Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR61614
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR61614/1
Regeling vervallen per 15-01-2019
Beleidsregel steigers Lintbebouwing Vinkeveen
Geldend van 30-12-2010 t/m 14-01-2019
Intitulé
Beleidsregel steigers Lintbebouwing VinkeveenOverwegingen
Inleiding
Op 15 juni 2009 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003’ vastgesteld. De gemeenteraad heeft naast het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan ook een motie aangenomen. In deze motie vraagt de gemeenteraad het college van burgemeester en wethouders om voor steigers regels op te stellen die de kaders aangeven voor ontheffingen via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
De bovenstaande ontheffingsmogelijkheid valt per 1 oktober onder het regime van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De ‘kruimellijst’, voor het onderdeel betrekking hebbende op bouwwerken als steigers, uit artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), is overgeheveld naar artikel 4, derde lid, van bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Op grond van dit artikel is het college van burgemeester en wethouders bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
Niet hoger dan 10 meter, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m².
Pleziervaartuigen kennen een lengte van gemiddeld 10 a 15 meter. Het toegestane maximum voor woonschepen is 20 meter. Voor steigers volstaat daarmee een maximale maat van 25 m². Gelet op de maatvoering van steigers in deze gemeente en andere plassengebieden is een dergelijke maatvoering zeer ruim. Doorgaans wordt een steiger van 7,2 m² toegestaan (lengte van 6 meter en breedte van 1,2 meter).
De volgende voorschriften van het bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003’ hebben betrekking op steigers.
Artikel 10 bestemming Woondoeleinden
Bij de bestemming Woondoeleinden is voor steigers het volgende voorschrift opgenomen:
“Per woning mag één steiger worden gebouwd ten behoeve van een aanlegplaats grenzend aan het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
- 1.
de steiger evenwijdig aan de oeverlijn dient te worden gebouwd;
- 2.
de lengte en breedte van de steiger niet meer mogen bedragen dan 6,00 meter x 1,20 meter;
- 3.
de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het peil (aansluitend maaiveld);
- 4.
de steiger de oeverlijn met niet meer dan 0,50 meter mag overschrijden;
- 5.
een vrije doorvaart mogelijk blijft.”
Artikel 11 bestemming Woonschepenligplaatsen
Bij de bestemming Woonschepenligplaatsen is het volgende opgenomen:
“Per woonschip mag één steiger worden gebouwd ten behoeve van een aanlegplaats, met dien verstande dat:
- 1.
de steiger evenwijdig aan de oeverlijn dient te worden gebouwd;
- 2.
de lengte en breedte van de steiger niet meer mogen bedragen dan 6,00 meter x 1,20 meter;
- 3.
de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het peil (aansluitend maaiveld);
- 4.
de steiger de oeverlijn met niet meer dan 0,50 meter mag overschrijden;
- 5.
een vrije doorvaart mogelijk blijft.”
Artikel 19 bestemming Landhuizen
In dit artikel is de realisatie van een botenhuis mogelijk gemaakt. Voor steigers is geen bepaling opgenomen. Een ontheffing voor een steiger dient wel tot de mogelijkheden te behoren. Bij het verlenen van een ontheffing op grond van deze beleidsregel, wordt voor de overige voorschriften verwezen naar het bepaalde in artikel 10 ‘Woondoeleinden’.
Artikel 29, derde lid, bestemming Water
Bij de bestemming Water is tot slot het volgende opgenomen:
“Steigers, vlonders of andere afmeervoorzieningen zijn slechts toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a.
de afstand tot een bestemmingsvlak met de bestemming Dagrecreatie, Jachthaven en/of Verblijfsrecreatie mag niet meer bedragen dan 15 m;
- b.
per aangrenzend bouwperceel is slechts één steiger, vlonder of andere afmeervoorziening toegestaan;
- c.
de steiger dient evenwijdig aan de oeverlijn te worden gebouwd;
- d.
de lengte en breedte van de steiger mogen niet meer bedragen dan 6,00 meter x 1,20 meter;
- e.
de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het peil (aansluitende maaiveld);
- f.
de steiger mag de oeverlijn met niet meer dan 0,50 meter overschrijden;
- g.
een vrije doorvaart blijft mogelijk.“
Wabo / Bor
Zoals aangegeven in de inleiding, is op grond van artikel 4, derde lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) het college van B&W bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits wordt voldaan aan een tweetal eisen.
De maatvoering voor steigers opgenomen in bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003’ is gebaseerd op onder andere provinciaal beleid en regelgeving van het hoogheemraadschap AGV.
Regelgeving van het hoogheemraadschap AGV geeft voor vaarwegen in eigen beheer strikte regels. AGV stelt dat in deze vaarwegen enkel een bescheiden steiger is toegestaan van maximaal 1,2 meter breed en dat met de realisatie ervan vijf meter van de doorvaart beschikbaar blijft voor een vrije doorvaart. Vanwege nautische overwegingen is voor de vaarwegen in eigen beheer géén verruiming van de toegestane maten toegestaan.
De Vinkeveense plassen zijn niet in beheer van het hoogheemraadschap AGV. AGV verwijst voor deze plassen naar de regelgeving van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen respectievelijk de gemeente. Het recreatieschap kent de verordening Vinkeveense Plassen. In een deel hiervan is het verboden steigers te maken. In de verordening is aangewezen waar wel steigers zijn toegestaan. In merendeel van het plangebied van het bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003’ is het realiseren van steigers toegestaan. Verruiming van de maximale maten is hier mogelijk.
Het overige deel van de Keur, de beleidsnota ‘Vaarwegen op Orde’ en de Oeverzoneringskaarten Vaarwegen van AGV zijn wel van toepassing op de Vinkeveense Plassen. Hierin worden onder andere eisen gesteld aan de doorvaart, de bevestiging van de steiger en het gebruik van materiaal en middelen. Uit de Oeverzoneringskaarten volgt dat bij de aangewezen oevers steigers niet toelaatbaar zijn. Voor het onderhavige bestemmingsplan is dit slechts aan de orde voor een klein deel van het plangebied.
De provincie kijkt vooral naar de invloeden op het landschap en naar de ligging in de EHS. De landschappelijke inpassing heeft in eerste instantie bij het vastgestelde bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen’ plaatsgevonden.
Gezien het bovenstaande zijn er géén overwegende bezwaren aanwezig om op het deel van de Vinkeveense Plassen, dat is gelegen binnen de linten van Vinkeveen, de maximale maatvoering van de steigers, zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003”, te verruimen tot 25 m².
Besluit
In artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, van de Wabo is opgenomen dat in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen de omgevingsvergunning, ondanks strijd met een bestemmingsplan, toch kan worden verleend. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Artikel 4, derde lid, van bijlage II van het Bor geeft aan dat een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met inachtneming van de genoemde maximale maten, hiervoor in aanmerking komt.
Het college van burgemeester en wethouders zal de bovengenoemde regeling bij aanvragen om een omgevingsvergunning voor steigers als volgt toepassen:
Artikel 1
Indien de steiger valt onder artikel 10, 11, 19 of 29, derde lid, van het bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003’ en de toegestane maximale maten van de steiger van 6,00 meter bij 1,2 meter worden overschreden, wordt artikel 4 derde lid, van bijlage II van het Bor toegepast, mits:
- 1.
de steiger voldoet aan de overige voorwaarden, die genoemd zijn in het desbetreffende artikel van het bestemmingsplan;
- 2.
de oppervlakte van de steiger niet meer dan 25 m² bedraagt;
- 3.
de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan het peil (aansluitende maaiveld);
- 4.
de steiger niet wordt aangebracht aan gronden (grenzend aan) de bestemming ‘Riet en Oeverland – Natuurwetenschappelijke en Landschappelijke waarden’ van het bestemmingsplan ‘1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen’ (artikel 30A);
- 5.
met de aanleg van de steiger geen onevenredige (blijvende) schade wordt aangebracht aan ter plekke aanwezige rietkragen of andere met oever – en moerasplanten begroeide oevers;
- 6.
de steiger ‘onderloops’ wordt gerealiseerd, hetgeen betekent dat het water onder de steiger en het plankier een vrije doorloop moet hebben;
- 7.
de steiger bij voorkeur aangelegd wordt in combinatie met een sobere inrichting van de steiger en een natuurvriendelijke inrichting achter de steiger;
- 8.
het gebruik van de steiger de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de steiger gebruikt tevens de gebruiker is van het hoofdgebouw / het woonschip.
Artikel 2
- 1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel steigers Lintbebouwing Vinkeveen’.
Datum vaststelling:
burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,
de secretaris, de burgemeester,
drs. E. de Lange, drs. M. Burgman,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl