Regeling vervallen per 01-01-2012

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Etten-Leur

Geldend van 11-01-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Etten-Leur

De raad van de gemeente Etten-Leur;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2009, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en onderdeel c, en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

B E S L U I T :

Vast te stellen:

De volgende Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Etten-Leur.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ);

  • b.

    WIJ-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

  • c.

    maatregel: de verlaging van de inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid WIJ;

  • d.

    benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten nrechte is verleend als inkomensvoorziening op grond van de wet;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur.

Artikel 2. Het opleggen van een maatregel

  • 1. Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.

  • 2. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de jongere en kan daarom afwijken van de in deze verordening genormeerde maatregelen.

Artikel 3. Berekeningsgrondslag

De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.

Artikel 4. Het besluit tot opleggen van een maatregel

In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.

Artikel 5. Afzien van het opleggen van een maatregel

  • 1. Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet, ziet het college af van het opleggen van een maatregel indien:

    • a.

      de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;

    • b.

      het college dringende redenen aanwezig acht.

  • 2. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de jongere daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 6. Ingangsdatum

  • 1. De maatregel wordt opgelegd met ingang van de dag volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de jongere is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de op dat tijdstip voor de jongere geldende WIJ-norm.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, als de inkomensvoorziening over een periode in het verleden nog niet is uitbetaald, dan wel het opleggen van een maatregel in de toekomst niet of niet geheel mogelijk is wegens beëindiging van de inkomensvoorziening. Oplegging van een maatregel met terugwerkende kracht is slechts mogelijk voorzover de ingangsdatum daardoor niet voor de datum van de gesanctioneerde gedraging komt te liggen.

HOOFDSTUK 2. GEDRAGINGEN DIE LEIDEN TOT EEN MAATREGEL

Artikel 7. Niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet

  • 1. Bij een gedraging inhoudende schending van een verplichting als bedoeld in artikel 45 van de wet wordt de maatregel vastgesteld op 20 procent van de WIJ-norm.

  • 2. De duur van de maatregel wordt vastgesteld op een maand.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan van het opleggen van een maatregel worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 45 van de wet plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

Artikel 8. Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente

  • 1. Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een maatregel opgelegd van 5 procent van de WIJ-norm,

  • 2. De duur van de maatregel bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op een maand.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan van het opleggen van een maatregel worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

Artikel 9. Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente

  • 1. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.

  • 2. De maatregel bedoeld in het eerste lid wordt op de volgende wijze vastgesteld:

    • a.

      bij een benadelingsbedrag tot € 1000,-: 10 % van de Wij-norm;

    • b.

      bij een benadelingsbedrag van € 1000,- tot € 2000,-: 20% van de Wij-norm;

    • c.

      bij een benadelingsbedrag van € 2000,- tot € 4000,-: 40% van de Wij-norm;

    • d.

      bij een benadelingsbedrag van € 4000,- of meer: 100% van de Wij-norm.

  • 3. De duur van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op een maand.

  • 4. Indien de maatregel als gevolg van beëindiging van de inkomensvoorziening niet kan worden opgelegd op de wijze als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van deze verordening wordt het besluit tot vaststelling van de inkomensvoorziening op grond van artikel 40, derde lid, van de wet herzien. Bij de herziening wordt rekening gehouden met het bedrag van de maatregel, alsmede met de terugvordering van de daardoor teveel of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening. De herziening kan niet worden toegepast over een ander tijdvak dan waarop de verwijtbare gedraging betrekking heeft.

  • 5. Indien de situatie als genoemd in het vierde lid ertoe leidt dat geen maatregel mogelijk is, omdat de verstrekte inkomensvoorziening volledig moet worden teruggevorderd, wordt geen maatregel opgelegd.

Artikel 10. Zeer ernstige misdragingen

  • 1. Indien de jongere zich tegenover het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de wet, wordt een maatregel opgelegd van 100% van de WIJ-norm.

  • 2. De duur van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op een maand.

HOOFDSTUK 3. SAMENLOOP, RECIDIVE EN HERHAALDE RECIDIVE

Artikel 11. Samenloop

  • 1. Indien sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt één maatregel opgelegd. Indien voor schending van die verplichtingen maatregelen van verschillende hoogten gelden, wordt de hoogste maatregel opgelegd.

  • 2. Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid, van deze verordening niet verantwoord is.

Artikel 12. Opnieuw niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van deze verordening kan de hoogte van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd met toepassing van artikel 7 van deze verordening, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet schendt. Met een besluit waarbij een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid. Als een besluit in bezwaar of beroep wordt herzien is het laatste in bezwaar of beroep genomen besluit bepalend voor de recidive.

  • 2. Indien de jongere binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit waarbij de maatregel met toepassing van het eerste lid van dit artikel in hoogte is verdubbeld, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet schendt, wordt de hoogte van de bij het laatste besluit opgelegde maatregel opnieuw verdubbeld. Dit totdat de hoogte van de te verdubbelen maatregel gelijk is aan of (in theorie) hoger is dan de Wij-norm.

Artikel 13. Opnieuw schenden van de inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van deze verordening kan de hoogte van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij met toepassing van artikel 8 van deze verordening een maatregel is opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze verordening. Met een besluit waarbij een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid. Als een besluit in bezwaar of beroep wordt herzien is het laatste in bezwaar of beroep genomen besluit bepalend voor de recidive.

  • 2. Indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit waarbij de maatregel met toepassing van het eerste lid van dit artikel in hoogte is verdubbeld, opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze verordening, wordt de hoogte van de bij het laatste besluit opgelegde maatregel opnieuw verdubbeld. Dit totdat de hoogte van de te verdubbelen maatregel gelijk is aan of (in theorie) hoger is dan de Wij-norm.

Artikel 14. Opnieuw schenden van de inlichtingenplicht met benadeling van de gemeente

  • 1. De duur van de maatregel als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze verordening wordt verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit waarbij met toepassing van het bepaalde in artikel 9, eerste, tweede en derde lid, van deze verordening een maatregel is opgelegd, opnieuw de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 44, eerste lid van de wet niet of niet behoorlijk nakomt. Als een besluit in bezwaar of beroep wordt herzien, is het laatste in bezwaar of beroep genomen besluit bepalend voor de recidive.

  • 2. Indien de jongere binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit waarbij de maatregel met toepassing van het eerste lid van dit artikel in duur is verdubbeld, opnieuw de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet niet of niet behoorlijk nakomt, wordt de duur van de bij het laatste besluit opgelegde maatregel opnieuw verdubbeld.

  • 3. Indien de maatregel als gevolg van beëindiging van de inkomensvoorziening niet kan worden opgelegd op de wijze als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van deze verordening wordt het besluit tot vaststelling van de inkomensvoorziening op grond van artikel 40, derde lid, van de wet herzien. Bij de herziening wordt rekening gehouden met het bedrag van de maatregel, alsmede met de terugvordering van de daardoor teveel of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening. De herziening kan niet worden toegepast over een ander tijdvak dan waarop de verwijtbare gedraging betrekking heeft.

Artikel 15. Opnieuw ernstig misdragen

  • 1. Indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit waarbij met toepassing van artikel 10 van deze verordening een maatregel is opgelegd opnieuw zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet wordt de maatregel - in afwijking van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van deze verordening – in duur verdubbeld. Als een besluit in bezwaar of beroep wordt herzien, is het laatste in bezwaar of beroep genomen besluit bepalend voor de recidive.

  • 2. Indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit waarbij de maatregel met toepassing van het eerste lid van dit artikel in duur is verdubbeld opnieuw zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet wordt de duur van de bij het laatste besluit opgelegde maatregel opnieuw verdubbeld.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Handhavingsbeleid

Gelet op het bepaalde in artikel 12, onderdeel c, van de wet biedt het college jaarlijks aan de raad een handhavingsplan aan met het daarin te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren en de te verwachten resultaten.

Artikel 17. Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 18 Uitvoering

Het college van burgemeester en wethouders is belast met de uitvoering van deze verordening. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie. Deze verordening is van toepassing op gedragingen die plaatsvinden na de dag van publicatie.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren 2010 Gemeente Etten-Leur.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering
Van
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
drs. W.C.M. Voeten. Mw. H. van Rijnbach-de Groot.