Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van de secretaris van de provincie Zuid-Holland van 17 december 2018, PZH-2018-671295502 (DOS-2015-0007878) houdende vaststelling van het ondermandaat ten behoeve van leidinggevenden en ambtelijk opdrachtgevers en ambtelijk opdrachtnemers van opgaven (Ondermandaatbesluit secretaris 2019)

Geldend van 01-01-2019 t/m 07-02-2019

Intitulé

Besluit van de secretaris van de provincie Zuid-Holland van 17 december 2018, PZH-2018-671295502 (DOS-2015-0007878) houdende vaststelling van het ondermandaat ten behoeve van leidinggevenden en ambtelijk opdrachtgevers en ambtelijk opdrachtnemers van opgaven (Ondermandaatbesluit secretaris 2019)

De secretaris,

Gelet op:

  • -

    het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2019 van 11 december 2018 (provinciaal blad 2018, nr. 9438);

  • -

    het mandaat- en volmachtbesluit van de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2018 van 13 december 2017 (provinciaal blad 2017, nr. 5855);

Besluit vast te stellen het Ondermandaatbesluit secretaris 2019

Artikel 1 Ondermandaat leidinggevenden en ambtelijk opdrachtgevers

  • 1. Aan leidinggevenden, mede in hun rol als ambtelijk opdrachtgever van opgaven en klussen binnen hun organisatieonderdeel, anders dan opgaven en klussen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en overige daartoe aangewezen functionarissen wordt ondermandaat verleend om besluiten te nemen overeenkomstig de bij dit besluit behorende lijst, opgenomen in bijlage 1.

  • 2. Aan de functionarissen genoemd in bijlage 2 worden ten aanzien van degenen die formatief bij hen zijn ondergebracht dezelfde ondermandaten verleend als waren zij bureauhoofd en voor zover het betreft aanstelling, benoeming en ontslag als waren zij afdelingshoofd.

Artikel 2 Ondermandaat projecten en programma’s

  • 1. Aan ambtelijk opdrachtgevers van een klus of lijnopgave die projectmatig of programmamatig wordt uitgevoerd en functionarissen die blijkens een schriftelijke aanwijzing van een ambtelijk opdrachtgever de functie vervullen van ambtelijk opdrachtnemer van een zodanige klus of lijnopgave, wordt ondermandaat verleend om besluiten te nemen overeenkomstig de bij dit besluit behorende lijst, opgenomen in bijlage 1.

  • 2. De ondermandaten worden door de ambtelijk opdrachtnemer uitgeoefend in overleg en afstemming met de ambtelijk opdrachtgever van de betreffende klus of opgave.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde schriftelijke aanwijzing vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naamsaanduiding van de betreffende klus of opgave;

    • b.

      de naam van de aangewezen ambtelijk opdrachtnemer;

    • c.

      de datum van aanvang van de aanwijzing.

  • 4. Van de in het eerste lid bedoelde schriftelijke aanwijzing wordt een afschrift gezonden aan de secretaris en door deze gearchiveerd in het mandaatregister als bedoeld in artikel 11 van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2019.

  • 5. Het ondermandaat aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid eindigt op het moment waarop in plaats van de betreffende functionaris een opvolgende ambtelijk opdrachtnemer is aangewezen.

Artikel 3 Ondermandaat concernopgaven

  • 1. Aan de functionarissen die blijkens inschrijving in het door de secretaris gehouden Functieregister Concernopgaven zijn aangewezen in de functie van ambtelijk opdrachtgever of ambtelijk opdrachtnemer van een concernopgave, wordt ondermandaat verleend om besluiten te nemen overeenkomstig de bij dit besluit behorende lijst, opgenomen in bijlage 1.

  • 2. De ondermandaten worden door de ambtelijk opdrachtnemer uitgeoefend in overleg en afstemming met de ambtelijk opdrachtgever van de betreffende concernopgave.

  • 3. In het register worden in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de naamsaanduiding van de betreffende concernopgave;

    • b.

      de naam van de aangewezen ambtelijk opdrachtgever van de opgave;

    • c.

      de naam van de aangewezen ambtelijk opdrachtnemer van de opgave;

    • d.

      de datum van aanvang van de aanwijzing.

  • 4. Het Functieregister Concernopgaven wordt opgenomen in het mandaatregister als bedoeld in artikel 11 van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2019.

  • 5. Het ondermandaat als bedoeld in het eerste lid eindigt op het moment waarop blijkens inschrijving in het door de secretaris gehouden Functieregister Concernopgaven in plaats van de aangewezen functionarissen een opvolgende ambtelijk opdrachtgever of opdrachtnemer is aangewezen.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1. De ondermandaten als bedoeld in artikel 1 tot en met 4 worden uitgeoefend met inachtneming van de voorwaarden en beperkingen, welke gesteld zijn in:

    • a.

      het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2019;

    • b.

      het mandaat- en volmachtbesluit van de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2018.

  • 2. De concerndirecteur kan de hem gegeven ondermandaten uitsluitend uitoefenen ten aanzien van besluiten welke behoren tot de taken van de afdelingen, Facilitaire Zaken, Informatisering en Automatisering, Projecten en Programma’s, Opdrachtgeverschap, Mobiliteit en Milieu, Water en Groen (inclusief Grondzaken) en de Dienst Beheer Infrastructuur, waaronder begrepen het uitoefenen van de aan hem verleende personele ondermandaten ten aanzien van medewerkers van genoemde afdelingen.

  • 3. In gevallen waarin de concerndirecteur of een ambtelijk opdrachtgever van een opgave of klus kenbaar maakt met gebruikmaking van een aan hem gegeven ondermandaat een besluit te willen nemen, onthouden de functionarissen binnen de in het tweede lid genoemde afdelingen of de opdrachtnemer van de opgave of klus aan wie een gelijkluidend ondermandaat tot het nemen van het desbetreffende besluit is gegeven zich in die gevallen van uitoefening daarvan.

Artikel 5 Intrekken mandaatbesluit

Het Ondermandaatbesluit secretaris 2018 (Provinciaal blad 2017, 5927), nadien gewijzigd bij besluit van 13 maart 2018 (Provinciaal blad 2018, 2081), wordt ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Indien het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2018, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit secretaris 2019.

Ondertekening

Den Haag, 17 december 2018

Drs. H.M.M. Koek

Bijlage 1 behorende bij artikel 1, eerste lid, artikel 2 eerste lid en artikel 3, eerste lid van het Ondermandaatbesluit secretaris 2019

Ten geleide bij de lijst:

In de “Organisatieregeling opgavegericht werken 2018” zijn de leidinggevenden van bureaus benoemd als “manager”. In het spraakgebruik wordt echter nog onverminderd de term bureauhoofd gebruikt. Gelet hierop, alsmede om in het overzicht duidelijk onderscheid te maken tussen bureauhoofden en afdelingshoofden, wordt hier de term “bureauhoofd” gebruikt, ter aanduiding van de hoofden van bureaus als bedoeld in de organisatieregeling. Daar waar in de tabel een kruis is geplaatst brengt dit tot uitdrukking dat mandaat is verleend aan alle leidinggevenden, waarop de kolom betrekking heeft.

Waar in de tabel één of meerdere specifieke organisatieonderdelen worden genoemd, is het mandaat uitsluitend verleend aan de leidinggevende van die organisatieonderdelen waarop de betreffende kolom betrekking heeft. De betreffende organisatieonderdelen staan vermeld door middel van afkortingen, welke verklaard worden in bijlage A bij deze bijlage.

De mandaten welke gegeven zijn aan bureauhoofden, afdelingshoofden, het afdelingshoofd opdrachtgeverschap en de directeur van de Dienst Beheer Infrastructuur kunnen door hen mede in hun rol als ambtelijk opdrachtgever van opgaven binnen hun organisatieonderdeel worden uitgeoefend.

Bij de ondermandatering van de AP-mandaatnummers (personeelsmandaten) is er van uitgegaan dat personeelsbevoegdheden ten aanzien van een functionaris in beginsel worden uitgeoefend door diens naasthogere.

Mandaat nr.

BH

AH

Concern-

Dir.

AO

AON

AO

AON

Functionaris

directeur

DBI

(CO)

(CO)

(PP)

(PP)

Personele

aangelegenheden

APS02

X

APC01

P&O-BO

APC02

P&O-BO

APC03

P&O-BO

APC04

P&O-BO

APC06

P&O-E&B

AP01

X

X

X

EAA, PvW

AP02

X

X

X

AP03

X

X

X

AP04

X

X

X

EAA, PvW

AP05

X

X

X

EAA, PvW

AP6a

X

X

X

AP6b

AP07

X

X

X

AP08

X

X

X

Algemeen

AAA01

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA02

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA03

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA04

X

X

X

X

X

X

AAA05

X

X

X

X

X

X

AAA06

X

X

X

AAA07

X

X

X

X

X

AAA08

X

X

X

X

X

AAA10

X

X

X

X

X

X

X

X

AAA11

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA11a

Economie

AAA12

X

X

X

X

X

X

AAA13

X

X

X

X

X

AAA14

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA15

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA16

X

X

X

X

X

X

X

X

EAA, PvW, FG

AAA18

X

X

X

X

X

X

X

X

EAA, PvW, FG

AAA20

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA21

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA22

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA23

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA24

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA26

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA27

X

AAA28

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA29

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA30

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA31

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA32

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA33

X

X

X

X

X

X

X

AAA34

X

X

X

X

X

X

X

AAA35

X

X

X

X

X

X

X

AAA35a

X

X

X

X

X

X

AAA36

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA37

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA38

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA39

X

AOG

X

X

X

X

X

AAA40

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA41

X

X

X

X

X

X

AAA42

X

AOG

X

X

X

X

X

X

AAA43

X

X

X

X

X

AAA44

X

X

X

X

X

X

X

Financiële zaken

ACF01

AH FJZ & Treasurer

Treasurer &

tezamen

AH FJZ

tezamen

ACF02

FA

X

ACF03

FA

X

ACF04

SB

X

ACF05

SB

X

ACF07

FA

X

ACF08

FA

X

ACF09

FA

X

ACF10

FJZ

Juridische zaken

ACJ01

K&C

X

ACJ02

K&C

X

ACJ03

K&C

X

Bezwarencie. & bijzondere wetten

ABB01

K&C

X

ABB02

K&C

X

ABB03

K&C

X

ABB04

K&C

X

ABB05

K&C

X

ABB06

K&C

X

ABB07

K&C

X

ABB08

K&C

X

ABB09

K&C

X

ABB010

K&C

X

Ontwikkelings- & Grondzaken

ACOG01

OGZ

X

ACOG02

OGZ

X

X

ACOG03

OGZ

X

ACOG04

OGZ

X

ACOG05

OGZ

X

X

Openstelling elektr. weg

AIA01

I&A

X

Aanbestedingen

ABIR01

Inkoop

X

Omgevings-diensten

ADMR01

AOG

X

ADMR02

AOG

X

ADMR03

M&M; W&G

Ruimtelijke ontwikkeling

& beheer

AR10

Beoordeling

AR11

Beleid

AR12

Beoordeling

AR13

Beoordeling

Mobiliteit

AV01

OV

X

AV02

OV

X

AV03

OV

X

AV04

OV

X

AV05

OV

X

AV06

OV

X

AV08

M&M;

X

AOG

AV09

M&M;

X

X

X

X

X

AOG;

AV10

M&M;

X

X

AOG;

AV11

OV

X

AV12

OV

X

Beheer infrastructuur

ABI01

X

X

ABI02

X

X

ABI03

X

X

ABI04

X

X

ABI06

X

X

ABI07

X

X

ABI08

X

X

X

X

ABI09

X

X

ABI10

X

X

ABI11

X

X

ABI12

X

X

ABI13

X

X

ABI14

X

X

ABI15

X

X

ABI17

X

X

ABI18

X

X

ABI19

X

X

ABI20

X

X

ABI21

X

X

ABI22

X

X

ABI23

X

X

 ABI24

X

X

Programma’s

& Projecten

ABI08

APP

X

Milieu

AM01

Milieu

X

AM03

M&M

X

AM04

Milieu

X

AM05

Milieu

X

AM06

Milieu

X

AM07

Milieu

X

AM08

M&M

X

AM09

Milieu

X

Bodem

ARB01

Ontwikkeling

ARB02

Ontwikkeling

ARB04

Beoordeling

ARB05

RWB

ARB06

RWB

ARB07

RWB

Nazorg

ARW01

Beoordeling

Ontgronding

ARG01

RWB

Huisvestings- verordening & Woonvisies

ARV01

RWB

Cultureel erfgoed/ kunsten

AZ02

CVT

AZ03

CVT

AZ04

CVT

Onderwijs

AZ05

CVT

Wob

AWOB01

B&A

Bibob

ABIB01

B&A

ABIB02

B&A

Hergebruik overheidsinformatie

AWHO01

X

Archief

APA01

Pr.arch

APA02

Pr.arch

APA03

Pr.arch

APA04

Pr.arch

Financieel toezicht

AFT01

BZT

AFT02

BZT

AFT03

BZT

AFT04

BZT

AFT05

BZT

AFT06

BZT

AFT07

BZT

AFT08

BZT

AFT09

BZT

AFT10

BZT

AFT11

BZT

Gemeentelijke herindeling

ABZT01

BZT

Groen gerelateerd

X

AG01

Groen; RWG

X

AG02

Groen

X

AG03

Groen

X

AG04

Groen

X

AG06

RWG

X

AG10

RWG

X

AG11

Groen

X

AG12

Groen

X

AG13

Groen

X

AG14

Groen

X

AG15

Groen

X

AG16

Groen

X

AG17

RWG

X

AG18

V&M

X

AG19

RWG

X

AG20

Groen

X

AG21

X

Frank de Vogel en Thomas Arts

Water gerelateerd

X

AW01

Water

X

AW02

Water

X

AW03

Water

X

AW05

Water

X

AW07

Water

X

AW08

Water

X

AW09

Water

X

AW10

Water

X

AW13

Water

X

AW14

Water

X

AW17

Water

X

Bijlage A Lijst van afkortingen

  • AH: afdelingshoofd

  • AO (CO): ambtelijk opdrachtgever van een concernopgave

  • AO (PP): ambtelijk opdrachtgever van een klus of opgave, die projectmatig of programma matig wordt uitgevoerd, een en ander als bedoeld in artikel 2, eerste lid

  • AOG: afdelingshoofd opdrachtgeverschap

  • AON (CO): ambtelijk opdrachtnemer van een concernopgave

  • AON (PP): ambtelijk opdrachtnemer van een klus of opgave, die projectmatig of programma matig wordt uitgevoerd, een en ander als bedoeld in artikel 2, eerste lid

  • APP: Afdeling Projecten en Programma's

  • B&A: bureau Beleidscoördinatie en Advies

  • Beleid: bureau Beleid (van de afdeling RWB)

  • Beoordeling: bureau Beoordeling (van de afdeling RWB)

  • BH: bureauhoofd

  • BZT: bureau Bestuurlijke Zaken en Toezicht

  • CVT: bureau Cultuur en Vrije Tijd

  • DBI: Dienst Beheer Infrastructuur

  • Dir DBI: directeur Dienst Beheer Infrastructuur

  • EAA: hoofd van de eenheid Audit en Advies

  • Economie: het hoofd van bureau Economie

  • FA: bureau Financiële Administratie

  • FG: de functionaris gegevensbescherming als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • FJZ: afdeling Financiële en Juridische Zaken

  • Groen: bureau Groen

  • I&A: afdeling Informatisering en Automatisering

  • Inkoop: bureau Inkoop

  • K&C: bureau Kaderstelling en Controle

  • Milieu: bureau Milieu

  • M&M: afdeling Mobiliteit en Milieu

  • OGZ: afdeling Ontwikkeling en Grondzaken

  • Ontwikkeling: bureau Ontwikkeling (van de afdeling RWB)

  • OV: bureau Openbaar Vervoer

  • PvW: programmamanager Provincie van Waarde

  • P&O: afdeling Personeel en Organisatie

  • P&O-BO: bureau backoffice (afd. P&O)

  • P&O-E&B: bureau Expertise & Beleid (afd. P&O)

  • Pr.arch: Provinciearchievaris

  • RWB: afdeling Ruimte Wonen en Bodem

  • RWG: bureau Realisatie Water en Groen

  • SB: bureau Strategische Bedrijfsvoering

  • V&M: bureau Verkenning en Monitoring

  • Water: bureau water

  • W&G: afdeling Water en Groen

Bijlage 2 behorende bij artikel 1, tweede lid van het Ondermandaatbesluit secretaris 2019

Naam functionaris:

Functie / Hoedanigheid:

Dhr. J.C. van Ginkel

Concerndirecteur

Mevr. G.M. Smid-Marsman

Ambtelijk opdrachtgever

TOELICHTING BIJ ONDERDMANDAATBESLUIT SECRETARIS 2019

Algemeen

Namens Gedeputeerde Staten worden op verschillende niveaus binnen de provincie Zuid-Holland bevoegdheden uitgeoefend. Dit gebeurt krachtens mandaat van het college, waartoe de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheden biedt.

Het mandaatsysteem bij de provincie Zuid-Holland is getrapt ingericht. Alle bevoegdheden die door medewerkers van de provinciale organisatie mogen worden uitgeoefend, worden door het college van Gedeputeerde Staten in eerste instantie in mandaat aan de provinciesecretaris toegekend. Daarbij wordt het de secretaris toegestaan deze mandaten op zijn beurt vervolgens onder te mandateren naar functionarissen op lager gelegen ambtelijke niveaus. Dit ondermandateren vindt plaats door middel van het onderhavige “Ondermandaatbesluit secretaris 2019”. Het is dit besluit, wat er uiteindelijk voor zorgt dat de verschillende in mandaat uit te oefenen bevoegdheden op de verschillende daartoe bestemde plaatsen en bij personen “landen”.

Ondermandaat en opgavegericht werken

De opzet van dit ondermandaatbesluit volgt grotendeels de wijze waarop bij de provincie Zuid-Holland gewerkt wordt. De Organisatieregeling opgavegericht werken 2018 gaat er van uit dat al het werk binnen de provinciale bestaat uit klussen die bijdragen aan de opgaven waar we voor staan. Een opgave is daarbij een (maatschappelijk of intern) vraagstuk waarvoor een oplossing bereikt moet worden.

ledere opgave en iedere klus heeft een bestuurlijk en een ambtelijk opdrachtgever en een behandelend ambtenaar (in het spraakgebruik inmiddels veelal de “ambtelijk opdrachtnemer” genoemd). Bij een klus of opgave die binnen de lijnorganisatie wordt uitgevoerd wordt de rol van ambtelijk opdrachtgever uitgeoefend door een (veelal) direct leidinggevende. Deze leidinggevende wijst een ambtelijk opdrachtnemer aan. In gevallen waarin opgaven projectmatig of programmamatig worden uitgevoerd, wordt de ambtelijk opdrachtnemer veelal ondersteund door een team dat helpt bij het uitoefenen van deze rol. De ambtelijk opdrachtnemer treedt dan op als project- of programmaleider en geeft functioneel en operationeel leiding aan het team dat onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkt aan de realisatie van de opdracht.

Naast de opgaven die binnen de kaders van de lijnorganisatie worden uitgevoerd, bestaan er opgaven die zodanig van aard en omvang zijn en/of zodanige specifieke expertise vragen dat deze afdelingsoverstijgend geprogrammeerd en uitgevoerd moeten worden. Deze opgaven worden concernopgaven genoemd. De rollen van ambtelijk opdrachtgever en van ambtelijk opdrachtnemer voor deze opgave worden ingevuld via organisatiebrede matching.

Om het lopende werk in de lijn zo soepel mogelijk te laten verlopen en de verschillende opdrachtgevers en opdrachtnemers zo goed mogelijk hun in staat te stellen hun verantwoordelijkheid te nemen voor de realisatie van de opgaven en klussen die zij onderhanden hebben, worden alle betrokken functionarissen met dit ondermandaatbesluit voorzien van een relevant pakket aan bevoegdheden. De systematiek waarmee dit plaatsvindt is ten opzichte van eerdere ondermandaatbesluiten van de secretaris gewijzigd. Zo werd er in de ondermandaatbesluiten van de secretaris voor 2017 en 2018 nog primair uitgegaan van een ondermandaat aan leidinggevenden, c.q. ambtelijk opdrachtgevers van opgaven en klussen. Vervolgens werd door deze functionarissen verder ondermandaat verleend aan de ambtelijk opdrachtnemers van de verschillende opgaven en klussen. Met het groeien van het aantal opgaven en klussen waarvoor ondermandaatsverlening aan ambtelijk opdrachtnemers benodigd was, betekende dit dat in aansluiting op het ondermandaatbesluit van de secretaris door leidinggevenden en ambtelijk opdrachtgevers nog een aanzienlijk aantal ondermandaatbesluiten genomen (en onderhouden) diende te worden. Deze systematiek brengt inmiddels echter praktische en administratieve nadelen met zich mee. Zo kan bijvoorbeeld niet snel worden ingespeeld op wisselingen van opdrachtgevers en opdrachtnemers, is het geheel aan verleende ondermandaten niet altijd even overzichtelijk en is er een flinke administratieve (beheers)last aan deze werkwijze verbonden. In het onderhavige ondermandaat wordt nu voor een systematiek gekozen, waarbij de secretaris zowel aan leidinggevenden en ambtelijk opdrachtgevers, als aan ambtelijk opdrachtnemers van lijn- en concernopgaven direct ondermandaten toedeelt. Bij benoeming in één van deze functies, verkrijgen deze functionarissen automatisch de bij hun rollen meest benodigde mandaten. Dit laat overigens onverlet dat de secretaris, leidinggevenden of ambtelijk opdrachtgevers deze ondermandaat-pakketten in individuele gevallen zo nodig nog verder kunnen verfijnen.

In het onderstaande zal nader op de bijzonderheden van dit ondermandaatbesluit worden ingegaan.

Ondermandaat aan leidinggevenden

Artikel 1 van het besluit voorziet in ondermandaat aan leidinggevenden. Het betreft hier in de eerste plaats personele bevoegdheden en de bevoegdheden die nodig zijn in het kader van de alledaagse opgaven en klussen van de verschillende onderdelen binnen de lijnorganisatie. Hieronder vallen echter niet de (doorgaans wat groetere) klussen en opgaven die projectmatig of programmamatig worden uitgevoerd. De ondermandaten voor deze opgaven en klussen worden aan de opdrachtgever verleend krachtens artikel 2, eerste lid van het ondermandaatbesluit. Het mandaatpakket wat ten behoeve van de behartiging van deze opgaven verleend wordt is ook ruimer, gezien de aard en omvang die deze opgaven en klussen veelal hebben.

Artikel 1, tweede lid voorziet verder nog in de benodigde personele mandaten voor enkele met name genoemde functionarissen, die op zich geen afdeling onder zich hebben, maar wel over stafmedewerkers beschikken die zij als leidinggevenden aansturen. Ten aanzien van deze medewerkers moeten de betrokken functionarissen ook de personele bevoegdheden kunnen uitoefenen, die normaal gesproken door bureauhoofden en afdelingshoofden worden uitgeoefend.

Ondermandaat ambtelijke opdrachtnemers projecten en programma’s

Van alle opgaven en klussen die binnen de organisatie worden behartigd, wordt een aanmerkelijk aantal opgaven en (grote) klussen op projectmatige of programmamatige wijze ten uitvoer gelegd. Artikel 2 van het ondermandaatbesluit voorziet in een rechtstreekse ondermandatering van een set basisbevoegdheden voor zowel de opdrachtgevers als de opdrachtnemers van deze opgaven en klussen. Diegenen die binnen de organisatiestructuur als ambtelijk opdrachtgever verantwoordelijk zijn voor deze opgaven en klussen, alsmede de functionarissen die blijkens een schriftelijke aanwijzing van de verantwoordelijke ambtelijk opdrachtgever de functie van ambtelijk opdrachtnemer (veelal project- of programmaleider genoemd) van een met name gespecificeerde opgave of klus vervullen, komen met het verkrijgen van die hoedanigheid automatisch over de aan die functie verbonden ondermandaten te beschikken. Afschriften van deze aanwijzingen worden aan de secretaris gezonden en gearchiveerd in het mandaatregister als bedoeld in artikel 11 van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten (artikel 2, vierde lid). De vorm waarin deze aanwijzingen kunnen plaatsvinden is vrij. Van belang is wel dat de aanwijzing plaatsvindt in een formeel document, wat door de ambtelijk opdrachtgever van de betreffende opgave of klus is ondertekend of vastgesteld. De denken valt aan een brief waarmee de aanwijzing aan de ambtelijk opdrachtnemer kenbaar gemaakt wordt. Maar een aanwijzing kan ook besloten liggen in een door de ambtelijk opdrachtgever formeel vastgesteld programmaplan, waarin de naam van de opdrachtnemer en de ingangsdatum van diens aanwijzing vermeld staan.

Door deze rechtstreekse ondermandatering aan zowel ambtelijk opdrachtgevers als opdrachtnemers zijn afzonderlijke individuele ondermandaatbesluiten in beginsel niet meer nodig. Bij dit alles wordt er van uitgegaan dat de ambtelijk opdrachtnemer diens ondermandaten uitoefent in overleg en afstemming met de ambtelijk opdrachtgever van de betreffende opgave of klus (artikel 2, tweede lid). In gevallen waarin in aanvulling op het aan een ambtelijk opdrachtnemer verleende ondermandaat nog specifieke bevoegdheden benodigd zijn, kan de opdrachtgever van de desbetreffende opgave of klus daar op grond van het bepaalde in artikel 7, tweede lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten zelf in voorzien. Gezien de samenstelling van het aan de ambtelijk opdrachtnemers verleende pakket aan ondermandaten, mag de verwachting bestaan dat dit echter niet veelvuldig nodig zal zijn.

Elke opgave of klus kent blijkens de Organisatieregeling opgavegericht werken 2018 slechts één ambtelijk opdrachtgever en één ambtelijk opdrachtnemer. Om te voorkomen dat eerder verleende ondermandaten bij mutaties in het opdrachtgever- en opdrachtnemerschap nog zouden blijven bestaan, bijvoorbeeld wanneer de aanwijzing van een scheidende functionaris niet formeel mocht worden ingetrokken, voorziet artikel 2, vijfde lid er in dat het ondermandaat aan een scheidende functionaris van rechtswege eindigt, c.q. vervalt bij aanwijzing van een hem of haar opvolgende functionaris.

Ondermandaat ambtelijk opdrachtgevers en opdrachtnemers concernopgaven

Ook voor concernopgaven voorziet het ondermandaatbesluit in een rechtstreekse toedeling van ondermandaten aan zowel de ambtelijk opdrachtgevers als de ambtelijk opdrachtnemers daarvan. Meer nog dan bij projectmatige of programmamatige klussen of lijnopgaven het geval is, vormt de ambtelijk opdrachtnemer van concernopgaven de functionaris bij uitstek, die aan de lat staat voor een goede behartiging en realisatie van de opgave of klus. Met het oog hierop is er mede in afstemming met de ambtelijk opdrachtgevers van de concernopgaven voor gekozen om aan ambtelijk opdrachtgevers en ambtelijk opdrachtnemers een gelijkluidend (totaal)pakket aan ondermandaten te verlenen. Ook hierbij geldt dat opdrachtgever en opdrachtnemer in onderlinge afstemming afspraken kunnen maken. Bijvoorbeeld over de wijze waarop de ambtelijk opdrachtnemer diens ondermandaten inzet of de manier waarop daarover met de ambtelijk opdrachtgever gecommuniceerd of gerapporteerd wordt. Dit ligt besloten in artikel 3, tweede lid.

Hetgeen hierboven is opgemerkt voor ambtelijk opdrachtnemers van opgaven en klussen binnen de lijnorganisatie geldt ook hier. Diegenen die blijkens een schriftelijke aanstelling, c.q. aanwijzing de functie van ambtelijk opdrachtgever of opdrachtnemer van concernopgaven bekleden, beschikken daarmee automatisch over de aan die functies toebedeelde ondermandaten.

Omdat de aangewezen ambtelijk opdrachtgevers en opdrachtnemers van concernopgaven buiten de lijn werkzaam zijn en daarmee niet tot organieke functies binnen de lijnorganisatie herleid kunnen worden, wordt voor concernopgaven een afzonderlijk functieregister bijgehouden, waarin de ambtelijk opdrachtgevers en ambtelijk opdrachtnemers van deze opgaven geregistreerd staan, tezamen met hun respectievelijke perioden van functievervulling.

Zoals ook het geval is voor lijnopgaven, is ook voor concernopgaven voorzien in een bepaling op grond waarvan het ondermandaat van een ambtelijk opdrachtgever of opdrachtnemer van rechtswege eindigt, c.q. vervalt op het moment waarop eventuele opvolgende opdrachtgevers of opdrachtnemers voor de betreffende opgave worden aangewezen.

Voorwaarden

De ondermandaten die in het onderhavige besluit verleend worden, dienen uitgeoefend te worden met inachtneming van de voorwaarden en beperkingen die gesteld zijn in de besluiten waarop dit ondermandaatbesluit berust (artikel 4, eerste lid). Het betreft hier het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2019 en het Mandaat- en volmachtbesluit van de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2018.

Vanuit het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten zijn met name de volgende voorwaarden van overeenkomstige toepassing op de verleende ondermandaten (de hernoemde artikelnummers betreffen de bepalingen in met mandaatbesluit van GS):

  • Het ondermandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in (artikel 6, tweede lid)

  • Het ondermandaat dient te worden uitgeoefend binnen de reguliere werkzaamheden van betrokkene of de taken van het organisatieonderdeel waarvoor de betrokkene verantwoordelijk is, dan wel in het kader van de uitvoering van de opgedragen opgave of klus (artikel 6, derde lid).

  • Het is leidinggevenden en ambtelijk opdrachtgevers aan wie ondermandaat is verleend toegestaan hun ondermandaat verder onder te mandateren aan leidinggevenden of aan ambtelijk opdrachtnemers, tenzij verdere ondermandatering ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst is uitgesloten (artikel 7, tweede lid).

  • De functionarissen aan wie ondermandaat is verleend zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten feitelijke handelingen te verrichten, zijnde handelingen die geen rechtsgevolg hebben (artikel 8, tweede lid).

  • Ingeval van afwezigheid van de functionaris aan wie ondermandaat is verleend, kan het mandaat worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger. Bij gelijktijdige afwezigheid van de functionaris en diens formele plaatsvervanger kan het ondermandaat worden uitgeoefend door de naast hogere leidinggevende van de betreffende functionaris (artikel 10).

 

Van het Mandaat- en volmachtbesluit van de commissaris van de Koning is met name artikel 5 van belang voor ondermandaathouders. Krachtens deze bepaling zijn functionarissen op basis van het door Gedeputeerde Staten verleende mandaat gemachtigd de provincie buiten rechte te vertegenwoordigen, voor waar het besluiten betreft die een gebondenheid van de provincie als rechtspersoon tot gevolg hebben.

 

In artikel 4, tweede lid van het onderhavige ondermandaatbesluit wordt het verantwoordelijkheidsgebied van de concerndirecteur gedefinieerd, gekoppeld aan een voorbehoudsbepaling (artikel 4, derde lid) . In de praktijk van alle dag wordt er van uitgegaan dat de afdelings- en bureauhoofden in de regel met gebruikmaking van de hen gegeven ondermandaten alle benodigde besluiten nemen. Dit zowel op personeel, als sectoraal-inhoudelijk gebied. In voorkomende gevallen kan de concerndirecteur echter besluitvorming aan zich houden. Wanneer de concerndirecteur aangeeft een bepaald besluit zelf te willen nemen, dienen de overige houders van het gelijkluidende ondermandaat zich ten aanzien daarvan van besluitvorming te onthouden .

 

Een soortgelijke voorbehoudsmogelijkheid is gecreëerd voor ambtelijk opdrachtgevers van opgaven of klussen. In gevallen waarin een ambtelijk opdrachtgever kenbaar maakt met gebruikmaking van een aan hem gegeven ondermandaat een bepaald besluit te willen nemen, onthoudt de opdrachtnemer van de opgave of klus zich in dat geval van uitoefening daarvan.