Regeling vervallen per 18-01-2023

Integraal veiligheidsbeleid 2018 – 2022 gemeente Hulst, ‘Naar een veilig(er) Zeeuws-Vlaanderen’

Geldend van 27-12-2018 t/m 17-01-2023

Intitulé

Integraal veiligheidsbeleid 2018 – 2022 gemeente Hulst, ‘Naar een veilig(er) Zeeuws-Vlaanderen’

De raad van de gemeente Hulst;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 oktober 2018;

Gehoord de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken d.d. 26 november 2018;

Overwegende:

  • -

    Dat de raad ten minste eenmaal in de vier jaar het integraal veiligheidsbeleid vaststelt;

  • -

    Dat de raad prioriteiten kan benoemen.

BESLUIT:

  • 1.

    Vast te stellen het integraal veiligheidsbeleid 2018 – 2022, ‘Naar een veilig(er) Zeeuws-Vlaanderen’, onder bepaling dat dit besluit/beleid, voor zover het de gemeente Hulst betreft, met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking in werking treedt; alsmede,

  • 2.

    Dat per diezelfde datum, de nota integrale veiligheid 2014-2018 ‘Samen verder het verschil maken’, die werd vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2014, wordt ingetrokken.

Voorwoord

Veiligheid raakt iedereen, zowel jong als oud, bezoeker als ondernemer. Deze veiligheid zorgt, misschien onbewust, ook voor verbondenheid. Dankzij veiligheid kunnen we ons veilig verplaatsen, veilig ondernemen en veilig recreëren. Centraal in het creëren van deze veiligheid staat de samenwerking met onze partners als politie, Openbaar Ministerie, Veiligheidsregio Zeeland, zorgpartners, woningbouwcoöperaties en inwoners. Samen realiseren we een veilig en leefbaar klimaat voor onze inwoners. Daarbij is er altijd ruimte voor aanpassing en verbetering. Voor de komende vier jaar heeft onze gemeenteraad mede richting gegeven aan de vastgestelde prioriteiten. We zetten extra in op; personen met verward gedrag, drugsoverlast, ondermijnende en georganiseerde criminaliteit en jeugdoverlast en -criminaliteit.

De beoogde missie van dit beleid is om de aanpak van (on)veiligheid te verbeteren en op deze wijze toe te werken naar een zowel objectief als subjectief veilig(er) gemeente Hulst.

Ik hoop dat u als partner, inwoner of bezoeker zich dan ook kunt vinden in onze ambities en aanpak voor de komende jaren.

Met vriendelijke groet,

J.F. Mulder

Burgemeester van Hulst

Verklarende woordenlijst

Buurtbemiddeling:

Vanaf 1 juni 2017 is het in heel Zeeuws-Vlaanderen mogelijk om Buurtbemiddeling in te schakelen. Buurtbemiddeling wordt uitgevoerd door vrijwilligers en is bedoeld voor personen die problemen ervaren met de buren.

Burgernet:

Burgernet is een berichtendienst waar burgers zich voor kunnen aanmelden. Deelnemers ontvangen een spraak- of sms-bericht met het verzoek in de buurt uit te kijken naar een persoon of voertuig. Berichten worden verzonden op basis van locatie. Het wordt bijvoorbeeld ingezet bij diefstal, inbraak, beroving, vermiste personen of doorrijden na een ongeval.

Fysieke Veiligheid:

De mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door ongevallen en tegen onheil van niet-menselijke oorsprong.

Integraal Veiligheidsbeleid:

Het iv beleid geeft richting aan waar de gemeente de komende jaren haar aandacht op richt. Daarbij worden ambities gesteld en in grote lijnen beschreven hoe hier uitvoering aan wordt gegeven.

Objectieve Veiligheid:

Veiligheid gemeten aan de hand van uiterlijk waarneembare verschijnselen.

OGGz Netwerk:

Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Een netwerk waar verschillende organisaties samen de hulp op elkaar afstemmen voor mensen die zelf geen hulpvraag kunnen of durven formuleren.

RIEC:

Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Het RIEC richt zich op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Het verbindt informatie, expertise en krachten van de verschillende overheidsinstanties.

Sociale Veiligheid:

De mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door misdrijven (criminaliteit), overtredingen en overlast door andere mensen.

Subjectieve Veiligheid:

Veiligheid gemeten aan de hand van gevoelens van mensen. Cijfers in dit rapport zijn gebaseerd op de resultaten van de Veiligheidsmonitor.

Taskforce Brabant – Zeeland:

Hierin werken justitie, politie, belastingdienst en het lokale openbaar bestuur samen om ondermijnende en georganiseerde criminaliteit terug te dringen.

Uitvoeringsprogramma:

In het uitvoeringsprogramma staan de acties beschreven die genomen worden om de in het iv beleid genoemde ambities te behalen.

Veiligheidshuis Zeeland:

Het Veiligheidshuis Zeeland is de plaats waar de justitiële keten en de zorg- en welzijnsketen aan elkaar worden gekoppeld. Het doel is om op een zo effectief mogelijke manier criminaliteit, recidive en overlast tegen te gaan en daarmee de (sociale) veiligheid in Zeeland te verhogen.

Veiligheidsmonitor:

De veiligheidsmonitor is een bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. De gemeente kan dit onderzoek één keer in de twee jaar laten uitvoeren.

Veiligheidsregio Zeeland:

Binnen de veiligheidsregio werken verschillende partijen samen op het gebied van: brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening en handhaving van de openbare orde en veiligheid.

1 Inleiding

De zorg voor openbare orde en veiligheid is een van de voornaamste taken van de overheid. De verantwoordelijkheid en de regierol voor het ontwikkelen en uitvoeren van een lokaal veiligheidsbeleid ligt bij de gemeente.

1.1 Aanleiding

De gemeenteraad stelt eens in de vier jaar een integraal veiligheidsbeleid (verder iv beleid) vast. Hiervoor zijn de kaders en prioriteiten in een eerder traject bepaald. Het beleid loopt synchroon aan een raadsperiode en geldt dus vier jaar. In dit geval van 2018 tot en met 2022.

Het beleid is bedoeld voor de gemeenten en haar partners. Het geeft richting aan de aanpak van veiligheid en waar de komende jaren de focus ligt. Het maakt inzichtelijk waar we ons als veiligheidspartners sterk voor maken en wat de burger van ons kan en mag verwachten.

1.2 Missie

Iedere inwoner en bezoeker van onze gemeente heeft recht op veiligheid en moet zowel veilig zijn als zich veilig voelen. Samen met onze partners en onze burgers werken we continu aan verbetering. Preventie en samenwerking staan hierbij centraal. We kunnen het immers niet alleen.

De beoogde missie van dit beleid is de aanpak van (on)veiligheid verbeteren en op deze wijze toe werken naar een zowel objectief als subjectief veilig(er) gemeente Hulst.

1.3 Totstandkoming

Het beleid is tot stand gekomen middels interne en externe samenwerking. Er is gestart met een veiligheidsanalyse. Hiervoor zijn cijfers opgevraagd bij partners, deze zijn terug te vinden in bijlage 1. Om deze cijfers te duiden zijn met deze partners ook gesprekken gevoerd. Vervolgens zijn de resultaten hiervan gepresenteerd aan de gemeenteraad. De raad heeft richting gegeven aan waar de komende vier jaar de prioriteit moet liggen. Aan de hand hiervan is het iv beleid vormgegeven.

1.4 Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten zijn van toepassing op dit beleid.

Beleid en uitvoering: Het iv beleid is opgesteld voor een periode van vier jaar. De uitvoering om de in het beleid genoemde ambities te behalen worden beschreven in een jaarlijks uitvoeringsprogramma. Hierin worden concrete acties benoemd die door de gemeente en haar partners dat jaar genomen worden zodat de in het beleid gestelde ambities worden behaald. De adviseurs openbare orde en veiligheid houden hierover het overzicht, sturen eventueel bij en bewaken de resultaten.

Bestuurlijke verantwoordelijkheid: De burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk voor de algemene voortgang van het veiligheidsbeleid. Deze verantwoordelijkheid is te verklaren uit artikel 172 Gemeentewet. Hierin staat dat de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde.

De uitvoeringsprogramma’s integrale veiligheid en de uitvoering hiervan vallen onder de verantwoordelijke portefeuillehouders. Met een evaluatie van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma legt het college verantwoording af aan de raad.

Politieke verantwoordelijkheid: Binnen het duale stelsel stelt de raad de kaders van het iv beleid, de prioriteiten en financiën vast. Met vaststelling van dit beleid wordt inhoud gegeven aan deze kaderstellende taak. Om het beleid te laten slagen is draagvlak en betrokkenheid van de raad essentieel.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 vindt u het strategisch kader. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de strategische thema's die door dit beleid verweven zijn. Daaropvolgend wordt in hoofdstuk 4 beschreven wat de prioriteiten voor de komende vier jaar zijn en waarom deze tot prioriteit zijn benoemd. Hoofdstuk 4 vormt daarmee het belangrijkste hoofdstuk van dit beleid. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 tot en met 9 ingegaan op de overige veiligheidsthema’s die met name volgens de huidige aanpak worden voortgezet. De indeling van de thema’s is in de volgende tabel weergegeven.

Veiligheidsveld

Paragraaf

Veiligheidsthema

Prioriteit/Overig

Veilige woon- en leefomgeving

4.1

Sociale kwaliteit: Personen met verward gedrag

Prioriteit

4.2

Sociale kwaliteit: Drugsoverlast

Prioriteit

5.1

Sociale en Fysieke kwaliteit

Overig

5.2

Objectieve en subjectieve veiligheid

Overig

Bedrijvigheid en veiligheid

6.1

Veilig winkelgebied en bedrijventerrein

Overig

6.2

Veilig uitgaan en evenementen

Overig

6.3

Veilig toerisme

Overig

Jeugd en veiligheid

4.4

Jeugdoverlast en -criminaliteit

Prioriteit

7.1

Jeugd, alcohol en drugs

Overig

7.2

Veilig in en om school

Overig

Fysieke veiligheid

8.1

Brandveiligheid

Overig

8.2

Externe Veiligheid

Overig

8.3

Rampenbestrijding en crisisbeheersing

Overig

8.4

Verkeersveiligheid

Overig

Integriteit en veiligheid

9.1

Polarisatie en radicalisering

Overig

4.3

Georganiseerde/ondermijnende criminaliteit

Prioriteit

9.2

Veilige publiek taak

Overig

9.3

Informatieveiligheid

Overig

9.4

Ambtelijke en bestuurlijke integriteit

Overig

Tabel 1: Indeling veiligheidsvelden

2 Strategisch kader

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de wijze waarop het beleid tot stand is gekomen, de partners, de samenwerkingsverbanden en flankerend beleid.

2.1 Partners

Vertrekpunt van dit beleid zijn de objectieve en subjectieve gegevens van onze partners en gegevens afkomstig uit landelijke onderzoeken. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met veiligheidspartners om deze cijfers te duiden en na te gaan waar er knel-/verbeterpunten zijn.

Onder meer de volgende partners zijn betrokken bij de totstandkoming van dit beleid;

  • Zeeuws Vlaamse gemeenten;

  • Politie (basisteam Zeeuws-Vlaanderen);

  • Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC);

  • Taskforce Brabant-Zeeland;

  • Veiligheidsregio Zeeland;

  • Woningbouwcoöperaties;

  • Onderwijsinstellingen;

  • Buurtbemiddeling.

Daarnaast zijn cijfers en informatie afkomstig van onder andere de volgende bronnen gebruikt; Gebiedsscan Politie; Veilig Thuis; CZW Bureau en de Veiligheidsmonitor 2017.

2.2 Samenwerkingsverbanden

De drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten werken intensief samen. Om deze reden is er gekozen voor een zo gezamenlijk mogelijk integraal veiligheidsbeleid, waarbij de prioriteiten per gemeente kunnen verschillen. Er is gekozen voor deze vorm omdat onze netwerkpartners vaak regionaal werken en veiligheidsvraagstukken en problematiek zich niet beperken tot de gemeentegrenzen.

De Zeeuws-Vlaamse gemeenten nemen aan vele overlegstructuren deel. Zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau. Afstemming en overleg vinden plaats op zowel gemeentelijk, Zeeuws-Vlaams als Zeeuws niveau. De volgende overleggen en samenwerkingsverbanden zijn van belang geweest voor de totstandkoming van dit beleid:

Basisteamdriehoek: Artikel 13 Politiewet draagt het driehoeksoverleg op om afspraken te maken over de lokale prioriteiten en de criminaliteitsbestrijding. Naast de lokale driehoek bestaat er ook een basisteamdriehoek. Deze bestaat uit; de drie Zeeuws-Vlaamse burgemeesters, de politiechef basisteam Zeeuws-Vlaanderen en de officier van justitie.

OOV Overleg Zeeuws-Vlaanderen: Eens in de twee weken komen de adviseurs openbare orde en veiligheid van de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten bijeen. (On)veiligheid trekt zich immers niets aan van gemeentegrenzen. Tijdens dit overleg wordt gesproken over actualiteiten en ontwikkelingen en worden afspraken gemaakt over de werkzaamheden en samenwerking op Zeeuws-Vlaams niveau. De samenwerking met drie gemeenten vermindert de kwetsbaarheid. Daarnaast maakt het efficiënte taakverdeling en integraliteit mogelijk. Dit integraal veiligheidsbeleid is tot stand gekomen binnen deze samenwerking.

2.3 Flankerend beleid en documenten

Onder andere de volgende beleidsstukken en documenten hebben raakvlakken met het integraal veiligheidsbeleid. Om herhaling te voorkomen is de inhoud van deze plannen niet opgenomen in het beleid maar is hier zoveel mogelijk naar verwezen.

Regionaal:

Regionaal beleidsplan Politie Zeeland - West-Brabant 2019-2022

Regionaal Preventie- en Handhavingsplan Alcohol

Regionaal beleidsplan Veiligheidsregio Zeeland

VNG-visie Handhaver 2020

Zeeuws-Vlaams

Beleidsregel aanpak overlast – Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (MBVEO) (2014)

Damoclesbeleid (2017)

Integraal handhavingsbeleid Zeeuws-Vlaanderen 2017 - 2020

Nota integraal jeugdbeleid Zeeuws-Vlaanderen

Plan van aanpak personen met verward gedrag Zeeuws-Vlaanderen (medio 2018)

Gemeente Sluis

APV Gemeente Sluis

Beleidslijn Bibob Gemeente Sluis 2014

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast

Een Veilig Sluis Verkeersveiligheidsplan gemeente Sluis 2018-2025

Handhavingsuitvoeringsplan 2018

Wegenbeheerplan 2017-2026

Agressieprotocol

Gemeente Hulst

APV Gemeente Hulst

Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2012

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast

Gemeentelijk verkeersveiligheidsplan Hulst 2011-2020

Kadernota Samenleving Hulst Eigen Kracht 2013-2016

Nota Integraal Horecabeleid

Verordening Jeugdhulp gemeente Hulst 2017

Gemeente Terneuzen

APV Gemeente Terneuzen

Beleidsplan WMO Terneuzen

Beleidsregel BIBOB Terneuzen

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast (eind 2018)

Evenementenbeleid

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2018

Horecabeleid

Jeugdbeleid Terneuzen

Nota prostitutiebeleid Terneuzen

3 Strategische Thema's

Nieuw in het iv beleid zijn de strategische thema's. Het gaat hierbij om thema’s die de laatste jaren steeds prominenter op de politieke agenda zijn gekomen en raakvlakken hebben met het gehele veiligheidsdomein. De thema's lopen als een rode draad door het veiligheidsbeleid.

3.1 Informatiepositie, intelligence

De gemeente is een belangrijke partij in de integrale aanpak van (complexe) veiligheidsvraagstukken. Om tot een effectieve en efficiënte inzet te komen is goede informatie-uitwisseling tussen de betrokken partijen van wezenlijk belang. Daarnaast dient de burgemeester te beschikken over een goede informatiepositie. De burgemeester heeft het gezag over de politie als het gaat om de handhaving van de openbare orde. Tevens heeft de burgemeester de laatste jaren steeds meer wettelijke bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid gekregen. Voor de uitvoering van zijn taken is de burgemeester ook afhankelijk van de informatie die hij onder meer ontvangt van zijn netwerkpartners. Gemeenten zijn mede daarom bezig hun informatiepositie in het publieke veiligheidsdomein te verstevigen. Een belangrijk concept hierin is ‘intelligence’.

Intelligence houdt in dat je niet alleen informatie verzamelt maar dat je deze informatie combineert om patronen en dwarsverbanden zichtbaar te maken. Het maken van goede analyses op basis van je informatiepositie wordt steeds essentiëler. Daar waar informatie in groten getale beschikbaar is (big data), gaat het er steeds meer om een zinvolle duiding hieraan te geven.

Door de razendsnelle ontwikkelingen van informatie en intelligence krijgt ook het onderwerp privacy veel aandacht. Mag beschikbare informatie wel gebruikt worden en met welke reden? Mede hierom is vanaf 25 mei 2018 nieuwe privacywetgeving van kracht, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze stelt meer regels aan het omgaan met informatie. De gemeente moet goed kunnen onderbouwen met wat voor reden zij gegevens opslaat en verwerkt.

Raakvlakken IV-beleid

De beschikbare informatie - intelligence - wordt gebruikt voor de uitvoering van alle veiligheidsvelden van het iv beleid. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Veilige woon- en leefomgeving: het veredelen van informatie met betrekking tot project Houdgreep;

  • Bedrijvigheid en veiligheid: het weren van notoire overlastgevers uit het uitgaansgebied door middel van een gebiedsverbod;

  • Jeugd en veiligheid: het in kaart brengen van overlast gevende jeugdgroepen;

  • Fysieke veiligheid: risicoanalyse van bedrijfsrisico’s;

  • Integriteit en veiligheid: informatieveiligheid, tegen gaan van datalekken.

3.2 Ondermijnende criminaliteit

Ondermijning staat tegenwoordig nadrukkelijk op de bestuurlijke agenda. Waar het eerst ging om de aanpak van de criminele ‘onderwereld’ door de politie en andere handhavende instanties is de gemeente nu een samenwerkende partner in de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Dit komt mede doordat de criminaliteit afhankelijk is van een gunstig vestigings- en investeringsklimaat waarbij vooral lokale, legale voorzieningen en structuren van belang zijn. Er is risico op verwevenheid van de onderwereld met de bovenwereld.

Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen die een aantasting zijn op de integriteit van onze samenleving. Voorbeelden van ondermijning zijn: witwassen, frauderen met vastgoed, cybercrime, mensenhandel etc. Ondermijnende criminaliteit is niet altijd zichtbaar maar de uitingen hiervan wel. Verloedering, afpersing en verwaarlozing van panden leiden tot problemen in de maatschappij. De leefbaarheid en veiligheid van de gemeente wordt hierdoor aangetast.

De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt om een aanpak van meerdere partijen. Hiervoor kunnen onder andere, preventieve, bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke, fiscale en/of strafrechtelijk instrumenten worden ingezet. Onderdeel van een dergelijke integrale aanpak is de bestuurlijke aanpak. In de bestuurlijke aanpak neemt het openbaar bestuur maatregelen die ondermijnende criminaliteit kan belemmeren of frustreren. Wanneer bestuurlijke, fiscale, strafrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten worden gecombineerd ontstaat er een optimale vorm van samenwerking, de geïntegreerde aanpak. Hiervoor gaan verschillende partijen zoals, de gemeentelijke handhavers, de belastingdienst, de politie en inspectiediensten een samenwerking aan, gericht op de aanpak van ondermijnende criminaliteit. De ene keer leidt dit tot een bestuurlijke aanpak en de andere keer tot een strafrechtelijke aanpak.

Raakvlakken IV-beleid

Het thema ondermijning is vervat in het vijfde veiligheidsveld en is in die zin een ‘gewoon’ onderdeel van het veiligheidsbeleid. Echter is het ook als strategisch thema opgenomen omdat het als rode draad verweven is in de andere vier veiligheidsvelden en hierin moet worden meegenomen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Veilige woon- en leefomgeving: tegen gaan van georganiseerde hennepteelt in woningen;

  • Bedrijvigheid en veiligheid: uitvoeren controles bij kwetsbare recreatieparken;

  • Jeugd en veiligheid: aanpakken van criminele jeugdgroepen;

  • Integriteit en veiligheid: verhogen van awareness over ondermijning bij de gemeenteraad, bestuurders en ambtenaren.

3.3 Gemeentelijke handhavers, politie en regievoering

Gemeenten zijn niet alleen regiehouder, maar ook de leverancier van de lokale veiligheidszorg. De ogen en oren die zij hiervoor inzet zijn de gemeentelijke handhavers – de ‘BOA’s1 Domein 1 openbare ruimte’. Zij zijn zichtbaar aanwezig op straat, mede door hun Boa huisstijl uniform, en treden waar nodig op om buurten en wijken veilig en leefbaar te houden. Dit proberen zij eerst middels een goed gesprek, maar waar nodig pakken zij ook sanctionerend door.

De gemeentelijke handhaver maakt een opmars: ontwikkelingen in de maatschappij, het steeds mondiger worden van de burger, het groter wordende (wetgevings-)arsenaal van de burgemeester en een focus van de politie op haar kerntaken, waardoor oorspronkelijke gemeentetaken terugkomen bij de handhavers (controle prostitutie, nachtregister). Mede hierdoor schreef de VNG al een stuk over de handhaver in 2020, “Omdat de burger het verwacht”. In dit rapport staan negen randvoorwaarden beschreven waaraan de handhavers in 2020 moeten voldoen.

De inzet van de handhavers biedt meerwaarde voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid en de jaarlijkse uitvoeringsplannen. In het algemeen worden ze ingezet voor de verbetering van de veiligheid en leefbaarheid maar ook voor het bereiken van doelen rond specifieke veiligheidsthema’s zoals woonoverlast. Er kunnen echter nog verbeteringen worden aangebracht in de organisatie van de handhavers en de samenwerking tussen de handhavers en de politie.

Raakvlakken IV-beleid

Handhaving is een aandachtspunt door het gehele integrale veiligheidsbeleid. We streven naar een veilige leefomgeving die voor iedereen aangenaam is om te wonen en te leven. De aandacht daarvoor willen we intensiveren en dat vraagt onder meer inzet van Boa’s. Voorwaarde is dat de inzet en de benodigde capaciteit aansluiten op de prioriteiten en uitgangspunten in het veiligheidsbeleid en het bijhorende integrale uitvoeringsplan. Een andere voorwaarde is een goede samenwerking tussen Boa’s en politie. De gemeente houdt regie op de samenwerking en voorziet in eventuele benodigde voorzieningen als vervoers- en communicatiemiddelen. Hier wordt binnen de driehoek op gestuurd. Samen met politie wordt gezorgd dat de operationele afstemming, informatie-uitwisseling en andere randvoorwaarden op peil zijn.

Binnen het iv beleid is de inzet van handhaving, politie en regievoering hierop terug te vinden in ieder geval de volgende onderwerpen:

  • Veilige woon- en leefomgeving: preventieve surveillance van de handhavers in de woonwijk ter verbetering van het veiligheidsgevoel van de burgers, het uitvoeren van ‘voetjesacties2’;

  • Bedrijvigheid en veiligheid: de inzet van handhavers bij evenementen en in het uitgaansgebied;

  • Jeugd en veiligheid: de inzet van handhavers om jeugdgroepen in beeld te krijgen en met hen in gesprek te gaan;

  • Fysieke veiligheid: het voorkomen van verkeersongeregeldheden, tegengaan foutparkeren;

  • Integriteit en veiligheid: adrescontroles.

3.4 Verbinding zorg en veiligheid

Veiligheid en zorg zijn nauw met elkaar verbonden. Hulpbehoevende en kwetsbare inwoners blijven steeds langer thuis wonen en burgers dienen zelfredzaam te zijn. Deze maatschappelijke ontwikkelingen brengen zorg- en veiligheidsvraagstukken met zich mee. Zo kan het voorkomen dat personen met verward gedrag (woon)overlast veroorzaken, jongeren afglijden richting criminaliteit, ex-gedetineerden weer in het criminele milieu terechtkomen en multi-probleemgezinnen door de bomen het bos niet meer zien.

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor een groot deel van deze zorg- en veiligheidsvraagstukken. Jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen is in 2015 van de rijksoverheid naar de gemeenten gekomen (decentralisatie). Het merendeel van deze taken voert de gemeente lokaal uit. Mede hierom is er een sterke doorontwikkeling gaande in de samenwerking tussen zorg- en veiligheidspartners. De genoemde situaties vragen om een ketenoverstijgende aanpak. De partners dienen zich gezamenlijk in te zetten om de problemen aan te pakken en beheersbaar te houden. Maatwerkcombinaties van zorg-, veiligheid-, en bestuurlijke maatregelen worden hierbij ingezet. Steeds meer wordt daarom de verbinding tussen veiligheid en zorg gemaakt.

Een effectieve samenwerking vraagt in allerlei opzichten om afstemming en borging hiervan. Het veiligheidsbeleid wordt ingezet voor deze borging. In het veiligheidsbeleid wordt aangegeven op welke thema’s er tussen zorg en veiligheid wordt samengewerkt en hoe dit wordt gerealiseerd. Tevens wordt aangegeven wat het flankerend beleid is en hoe het veiligheidsbeleid bijvoorbeeld het jeugdbeleid kan versterken en andersom. Dit maakt het een rode draad door het gehele (veiligheids)beleid.

Raakvlakken IV-beleid

Binnen het iv beleid is samenwerking tussen zorg en veiligheid in ieder geval in de volgende onderwerpen geborgd:

  • Veilige woon- en leefomgeving: het opzetten van een plan van aanpak omtrent personen met verward gedrag;

  • Bedrijvigheid en veiligheid: het tegengaan van het schenken van alcohol aan minderjarigen in o.a. horecagelegenheden ter voorkoming van de nadelige gevolgen van alcohol;

  • Jeugd en veiligheid: het aanpakken van seksueel overschrijdend gedrag onder jongeren;

  • Integriteit en veiligheid: aanpak van geweld tegen werknemers met een publieke taak (VPT).

4 Prioriteiten

Prioriteiten

Personen met verward gedrag

drugsoverlast

Ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

Jeugdoverlast en criminaliteit

Op basis van de veiligheidsanalyse en in afstemming met de partners en onze gemeenteraad is besloten om - in willekeurige volgorde - personen met verward gedrag, drugsoverlast, ondermijnende en georganiseerde criminaliteit en jeugdoverlast en -criminaliteit te benoemen als prioriteiten. Dit houdt in dat we de komende jaren onze aanpak op deze onderwerpen intensiveren. De andere onderwerpen worden met name volgens de huidige aanpak voortgezet.

In dit hoofstuk wordt toegelicht waarom juist deze onderwerpen zijn geprioriteerd. Hierbij is aandacht voor cijfers (objectief), ervaringen van partners (subjectief) en ontwikkelingen in onder andere wet- en regelgeving. Verder wordt toegelicht wat we willen bereiken en waar we de komende jaren in grote lijnen op inzetten.

4.1 Personen met verward gedrag

Het onderwerp personen met verward gedrag krijgt in de politiek en in de media veel aandacht. Een aantal ernstige voorvallen is daar debet aan. Hierdoor is het stigma ontstaan dat alle personen met verward gedrag gevaarlijk zijn, maar dat is niet het geval. Het gaat om kwetsbare mensen, die de grip op hun leven (dreigen te) verliezen. Er kan daarbij sprake zijn van (een combinatie van) verschillende vormen van problematiek. Bijvoorbeeld een psychische stoornis, verslaving, dementie en/of diverse levensproblemen. Vaak ontbreekt het aan een stabiele levensstructuur.

Aanleiding prioritering

Onder meer de verschuiving van de behandeling van een instelling naar ambulante begeleiding, de rijksopdracht tot het komen van een plan van aanpak, de uitvoering hiervan en nieuwe wet- en regelgeving zijn reden geweest om dit onderwerp te prioriteren.

Objectief

Het aantal bedden in de geestelijke gezondheidszorg is de afgelopen jaren, als gevolg van de ambulantisering, met een derde afgenomen. Doordat mensen steeds vaker thuis worden behandeld, stijgt de kans op overlast. Dit door een gebrek aan signalering en het daardoor te laat kunnen aanbieden van zorg en begeleiding. Hierdoor ontstaan er problemen in de wijk. De politie krijgt regelmatig te maken met personen met verward gedrag op straat. De problematiek die deze personen veroorzaken, kan variëren van geluidsoverlast tot ernstige bedreigingen. Passende zorg en ondersteuning kan veel leed voor de persoon en zijn omgeving voorkomen. Dit vereist een intensivering van de samenwerking en inzet van verschillende partijen.

Landelijk kwamen in 2016 ruim 75.000 meldingen bij de politie binnen over personen met verward gedrag. Dit is 14 procent meer dan het jaar daarvoor (65.831). Regionaal stijgt het aantal registraties rondom personen met verward gedrag geleidelijk. Op Zeeuws-Vlaams niveau van 508 registraties in 2015, naar 424 in 2016 en uiteindelijk 551 registraties in 2017. Met name in Sluis en Terneuzen zijn in 2017 aanzienlijk meer meldingen van personen met verward binnengekomen ten opzichte van 2016. Respectievelijk 48% en 32%. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat het aantal registraties in Hulst en Terneuzen in vergelijking met 2014 juist is gedaald. Het aantal registraties zegt overigens niets over het aantal personen of incidenten dat het betreft.

Subjectief

Buurtbemiddeling en woningbouwcoöperaties geven aan dat zij in principe niet meer dan eerdere jaren te maken hebben met personen met verward gedrag, maar dat vaak wel de ernst van de casuïstiek toeneemt. De politie onderschrijft deze visie. Uit de veiligheidsmonitor is niet op te maken dat buurbewoners meer overlast ervaren in de wijk dan voorheen.

Relevante ontwikkelingen

Op 1 januari 2020 treedt de Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ) in werking. Deze vervangt de huidige Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). De WVGGZ maakt gedwongen behandeling van mensen met psychische problemen minder ingrijpend. Waar bij de BOPZ gedwongen opname voor personen, die een gevaar vormen voor zichzelf of de omgeving, centraal staat, richt de WVGGZ zich veel meer op (ambulant) begeleiden en behandelen. Uitgangspunt van de nieuwe regeling is de keuzevrijheid van de patiënt bij het kiezen van een zorgaanbieder en de zorg die zij willen ontvangen.

Een belangrijk verschil met de BOPZ is dat verplichte zorg straks ook buiten een instelling opgelegd kan worden. Deze zorg kan bijvoorbeeld verplichte begeleiding aan huis of in een polikliniek bevatten. De nieuwe wet is veel meer gericht op het voorkómen van verplichte zorg en het kiezen voor minder dwang. Verder komen verzoeken voor gedwongen opnamen niet meer slechts via de psychiater bij de burgemeester. Ook anderen (burgers, politie, ambulancepersoneel) kunnen straks een verzoek voor een crisismaatregel doen bij de burgemeester of bij een door deze gemandateerde wethouder.

Rijksopdracht

Gemeenten hebben onder meer door bovengenoemde redenen van het Rijk de opdracht gekregen om 1 oktober 2018 een sluitend plan van aanpak te hebben inzake personen met verward gedrag. Dit plan van aanpak moet vervolgens geïmplementeerd worden zodat een sluitende aanpak rondom deze doelgroep gerealiseerd kan worden. Onder regie van het Schakelteam Personen met verward gedrag wordt deze aanpak tezamen met politie, zorgpartners, woningbouwcoöperaties en andere betrokkenen gerealiseerd. Op basis van negen bouwstenen wordt deze aanpak vormgegeven. Voor een deel zal deze aanpak bestaan uit een eigen lokale invulling en het treffen van voorzieningen op gemeentelijk niveau en voor een deel is het zinvoller om samen met andere gemeenten en partners op regionaal niveau voorzieningen te realiseren en/of afspraken te maken.

Huidige aanpak

Het gedrag van verwarde personen kan veel impact hebben op de omgeving waarin zij verblijven. Om deze personen vroegtijdig in kaart te brengen en een passende aanpak te realiseren is in iedere gemeente een OGGz Netwerk. Voor de mensen die zelf geen hulpvraag kunnen of durven te formuleren, werken verschillende organisaties samen in dit lokale netwerk en stemmen hun hulp aan deze mensen op elkaar af. Daarnaast onderhoudt het netwerk contact met andere zorgverleners en organisaties in de gemeente. Zo kunnen zij snel en effectief worden ingeschakeld als de problematiek van een cliënt daarom vraagt. Omgekeerd kunnen deze organisaties het lokale netwerk vroegtijdig attenderen op mensen in de gemeente waar het niet goed mee gaat.

Het Meld- en Actiepunt Bemoeizorg van de GGD Zeeland levert daadwerkelijke bemoeizorg. Zowel Outreach (van Leger des Heils) en project Maatwerk (van Emergis en aan-z3) kunnen worden ingezet ter voorkoming van maatschappelijke uitval. Vanuit de GGZ zijn er meerdere Fact-teams (Flexible Assertive Community Treatment) werkzaam in Zeeuws-Vlaanderen.

Indien casuïstiek raakvlakken heeft met zowel straf- als bestuursrecht dan wordt deze casus belegd bij het Veiligheidshuis Zeeland (VHZ). Het VHZ neemt dan het coördinatorschap over en zorgt voor afstemming met de betrokken partners.

Wat willen we bereiken?

  • In samenwerking met onze partners in 2018 een plan van aanpak opstellen met als doel een sluitende aanpak realiseren rondom personen met verward gedrag waarbij de gemeente de regie voert;

  • Het netto aantal overlastsituaties rondom personen met verward gedrag reduceren;

  • Meldingsbereidheid over personen met verward gedrag verhogen waardoor hulp vroegtijdig opgestart kan worden;

  • Samen met onze partners voorbereid zijn op de implementatie van de WVGGZ;

  • De mogelijkheid onderzoeken tot het instellen van een zgn. ‘wijk-ggd’er’. Deze functionaris, welke een brug kan vormen tussen de Maatschappelijk werk organisatie Hulst voor Elkaar en het OGGz netwerk, opereert veelal op het snijvlak van zorg en veiligheid (zie ook paragraaf 3.4). De functie is vergelijkbaar met die van wijkagent, maar dan op het gebied van zorg en wordt (meestal) ingezet van 08.00 uur – 17.00 uur.

4.2 Drugsoverlast

Wereldwijd is Nederland een belangrijke drugsmarkt. Ondanks het gedoogbeleid is de productie van drugs, vooralsnog, verboden en gebeurt dit daarom onder de radar.

Aanleiding prioritering

Regelmatig wordt in diverse panden In Zeeuws-Vlaanderen in drugs gedeald of wordt daarin drugs verhandeld. Drugsgebruik, -handel en teelt kan zorgen voor overlast. Bijvoorbeeld door het gedrag van personen, de staat waarin een pand verkeert of het dumpen van afval. Maar de situatie lijkt (objectief) beheersbaar. De overlast van drugsgebruik gaat met name om subjectieve overlast, waarbij de onveiligheidsgevoelens van buurtbewoners worden versterkt. De gemeente, maar ook onze partners, krijgen vaak de opmerking ‘er is zoveel drugsoverlast’. Echter, als gekeken wordt naar het aantal registraties bij politie, komt dit signaal niet terug. Vermoedelijk heeft dit te maken met meldingsbereidheid. Daarnaast wordt vaak gezegd ‘de politie weet dat toch waar er wordt gedeald en waar er overlast is’. Vergeten wordt vaak dat zonder meldingen, de politie hier niet op in kan zetten.

Objectief

In 2014, 2015 en 2016 werd er gemiddeld 1 pand per jaar gesloten. In 2017 is het Damoclesbeleid verscherpt en is dit aantal in Hulst en Terneuzen gestegen.

Het aantal overlastmeldingen, binnengekomen via de politie, blijft over de laatste vier jaar relatief gelijk. Ook het totaal aantal binnengekomen en behandelde drugsoverlastmeldingen door Houdgreep, via politie maar ook via Drugsoverlastlijn en Meld Misdaad Anoniem, blijft relatief gelijk, zo rond de 800 per jaar.

Het klassieke dealpand bestaat niet meer als zodanig. Er worden wel afspraken gemaakt in panden, maar de overdacht van de drugs vindt vaak plaats op een andere tijd en op veel verschillende locaties. Dit bemoeilijkt de opsporing en aanpak van deze drugsoverlast door illegale handel.

Subjectief

Drugshandel en gebruik zijn een vorm van sociale overlast in de buurt. Deze staan, afgaand op de resultaten van de Veiligheidsmonitor, landelijk en lokaal in de top vijf van overlastvormen. Gemiddeld een kwart van de mensen geeft aan dat dit in hun buurt voorkomt. De overlast van drugsgebruik gaat met name om subjectieve overlast, waarbij de onveiligheidsgevoelens van buurtbewoners worden versterkt. De daadwerkelijke overlast die zij hiervan ervaren ligt gemiddeld jaarlijks rond de 5%.

Relevante ontwikkelingen

Mede door de ontwikkeling van nieuwe internettechnologieën zijn internetmarkten de laatste tien jaar sterk in opmars. Verkoop vindt plaats via openbare netwerken of via het darknet. Darknet houdt, door de onderliggende technologie, de identiteit van kopers en verkopers geheim. Door cryptovaluta zoals de bitcoin is tevens de betaling bijna niet te traceren. De belangrijkste verkooplanden via het Darknet zijn Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze toenemende trend zou kunnen leiden tot een afname van de drugsverkoop uit panden of op straat.

Daarnaast heeft het nieuwe kabinet het voornemen om de politieke patstelling rondom het Nederlandse gedoogbeleid van softdrugs te doorbreken. Er komen mogelijk, in de vorm van oefenpilots, plantages onder staatstoezicht.

Huidige aanpak

Het huidige landelijke beleid vormt de basis voor het lokale beleid. Het beleid richt zich op het voorkomen van drugsgebruik en het beperken van (gezondheid)risico’s van het drugsgebruik voor de gebruiker zelf, zijn directe omgeving en de samenleving. Een belangrijke notie daarbij is dat drugsgebruik in hoge mate beleidsresistent is: wat het beleid ook is, er zullen altijd drugs en mensen zijn die drugs gebruiken.

De gemeenten in de politieregio Zeeland-West-Brabant hebben een vrijwel uniform Damoclesbeleid, waardoor het werk van politie en justitie in dit verband slagvaardiger verloopt. De samenwerking tussen politie, Openbaar Ministerie, gemeenten en woningcorporaties is vastgelegd in een convenant, waarmee onder meer de uitwisseling van informatie is verankerd. Burgers kunnen bij drugsoverlast terecht bij houdgreep, politie of meld misdaad anoniem. Drugsteelt en -handel zullen vaak tot strafrechtelijke vervolging leiden en/of tot een bestuursrechtelijke sluiting van een pand. In dat geval wordt er actief gecommuniceerd via persberichten, hetgeen de preventieve werking versterkt.

Bureau Houdgreep

Alle inwoners en instanties van Zeeuws-Vlaanderen kunnen drugsoverlast anoniem melden bij de drugsoverlastlijn (0800 – 022 50 85 of via www.politie.nl), Meld Misdaad Anoniem (0800-7000) en via houdgreep@politie.nl. Dit meldpunt is een onderdeel van het project Houdgreep dat als doel heeft drugsoverlast te bestrijden en daarmee de woon- en leefomgeving te beschermen. Houdgreep is een samenwerking tussen de politie, basisteam Zeeuws-Vlaanderen, de Zeeuws-Vlaamse gemeenten, Zeeuws-Vlaamse woningbouwcorporaties en het Openbaar Ministerie. Daarnaast kan overlast gemeld worden via de website van de politie.

Wet Damocles

Artikel 13b van de Opiumwet is het juridisch instrument voor de burgemeester om op te treden tegen illegale verkooppunten van verdovende middelen. Het Damoclesbeleid is in 2017 in heel Zeeland verscherpt. De wijziging is dat er nu een uniform Zeeuws beleid is om strenger op te treden tegen het aantreffen van hard- en softdrugs. Het strenger gaan optreden is, met name bij softdrugs, gebaseerd op de mogelijkheid om direct over te gaan tot het sluiten van panden zonder eerst een waarschuwing te geven. Deze maatregel wordt toegepast op basis van een aantal indicatoren. Voorbeelden van deze indicatoren zijn de hoeveelheid softdrugs die wordt aangetroffen, de mate van professionaliteit, achtergrond van betrokkenen op basis van de Opiumwet en achtergronden op basis van wapens- en geweldsdelicten. Bij het aantreffen van een handelshoeveelheid harddrugs wordt zonder meer overgegaan tot het sluiten van een pand.

Een sluiting heeft onder meer tot doel de overtreding van de Opiumwet te stoppen, de naamsbekendheid van een woning als drugspand te beëindigen en zo de rust in de wijk terug te brengen.

Behalve het criminele karakter van drugshandel en -teelt, veroorzaken deze activiteiten vaak ook overlast en gevoelens van onveiligheid in de desbetreffende omgeving. Het gemeentelijk beleid richt zich vooral op deze laatstgenoemde aspecten.

Wat willen we bereiken?

  • Er zit een discrepantie tussen het aanhoudende subjectieve overlastniveau uit de Veiligheidsmonitor en het aantal objectieve meldingen. Mede hierom gaan we inzetten op de meldingsbereidheid van de burger door het (opnieuw) onder de aandacht brengen van meldingsmogelijkheden en het nut hiervan;

  • We zetten meer in op de zichtbare aanpak van drugsoverlast en de gepaard gaande wanorde om zo het veiligheidsgevoel te versterken;

  • Het lage aantal overlast meldingen voor de gemeente Hulst en Sluis behouden. De dalende lijn van overlast meldingen voor de gemeente Terneuzen uit de periode 2012- 2016 continueren;

  • De preventie activiteiten en beheersing van de uit druggebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid behouden door de inzet van Indigo op scholen en evenementen.

In Zeeuws-Vlaanderen is één coffeeshop, dit is beleidsmatig zo vastgesteld. Vanwege het zero-tolerance beleid is meer ook niet mogelijk.

4.3 Ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

De afgelopen jaren is het thema ondermijning steeds meer onder de aandacht gekomen. Door toegekende urgentie vanuit de politie en het openbaar bestuur staat het onderwerp inmiddels stevig op de politieke agenda. Het gaat daarbij om vormen van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit die zich manifesteren in gemeenten of op het gemeentelijk grondgebied, met mogelijk een bedreigende uitstraling naar de (woon)omgeving.

Georganiseerde criminaliteit is een breed begrip. Kenmerkend voor georganiseerde criminaliteit is in ieder geval dat er sprake is van een samenwerking tussen diverse criminelen gedurende een langere periode. Doel van de samenwerking is het verkrijgen van financiële winst en / of macht waarvoor strafbare feiten worden gepleegd zoals intimidatie, omkoping of geweld.

Georganiseerde criminaliteit kan leiden tot ondermijning: de verwevenheid van onder- en bovenwereld. De onderwereld maakt dan voor haar illegale activiteiten gebruik van de structuren en diensten van de bovenwereld. Bijvoorbeeld voor distributie, financiële handelingen huisvesting of vergunningen. De bovenwereld kan zo de illegale activiteiten van de onderwereld volledig onbewust faciliteren. Hierdoor is het een vaak vrijwel onzichtbaar maar serieus probleem waarbij de samenleving ongewild betrokken is. Hiermee wordt zowel de veiligheid als integriteit bedreigd.

Met ondermijning en criminaliteit gaat ook kwetsbaarheid gepaard. Kwetsbaarheid van onze inwoners, maar ook van de gemeente, het bestuur en de gemeenteraad. Continuïteit en verstevigde aandacht is hierom essentieel. Prioritering lijkt nodig om dit te bewerkstelligen.

Aanleiding prioritering

De aanpak van ondermijning is lastig en een van lange adem. Voor deze aanpak is ook kenmerkend dat samenwerking tussen organisaties essentieel is. Deze samenwerking is gericht op het frustreren en tegenhouden van criminele activiteiten door het treffen van bestuurlijke, strafrechtelijke en fiscale maatregelen.

Primaire organisaties in de aanpak zijn politie, Openbaar Ministerie, belastingdienst, de gemeente, de Taskforce Brabant-Zeeland en het RIEC (regionaal informatie en expertise centrum). Het RIEC richt zich op de bestrijding van de ondermijnende criminaliteit door het verbinden van informatie en expertise van verschillende overheidsinstanties. Dit betekent dat lokale signalen van mogelijke ondermijning binnen de RIEC structuur verrijkt kunnen worden tot casuïstiek en een integrale aanpak

Objectief

Criminaliteit neemt op basis van de cijfers af, maar cijfers kunnen een vertekend beeld geven. Er zijn namelijk minder traditionele vormen van criminaliteit waar burgers ogenschijnlijk geen last van hebben, geen aangifte van wordt gedaan of gewoon niet zichtbaar is als zijnde criminaliteit en dus ook niet geregistreerd wordt. Hierbij gaat het bijna altijd om de verwevenheid tussen de boven- en onderwereld. Deze onzichtbare activiteiten, die zich vaak in het schemergebied van de wet afspelen, hebben echter wel een schadelijk effect op onze samenleving. Men spreekt in dit verband over ondermijning.

Subjectief

Vaak bevindt ondermijning zich in het schemergebied tussen legaal en illegaal. Hierbij valt te denken aan facilitators zoals advocaten, makelaars en autoverhuurders. Waarbij sommigen zich ervan bewust zijn dat ze meewerken met criminelen, anderen gemakshalve ervoor kiezen om het niet te weten en sommigen volledig te goeder trouw zijn.

Relevante ontwikkelingen

De afgelopen jaren heeft de aanpak van georganiseerde criminaliteit en ondermijning steeds meer aandacht gekregen. In het huidige regeerakkoord4 is een ‘ondermijningswet’ aangekondigd en is een bedrag van € 100 miljoen gereserveerd voor het zogenaamde ondermijningsfonds. Verder komt structureel € 5 miljoen beschikbaar vanaf 2019, oplopend tot € 10 miljoen vanaf 2019, ter versterking van de capaciteit van betrokken organisaties.

Huidige aanpak

Evenals de andere gemeenten binnen onze politieregio zijn wij aangesloten bij het RIEC en de Taskforce Zeeland-Brabant. Signalen van mogelijke ondermijning worden nader bekeken en indien van toepassing binnen de RIEC-structuur voorgelegd en opgepakt. Bij integrale aanpak van casuïstiek binnen ons gebied leveren we onze bijdrage. Hiervoor is een structuur opgericht rondom proportionaliteit en subsidiariteit omtrent ondermijning. Indien van toepassing vindt er binnen deze structuur maandelijks overleg plaats middels het DIP (districtelijk informatie plein). Hierin wordt lopende casuïstiek behandeld onder regie van het RIEC.

Wet Bibob

De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd. Om de mate van gevaar te bepalen, kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Bureau Bibob.

Wat willen we bereiken?

We willen ondermijnende activiteiten in onze gemeente zo veel mogelijk verstoren en tegengaan. Dit vraagt de komende jaren een intensivering op een aantal onderwerpen:

  • Weerbaarheid: we investeren in de weerbaarheid van onze organisatie om zo te voorkomen dat criminelen misbruik kunnen maken van gemeentelijke en bestuurlijke voorzieningen. Dit door middel van de inzet van bestuurlijke instrumenten en het creëren van bewustwording op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau;

  • Versterken aanpak: samen met de partners investeren we in de aanpak van casuïstiek binnen ons gebied. We passen de mogelijke bestuurlijke instrumenten toe en zetten capaciteit in voor de integrale aanpak van casuïstiek;

  • Verbeteren informatiepositie: we verbeteren onze informatiepositie zodat ook minder zichtbare zaken als gelegenheidsstructuren en risicolocaties sneller in beeld komen.

4.4 Jeugdoverlast en -criminaliteit

Jeugdoverlast en -criminaliteit kan zich op verschillende manieren uiten. Bijvoorbeeld door het veroorzaken van overlast op hangplekken, afsteken van vuurwerk, intimiderend aanwezig zijn, vuil achterlaten en openlijk drugsgebruik.

Niet alleen vindt jeugdcriminaliteit en overlast offline plaats, tevens laat de online wereld en social media zich gelden.

Aanleiding prioritering

Jeugd is een belangrijke doelgroep in het veiligheidsbeleid. Jongeren zijn kwetsbaar, zeker wanneer zij opgroeien in een omgeving met risicofactoren. Bij opgroeien hoort het verkennen van grenzen. Dit kan leiden tot overlast of het plegen van een strafbaar feit. Voorafgaand aan een strafbaar feit kunnen de eerste signalen al zichtbaar worden. Vroegtijdige inzet op gezin-, school- en wijkniveau is daarom essentieel. Op deze manier kan proactief gereageerd worden op mogelijke signalen. Het is binnen deze aanpak daarom belangrijk dat er niet alleen gekeken wordt naar de persoon zelf, maar ook naar de omgeving.

De kans op jeugdoverlast en criminaliteit zijn het grootst bij jongeren die te maken hebben met een combinatie van risicofactoren, zoals, gezinsproblematiek, alcohol- en/of drugsgebruik, laag inkomen, geen startkwalificatie e.d. Dit maakt dat veiligheid niet op zichzelf staat maar dat er een integrale samenwerking moet zijn tussen de (beleids-)velden jeugd, zorg en werk en inkomen.

Overlastgevend gedrag van jongeren speelt zich af in het publieke domein en ligt in het grijze gebied tussen hinderlijk gedrag dat niet strafbaar is en strafbaar gedrag dat niet altijd wordt bestraft. Bij strafbaar gedrag gaat het om lichte en middelzware vormen van regelovertredingen zoals vandalisme, intimiderend gedrag en overtredingen van de APV. Daarbij kan er sprake zijn van alcohol en/of drugsmisbruik wat voor overlast en veiligheidsproblemen zorgt.

Daarnaast behoeft de aanpak van (nieuwe) vormen van (online) normoverschrijding gedrag onder jongeren extra aandacht. Het online pesten, intimidatie, afpersing met naaktfoto’s en patsergedrag op YouTube zijn dé nieuwe vormen van online (jeugd)overlast- en criminaliteit, waarvan de gevolgen offline5 hun weerslag hebben. Zo vervagen de vaste hangplekken, is er sprake van snel wisselende netwerken en zeggen tijd en locatie niet meer zoveel.

Objectief

Met het merendeel van de Zeeuws Vlaamse jongeren gaat het goed. Een relatief klein deel van de jongeren zorgt echter voor overlast of pleegt criminele handelingen. Op regionaal/lokaal niveau is het aantal politiemeldingen de afgelopen vier jaar consequent met circa 450 meldingen6 per jaar. Op landelijk niveau is de jeugdcriminaliteit en –overlast de afgelopen jaren fors gedaald. Deze jeugdcriminaliteit en overlast concentreert zich in de openbare ruimte.

Subjectief

Bijna een derde van de inwoners ziet wel eens rondhangende jongeren. Dit is de meest voorkomende vorm van sociale overlast in de buurt. Dit percentage komt overeen met het landelijk gemiddelde. Het onveiligheidsgevoel wordt versterkt op plaatsen waar jongeren rondhangen.

Relevante ontwikkelingen

Er wordt een stijgende lijn waargenomen in het aantal vechtscheidingen waarbij jongeren in een loyaliteitsconflict terecht komen. Hiervoor is vaak de betrokkenheid van de Raad van de Kinderbescherming nodig, waarna een Onder Toezichtstelling door de Rechter wordt uitgesproken. Deze Onder Toezichtstelling wordt dan uitgevoerd door een Gecertificeerde instelling.

Huidige aanpak

Er zullen altijd jeugdigen blijven die hulp nodig hebben. Maar door er eerder bij te zijn, proberen we te voorkomen dat ze in de problemen raken of niet mee kunnen doen.

Preventieve aanpak

Met ons preventieve beleid voorkomen we ook, dat jongeren instromen in de zwaardere – en duurdere – vormen van jeugdzorg. De preventieve aanpak van het jeugdbeleid bevat vier thema’s: opgroeien en opvoeden in het gezin, onderwijs en talentontwikkeling, leefwereld van kinderen en jongeren en fysieke omgeving.

In de gemeente Hulst en Sluis is er een overleg Jeugd en Veiligheid. Dit is een integraal overleg waarbij medewerkers van school, politie, gemeente en hulpverleningsinstanties bijeenkomen. Vanuit de gemeente en lokale zorg zijn er jongerenwerkers die hier hun werkzaamheden verrichten. Zij houden op een laagdrempelige manier contact en zicht op de jongeren. De gemeente Terneuzen is voornemens een zelfde overleg op te starten.

Signalering

Het centrale thema binnen het preventieve jeugdbeleid is ‘signalering’. Iedereen signaleert: het sociale netwerk, de school, de kinderopvang, de jeugdgezondheidszorg, de sportvereniging, de wijkagent, de leerplichtambtenaar, de huisarts en de welzijnswerker. Vroegtijdige herkenning voorkomt frustraties en negatieve ervaringen die de ontwikkeling beïnvloeden en tot schooluitval en probleemgedrag kunnen leiden.

Jongeren en seksueel overschrijdend gedrag

Steeds vaker gebeurt het dat jongeren via social media naaktbeelden van zichzelf of een ander verspreiden. Dit wordt ook wel sexting genoemd. Sexting is een zorgelijk fenomeen dat steeds meer de aandacht krijgt. In samenwerking met het Veiligheidshuis wordt daarom gekeken naar een pilot waarbij een coördinator aangesteld wordt die zich gaat richten op de preventieve en repressieve aanpak van jongeren en seksueel overschrijdend gedrag.

Toegang tot jeugdhulp

De toegang tot jeugdhulp ligt bij de gemeente. Het is de verantwoordelijkheid van gemeenten om kinderen en jongeren op grond van de Jeugdwet toe te leiden naar de juiste zorg en ondersteuning. De toegang tot jeugdhulp wordt ingezet op verschillende gebieden die een bijdrage leveren aan het veilig opgroeien en positief ontwikkelen van kinderen en jongeren in de gemeente. Hierbij kan gedacht worden aan opvoedondersteuning, geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd, zorg voor kinderen met een beperking en jeugd- en opvoedhulp.

De toegang jeugdhulp is een plaats die waar nodig signaleert, preventief handelt en zorg inzet. Het is een belangrijke speler in de samenwerking met ouders, onderwijs, politie en hulpverlening om jeugdoverlast en -criminaliteit aan te pakken.

Verwijsindex Zeeland

De verwijsindex is een signaleringsinstrument voor het tijdig en integraal aanpakken van problemen bij jeugdigen en gezinnen die een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid van een jeugdige bedreigen. Het verbindt betrokken professionals en bevordert de samenwerking, zodat tijdig passende hulp, zorg of bijsturing kan worden gegeven. De verwijsindex is opgenomen in de Jeugdwet en is wettelijk verplicht. In Zeeland is dit gezamenlijk met de 13 gemeenten georganiseerd. Momenteel organiseert een werkgroep Verwijsindex Regio Zeeland (VIRZ) de doorontwikkeling van de VIRZ voor Zeeland van 0 – 100 jaar, omdat de vraag naar een breed en goed signaleringssysteem in Zeeland steeds groter wordt. (In deze werkgroep zijn verschillende ‘domeinen’ vertegenwoordigd, zoals Jeugd - Veiligheid - Veilig Thuis - Wmo - Project “mensen met verward gedrag”).

Wat willen we bereiken?

  • Meer ambulante inzet van jongerenwerk;

  • Tijdige afstemming en samenwerking met opbouwwerkers, wijk- en dorpsraden en jongerenwerkers over zorgelijke signalen omtrent jongeren;

  • Overzicht van de hangplekken van jeugd;

  • Regisseren van de aanpak van problematische jeugdgroepen (hinderlijk, overlastgevend en crimineel), de aanpak alcohol- en drugsgebruik, inzet van het jeugdinterventieteam, inzet van Halt (voorlichting) en inzet jongerenwerk;

  • Regisseren van de persoonsgerichte aanpak van jongeren uit de problematische jeugdgroepen met justitiële partners en zorgpartners;

  • Aanpakken van overlastlocaties, door onder meer fysieke maatregelen en extra handhavingsacties.

Toekomstige wetgeving/ontwikkelingen

Door een gezamenlijke aanpak waarbij de jongerenwerker, de BOA en de wijkagent jeugd vroegtijdig signaleren en interventies plegen en het sociaal wijkteam in stelling te brengen. Hierdoor wordt voorkomen dat jongeren ernstige overlast veroorzaken en doorgroeien naar een criminele carrière. Binnen ons veiligheidsbeleid ligt de nadruk op de hinderlijke jeugdgroepen en aanpak van seksueel overschrijdend gedrag.

5 Veilige woon- en leefomgeving

De samenleving is continu in beweging. Onze inwoners hebben behoefte aan een veilige en leefbare woon- en leefomgeving. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze alledaagse woon- en leefomgeving. Hierbij wordt specifiek gekeken naar onderwerpen als overlast, verloedering en criminaliteit.

5.1 Sociale en fysieke kwaliteit

Bij sociale kwaliteit gaat het om de betrokkenheid van de buurt, de kwaliteit van de sociale netwerken en onderlinge verhoudingen. Burenruzies, drank- en drugsoverlast en verwarde personen kunnen hier een negatieve invloed op uitoefenen. Een en ander is reeds benoemd bij de prioriteiten personen met verward gedrag en drugsoverlast. Daarnaast wordt gekeken naar de fysieke kwaliteit. Deze heeft betrekking op fysieke kenmerken van de woonomgeving. Bijvoorbeeld, de inrichting, bebouwing (verticale ruimte) het onderhoud en het beheer van de openbare ruimte (horizontale omgeving).

Burenproblematiek

Op het moment dat buren onenigheid hebben en hier onderling niet uitkomen kan Buurtbemiddeling worden ingeschakeld. De gemeente Sluis is in juni 2017 hierbij aangesloten, Terneuzen en Hulst waren dit reeds. Vrijwilligers van Buurtbemiddeling helpen om de problematiek/ergernissen in beeld te brengen, hierover het gesprek aan te gaan en afspraken te maken om de situatie te verbeteren.

Afgaand op de cijfers van Hulst en Terneuzen7 kan geconcludeerd worden dat het aantal aanmeldingen langzaam stijgt. Dit kan betekenen dat er een toename is in het aantal burenruzies, het kan ook betekenen dat de bekendheid van buurtbemiddeling toeneemt waardoor zaken eerder worden aangemeld en het niet uitloopt tot inzet van de politie. Uit cijfers van de politie blijkt namelijk dat er volgens de registraties bij politie in 2017 in Zeeuws-Vlaanderen 67 minder meldingen waren van burenruzies dan in 2016.

Onderhoud openbare ruimte

Op basis van de resultaten van de veiligheidsmonitor kan gesteld worden dat inwoners het minst tevreden zijn over de mate van het onderhoud van openbaar groen, wegen en pleintjes ten opzichte van 2015. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er geen bestrijdingsmiddelen meer mogen worden gebruikt. Gevolg van dit middel is dat dit minder hardnekkig is en onkruid eerder terugkomt.

Inwoners geven gemiddeld een rapportcijfer 7,5 op het gebied van leefbaarheid. Dat staat gelijk aan het rapportcijfer van 2013. De bevolking van Hulst en Terneuzen is aanzienlijk meer tevreden dan die van Sluis als het gaat om de aandacht die gemeente heeft voor veiligheid en leefbaarheid en het informeren en betrekken van de inwoners hierbij.

Leegstand

In het algemeen geldt dat de leegstand van met name winkel- en bedrijfspanden bijdraagt aan toenemende verpaupering. Dit heeft een negatief effect op de woon- en leefomgeving. Dit tij keren is geen eenvoudige opgave, mede gezien de diversiteit aan belangen die daarbij een rol spelen. In een gemeente waar ontgroening en vergrijzing een gegeven is, is het niet eenvoudig om betrokken partijen te bewegen tot het treffen van maatregelen vanuit het argument dat dit de leefbaarheid ten goede komt.

Prostitutie controles gemeente

Het controleren van vergunde en niet-vergunde seksbedrijven is altijd een taak van de gemeente geweest. De uitvoering van deze taak is echter lange tijd uitbesteed aan de politie. Vanaf 1 januari 2020 ziet de politie echter van deze taak af en komt de verantwoordelijkheid voor de controles weer terug naar de gemeente. De scheidingslijn ligt daarbij op mensenhandel. Indien er signalen zijn van mogelijke mensenhandel dan neemt de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van politie (AVIM) de leiding. Alle zaken waar dit niet het geval is worden in beginsel opgepakt door de gemeente. Het terugkomen van deze taak naar de gemeente zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de werkdruk bij het cluster handhaving.

Huidige aanpak

Wet aanpak woonoverlast

Op 1 juli 2017 is de Wet aanpak woonoverlast (Waw) (151d, Gemeentewet) in werking getreden. Deze Wet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een specifieke gedragsaanwijzing te geven aan hen die in of vanuit een woning of vanaf bij een woning behorend erf ernstige en structurele overlast veroorzaakt. In uiterste gevallen kan iemand voor in ieder geval tien dagen de toegang tot de woning worden ontzegd. Dossieropbouw hierbij is essentieel. Hiermee kan en moet onder meer aangetoond worden dat andere middelen als een waarschuwing, buurtbemiddeling of politie inzet niet het gewenste effect teweeg brengen.

In 2018 is dit artikel in de APV opgenomen van de drie gemeenten. Aansluitend is in Hulst en Sluis een beleidsregel vastgesteld. Hiermee bestaat de mogelijkheid om de Waw in te zetten en is het aannemelijk dat er nog meer een beroep gedaan wordt op Buurtbemiddeling.

Wet regulering prostitutie en aanpak misstanden seksbranche

Deze wet beoogt het verkleinen van lokale en regionale verschillen, het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche door alle vormen van prostitutie onder een vorm van regulering te brengen, en het vergemakkelijken van toezicht en handhaving. De kern van het wetsvoorstel wordt gevormd door de invoering van een verplicht en uniform vergunningenstelsel voor de uitoefening van een seksbedrijf. Hierdoor ontstaat meer uniformiteit in lokaal vergunningenbeleid. In het wetsvoorstel is opgenomen aan welke vergunningsvoorwaarden de exploitant in ieder geval moet voldoen. Ook krijgen gemeenten met dit wetsvoorstel de mogelijkheid onder voorwaarden voor een nuloptie te kiezen. Verder voorziet het wetsvoorstel in:

  • een registratieplicht voor alle prostituees;

  • een aantal maatregelen en instrumenten om toezicht en handhaving te vergemakkelijken;

  • het strafbaar stellen van het gebruikmaken van illegaal aanbod van prostitutie.

Beheerplannen wegen

Er is een gemeentelijk wegenbeheerplan waarin de gewenste en benodigde kwaliteit van het wegennet en de benodigde (financiële) middelen om die kwaliteit in stand te houden zijn beschreven. Daarnaast is er een beleids- en beheerplan openbare verlichting. Hierin zijn de beleidskaders en de ambities met betrekking tot besparing op energie en onderhoud vastgelegd.

Onderhoud bebouwing

De veiligheid van de verticale ruimte wordt gevormd door de staat van onderhoud van bebouwing en andere objecten in zowel de openbare- als private ruimte. Vastgoedeigenaren zijn verantwoordelijk voor de staat waarin hun eigendom verkeert. In situaties waarbij de staat van het vastgoed direct gevaar oplevert voor de gebruikers van de openbare ruimte, is de gemeente in beginsel verplicht tot handhavend optreden. In situaties waarbij het onderhoud te wensen overlaat maar geen sprake is van direct gevaar voor de gebruikers van de openbare ruimte, kent de gemeente geen bevoegdheden. Wel is er een project KLUS in het leven geroepen. Daarbij worden eigenaren van objecten die in een slechte staat van onderhoud verkeren gewezen op hun verantwoordelijkheid en gestimuleerd om maatregelen te nemen. Dit is een intensief proces waarbij succes niet bij voorbaat vast staat. De ervaringen in dit proces zijn overigens overwegend positief.

Samenwerking woningbouwcoöperatie

Een belangrijke rol voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving wordt vervuld door de woningcorporaties. Deze partijen hebben als taak de huisvesting van de zogenoemde doelgroepen8 van beleid. Deze taak kent zowel een fysieke- als een maatschappelijke kant. De fysieke kant betreft het vastgoed. De maatschappelijke kant betreft het onderdeel leefbaarheid. Dit is een taak op grond van de Woningwet. Dit houdt o.a. in dat bepaalde investeringen in de ene kern wel worden gedaan en in de andere niet. Vanuit genoemde strategie wordt een jaarplanning gemaakt en projecten benoemd. Projecten worden benoemd aan de hand van de problematiek die in de wijken speelt. Woongoed ZVL en Woonstichting Hulst werken hierbij met wijkbeheerders en buurtbemiddeling.

Woningcorporaties hebben voorts beleid ten aanzien van huurachterstand en ontruimingen, huisvesting bijzondere doelgroepen zoals bijvoorbeeld verwarde personen en kwetsbare jongeren.

Op grond van de Woningwet geldt het vereiste dat de gemeente en de woningcorporaties prestatieafspraken maken. Dit houdt in dat de woningcorporaties jaarlijks een bod doen op het gemeentelijk woonbeleid. Daarbij worden de hiervoor genoemde zaken als "afspraken" vastgelegd.

Wat willen we bereiken?

  • Bij complexe casuïstiek in de wijk, duidelijk en vroegtijdig afspraken maken over de regierol;

  • (Vroeg)tijdige inzet Buurtbemiddeling, dus voordat de casus escaleert;

  • Communicatie met en naar burgers toe structureren en verbeteren;

  • Burgers meer betrekken bij de aanpak van veiligheid en leefbaarheid in de buurt;

  • Tevredenheid van burgers op het gebied van onderhoud van de openbare ruimte verhogen;

  • Versnippering van meldingen over de openbare ruimte voorkomen en meldingen snel doorzetten naar de juiste ambtenaar;

  • Leegstand en verpaupering voorkomen.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

  • Preventie en vroegsignalering moeten hoger op de agenda komen en prioriteit krijgen;

  • Aandacht voor regievoering bij complexe casuïstiek (zorg-veiligheid);

  • Verder investeren in de sociale kwaliteit door daar waar mogelijk de inzet van burgemeestersbevoegdheden (woonoverlast, Damocles);

  • Intensiveren samenwerking met woningbouwcoöperaties over aanpak/voorkoming woonoverlast;

  • We gaan inzetten op betere communicatie met onze inwoners;

  • Mogelijkheden bekijken om burgers op een laagdrempelige manier meldingen te laten doen die betrekking hebben op de openbare ruimte;

  • Investeren in de gemaakte meldingen en terugkoppelen waarom bepaalde inzet wel of niet geleverd wordt;

  • Partners motiveren en bewegen tot het treffen van maatregelen om de leefbaarheid te verbeteren.

5.2 Objectieve en subjectieve veiligheid

Bij dit thema gaat het om verschillende vormen van vermogens- en geweldscriminaliteit die zich in de alledaagse woon- en leefomgeving van bewoners kunnen voordoen. Het betreft o.a. woninginbraak, straatroof, bedreiging, mishandeling en huiselijk geweld. Daarnaast wordt gekeken naar hoe onze inwoners de veiligheid en leefbaarheid in de buurt ervaren en hoe de gemeente hier een ondersteunde rol in kan spelen.

Woninginbraak, overvallen, straatroof

Het aantal woninginbraken is het laatste jaar in de gemeente Hulst gedaald. Van 50 in 2016 naar 43 in 2017. Daarbij is bijna de helft van de inbraken in Hulst gepleegd door één persoon. Hierop wordt geïnvesteerd.

Veiligheid en leefbaarheid

Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat het rapportcijfer dat inwoners toekennen aan de leefbaarheid in de buurt in iedere gemeente vrijwel stabiel is gebleven (gemiddeld 7,5) ten opzichte van 2013 en 2015. Daarbij is onder andere gekeken naar het onderhoud van het openbaar groen en de verlichting.

Dit zelfde geldt voor het rapportcijfer veiligheid, ook dit is stabiel. In 2017 gemiddeld een 7,5. In vergelijking met Nederland scoren we daarbij laag (=positief) als het gaat om het aantal personen dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt. In Zeeuws Vlaanderen is dat in 2017 gemiddeld 11%. Landelijk staat dat percentage op 34,1%. Deze positieve ontwikkeling kan deels te maken hebben met het opkomend aantal buurtwhatsapp groepen, maar ook met de landelijke trend dat criminaliteits(cijfers) afnemen.

Huiselijk geweld

Gemeenten zijn vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 2015 en de Jeugdwet verantwoordelijk om huiselijk geweld en kindermishandeling te bestrijden. (Huiselijk) geweld, inclusief ouderenmishandeling, kindermishandeling en seksueel geweld vormen een van de grootste problemen op het gebied van mishandeling in onze samenleving. Ondanks het gebrek aan zicht op de totale omvang van de problematiek weten we dat er jaarlijks 119.000 kinderen en 200.000 ouderen worden mishandeld.

Het wordt ook wel een wicked problem genoemd. Het is in essentie een (maatschappelijk) probleem waarvoor geen directe, simpele oplossing is. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een probleem dat zich in alle lagen van de bevolking bevindt, in alle leeftijden.

De maatschappelijke impact van (huiselijk) geweld is enorm en heeft ernstige gevolgschade. Op medisch, sociaal en psychisch gebied – met alle (maatschappelijke) kosten van dien. De gevolgen kunnen jarenlang doorwerken, waardoor een goed bestaan opbouwen wordt belemmerd. Doorbreken van het geweld en herstel van welzijn geeft een slachtoffer weer kans om een goed bestaan op te bouwen en heeft mede als doel te voorkomen dat een slachtoffer later zelf dader wordt.

Aan een pleger van huiselijk geweld kan een tijdelijk huisverbod worden opgelegd. In de gemeente Hulst en Sluis zijn dat er gemiddeld drie per jaar. In Terneuzen ligt dat aantal rond de tien.

In 2014 is de eerste regiovisie vastgesteld door de Zeeuwse gemeenten9. Sindsdien zijn veel stappen gezet. De meeste aandacht op Zeeuws niveau is uitgegaan naar het stoppen van geweld en herstel van veiligheid en de (eerste) opzet van de samenwerking tussen Veiligheid en Zorgpartners. Met name de samenwerking tussen de veiligheids- en zorgpartners verdient doorontwikkeling in de komende periode.

Centrum Seksueel Geweld

Per 1 februari 2017 is het Centrum Seksueel Geweld (CSG) geopend. Hier werken veiligheids- en zorgpartners samen in een netwerk om slachtoffers van seksueel geweld op te vangen en zorgverlening op gang te brengen. In 2017 zijn in Zeeland 71 casussen gepasseerd.

MDA++

De Multidisciplinaire Aanpak (MDA++ ) voorziet in een bundeling van psychosociale, medische, forensische en justitiële specialisten in de aanpak van kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld. Een team van deskundigen dat gecoördineerd en gefaseerd onderzoek en opvang biedt na acuut, ernstig (seksueel) geweld of een gezamenlijke analyse en plan van aanpak maakt en uitvoert om structureel geweld te stoppen. De cliënt en de gezinsleden beslissen mee. Een casusregisseur is hun vaste contactpersoon, die alle interventies op elkaar afstemt.

Huidige aanpak

Woninginbraak

Samen met de politie zetten we zowel preventief als repressief in op de aanpak/voorkoming van woninginbraken. De politie houdt voetjesacties, communiceert actief via social media en houdt voertuigcontroles waarbij gekeken wordt naar het vervoer van inbrekerswerktuig. Daarnaast controleert de politie ook extra intensief, zowel opvallend als onopvallend als er sprake is van bepaalde hotspots.

Leefbaarheid en burgerparticipatie

Als gemeente staan wij positief tegen de oprichting van Whatsapp Buurtpreventie groepen. Dit is een burgerinitiatief waarbij bewoners uit een bepaalde wijk zich bij elkaar verenigen in een Whatsapp groep. Het doel van deze groep is om de veiligheid(sgevoelens) in de buurt te verhogen en bijvoorbeeld inbraken te voorkomen doordat men op een laagdrempelige manier informatie/vermoedens met elkaar kan delen.

Nieuwkomers in onze gemeenten kunnen door vrijwilligers begeleid en geïntroduceerd worden bij bijvoorbeeld verenigingen, scholen en evenementen. Statushouders zijn verplicht om te inburgeren en ook verplicht om het participatieverklaringstraject te volgen. In dit participatieverklaringstraject worden zij geïnformeerd over de Nederlandse grondwet en normen en waarden.

Wet tijdelijk huisverbod

In 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Het huisverbod houdt in dat een pleger van huiselijk geweld of kindermishandeling in beginsel 10 dagen zijn of haar woning niet meer in mag. Daarnaast mag er in deze periode ook geen contact worden opgenomen met de (familie, partners, kinderen). Het verbod biedt de mogelijkheid om in een noodsituatie een periode van rust te creëren. In die 10 dagen wordt de nodige hulpverlening, voor zowel daders, slachtoffer als eventuele getuigen opgestart met als doel verdere escalatie te voorkomen. Zeeuws is de ambitie uitgesproken om huisverboden meer preventief in te zetten, dus voordat er daadwerkelijk geweld heeft plaatsgevonden, maar er wel al verbale of psychische dreigingen zijn geuit.

Het afgeven, laten aflopen, beëindigen of verlengen (met maximaal 18 dagen) van een huisverbod is een bevoegdheid van de burgemeester. Hiervoor heeft de minister de burgemeester mandaat gegeven. De uithuisgeplaatste heeft de mogelijkheid om tegen het huisverbod in beroep te gaan bij de bestuursrechter.

Wat willen we bereiken?

  • Actieve samenwerking en informatie-uitwisseling met de wijk- en dorpsraden op het gebied van veiligheid en leefbaarheid;

  • Meer aandacht en uitvoering geven aan preventie op het gebied van veiligheid en leefbaarheid;

  • (huiselijk) geweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling en seksueel geweld terug te dringen;

  • Investeren in preventie, vroegsignaleren, voorlichten en deskundigheidsbevordering.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

  • Verder investeren in de informatiepositie van de wijk- en dorpsraden;

  • Een betrouwbaar werkend netwerk creëren waarin zorgpartners, justitiepartners en Veilig Thuis doeltreffend samenwerken aan de veiligheid van onze inwoners.

6 Bedrijvigheid en Veiligheid

Binnen dit veiligheidsveld vallen aantastingen van de veiligheid rond recreatieve en economische voorzieningen zoals winkelcentra, bedrijventerreinen en uitgaansmogelijkheden. Het gaat hierbij met name om de sociale veiligheid rond genoemde vormen van bedrijvigheid.

6.1 Veilig winkelgebied en bedrijventerrein

In winkelgebieden en op bedrijventerreinen kunnen zich verschillende vormen van onveiligheid voordoen. Het gaat daarbij om zowel sociale als fysieke aspecten. Denk daarbij aan inbraak, diefstal, vernieling, onderhoud en brandveiligheid. Maar ook illegale bewoning en overnachtende vrachtwagenchauffeurs veroorzaken tijdens weekenden overlast. Dit laatste geeft ondernemers en hun klanten een onveilig gevoel.

Inbraak en diefstal

Uit cijfers van de politie blijkt dat er geen duidelijke trend of ontwikkeling zit in het aantal winkelinbraken, -diefstallen en inbraken in bedrijven en kantoren. Waar er in Sluis in 2015 en 2016 een daling in het aantal winkelinbraken was, was er in Hulst en Terneuzen een stijging waar te nemen. Daartegenover staat dat het aantal winkeldiefstallen in voorgenoemde jaren overal is gedaald. Waar er in 2017 een stijging is in het aantal winkeldiefstallen in Sluis, is er in Hulst en Terneuzen juist weer een daling. Een mogelijke verklaring hiervoor is de herhaalde oproep (vanuit gemeente Sluis en politie) aan ondernemers om aangifte te doen. Verder zijn er in Hulst en Sluis in 2017 ook fors meer inbraken in bedrijven en kantoren gepleegd ten opzichte van voorgaande jaren. In Terneuzen is dit aantal juist gedaald.

Digitaal Opkopers Register

Opkopers zijn verplicht (Artikel 437, Wetboek van Strafrecht) een inkoopregister bij te houden. In dit register moeten zij in ieder geval bijhouden wanneer zij het goed ontvangen, een omschrijving van het goed, de prijs en de naam en het adres van diegene die het goed verkoopt. Tot voor kort vond deze registratie enkel op papier plaats. De politie heeft echter een digitale versie ontwikkeld, het Digitaal Opkopers Register (DOR). In 2017 is het ministerie van Justitie en Veiligheid gestart met een wetgevingstraject om het gebruik van het DOR wettelijk verplicht te stellen. Voordeel van het DOR is dat er foto’s van het goed in opgenomen kunnen worden en dat de verkopers op basis van legitimatie worden geregistreerd. Daarnaast kan het systeem gekoppeld worden aan politiesystemen en het gevonden voorwerpen systeem van de gemeenten. Op deze manier kunnen goederen die gestolen zijn worden opgespoord.

Keurmerk Veilig Ondernemen

Een onveilige omgeving zorgt voor veel schade en overlast en kan de bedrijfsvoering van ondernemers behoorlijk in de weg zitten. Om een veilige bedrijfsomgeving te waarborgen, is het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) ontwikkeld door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Er is een KVO voor winkelgebieden (KVO-W) en een KVO voor bedrijventerreinen (KVO-B).

Ondernemers in winkelgebieden en bedrijventerreinen kunnen het niet alleen. Gemeente, politie en brandweer ook niet. Het KVO helpt de betrokken partijen gezamenlijk afspraken te maken om overlast, criminaliteit en onderhoud aan te pakken. De veiligheidsproblemen worden in kaart gebracht, oplossingen worden gezocht en maatregelen genomen.

Huidige aanpak

  • Schoonhouden en het verbeteren/herinrichten van de openbare ruimte;

  • Hulst Alert. Een alarmeringssysteem tussen ondernemers in de binnenstad van Hulst.

Wat willen we bereiken?

  • Een schoon, heel (verzorgd) en veilig winkelgebied. Een schoon en heel winkelgebied draagt bij aan het veiligheidsgevoel van de ondernemers, medewerkers en bezoekers. Het winkelgebied krijgt een beter imago omdat de beleving wordt vergroot en trekt meer bezoekers en nieuwe bedrijven aan die zich willen vestigen;

  • Daling van het aantal (winkel)diefstallen, zakkenrollerij, inbraken en vernielingen;

  • Verbeteren van het veiligheidsgevoel van de ondernemers en bezoekers;

  • Verbeteren van de samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en Veiligheidsregio Zeeland;

  • Voorkomen van leegstand van winkelpanden en tegengaan van verloedering;

  • Bewustwording over (on)veiligheid bij de ondernemers stimuleren.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk 10?

  • Verder stimuleren en faciliteren van de publiek private samenwerking;

  • Stimuleren veilig ondernemen;

  • Stimuleren aansluiting bij het DOR;

  • Stimuleren goede camerasystemen bij ondernemers;

  • Actieve acquisitie voeren om leegstand op de bedrijventerreinen en in de winkelcentra zoveel mogelijk te voorkomen;

6.2 Veilig uitgaan en veilige evenementen

Zeeuws-Vlaanderen kent een rijk aanbod van horeca en evenementen. Deze trekken veel bezoekers. Denk hierbij aan de kernen Hulst, Terneuzen en Sluis, de Visserijfeesten in Breskens, de Havenfeesten in Terneuzen en Vestrock in Hulst. Het grote aantal bezoekers dat hier op af komt brengt ook risico’s met zich mee. Denk aan (geluids)overlast, vernielingen, alcohol- en drugsgebruik. Om onze gemeente veilig en leefbaar te houden, ook tijdens het uitgaan en onze evenementen, is aandacht hiervoor belangrijk.

Huidige aanpak

Gezamenlijke verantwoordelijkheid evenementen

Veiligheidsaspecten binnen deze thema’s geven we continu aandacht. Dit doen we op basis van beleid, wet- en regelgeving, uitvoering en controles. Uitgangspunt is dat de veiligheid bij evenementen een gezamenlijke verantwoordelijkheid blijft van gemeente, ondernemers, organisator, veiligheidsregio en politie. Met name bij grote evenementen worden daarom specifieke veiligheidsplannen opgesteld om deze veiligheid te waarborgen.

Horeca convenant

Er is een horecaconvenant waarin afspraken tussen gemeente, horecaondernemers in Hulst en de politie zijn vastgelegd. Bij het veroorzaken van overlast in de horeca van de binnenstad Hulst kan iemand een horecaverbod krijgen voor een periode van maximaal drie jaar.

Cameratoezicht

In de binnenstad van Hulst hangen verscheidene camera’s. Dit cameratoezicht wordt algemeen beschouwd als een goede aanvulling en ondersteuning in de handhaving van de openbare orde in het uitgaansgebied. Het cameratoezicht lijkt zowel een preventieve werking te hebben als een repressieve bijdrage te leveren (registreren van ‘heterdaadjes’).

Het cameratoezicht wordt vooral door de politie als positief aanvullend beleefd bovenop de bestaande maatregelen in de binnenstad. Er is overigens nog geen onderzoek gedaan of sinds de invoering van het cameratoezicht het veiligheidsgevoel van bezoekers en bewoners van de binnenstad ook is verhoogd. Er is op basis van de bevindingen in het eerste jaar voldoende reden om het publieke cameratoezicht te handhaven en zelfs uit te breiden.

Gebiedsontzegging

Wanneer iemand structureel overlast veroorzaakt, betrokken is bij geweld of een horecaverbod overtreedt, dan kan deze persoon een gebiedsontzegging aangezegd krijgen. Deze ontzegging wordt op basis van de APV opgelegd voor in eerste instantie 24-uur. Wanneer iemand dan binnen zes maanden wederom overlast veroorzaakt, krijg deze een verbod om 6 weken het gebied - waarbinnen de gedragen heeft plaatsgevonden - te betreden. Er wordt gekeken naar aanscherping van dit artikel zodat er kordater opgetreden kan worden.

Geluidsoverlast

Geluidsoverlast wordt gemeld bij de RUD. Er komen geregeld klachten van geluidsoverlast van de horecagelegenheden en van evenementen. Bij verschillende risico-evenementen worden er daarom geluidsnormen opgenomen in de vergunningsvoorschriften in overleg met de RUD.

Wat willen we bereiken?

  • Evenementen en uitgaan zo veilig mogelijk laten verlopen;

  • Zo min mogelijk incidenten en overlastsituaties tijdens het uitgaan en evenementen.

6.3 Veilig toerisme

Zeeuws-Vlaanderen, een uniek stukje Nederland waar het goed wonen, werken en recreëren is. Daar zorgt met name de diversiteit van het gebied voor: gezellige, authentieke kernen, brede zandstranden, natuurlijke duinen, een weids en afwisselend polderlandschap en een groot aanbod van evenementen en bezienswaardigheden. Vele toeristen bezoeken graag de regio. Het is dan ook belangrijk om te waarborgen dat een ieder hier veilig kan recreëren.

Recreatie en toerisme zorgen voor een grote druk op de veiligheidsdiensten in het gebied. Het inwoneraantal van de gemeente verveelvoudigt namelijk gemakkelijk op een zomerse dag. Risico’s zijn er onder andere door een druk op de infrastructuur, het niet halen van opkomsttijden, beroving, inbraak, geweld, overlast, vernieling en brandveiligheid.

Huidige aanpak

De huidige aanpak laat zich verdelen in verschillende onderwerpen.

Vakantieparken

Deels leegstaande en verloederende vakantieparken vormen een makkelijke voedingsbodem voor criminaliteit. Problemen op vakantieparken variëren sterk. Het kan gaan om overlast door dronkenschap of lawaai, maar ook om voortschrijdende verloedering van huisjes en parkgebied. Soms in combinatie met prostitutie, hennepteelt of de opslag van gestolen goederen. Het feit dat vakantieparken vaak buiten het zicht van gemeenten en (veiligheids-)partners liggen, maakt ze relatief kwetsbaar. Ook omdat ze naast hun bestemming als vakantiepark ook soms niet-recreatief worden gebruikt door asielzoekers, arbeidsmigranten of mensen met sociale problemen.

Eerder dit jaar heeft de Recron in Zeeland opgeroepen alert te zijn op verloedering van vakantieparken in Zeeland. “De ondernemers, gemeenten, veiligheidsregio en de opsporingsdiensten moeten er gezamenlijk voor zorgen dat zulke parken niet ontstaan in Zeeland”.

Lancering aanpak recreatieparken

Zeer recent is in de regio Zeeland West-Brabant de aftrap gegeven voor de aanpak van recreatieparken. De Taskforce Brabant Zeeland wil zich samen met het RIEC en haar partners de komende jaren gaan richten op verwaarloosde recreatieparken.

Sinds kort is er een ‘recreatieparkentool’ beschikbaar. Met deze tool kan het RIEC de gemeenten een overzicht geven hoe het is gesteld met de recreatieparken in alle gemeenten in de eenheid (de tool geeft een globaal beeld van de risico indicatie van recreatieparken).

Lessen die geleerd zijn tijdens de aanpak van Fort Oranje in Rijsbergen zijn in ieder geval meegenomen.

Nachtregister

Een nachtregister geeft inzicht in wie zich op het terrein van bijvoorbeeld een vakantiepark, in een hotel of in de jachthaven bevindt. Meerwaarde van het nachtregister is dat de beheerder, maar ook eventuele hulpdiensten weten wie zich op een terrein of in een pand bevinden. Daarnaast kan het een afschrikkende werking hebben op criminelen, de anonimiteit van iemand verdwijnt namelijk, waardoor het vestigen op een park minder aantrekkelijk worden. Verder kan de gemeente ook toezicht houden op het nachtregister en wie daar in is ingeschreven.

Vitaliteit recreatiesector

De hele verblijfsrecreatiesector in Zeeland heeft te maken met de verblijfsrecreatieparadox. Hierbinnen wordt de trend geconstateerd dat er een kwantitatieve toename is van het aantal overnachtingsmogelijkheden terwijl er aan de onderkant van de markt een steeds toenemend aanbod ontstaat wat de aansluiting met de markt dreigt te verliezen. Het gevolg hiervan is dat de veiligheid op recreatiebedrijven aan de onderkant van de markt in het geding komt, de overlast toeneemt en er niet voldaan wordt aan de eisen van brandveiligheid en hygiëne.

In de Zeeuwse kustvisie die in oktober 2017 is vastgesteld wordt ingezet op het stimuleren van herstructurering, kwaliteitsverbetering en differentiatie in de recreatiesector. Door het benoemen van minimale kwaliteitseisen en het verbeteren van handhaving worden bedrijven aan de ondergrens gestimuleerd te investeren of hun bedrijf te beëindigen.

Om de kwaliteit van handhaving en de basis waarop gehandhaafd wordt te bevorderen, verkennen de Zeeuwse kustoverheden momenteel de mogelijkheden voor een gezamenlijke handhavingsstrategie en bijpassende organisatie.

Wat willen we bereiken?

  • Efficiënte (digitale) controles op het nachtregister;

  • Gebruik van de ‘recreatieparkentool’.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

  • Verplichten digitaal nachtregister.

7 Jeugd en Veiligheid

Onder het veiligheidsveld jeugd en veiligheid vallen de thema's die betrekking hebben op jeugd en in relatie staan met de veiligheid van deze jeugd. Denk aan criminaliteit, alcohol en drugs.

7.1 Jeugd, alcohol en drugs

Binnen dit onderwerp gaat het in het bijzonder om alcohol- en drugsgebruik door jongeren. Daarbij is ook aandacht voor de overlast die hiervan ervaren wordt en hoe hier zowel preventief als repressief op wordt ingespeeld.

Drankgebruik

Hoewel het drankgebruik onder minderjarigen de afgelopen jaren is afgenomen, zijn er nog steeds veel jongeren onder de 18 die (te veel) alcohol drinken. Daarnaast is ook bingedrinken11 onder jongeren t/m 23 jaar een probleem. Jongeren met alcohol- en/of drugsproblemen scoren slecht op taalvaardigheid en intelligentie. Tevens is er door het gebruik van alcohol en/of drugsgebruik eerder sprake van seksueel risicovol gedrag. Alcohol en/of drugsgebruik brengt niet alleen schade toe aan de gebruikers maar ook aan de omgeving. Alcohol- en drugsgebruik kan leiden tot geweld en overlast, vooral in het uitgaansleven. Jongeren die frequent alcohol en/of drugs gebruiken, lopen een verhoogd risico om crimineel gedrag te vertonen.

Doordat Zeeuws-Vlaanderen een grensgebied is, is de alcoholproblematiek onder jongeren complex: in Nederland mogen jongeren pas drinken vanaf 18 jaar, maar tegelijkertijd kunnen ze de taxi pakken naar België waar ze wel vanaf 16 jaar alcohol mogen drinken.

Drugsgebruik

Drugsgebruik en -overlast is een probleem dat veelvuldig door inwoners en partners wordt aangekaart. In Hulst en Terneuzen is dit probleem ook terug te lezen in de cijfers. Het aantal meldingen ligt hier respectievelijk rond de 130 en 270 per jaar. In Sluis ligt dat aantal veel lager, namelijk rond de 55. In de Veiligheidsmonitor geeft 1 op de 4 mensen aan dat drugshandel en/of - gebruik voorkomt. Zo'n 3 procent ervaart hier veel overlast van.

SES-Gezinnen

Daarnaast is er steeds meer aandacht voor andere doelgroepen, als 55+’ers en mensen uit lage SES-gezinnen (sociaal economische status). Vanuit deze doelgroepen komen signalen dat er regelmatig overvloedig drankgebruik voorkomt. Er wordt voor deze groep een nieuwe aanpak opgestart onder de naam ‘Ik ben het zat’. Dit project is nog in voorbereidingsfase, deelnemers kunnen zich vrijwillig aanmelden. Dit project richt zich o.a. op alcohol, maar de insteek is breder en gericht op onderliggende problematiek (zoals bijv. geld problemen).

Huidige aanpak

Preventie en handhavingsplan Alcohol

Gemeenten zijn sinds 2014 de belangrijkste uitvoerder en regisseur van de Drank- en Horecawet (DHW). De gemeente is verplicht een Preventie- en handhavingsplan Alcohol (PHA) op te stellen en de regievoering bekrachtiging te geven. De DHW kent meerdere belangen zoals economische, openbare orde en veiligheid en volksgezondheid. Het laatstgenoemde belang is vooral gericht op de bescherming van onze jeugd en jongvolwassenen tegen de schadelijke effecten die alcohol kan hebben. In het plan zijn onder andere de reguliere controles type 1 en 212, controles met mystery-shoppers en blaasacties opgenomen.

Een Zeeuws-Vlaamse projectgroep zorgt voor een regionaal afgestemde, integrale aanpak. Daar waar dat een toegevoegde waarde heeft werken we ook Zeeuws samen. Vanuit het Zeeuwse project 'Laat ze niet (ver)zuipen' wordt vooral integraal afgestemd en richting burgers gecommuniceerd over jeugd en alcohol.

Controle naleving alcohol verstrekking minderjarige

Naleving op het verbod van het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar past in de visie van het college om samen met verschillende partijen te werken aan een gezonde toekomst. De gemeenten voeren daarom controles uit op de naleving van het verbod op alcoholverstrekking aan jongeren onder de 18 jaar met behulp van jongvolwassen, meerderjarige mysteryguests. Bij overtreding wordt er een bestuurlijke boete opgelegd. De hoogte van de bestuurlijke boete is wettelijk bepaald en bedraagt €1360,-.

Preventie

Gemeenten kopen verslavingspreventie in bij Indigo Preventie. Indigo richt zich met verslavingspreventie o.a. op jongeren en op het gebruik van alcohol en drugs. De inzet van Indigo betreft: voorlichting op scholen en bij evenementen, trainingen vroegsignalering en straathoekwerk. Versterken van weerbaarheid is een belangrijk onderdeel van verslavingspreventie. Daarnaast geven we aandacht aan het uitvoeren van campagnes (zoals IkPas, Nix18, eindexamenacties, zomeracties) en voorlichting, bewustwording en preventie-activiteiten (ouderavonden, informatiesessie voor (sport)verenigingen, vlog-opdracht voor scholieren);

Wat willen we bereiken?

  • Doelstellingen behalen volgens plan van aanpak Laat Ze Niet Verzuipen;

  • Tegengaan en terugdringen van (overmatig) alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar;

  • Het in beeld brengen en houden van diverse groepen jongeren die in de openbare ruimte samenkomen;

  • Het terugdringen van de (ervaren) overlast en daarmee het aantal klachten/meldingen;

  • Draagvlak creëren/behouden onder ouders/opvoeders voor de norm ‘geen alcohol onder de 18 jaar’;

  • Tegengaan van overmatig/risicovol/schadelijk alcoholgebruik door jongeren van 18 t/m 23 jaar;

  • Verbeteren van de naleving onder de verstrekkers van alcohol;

  • Tegengaan van (risicovol) alcoholgebruik bij lage SES gezinnen;

  • Realisatie van een opzet t.a.v. een integrale, gezamenlijke aanpak van alcoholproblematiek bij de 55+ doelgroep;

  • Realisatie van een opzet t.a.v. een integrale, Zeeuwse aanpak gericht op genotsmiddelenproblematiek onder jongeren.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

  • Het in beeld brengen en houden van diverse groepen jongeren die in de openbare ruimte samenkomen;

  • Verbeteren van contact en onderhouden hiervan met de diverse groepen jongeren, met nadruk op preventie;

  • De werking van ambulant jongerenwerk versterken en/of integraal afstemmen met partners zoals de politie/wijkagent;

  • Borgen van voorlichting- en preventieactiviteiten.

7.2 Veilig in en om school

Jeugd kan dader en slachtoffer zijn van onveiligheid; thuis, in de buurt, bij het stappen maar ook op school. Mogelijke veiligheidsproblemen op en rond scholen zijn (cyber)pesten, geweldpleging, diefstal, overlast (voor omwonenden) en vernielingen, maar ook alcohol en drugsgebruik.

Huidige aanpak

Er is een zorg advies team (zat) dat 6-wekelijks overleg heeft. Hier worden zorgen over leerlingen, die op welke manier dan ook stagneren, gedeeld en worden afspraken voor de aanpak gemaakt.

Daarnaast is er een overleg met gemeente, politie en school waar fenomenen besproken worden. Denk daarbij aan toename van drugsgebruik, toename van overlast op een bepaalde locatie of bijvoorbeeld het feit dat er steeds meer online contact plaatsvindt.

Verder is er de trajectgroep. Dit is een samenwerking waar onderwijs en hulpverlening samen gaan om jongeren die op verschillende gebieden dreigen uit te vallen, ondersteuning te bieden om onderwijs te blijven volgen.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

Schoolconvenant veiligheid

Met een convenant wordt de samenwerking tussen de verschillende partijen geformaliseerd. Daarbij wordt de deskundigheid van de verschillende partijen bijeengebracht en worden afspraken vastgelegd. Hierdoor hebben de verschillende partijen inzicht in elkaar, in taken en verantwoordelijkheden en kan er bij incidenten ook snel worden gehandeld. Daarnaast kan er ook duidelijkheid geboden worden naar leerlingen, ouders/verzorgers en personeel hierover. Partijen in deze zijn in ieder geval de scholen, politie en gemeenten.

8 Fysieke Veiligheid

Bij fysieke veiligheid gaat het onder andere om brandveiligheid, externe veiligheid en de wijze waarop gemeenten zich inzetten bij rampenbestrijding en crisisbeheersing.

8.1 Brandveiligheid

Brandveiligheid richt zich op de mate waarin een woning of gebouw brandveilig is en hier voorzieningen voor getroffen zijn, als op de wijze waarop de brandweer zich preventief, proactief en repressief inzet op dit gebied. Daarbij is Zeeuws-Vlaanderen een gebied dat vergrijsd. Het is belangrijk rekening te houden met het grote aantal kwetsbare ouderen in relatie tot de ontwikkelingen dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen.

Controles brandveiligheid

De gemeente heeft de taak erop toe te zien dat eigenaren / gebruikers er zorg voor dragen dat de brandveiligheid van hun gebouw voldoet aan de eisen die hier door wet- en regelgeving aan gesteld zijn. Indien hier niet aan wordt voldaan heeft de gemeente een handhavende taak.

Huidige aanpak

  • Controle brandveiligheid aan de hand van vergunningen;

  • Adviseren op het gebied van brandveiligheid bij bouwen, wonen en evenementen;

  • Controleren gebruiksmeldingen en evenementenvergunningen volgens het Handhavings Uitvoerings Programma.

Wat willen we bereiken?

  • Een brandveilige woon- en werkomgeving voor onze inwoners.

8.2 Externe veiligheid

Overheden, bedrijven, transporteurs en hulpdiensten werken samen om de risico’s van gevaarlijke stoffen zodanig te beheersen dat de kans op een ongeval of ramp met slachtoffers en maatschappelijke ontwrichting minimaal is.

Regionaal Risicoprofiel

Op basis van de Wet veiligheidsregio’s is een Regionaal Risicoprofiel ontwikkeld. Uit het Regionaal Risicoprofiel Zeeland blijkt dat Zeeland op landelijke schaal het tweede risicogebied is van Nederland, vanwege de chemische industrie, vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water en de aanwezigheid van kerncentrales in Borssele en Doel.

Risicokaart

De risicokaart is een kaart waar risicoveroorzakers en -ontvangers op vermeld staan. Op de website http://www.risicokaart.nl kunnen de actuele gegevens door iedereen worden ingezien en kan per gemeente een overzicht worden geraadpleegd. Doel van de kaart is een actueel en volledig beeld van de risico’s in de woonomgeving. Veder heeft de risicokaart tot doel, mogelijkheden van voorbereiding op een ramp of crisis weer te geven.

Regionale Uitvoeringsdienst (RUD)

De RUD Zeeland voert sinds 1 januari 2014 milieu- en veiligheidstaken uit namens de Zeeuwse gemeenten, waterschap Scheldestromen en de provincie Zeeland. Zij verlenen omgevingsvergunningen milieu, beoordelen milieumeldingen en zien toe op de naleving van milieuregelgeving in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hieronder valt ook toezicht op groene wetten, bodemsanering, luchtvaart, vuurwerk en zwembaden. De afdeling Risicobeheersing van de Veiligheidsregio Zeeland werkt nauw samen met de RUD.

Internationale Ship and Port Facility Security Code (ISPS-Code)

Op 1 juli 2004 is deze code in werking getreden en in Europees verband uitgewerkt in een Europese Verordening 725/2004. Vervolgens zijn onderdelen van deze Verordening geïmplementeerd in de Nederlandse Havenbeveiligingswet (HBW).

De gemeente Hulst beschikt in Walsoorden over een havenfaciliteit die gebruikt wordt door zeegaande schepen (coasters van meer dan 500 bruto register ton, welke van buiten de territoriale wateren komen of daar naar toe gaan) die vallen onder de ISPS-code en daarmee onder de voornoemde wet- en regelgeving. Het gebruik van deze havenfacilitiet is geoorloofd onder stricte voorwaarden, maar ontheft de gemeente niet om ook uitvoering en invulling te geven aan de voor haar geldende bepalingen van de Havenbeveiligingswet.

Eind 2017 is onder regie van de gemeente Hulst het vernieuwde Havenveiligheidsplan tot stand gekomen. Dit plan moet overigens nog worden vastgesteld door de Havenautoriteit (burgemeester) en de inspectie Leefomgeing en Transport (ILT). Op dit moment zijn er besprekingen gaande met het ministerie van Infrastructuurr&Waterstaat en North Sea Ports om de meldingen van zeeschepen elektronisch aan te gaan melden. De grotere havens in Nederland zijn inmiddels aangesloten.

8.3 Rampenbestrijding en crisisbeheersing

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio’s en Besluit veiligheidsregio’s) maar zijn verplicht deze taken te laten uitvoeren door de veiligheidsregio, met uitzondering van het onderdeel Bevolkingszorg (de ‘gemeentelijke processen’) van de crisisbeheersingsorganisatie. Dit onderdeel wordt door de gemeente(n) zelf op peil gebracht en gehouden.

Bevolkingszorg

De gemeentelijke overheid heeft bij rampen of incidenten een aantal taken. In Zeeland hebben de 13 Zeeuwse gemeenten in 2011 besloten om die taken intergemeentelijk op te pakken. Sindsdien wordt er in Zeeland regionaal samengewerkt in wat we nu bevolkingszorg noemen. Waar er voorheen zo’n 1300 Zeeuwse gemeentelijke functionarissen bezig waren met rampenbestrijding en crisisbeheersing is dat aantal nu teruggebracht tot ongeveer 300 functionarissen. Het (regionale) bureau Bevolkingszorg heeft hierin een coördinerende en faciliterende rol. Dit betekent een vermindering van de druk op gemeenten om tijd vrij maken voor het opleiden, trainen en oefenen van de gemeentelijke functionarissen. De tendens is om verder te professionaliseren.

Hoofdzakelijk worden de volgende vijf taken voor bevolkingszorg benoemd vanuit het Besluit veiligheidsregio’s:

  • 1.

    Het geven van voorlichting aan de bevolking;

  • 2.

    Het voorzien in opvang en verzorging van de bevolking;

  • 3.

    Het verzorgen van nazorg voor de bevolking;

  • 4.

    Het registreren van slachtoffers;

  • 5.

    Het registreren van schadegevallen;

  • 6.

    Advisering van het Regionaal Operationeel Team.

Huidige aanpak

Bevolkingszorg is een essentieel onderdeel van de crisisbeheersing.

Gemeentefunctionarissen doen hun uiterste best om de noodzakelijke zorg te bieden aan onze burgers tijdens en na een crisis. In het verleden was de zorg voor de bevolking ondanks de inspanningen van deze gemeentefunctionarissen niet van voldoende niveau, zo bleek uit onderzoek en evaluaties van incidenten.

De belangrijkste reden hiervoor was wellicht dat een realistische visie op bevolkingszorg ontbrak. Ten tijde van het uitbrengen van het eerdere rapport Bevolkingszorg op orde – De vrijblijvendheid voorbij in 2012 werd de bevolkingszorg door gemeenten, naar onze mening, nog te vrijblijvend ingevuld. Inmiddels zien wij verandering en wordt dit eerdere rapport door gemeenten en veiligheidsregio’s gebruikt als stimulans en inspiratiebron om de bevolkingszorg eigentijds in te richten en realistisch te organiseren, maar we zijn er nog niet. Inwoners en bedrijven mogen van de overheid bij crises en rampen bevolkingszorg verwachten op een manier die aansluit bij de huidige maatschappelijke normen. Dit houdt in dat diezelfde inwoners en bedrijven niet alleen zorg ontvangen, maar zelf ook actief bijdragen aan het zorgen voor veiligheid.

Wat willen we bereiken?

De focus ligt de komende jaren op de implementatie van het door het Veiligheidsberaad vastgestelde rapport ‘Bevolkingszorg op orde 2.0 – eigentijdse bevokingszorg’’ en het worden van een robuuste partner die bijdraagt aan de continuïteit van de crisisorganisatie. Bevolkingszorg op orde 2.0 geeft invulling aan een meer realistische zorg voor de bevolking tijdens en na een ramp of crisis waarbij wordt uitgegaan van zelfredzaamheid van een groot deel van de betrokkenen.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

Prestatie-eisen (onderverdeeld in categorieën)

  • Crisiscommunicatie: het communiceren met de bevolking waarbij wordt aangesloten bij de (informatie)behoefte van de samenleving;

  • Acute bevolkingszorg: de bevolkingszorg die – naast de spoedeisende zorg – door de professionele hulpverleners ter plaatse meteen geleverd moet worden. Deze bestaat uit a) opvang en verzorging en b) het informeren van verwanten;

  • Herstelzorg: na de acute fase van een crisis is zorg nodig om terugkeer naar de ‘reguliere’ situatie te ondersteunen.

We gaan door met:

  • Investeren in vakbekwaamheid functionarissen Bevolkingszorg. Opleidingen, trainingen en oefeningen worden uitgevoerd conform het door het Bestuur vastgestelde (4-jaarlijkse) Beleidsplan en het jaarplan Vakbekwaamheid;

  • Zorgen dat er voor de teams binnen Bevolkingszorg duidelijke en geactualiseerde procesdeelplannen beschikbaar zijn;

  • Medewerkers Bevolkingszorg worden door hun werkgever voldoende gefaciliteerd om actief hun kennis en vaardigheden op peil te houden;

  • In 2018 wordt de (nieuwe) crisisruimte in het Stadskantoor van de gemeente Hulst opgeleverd.

8.4 Verkeersveiligheid

Verkeersveiligheid heeft betrekking op de veiligheid van verkeer voor verkeersdeelnemers in het algemeen, voor specifieke doelgroepen en in bepaalde gebieden (woongebied, scholen, winkelgebied e.d.). Deze veiligheid wordt beïnvloed door fysieke factoren (infrastructuur) en het rijgedrag van verkeersdeelnemers.

De gemeente is wegbeheerder van de wegen binnen de bebouwde kom. Alle wegen zijn opgenomen in het wegencategoriseringsplan (moet in Sluis nog worden vastgesteld). Er zijn 4 snelheden van toepassing, 80, 60, 50 en 30 kilometer per uur. Met name in 30 kilometerzones is de verblijfsfunctie belangrijker dan de verkeersfunctie. Snelheid in deze gebieden is een aandachtspunt. Door middel van verkeerstellingen en handhaving proberen we een objectief beeld te krijgen van de problemen die er spelen.

Huidige aanpak

In 2013 is het Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan (GVVP) vastgesteld. In dit plan is een inventarisatie gemaakt van de knelpunten in de gemeente en is de wegencategorisering opgesteld inclusief de bijbehorende snelheidsregimes.

In het Meerjaren Investerings Plan (MIP) wordt jaarlijks geld opgenomen voor het uitvoeren van maatregelen uit het GVVP. Daarnaast zullen bij projecten waarbij een herinrichting wordt uitgevoerd, de voor dat gebied geldende plannen en knelpunten in het project worden meegenomen.

Daarnaast worden er door het jaar heen verschillende bewustwordingscampagnes gehouden zoals: verkeersexamen voor basisscholieren, het begeleiden van de kinderen bij de overgang van basis onderwijs naar voortgezet onderwijs met betrekking tot de te rijden route (project Veilig naar School) en het geven van cursussen voor scootmobiel rijders, campagne alcohol/drugs/medicijnen in het verkeer en Bob-campagne zomer en winter.

Wat willen we bereiken?

  • Het realiseren van een 100% verkeersveilige gemeente en het hebben van nul vermijdbare verkeersslachtoffer. Als gemeente gaan we hier actief mee aan de slag.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

  • De wegbeheerder is verantwoordelijk voor de inrichting van de weg, de politie voor handhaving. Om onze doelen te behalen, is nog meer samenwerking op dit vlak noodzakelijk.

9 Integriteit en Veiligheid

Dit veiligheidsveld omvat verschijnselen die een inbreuk vormen, dan wel daadwerkelijk maken op de maatschappelijk integriteit c.q. op belangrijke regels en andere afspraken in het kader van de veiligheid en stabiliteit van de samenleving.

9.1 Polarisatie en radicalisering

Bij dit thema gaat het om de aanpak van (dreigende) vormen van polarisatie en in het verlengde hiervan extremisme (links- en rechts-extremisme) en radicalisering. Polarisatie doet zich voor wanneer verschillen tussen groepen in de samenleving uitgroeien tot tegenstellingen. Deze tegenstellingen leiden tot spanningen en een toenemende segregatie langs sociale, etnische of religieuze lijnen. Een dergelijke situatie kan een voedingsbodem vormen voor radicalisering.

Radicalisering kan uitlopen in extremisme. De persoon is dan bereid geweld te gebruiken om daarmee de samenleving ingrijpend te veranderen. In een uiterste vorm kan het ook leiden tot terrorisme: het dreigen met of plegen van ernstig geweld om de maatschappij te ontwrichten of veranderingen teweeg te brengen.

Landelijk vindt de aanpak plaats onder regie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Op gemeentelijk niveau wordt met name ingezet op een tweetal onderdelen:

Signaleren en kennis delen

Vroegtijdige signalering en inzet op mogelijke signalen van polarisatie en radicalisering is van groot belang. Radicalisering is een proces. Het kan heel beperkt zijn en blijven (hebben van een mening/overtuiging) maar het kan ook escaleren (extremisme en terrorisme).

Het alert zijn op, herkennen en melden van mogelijke signalen van polarisatie of radicalisering is daarom van groot belang.

Persoonsgerichte aanpak

Bij een melding over (mogelijke) radicalisering kan een persoonsgerichte aanpak plaatsvinden. Overleg hierover wordt georganiseerd door het Veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis werken de relevante partners integraal samen om het proces van radicalisering tegen te gaan.

Huidige aanpak

  • Op 14 september 2015 heeft de basisteamdriehoek Zeeuws-Vlaanderen de gemeentelijke aanpak radicalisering vastgesteld;

  • In 2017 hebben diverse bijeenkomsten plaatsgevonden voor onder andere medewerkers van scholen, woningbouwcoöperaties, zorgpartners en de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Doel van de bijeenkomsten was het vergroten van zowel het bewustzijn over radicalisering, kennis over mogelijke signalen als de vindbaarheid van gemeenten en haar partners;

  • Periodiek vindt een zogenaamd CTER-overleg (contraterrorisme, extremisme en radicalisering) plaats in het Veiligheidshuis. Hierin worden signalen besproken. Vanuit Zeeuws-Vlaanderen neemt een AOV-er deel aan dit overleg.

Wat willen we bereiken?

  • Vergroten van bewustzijn en kennis over (mogelijke signalen van) radicalisering bij onze partners;

  • Vroegtijdige signalering rondom polarisatie en radicalisering;

  • Bekendheid van de gemeentelijke contactpersonen voor dit onderwerp binnen de gemeentelijke organisatie, scholen, maatschappelijke organisaties en zorgpartners, zodat eventuele zorgen of mogelijke signalen bij hen gemeld worden.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk?

  • De huidige aanpak volstaat. Wel is het van belang dat dit onderwerp met enige regelmaat onder de aandacht van medewerkers gebracht blijft worden.

9.2 Veilige publieke taak

Binnen de gemeente worden werknemers, bestuurders en raadsleden regelmatig geconfronteerd met agressie en geweld. Zowel verbaal als fysiek. Hierdoor kan het functioneren van deze persoon worden beïnvloed, maar ook de integriteit van 'goed bestuur' onder druk komen te staan.

Het gedogen van dergelijk geweld kan leiden tot een gevoel van onaantastbaarheid van daders. Kordaat optreden is daarom essentieel. Om deze reden voert de gemeente een zero tolerance beleid. Geweld en agressie wordt niet getolereerd en hier wordt op geanticipeerd.

Het programma Veilige Publieke Taak is opgezet door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en liep van 2006 tot 2016. Met het programma werd een vermindering van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak gestimuleerd. In Zeeland werden hieromtrent afspraken gemaakt met verschillende instanties (o.a. gemeenten) en vastgelegd in een convenant.

De uitgangspunten zijn:

  • normstelling: het uitdragen van een organisatienorm van acceptabel gedrag;

  • het bevorderen dat werknemers incidenten melden;

  • het registreren van alle voorvallen van agressie en geweld;

  • het trainen van medewerkers;

  • het reageren als organisatie richting de agressor binnen de 48 uur;

  • het bevorderen van het doen van aangifte bij strafbare feiten;

  • het verhalen van de schade op de dader;

  • het verlenen van nazorg.

Huidige aanpak

De uitgangspunten van het programma zijn reeds geruime tijd opgenomen in het beleid wat de gemeente heeft rond agressie en geweld. Dit beleid is gebaseerd op de Arbo catalogus agressie en geweld van het A+Ofonds gemeenten, wat uitgaat van dezelfde uitgangspunten als het programma VPT.

In het agressieprotocol van de gemeente is nadruk gelegd op de drie pijlers (preventie – adequaat reageren – nazorg).

Met deze aanpak willen we bereiken dat agressie en geweld tegen onze medewerkers tot een minimum wordt herleid. Preventie is daarbij het uitgangspunt.

Wat willen we bereiken?

  • Organisatie breed het VPT beleid bekend maken;

  • Bewustzijn over tolerantiegrenzen.

9.3 Informatieveiligheid

Binnen de gemeente vinden regelmatig beveiligingsincidenten plaats, die meestal worden veroorzaakt door menselijk (onnadenkend) handelen. Te noemen zijn binnenhalen van malware, zoals virussen, encryptors e.d., verlies van toegangsbadge, open laten staan van deuren zowel fysieke als digitale.

Ook zijn een aantal datalekken opgetreden. Deze zijn voornamelijk veroorzaakt door mailfouten van onze Gemeenschappelijke Regelingen (GR) en een keer door verlies van een aktetas door een accountant, waarin digitale en papieren persoonsgegevens aanwezig waren.

Tenslotte wordt het cluster ICT met regelmaat geconfronteerd met aanvallen van buitenaf, zoals genoemde malware, fishing mails en andere inbraakpogingen. Tot nu toe hebben die niet geleid tot kwetsbaarheden in de digitale beveiliging.

Huidige aanpak

Na de noodzakelijke initiële bewustwordingsacties bij bestuur, management en medewerkers, worden nu regelmatig terugkerende, zo veel mogelijk interactieve sessies met kleinere groepen medewerkers gehouden ter opfrissing van de bewustwording over informatie veiligheid. Daarnaast worden alle medewerkers in 2018 bewust gemaakt van de gewijzigde privacy regels (AVG), zowel in algemene zin als ook via op maat gesneden interactieve sessies. Verder is in 2018 een Functionaris Gegevensbescherming (FG) aangesteld die toezicht houdt op de juiste uitvoering van de AVG.

Op automatiseringsvlak worden penetratietesten en kwetsbaarheden assessments uitgevoerd om te onderzoeken waar en hoe onze digitale informatieveiligheid nog verder kan worden verhoogd. Daarnaast wordt onderzocht hoe ons mailverkeer beter kan worden beveiligd en hoe wij grote gegevensbestanden veilig digitaal kunnen verzenden.

Wat willen we bereiken?

Doel van alle activiteiten is het risico op kwetsbaarheden in de beveiliging van met name persoonsgegevens zo klein mogelijk te doen zijn.

Welke aanvullende acties/beleidsversterkingen zijn wenselijk

Naast eerdergenoemde acties is het wenselijk dat de lijnafdelingen zich inspannen om de maatregelen die in het informatiebeveiligingsplan worden beschreven, ook daadwerkelijk te treffen en na te leven. Jaarlijks stelt het MT een informatiebeveiligingsplan vast, waarin alle maatregelen zijn opgenomen om de informatieveiligheid te verhogen en te voldoen aan de BIG en wet- en regelgeving.

Sinds het van kracht worden van de AVG is onze organisatie ook verplicht om een DPIA (Data Protection Impact Assessment) uit te voeren bij nieuwe gegevensverwerkingen.

9.4 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit

Integriteitschending kan bewust of onbewust ontstaan. Deze schending kan gevolgen hebben voor de lokale veiligheid doordat bijvoorbeeld fysiek gevaarlijke situaties ontstaan of in stand blijven (vergunning voor onveilige gebouwen of bedrijfsvoering), criminele groepen bewegingsruimte krijgen (onvolkomen BIBOB-procedures), ambtenaren of bestuurders kwetsbaar worden voor verdere aantastingen van hun integriteit. Om deze schendingen te voorkomen neemt de gemeente op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau hiervoor maatregelen.

Huidige aanpak

De gemeente heeft een Gedragscode vastgesteld. Hiermee wordt het onderwerp integriteit geborgd en blijft dit een vast onderwerp van de bestuurlijke agenda.

Daarnaast is er vanuit de raad een werkgroep integriteit samengesteld. Deze werkgroep komt enkele keren per jaar samen om het onderwerp integriteit te bespreken. Daarnaast is er minimaal één keer per jaar een raadsbrede bijeenkomst gericht op integriteit.

Verder worden er op het moment dat er vermoedens zijn van integriteitschending processtappen ondernomen.

Wat willen we bereiken?

Het uitgangspunt is dat ambtenaren, het bestuur en de gemeenteraad, zowel als geheel, als op individueel niveau, integer zijn in hun handelen.

Ondertekening

Dit besluit werd in de raadsvergadering van 13 december 2018 aangenomen.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Griffier

De Raadsvoorzitter

Bijlage 1: Veiligheidscijfers

Onderstaande cijfers hebben als basis gediend voor het integraal veiligheidsbeleid. De cijfers zijn afkomstig van politie en de Veiligheidsmonitor.

Overlast door verward/overspannen persoon (E33) (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

145

93

110

125

Gemeente Sluis

87

84

72

107

Gemeente Terneuzen

334

331

242

319

Zeeuws-Vlaanderen

566

508

424

551

Gekwalificeerde diefstal in/uit woning (A20) (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

67

59

50

43

Gemeente Sluis

32

30

34

45

Gemeente Terneuzen

102

76

115

70

Zeeuws-Vlaanderen

201

165

199

158

Inbraak winkel (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

1

6

2

2

Gemeente Sluis

8

4

4

6

Gemeente Terneuzen

8

7

14

7

Zeeuws-Vlaanderen

17

17

20

15

Inbraak bedrijf/kantoor (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

14

11

7

20

Gemeente Sluis

12

10

11

17

Gemeente Terneuzen

29

28

40

31

Zeeuws-Vlaanderen

55

49

58

68

Winkeldiefstal (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

34

26

29

21

Gemeente Sluis

44

31

35

57

Gemeente Terneuzen

93

31

35

57

Zeeuws-Vlaanderen

171

88

99

135

Melding overlast jeugd (2.7.1. E35) (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

92

110

74

151

Gemeente Sluis

83

48

52

41

Gemeente Terneuzen

306

258

317

264

Zeeuws-Vlaanderen

481

416

443

456

Drugs/drankoverlast (2.1.1.) (Gebiedsscan, 2017)

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

64

142

137

122

Gemeente Sluis

51

71

45

60

Gemeente Terneuzen

310

278

276

277

Zeeuws-Vlaanderen

425

491

458

459

Sluiting drugspanden op basis van artiikel 13b

2014

2015

2016

2017

Gemeente Hulst

1

1

-

4

Gemeente Sluis

-

-

1

1

Gemeente Terneuzen

-

-

1

8

Zeeuws-Vlaanderen

1

1

2

13

Gemeente heeft aandacht voor verbeteren leefbaarheid en veiligheid in de buurt

(Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

42,70%

45,30%

44,20%

Gemeente Sluis

37,50%

-

32,70%

Gemeente Terneuzen

44,30%

44,70%

42,40%

Gemeente betrekt buurt bij aanpak veiligheid en leefbaarheid in de buurt (Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

35,40%

34,00%

28,90%

Gemeente Sluis

30,40%

-

20,80%

Gemeente Terneuzen

32,00%

31,30%

33,90%

Gemeente informeert over aanpak veiligheid en leefbaarheid in de buurt (Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

37,80%

41,90%

36,80%

Gemeente Sluis

34,00%

-

25,00%

Gemeente Terneuzen

37,40%

40,40%

42,30%

Wegen, paden en pleintjes worden goed onderhouden (Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

70,70%

69,90%

65,80%

Gemeente Sluis

59,70%

-

57,10%

Gemeente Terneuzen

72,20%

72,60%

64,40%

Perken, plantsoenen en parken worden goed onderhouden (Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

68,90%

69,70%

68,20%

Gemeente Sluis

63,30%

-

55,40%

Gemeente Terneuzen

68,30%

72,50%

67,70%

Veel overlast van te hard rijden in de buurt (Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

25,90%

26,20%

25,10%

Gemeente Sluis

21,80%

-

21,60%

Gemeente Terneuzen

31,20%

23,40%

25,50%

Voelt zich wel eens onveilig in de buurt. (Veiligheidsmonitor 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

13,00%

15,50%

8,70%

Gemeente Sluis

13,90%

-

9,60%

Gemeente Terneuzen

19,50%

16,20%

16,20%

Rapportcijfer leefbaarheid woonbuurt (0 tot 10) (Veiligheidsmonitor, 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

7,6

7,6

7,6

Gemeente Sluis

7,5

7,7

7,5

Gemeente Terneuzen

7,3

7,4

7,5

Rapportcijfer veiligheid woonbuurt (0 tot 10) (Veiligheidsmonitor, 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

7,5

7,5

7,7

Gemeente Sluis

7,6

7,8

7,6

Gemeente Terneuzen

7,1

7,3

7,4

Drugsgebruik en drugshandel komt voor (Veiligheidsmonitor, 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

21,80%

29,20%

26,80%

Gemeente Sluis

18%

-

23,30%

Gemeente Terneuzen

29,30%

26,60%

27,40%

Veel overlast van drugsgebruik en drugshandel (Veiligheidsmonitor, 2017)

2013

2015

2017

Gemeente Hulst

1,5%

4,0%

3,2%

Gemeente Sluis

1,3%

-

4,4%

Gemeente Terneuzen

5,5%

4,1%

5%


Noot
1

Buitengewoon Opsporing Ambtenaar

Noot
2

Bij een voetjesactie wordt een papieren schoenafdruk bij de woning neergelegd wanneer deze niet goed is afgesloten en aantrekkelijk is voor inbrekers.

Noot
3

aan-z is de uitvoeringsorganisatie van de gemeente Terneuzen. Net als Hulst voor Elkaar dat voor Hulst en Porthos dat voor Sluis is.

Noot
4

Actie-agenda aanpak ondermijning, brief minister van JenV aan de Kamer van 16 februari 2018, Kamerstukken II, vergaderjaar 2017-2018, 29 911, nr. 180.

Noot
5

Bijvoorbeeld op het schoolplein

Noot
6

Politieregistraties

Noot
7

Voor Sluis kan niet vergeleken worden daar zij pas sinds juni 2017 zijn aangesloten.

Noot
8

het betaalbaar huisvesten van mensen met een laag inkomen, specifieke ouderenhuisvesting, statushouders, cliënten GGZ-instellingen en anderen.

Noot
9

Regiovisie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Zeeland ‘Voor een Veilig Thuis’ – 26 juni 2014

Noot
10

De capaciteit ontbreekt om bovenstaande aandachtspunten adequaat op te pakken. Hieraan wordt de komende jaren gewerkt.

Noot
11

Het drinken van 5 glazen alcohol of meer tijdens 1 enkele gelegenheid.

Noot
12

Type 1: reguliere inrichtingencontroles en type 2: controles op leeftijdsgrenzen, dronkenschap en schenktijden.