de weggebruikers;
- verkeersveiligheid van de bezoekers van het gedenkteken;
- beheer en onderhoud van de wegberm;
- locatie, omvang, afmetingen en materiaalgebruik van het gedenkteken.
4. Locatie, omvang, afmetingen en materiaalgebruik
a. Algemeen:
Vanwege de verkeersveiligheid moet een gedenkteken in omvang, constructie en vormgeving een ingetogen karakter dragen.
Het gedenkteken mag niet afleiden van de rijtaak.
De kwaliteit van het straatbeeld moet blijven behouden.
De openbare ruimte mag niet worden beheerst door dominante aanwezigheid van een
gedenkteken.
b. Omvang/afmetingen:
Gedenktekens met een maatvoering van 30 (l) x 30 (b) x 10 (h) cm zijn toegestaan.
Het gedenkteken mag niet boven het maaiveld uitsteken.
c. Materiaalgebruik
Het gedenkteken is van duurzaam materiaal, zodat het na afloop van de vergunning
eenvoudig kan worden verwijderd.
Gebruikte materialen moeten tegen alle weersomstandigheden (regen, wind, zon en vorst)
kunnen. Te denken valt aan materialen als steen, roestvrij staal of (milieu- vriendelijk)
hardhout.
d. Verkeersveiligheid
- Het gedenkteken mag geen gevaar of hinder voor het verkeer opleveren. Zo mag het
geen lichtgevende kleur hebben of uit glinsterend materiaal bestaan. Verlichting zoals
lantaarns, kaarsen en/of akoestische signalen ten behoeve van het gedenkteken is
niet toegestaan.
- De afstand tussen het gedenkteken en de zijkant van een rijbaan en/of fietspad dient
minimaal 1 meter te zijn.
Bij plaatsing in een voetpad dient de resterende doorgang minimaal 90cm te zijn.
e. Locatie:
- De locatie van het gedenkteken wordt bepaald aan de hand van de ter plaatse
aanwezige situatie. Om wildplaatsing te voorkomen dient het bermmonument binnen
een straal van 5 meter vanaf de locatie van het verkeersongeval geplaatst te worden tenzij
dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid of de bruikbaarheid van de weg niet verantwoord is.
- Op viaducten en bruggen, in een middenberm, vluchtheuvels of aan bomen,
verkeersborden, lichtmasten, of aan kasten van nutsbedrijven mogen geen
gedenktekens worden geplaatst.
f. Overig
- Het gedenkteken mag geen gevaar opleveren, bijvoorbeeld door het hebben van
scherpe punten waaraan mens of dier zich kan verwonden of door het hebben van losse
onderdelen die de weg op kunnen waaien/rollen/vallen etc.
- Het gedenkteken dient in overleg met de afdeling Beheer Openbare Ruimte te worden
afgebakend middels paaltjes (zonder kettingen etc.) met een maximale hoogte van 0,50
meter boven het maaiveld en een afmeting van maximaal 10x10 cm. Deze markering is
onder andere bedoeld om te zorgen dat de gemeente zonder schade te veroorzaken aan
het monument, onderhoud aan de berm kan plegen. Tevens is het zo duidelijk voor de
nabestaanden welk gedeelte van de berm zij moeten onderhouden.
- Ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen mag het gedenkteken in de
grond worden verankerd tot een maximale diepte van 30cm.
- Het plaatsen en verwijderen van het gedenkteken moet in het bijzijn van een
medewerker van de afdeling Beheer Openbare Ruimte worden uitgevoerd.
5. Kosten van plaatsen en onderhoud
a. Het plaatsen van een gedenkteken gebeurt door de nabestaande aan wie de tijdelijke
vergunning is verleend.
b. De kosten voor het maken, het plaatsen en het onderhoud van het gedenkteken zijn voor
rekening van de nabestaande / vergunninghouder.
c. Indien een gedenkteken niet wordt onderhouden, neemt de gemeente contact op met
de nabestaande/vergunninghouder om eventuele verwijdering te bespreken.
6. (Tijdelijk) Verwijderen gedenkteken
a. Het gedenkteken dient binnen twee maanden na het verstrijken van de
vergunningperiode te worden verwijderd en de betreffende locatie dient weer in de oude
toestand te worden hersteld
b. De kosten voor het verwijderen van het gedenkteken zijn voor rekening van de
nabestaande/vergunninghouder.
c. Het is niet uitgesloten dat de vergunning voor het gedenkteken in verband met
onvoorziene ontwikkelingen in de openbare ruimte (b.v. reconstructies, kabel- en
leidingwerkzaamheden of verkoop van gemeente-eigendom) tijdelijk of definitief moet
worden ingetrokken.
De nabestaande/vergunninghouder moet het gedenkteken dan tijdelijk of permanent
verwijderen.
Dit geschiedt in goed overleg met de nabestaande/vergunninghouder.
7. Aansprakelijkheid
a. De gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de door haar afgegeven vergunning
en het daarmee gepaard gaand gebruik van gemeente-eigendom.
b. De gemeente aanvaardt ook geen aansprakelijkheid voor verdwijning, beschadiging en/of
vernieling van het gedenkteken.
8. Gedenktekens met een tijdelijk karakter
Voor gedenktekens met een zeer tijdelijk karakter (bloemen, brieven, foto's, knuffels) gelden de volgende voorwaarden:
- De voorwerpen liggen in een vak van maximaal 1 x 1 m.
- De voorwerpen liggen niet op de rijbaan en/of fietspad.
- Er dienen voorzieningen aangebracht te worden tegen wegwaaien.
- De voorwerpen dienen na 12 weken te worden opgeruimd.
- De aandacht van de automobilist mag er niet te veel door worden afgeleid.
9. Overig/aanvullende voorschriften
a. Indien men een bijeenkomst wil houden bij het gedenkteken (b.v. bij het plaatsen of
verwijderen) dient dit ten minste 7 werkdagen vooraf aangemeld te worden bij de gemeente,
afdeling KlantContactCentrum.
b. Het gedenkteken mag niet het karakter krijgen/hebben van een grafmonument.
c. Het bezoeken van een gedenkteken in het donker moet worden voorkomen.
d. Bezoekers van het gedenkteken moeten de auto parkeren bij bestaande parkeer-
gelegenheden in de buurt.
10. Klachten
Alle klachten betreffende gedenktekens worden mondeling, schriftelijk of digitaal gemeld bij de afdeling Klantcontactcentrum en geregistreerd in het centrale meldingensysteem van de gemeente. Bij gegronde klachten wordt de vergunninghouder/nabestaande aangeschreven om de klachten te verhelpen.
Artikel 2
11. Overgangsregeling
a. Er wordt contact gezocht met nabestaanden van reeds bestaande
gedenktekens en verzocht een vergunning aan te vragen voor het gedenkteken.
b. Voor reeds bestaande gedenktekens, die voldoen aan bovengenoemde bepalingen zal
alsnog een vergunning worden verleend.
c. Gedenktekens die niet voldoen aan bovengenoemde bepalingen c.q. gedenktekens
waarvoor de nabestaanden geen vergunning wensen aan te vragen, zullen worden gedoogd
voor een periode van 1,5 jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregels.
Na deze termijn zal het gedenkteken moeten worden verwijderd.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking één dag nadat het op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.
Ondertekening
Landgraaf, 18 december 2018.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris, de burgemeester,
Ir. J.M.C. Rijvers mr. R.J.H. Vlecken
Toelichting behorende bij de beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers
In deze toelichting worden achtergronden die meegespeeld hebben bij het opstellen van de beleidsregels toegelicht.
Aanleiding
In het 3e kwartaal 2018 is na een ongeval met dodelijke afloop door de nabestaanden een verzoek ingediend voor het plaatsen van een gedenkteken ter nagedachtenis aan de overledene. Het verzoek betrof het plaatsen van een gedenkteken in de berm langs de Europaweg.
In de afgelopen jaren zijn er meerdere mensen verongelukt in de openbare ruimte. Gedenktekens worden vaak spontaan geplaatst. Het plaatsen van een gedenkteken kan voor de nabestaanden van grote emotionele betekenis zijn.
Daarnaast kan een gedenkteken gevaar voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan opleveren, overlast voor de gebruikers van de openbare ruimte veroorzaken, tot onveilige verkeerssituaties leiden of het beheer van de openbare ruimte belemmeren.
Uitgangspunt is dat de openbare ruimte zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar dient te zijn. Dit vraagt om regulering.
Onderdeel 1. Algemeen
Volgens artikel 2.1.5.1 APV is het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie. Artikel 2.1.5.2 APV regelt de afbakeningsbepalingen en de uitzonderingen t.a.v. artikel 2.1.5.1. Verder is in relatie tot de vergunningverlening artikel 1.8 APV relevant.
Deze artikelen luiden als volgt:
Artikel 2.1.5.1
Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het College, de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan een vergunning bedoeld in het eerste lid, worden geweigerd:
a. indien het beoogde gebruik schade kan toebrengen aan de weg, gevaar kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;
c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
Artikel 2.1.5.2
Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen
1. Het verbod in artikel 2.1.5.1. eerste lid, geldt niet voor:
a. evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1.;
b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3.1;
c. voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;
d. zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Limburg.
2. De weigeringsgrond van artikel 2.1.5.1. tweede lid, sub a geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.
3. De weigeringsgrond van artikel 2.1.5.1. tweede lid, sub b geldt niet voor bouwwerken.
4. De weigeringsgrond van artikel 2.1.5.1. tweede lid, sub c geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
Artikel 1.8
Weigeringsgronden
1. De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
2. De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd indien de aanvraag om vergunning of ontheffing niet binnen de op grond van deze verordening gestelde termijn is ingediend.
In deze beleidsregels zijn regels opgenomen over de toepassing van de in artikel 2.1.5.1 en artikel 1.8 APV opgenomen weigeringsgronden indien een aanvraag wordt ingediend voor het plaatsen van een gedenkteken.
Onderdeel 4. Locatie, omvang, afmetingen en materiaalgebruik
In dit onderdeel worden diverse aspecten die spelen bij de plaatsing van een gedenkteken nader geconcretiseerd. Deze bepalingen spreken voor zich.
Onderdeel 5. Kosten van plaatsen en onderhoud
Onder de kosten van plaatsen en onderhoud worden verstaan de constructie, de verankering in de ondergrond en het schoonhouden van het gedenkteken.
Onderdeel 6. (Tijdelijk) Verwijderen gedenkteken
Indien het gedenkteken binnen twee maanden na het verstrijken van de vergunning niet is verwijderd, zal de gemeente overgaan tot verwijdering. De hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van de vergunninghouder/nabestaande.
Vervolgens zal het gedenkteken op kosten van de vergunninghouder/nabestaande voor de duur van een half jaar in depot worden gehouden. Daarna wordt het gedenkteken vernietigd.
Onderdeel 7. Aansprakelijkheid
Het is in principe voor iedereen mogelijk de openbare weg te betreden. Beschadiging of vernieling van het gedenkteken kan niet worden uitgesloten. De gemeente zal daarom geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de door haar gegeven vergunning.
Ook voor beschadigingen als gevolg van werkzaamheden in de openbare ruimte zal de gemeente geen aansprakelijkheid aanvaarden.
Onderdeel 8. Gedenktekens met een tijdelijk karakter
In de eerste weken na het ongeval worden nabestaanden vanwege de emotionele betekenis zoveel mogelijk vrij gelaten in het plaatsen van gedenktekens met een tijdelijk karakter (bloemen, brieven, foto’s, knuffels). De gemeente ziet er op toe dat de veiligheid er niet door in het geding komt.
Het is verder toegestaan op gedenkwaardige dagen in beperkte mate een bloemetje of iets dergelijks neer te leggen op de plek van het ongeval. Dat mag maximaal enkele weken blijven liggen.
Onderdeel 11. Overgangsregeling
Indien het gedenkteken waarvoor geen vergunning is aangevraagd na de gedoogperiode van 1,5 jaar niet is verwijderd zal de gemeente overgaan tot verwijdering. De hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van de eventuele belanghebbende.
Vervolgens zal het gedenkteken op kosten van de eventuele belanghebbende voor de duur van een half jaar in depot worden gehouden. Daarna wordt het gedenkteken vernietigd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl