Subsidieregeling Nieuwegein 2019

Geldend van 07-09-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Nieuwegein 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015,

besluit vast te stellen:

de subsidieregeling houdende regels over de activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor subsidie, de aanduiding van subsidieplafonds, gereserveerde begrotingsbudgetten ten behoeve van subsidies, de verdeling van subsidies en de wijze van bevoorschotting.

SUBSIDIEREGELING NIEUWEGEIN 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Begrotingstotaal: het totaal van de lasten volgens de vastgestelde begroting van de subsidieontvanger.

  • b.

    Egalisatiereserve: reserve gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen, zoals bepaald in artikel 4:72 van de Awb en in artikel 9 lid 3 van de verordening.

  • c.

    Erfgoed: tastbare en niet tastbare overblijfselen uit vroeger tijd, die zichtbaar of onzichtbaar aanwezig zijn zoals voorwerpen in musea, archeologische vondsten, monumenten, ensembles, historische structuren, landschappen en ook de daaraan verbonden gebruiken, verhalen en gewoonten.

  • d.

    Exploitatiekosten: kosten die voortkomen uit een onroerend goed zoals huur, belastingen, verzekeringen, energie, onderhoud en beheer.

  • e.

    Organisatie: stichting, vereniging of een onderneming.

  • f.

    Overheadkosten: kosten voor de organisatie zoals personeel, computer, telefoon, internet, administratie en verzekeringen.

  • g.

    Verordening: Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015.

  • h.

    Voorliggend veld: het totaal aan algemene voorzieningen dat beschikbaar is in de wijk of de stad. Het betreft voorzieningen voor (hulp)vragen zonder zorgindicatie.

  • i.

    WEB: Wet educatie beroepsonderwijs.

  • j.

    Wijkplatformbudget: de som van de maximaal beschikbare subsidie en de maximaal beschikbare bijdrage van de woningbouwcorporaties per wijk, voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.

Artikel 2 Reikwijdte

Dit besluit is van toepassing op subsidies als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de verordening.

Artikel 3 Subsidiecriteria

  • 1. De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd:

    • a.

      heeft een meerwaarde voor de Nieuwegeinse samenleving en sluit aantoonbaar aan bij de vraag en behoeften van de inwoners;

    • b.

      staat in beginsel open voor alle Nieuwegeinse inwoners, tenzij in de hoofdstukken 3 tot en met 9 van deze regeling een leeftijdscategorie of specifieke doelgroep is aangeduid;

    • c.

      is niet gericht op partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming en/of verspreiding van partijpolitiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk gedachtegoed.

  • 2. Subsidieaanvragen dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere van de volgende algemene doelstellingen:

    • a.

      meer veerkrachtige inwoners;

    • b.

      sociaal sterke buurten;

    • c.

      meer toegankelijke ondersteuning en zorg;

    • d.

      meer samen meedoen;

    • e.

      een betere startpositie in de samenleving.

  • 3. Subsidieaanvragen dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere doelstellingen/speerpunten van:

    • a.

      de Koers Sociaal Domein:

      • Gemeenschapszin;

      • Bestaanszekerheid;

      • Toekomstbestendige zorg & ondersteuning.

    • b.

      de Omgevingsvisie:

      • Duurzaamheid;

      • Veiligheid;

      • Gezondheid.

Artikel 4 Verdeelregels

Bij het verdelen van subsidie is per werkveld een subsidieplafond vastgesteld in de bijlage bij deze regeling. Zolang dit plafond niet is bereikt, worden alle subsidieaanvragen in volgorde van onderstaande criteria getoetst en gewaardeerd:

  • a.

    de activiteit die het beste aansluit bij de onder artikel 3 lid 2 en lid 3 gedefinieerde doelstellingen heeft voorrang;

  • b.

    de activiteit die aantoonbaar aansluit bij de behoefte van de inwoners in de wijk heeft voorrang;

  • c.

    de aanvrager die aantoonbaar zijn aanvraag tot stand heeft gebracht in samenwerking met inwoners, dan wel de activiteiten uitvoert samen met of door inwoners, heeft voorrang;

  • d.

    de aanvrager die aantoonbaar samenwerkt met andere lokale partijen heeft voorrang;

  • e.

    de aanvrager die aantoonbaar gebruik maakt van vrijwillige inzet heeft voorrang;

  • f.

    de aanvrager die plaatsingen realiseert in het kader van Social Return on Investment heeft voorrang;

  • g.

    voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 4A Beschikbaar budget en verdeelregels voor werkvelden zonder subsidieplafond

Voor de werkvelden zonder subsidieplafond geldt:

  • 1.

    In de begroting is per werkveld een specificatie opgenomen wat het beschikbare bedrag voor subsidie per kalenderjaar is.

  • 2.

    Voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Hoofdstuk 2 Financiële bepalingen

Artikel 5 Minimale subsidie

  • 1. Subsidies lager dan € 500 worden niet toegekend.

  • 2. Het college kan in hoofdstuk 3 tot en met 9, in afwijking van het eerste lid, voor specifieke werkvelden bepalen dat een lager bedrag wordt toegekend.

Artikel 6 Voorschotten

  • 1. Bij subsidieverlening kan een voorschot worden verleend tot 100% van de verleende subsidie.

  • 2. Een voorschot wordt betaald in termijnen, waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor het aantal termijnen:

    • a.

      tot € 20.000 in 1 termijn;

    • b.

      van € 20.000 tot € 50.000 in 2 termijnen;

    • c.

      vanaf € 50.000 in 4 termijnen.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de hoogte van het voorschot, het aantal betalingstermijnen en de datum van betaling.

  • 4. Wanneer de subsidieaanvraag, de aard van de gesubsidieerde activiteit dan wel de omvang van de subsidie daartoe aanleiding geven, kan het college bij verleningsbeschikking bepalen dat het voorschot lager is dan 100% dan wel wordt afgeweken van het aantal termijnen in het tweede lid.

Artikel 6A Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

  • b.

    kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • d.

    kosten van financieringen en gerechtelijke procedures;

  • e.

    kosten van maaltijden en consumpties, met uitzondering van de activiteiten armoedebestrijding, herdenkingen, inwonersinitiatieven en wijkplatforms;

  • f.

    niet-gespecificeerde, niet-noodzakelijke of bovenmatige kosten.

Artikel 7 Egalisatiereserve

  • 1. De verplichte egalisatiereserve, als bedoeld in artikel 9 lid 3 van de verordening, geldt voor alle organisaties die meer dan € 100.000 subsidie per jaar ontvangen.

  • 2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de verplichte egalisatiereserve minimaal 10% van het begrotingstotaal voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.

  • 3. Bij organisaties die niet voldoen aan het onder 2 bepaalde, vindt voorafgaand aan de subsidieverstrekking een risicobeoordeling plaats.

Artikel 8 Reserves

  • 1. De toegestane reserve, als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de verordening, geldt voor alle organisaties en natuurlijke personen die subsidie aanvragen.

  • 2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van toegestane reserve die gevormd is uit verkregen middelen voor de activiteit dan wel periodieke activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, maximaal 30% van de begrote kosten voor deze activiteit.

  • 3. Wanneer de subsidieaanvrager aantoont dat voor een bestendige uitvoering van de te subsidiëren activiteiten een reserve noodzakelijk is die hoger is dan de reserve als bedoeld in het tweede lid, stelt het college bij verleningsbeschikking de hoogte van de toegestane reserve vast op de aangetoonde noodzakelijke omvang.

Artikel 9 Specificatie

Aanvullend op de algemene bepalingen van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 gelden in de hoofdstukken 3 tot en met 9 specifieke bepalingen.

Hoofdstuk 3 Specificatie Welzijn en Ondersteuning

3.1 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet

Artikel 10 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het bevorderen van een gezonde leefstijl;

  • b.

    het verzorgen van voorlichting en collectieve preventie voor alle leeftijdsgroepen;

  • c.

    het bevorderen van jeugdparticipatie en uitvoeren van jongerenwerk;

  • d.

    het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie van kwetsbare inwoners door:

    • -

      het bieden van praktische ondersteuning;

    • -

      het versterken van de eigen kracht door onder meer netwerkondersteuning, mantelzorgondersteuning, OV-ambassadeur;

    • -

      het ondersteunen van informele hulpverlening;

    • -

      het bieden van participatiemogelijkheden zoals ontmoeting of vrijwilligersplekken voor mensen met een beperking en ondersteuning bij het vinden van betaald en onbetaald werk;

  • e.

    het bevorderen van vrijwillige inzet en het faciliteren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zodat zij hun bijdrage aan de samenleving kunnen leveren;

  • f.

    de ontwikkeling en ondersteuning van netwerken van -en voor ouders;

  • g.

    het uitvoeren van activiteiten in het kader van alcohol- en drugspreventie;

  • h.

    het stimuleren van inwonersinitiatief;

  • i.

    het bieden van informatie, advies en cliëntondersteuning om inwoners wegwijs te maken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning;

  • j.

    welzijnsvoorzieningen;

  • k.

    collectieve woningaanpassingen;

  • l.

    sociaal raadsliedenwerk;

  • m.

    slachtofferhulp;

  • n.

    het faciliteren van de lokale AA;

  • o.

    het faciliteren van EHBO;

  • p.

    het organiseren en coördineren van maatschappelijke stages;

  • q.

    het organiseren van een kindervakantieweek;

  • r.

    het organiseren van scoutingactiviteiten voor de leeftijdsgroep van 7 tot en met 17 jaar;

  • s.

    activiteiten van vluchtelingenwerk zijnde:

    • -

      het ondersteunen en het begeleiden van het huisvestingproces vanaf het AZC naar Nieuwegein en indien relevant het verhuizen naar een daaropvolgende woning;

    • -

      het bevorderen van de zelfredzaamheid en het meedoen in de samenleving, zoals kennismaking met het aanbod van zorg, welzijn en recreatie in Nieuwegein;

    • -

      het ondersteunen en begeleiden bij regelzaken zoals financiële administratie, aanvragen van voorzieningen, inschrijvingen voor basis of middelbaar onderwijs;

    • -

      het ondersteunen bij het aanvragen en het proces van gezinshereniging;

    • -

      signaleren en doorverwijzen wanneer hulpverlening of een andere vorm van begeleiding nodig blijkt die het vluchtelingenwerk niet kan bieden;

    • -

      deelname aan de lokale en regionale samenwerkingsverbanden voor opvang en begeleiding van asielstatushouders;

  • t.

    activiteiten voor jeugdigen dan wel hun ouders die bijdragen aan een gezonde leefstijl, de maatschappelijke kansen dan wel de ontwikkeling van sociale weerbaarheid en veerkracht van deze doelgroep;

  • u.

    activiteiten voor ouderen, die bijdragen aan de zelfredzaamheid en het bestrijden van eenzaamheid van 65-plussers;

  • v.

    Algemeen maatschappelijk werk zijnde: advisering, bemiddeling en psychosociale hulpverlening aan personen met problemen dan wel ondersteuningsvragen van maatschappelijke dan wel individuele aard tot een maximum van 8 gesprekken gericht op regie om het leven terug te krijgen, zonder hulp zelfstandig verder te kunnen, aanpak van ondersteuningsvragen door handvatten en vraagverheldering vorm te geven (zonder overname), normaliserende, krachtgerichte en oplossingsgerichte ondersteuning (zonder overname) die aanvullend en voorliggend is op begeleiding uit de Wmo.

Artikel 11 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet;

  • b.

    De aanvraag geeft concreet aan op welke doelgroep de activiteit is gericht;

  • c.

    de aanvraag geeft concreet aan in welke mate de activiteiten bijdragen aan versterking van het voorliggend veld;

  • d.

    de aanvrager committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam;

  • e.

    de aanvrager beschikt over voldoende kennis van wat er speelt in de wijk en de stad en werkt aantoonbaar samen met relevante partners. Aanvrager dient dit in het activiteitenplan te beschrijven;

  • f.

    bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voldoen de medewerkers die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die voor elke specifieke activiteit vereist is;

  • g.

    de aanvraag dient een begroting te bevatten die is opgesteld per activiteit onderverdeeld naar kostensoort. Overheadkosten en doorbelastingen dienen separaat vermeld te worden;

  • h.

    voor de activiteit als bedoeld in artikel 10 onder v geldt:

    • -

      voorafgaand aan start wordt vastgesteld of een hulpverleningsaanbod van 8 gesprekken toereikend en passend is voor de gestelde hulpvraag;

    • -

      de subsidie wordt niet ingezet voor langdurige psychosociale hulpverlening;

  • i.

    voor activiteiten als bedoeld in artikel 10 onder u geldt: de maximale subsidie bedraagt € 5.000 per jaar per aanvrager.

Artikel 11a Aanvullende verplichtingen

  • 1. Uiterlijk op 1 april in het jaar nadat de subsidieverlening heeft plaatsgevonden, dient de subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële verantwoording in. Deze verantwoording, in één of meerdere pdf-documenten, bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en welke concrete, meetbare resultaten met deze activiteiten zijn bereikt. In ieder geval wordt per activiteit een overzicht gegeven van het aantal Nieuwegeinse inwoners dat tijdens het gesubsidieerde tijdvak heeft deelgenomen;

    • b.

      een financieel verslag met een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten per activiteit. Dit verslag is op dezelfde wijze ingericht als de begroting die bij de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 2. Het inhoudelijk verslag van het Algemeen maatschappelijk werk, bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • het aantal Nieuwegeinse inwoners dat hulp of ondersteuning heeft gehad;

    • de aantallen van spreiding over soort trajecten;

    • de duur van de hulp of ondersteuning;

    • het aantal trajecten dat is afgerond, met als resultaat dat de inwoner zodanig weer de regie op het leven terug heeft dat deze niet langer een beroep hoeft te doen op het AMW en zonder hulp of ondersteuning verder kan;

    • het aantal trajecten dat geresulteerd heeft in een verwijzing naar het sociaal wijkteam;

    • het aantal trajecten dat geresulteerd heeft in een andere verwijzing met een specificatie van deze verwijzingen;

    • de reacties en signalen die u ontvangen heeft van de Nieuwegeinse inwoners die u heeft ondersteund;

    • de reacties en signalen die u ontvangen heeft van de samenwerkende partners over de samenwerking voor de Nieuwegeinse inwoners.

3.2 Armoedebestrijding

Artikel 12 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het coördineren van activiteiten voor:

    • -

      het afhandelen en verwerken van aanvragen voor urgente financiële ondersteuning;

    • -

      het begeleiden naar voorzieningen ten behoeve van armoedebestrijding;

    • -

      het fungeren als expertise- en adviescentrum en gespreksplatform;

  • b.

    het voorkomen van isolement van schoolgaande jeugd uit gezinnen met een inkomen van ten hoogste 125% van het wettelijk sociaal minimum door:

    • -

      het faciliteren van binnen- en buitenschoolse activiteiten;

    • -

      het verstrekken van computers met daarbij behorende apparatuur;

    • -

      het verstrekken van fietsen;

  • c.

    het voorkomen van financiële problemen door ondersteuning bij het organiseren en beheren van de thuisadministratie;

  • d.

    activiteiten die bijdragen aan de bestrijding van armoede en aan de participatie van mensen met een inkomen van ten hoogste 125% van het wettelijk sociaal minimum.

Artikel 13 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor armoedebeleid;

  • b.

    de subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 12 onder a, c en d wordt niet aangewend voor directe financiële hulpverlening;

  • c.

    van de subsidie als bedoeld in artikel 12 onder b mag maximaal 25% ingezet worden voor organisatiekosten;

  • d.

    activiteiten in het kader van artikel 12 onder d die een bijdrage ontvangen of kunnen ontvangen in het kader van de regeling voor de Nieuwegein Stadspas, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • e.

    De aanvraag geeft concreet aan op welke doelgroep de activiteit is gericht;

  • f.

    de aanvraag geeft concreet aan in welke mate de activiteiten bijdragen aan versterking van het voorliggend veld;

  • g.

    de aanvrager beschikt over voldoende kennis van wat er speelt in de wijk en de stad en werkt aantoonbaar samen met relevante partners. Aanvrager dient dit in het activiteitenplan te beschrijven;

  • h.

    de aanvraag dient een begroting te bevatten die is opgesteld per activiteit onderverdeeld naar kostensoort. Overheadkosten en doorbelastingen dienen separaat vermeld te worden.

Hoofdstuk 4 Specificatie Kinderopvang en Onderwijs

Artikel 14 Begripsbepaling

  • a.

    Doelgroeppeuter: een peuter tussen de 2,5 en 4 jaar met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie op grond van de door het college vastgestelde criteria en als zodanig door het consultatiebureau geïndiceerd.

  • b.

    Peuter: een binnen de gemeente woonachtig kind tussen de 2 tot 4 jaar.

4.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het deelnemen van peuters aan kinderopvang;

  • b.

    het deelnemen van doelgroeppeuters aan kinderopvang van een gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • c.

    de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers op de gecertificeerde voorschoolse voorziening gericht op kwaliteitsverbetering.

Artikel 16 Aanvullende subsidiecriteria

  • 1. De subsidieaanvraag voor ouders van de peuter wordt gecoördineerd door de aanbieder van de peuteropvang die minimaal voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      registratie in het LRK;;

    • b.

      de aanbieder werkt met een kind-volgsysteem;

    • c.

      de aanbieder werkt structureel aan het verbeteren van de ouderbetrokkenheid, het ouderbeleid is per locatie vertaald in een jaarplan met meetbare doelen;

    • d.

      bij de overgang van de peuter naar de basisschool wordt gebruik gemaakt van het universele overdrachtsformulier (en de afspraken hierover) van de gemeente Nieuwegein;

    • e.

      wat betreft de doorgaande lijn is er sprake van een aantoonbare samenwerking met één of meerdere basisscholen in de wijk, is dit vastgelegd in een gezamenlijk ondertekend jaarplan;

    • f.

      er is sprake van een samenwerking met het zorgnetwerk in de gemeenten; de samenwerking is aantoonbaar door vastgestelde afspraken, eventueel aangevuld met gespreksverslagen.

    • g.

      de aanbieder neemt deel aan de Peutermonitor, aan gemeentelijke kennisdeling en afstemming rondom VVE-beleid, aan kwaliteitsgesprekken, monitoring en andere gemeentelijke activiteiten gericht op kwaliteitsverbetering van de VVE.

  • 2. De subsidieaanvraag voor ouders van doelgroeppeuters wordt gecoördineerd door de aanbieder van de peuteropvang van een gecertificeerde voorschoolse voorziening en dient naast de in artikel 16 lid 1 genoemde eisen ook te voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      registratie in het LRK, ook van het aanbod van voorschoolse educatie;

    • b.

      aanbieder werkt met een gecertificeerd VVE-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd en gevolgd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling en waarbij desgevraagd de resultaten in kaart worden gebracht;

    • c.

      pedagogisch medewerk(st)ers zijn gecertificeerd in het VVE-programma waarmee wordt gewerkt en zij hebben voldoende taalniveau: lezen/spreken 3F;

    • d.

      in geval van een doelgroeppeuter vindt een zogenoemde ‘warme overdracht’ plaats tussen aanbieder en basisschool, bij voorkeur in aanwezigheid van de ouder(s);

    • e.

      de kwaliteit van de VVE op de locatie wordt door de Inspectie voor het Onderwijs in overwegende mate positief beoordeeld en door de Inspectie aangegeven verbeterpunten worden door de aanbieder aantoonbaar en per omgaande opgepakt.

  • 3. De in lid 1 genoemde aanbieder ontvangt subsidie namens ouders die aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      de peuter bezoekt minimaal twee dagdelen van 4 uur per week de peuteropvang van een aanbieder;

    • b.

      de ouder komt niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag voor de eerste twee dagdelen;

    • c.

      deze uren moeten bij dezelfde aanbieder worden afgenomen.

  • 4. De in lid 2 genoemde aanbieder ontvangt subsidie namens ouders die, naast de in artikel 16 lid 3 genoemde voorwaarden ook voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de doelgroeppeuter heeft een VVE-indicatie van het consultatiebureau;

    • b.

      de doelgroeppeuter volgt in een periode van 1,5 jaar 960 uur kinderopvang met voorschoolse educatie waarvan maximaal 6 uur per dag kinderopvang met voorschoolse educatie wordt meegerekend voor deze norm;

    • c.

      de uren kinderopvang met voorschoolse educatie worden bij dezelfde aanbieder afgenomen.

  • 5. In aanvulling op artikel 5, lid 2 van de verordening bevat de aanvraag:

    • a.

      informatie over het aantal peuters per locatie waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, met als peildatum 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een onderverdeling naar categorieën: WKO, niet WKO, geïndiceerd, niet-geïndiceerd.

  • 6. De subsidieaanvraag voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voldoet minimaal aan de volgende eisen:

    • a.

      de inzet heeft als doel het verhogen van de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie;

    • b.

      de inzet is zowel gericht op het vertalen van gemeentelijk- en organisatie beleid naar handelingsadviezen aan pedagogisch medewerkers als op het coachen van deze medewerkers door te observeren en gesprekken te voeren;

    • c.

      de inzet is minimaal 10 uur per doelgroeppeuter per jaar;

    • d.

      de pedagogisch beleidsmedewerker heeft een hbo werk- en denkniveau gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals deze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal Werk.

Artikel 17 Aanvullende verdeelregels

  • 1. De subsidie voor de peuter bestaat uit 1 component:

    • a.

      het jaarlijks in september berekende en bekend gemaakte uurtarief voor de peuteropvang aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel voor maximaal 8 uur per week en 40 weken per jaar minus de door de aanbieder berekende inkomstenafhankelijke ouderbijdrage.

  • 2. De subsidie voor de doelgroeppeuter bestaat uit 2 componenten:

    • a.

      het jaarlijks in september berekende en bekend gemaakte uurtarief voor de peuteropvang aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de VNG voor maximaal 16 uur per week en 40 weken per jaar minus de door de aanbieder berekende inkomstenafhankelijke ouderbijdrage voor maximaal 8 uur per week en 40 weken per jaar;

    • b.

      de door het college vastgestelde meerkosten voor het aanbod van voorschoolse educatie van € 500,00 per jaar.

  • 3. [vervallen]

Artikel 18 Aanvullende verplichtingen

  • 1. Er is een ondertekende overeenkomst tussen ouder en aanbieder.

  • 2. De subsidie aan ouders wordt tijdelijk als voorschot aan de aanbieder verstrekt, waarna deze de middelen in mindering brengt op het te betalen uurtarief door de ouders voor gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 3. Jaarlijks vindt in oktober een toetsing door de aanbieder plaats van het niet-recht op kinderopvangtoeslag en wordt de inschaling op basis van de inkomensverklaring van het voorgaande jaar vastgesteld.

  • 4. Voor mogelijke controle legt de aanbieder dossiers aan met minimaal de volgende informatie en documenten: aanvraagformulier ouder, ondertekende overeenkomst ouder en aanbieder, inkomensverklaring, start-/einddatum en/of wijzigingen, aantal uren peuteropvang per maand, uurtarief en ouderbijdrage, regulier of doelgroepkind, jaarlijkse toetsing van het niet recht hebben op kinderopvangtoeslag, afschrift indicatiestelling van de peuter door de JGZ, eventuele aanmaningen, bevestiging opzegging.

4.2 Onderwijskansenbeleid

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de (taal)ontwikkeling van het kind dat deelneemt aan vroegschoolse educatie;

  • b.

    activiteiten die bedoeld zijn om de lees- en taalvaardigheid van jeugdigen t/m 12 jaar te verbeteren;

  • c.

    vervoer van/naar SBO de Evenaar en het Taalatelier;

  • d.

    bovenschoolse schakelklassen NT2;

  • e.

    bewegend leren voor doelgroepkinderen op de gecertificeerde voorschoolse educatie locaties, waarbij de les aansluit bij en een toevoeging is op de gebruikte thema’s waardoor de (taal)ontwikkeling extra gestimuleerd wordt;

  • f.

    overige innovatieve activiteiten die aansluiten bij de gestelde doelen voor het onderwijskansenbeleid vastgelegd in het beleidskader Jeugd 2023-2026 en die bijdragen aan het verkleinen van onderwijsachterstand van kinderen en het vergroten van gelijke onderwijskansen, inclusief opvoedondersteuning.

Artikel 20 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • 1.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 19 onder b is jaarlijks maximaal € 30.000 beschikbaar voor vervoer van/naar SBO de Evenaar en het Taalatelier Nieuwegein. Dit vervoer is alleen bestemd voor leerlingen die geen aanspraak kunnen of willen maken op de wettelijke regeling voor het leerlingenvervoer en die als gevolg van gezinsgebonden problematiek zonder georganiseerd vervoer niet naar school kunnen gaan;

  • 2.

    In aanvulling op rijkssubsidies en overige inkomsten is voor voltijd schakelklassen in het primair onderwijs voor kinderen van statushouders maximaal €108.000 beschikbaar. Aanvrager vraagt deze subsidie uiterlijk 1 november van het lopende subsidiejaar aan wanneer zij een tekort op de begroting van de activiteit ervaren.

4.3 Onderwijsvoorzieningen

Artikel 21 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    buitenschoolse activiteiten van de wijkgerichte brede scholen gericht op kunst, cultuur en sport;

  • b.

    cursussen basiseducatie voor volwassenen die moeite hebben met leren;

  • c.

    de aanpak voor het verbeteren van de basisvaardigheden van laaggeletterden op het gebied van lezen, schrijven, rekenen en digitalisering in de regio Lekstroom.

Artikel 22 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan het volgende aanvullende criterium: de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder c wordt verstrekt nadat een plan van aanpak is geaccordeerd door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.

Artikel 23 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    subsidies worden verstrekt en verantwoord per kalenderjaar, waarbij de totale kosten van activiteiten die betrekking hebben op een heel schooljaar voor respectievelijk 5/12 en 7/12 worden toegerekend aan het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt;

  • b.

    de toekenning en de hoogte van de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder d is afhankelijk van de beschikbare middelen op grond van de WEB en de verdeling van deze middelen door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.

Hoofdstuk 5 Specificatie Bibliotheekwerk

Artikel 24 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en de verbetering van de maatschappelijke kansen van de inwoners van Nieuwegein door uitvoering van de vijf wettelijk vastgestelde bibliotheekfuncties:

    • -

      het ter beschikking stellen van kennis en informatie;

    • -

      het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie;

    • -

      het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur;

    • -

      het organiseren van ontmoeting en debat;

    • -

      het laten kennis maken met kunst en cultuur;

  • b.

    exploitatie van de organisatie die de vijf wettelijk vastgestelde bibliotheekfuncties verricht.

Artikel 25 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de activiteiten van de bibliotheek zijn afgestemd op behoeften van gebruikers en potentiële gebruikers;

  • b.

    het personeel van de bibliotheek is in staat om vragen te beantwoorden en bezoekers te begeleiden op de gebieden die door het bibliotheekwerk worden bestreken;

  • c.

    de bibliotheek werkt samen met relevante lokale, regionale en landelijke organisaties;

  • d.

    de bibliotheek is gecertificeerd conform de certificeringsnorm openbare bibliotheken;

  • e.

    de bibliotheek zorgt voor een actueel beleidsplan, waarin voor een bepaald tijdsbestek beschreven wordt welke doelstellingen men nastreeft in relatie tot de tijd en de middelen die men daarvoor nodig heeft;

  • f.

    de bibliotheek is voor activiteiten als bedoeld in artikel 24 aangesloten bij de geldende pas voor minima.

  • g.

    de bibliotheek zorgt voor realisatie en instandhouding van Informatiepunten Digitale Overheid, de promotie van deze informatiepunten bij inwoners van Nieuwegein en het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van Nieuwegein relevant zijn.

Hoofdstuk 6 Specificatie Theater en Cultuur

6.1 Theater en kunstencentrum

Artikel 26 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • 1.

    Uitvoering van een basispakket, bestaande uit:

    • a.

      een aanbod van podiumkunsten;

    • b.

      een onderwijsaanbod voor individuele inwoners op het terrein van muziek, dans, toneel en beeldende kunst;

    • c.

      exploitatie van de organisatie die de activiteiten als bedoeld in de onderdelen a en b verricht.

  • 2.

    Uitvoering van een flexibel pakket, bestaande uit:

    • a.

      verhuur dan wel dienstverlening ten behoeve van lokale amateurkunst;

    • b.

      het bieden van faciliteiten als culturele verhuur en dienstverlening.

Artikel 27 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de subsidieaanvrager is een professionele organisatie in Nieuwegein met meerjarige ervaring in het aanbieden van de activiteiten als bedoeld in artikel 26;

  • b.

    de subsidieaanvrager heeft een locatie in Nieuwegein ter beschikking waarin de activiteiten als bedoeld in artikel 26 adequaat kunnen worden aangeboden;

  • c.

    de subsidieaanvrager is voor activiteiten als bedoeld in artikel 26 lid 1 aangesloten bij de geldende pas voor minima.

6.2 Cultuur

Artikel 28 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • 1.

    Cultuureducatie gericht op:

    • a.

      het Kunstmenu en het Cultuurprogramma in het primair onderwijs;

    • b.

      het landelijk programma Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs;

    • c.

      Cultuurdagen (workshops) in het voortgezet onderwijs;

    • d.

      het faciliteren van een combinatiefunctionaris cultuur.

  • 2.

    Het exploiteren en beheren van musea in Nieuwegein:

    • a.

      het historisch museum Warsenhoeck;

    • b.

      de Museumwerf Vreeswijk;

    • c.

      [vervallen]

Artikel 29 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de subsidieaanvrager voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 lid 1 is een professionele organisatie in de provincie Utrecht met meerjarige ervaring in het aanbieden van deze activiteiten;

  • b.

    subsidie voor de combinatiefunctionaris cultuur als bedoeld in artikel 28 lid 1onder d wordt verleend aan één werkgever en deze werkgever dient het theater in Nieuwegein te exploiteren.

6.3 Culturele initiatieven

Artikel 30 Begripsbepalingen

  • a. Culturele activiteit: een activiteit in de vorm van een evenement, een voorstelling, een uitvoering, een expositie of een presentatie in de disciplines muziek, theater, dans, beeldende kunst, fotografie, film, digitale kunst, letteren en cultureel erfgoed;

  • b. Buitenactiviteit: een activiteit gericht op uitvoering in de buitenlucht op een groot terrein, een veld of een buitenlocatie die daaraan gelijkwaardig is;

  • c. Binnenactiviteit: een activiteit gericht op uitvoering in een theater, een kerk, een school, een buurthuis, een cultureel centrum of een vergelijkbare binnenlocatie.

Artikel 31 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn:

    culturele activiteiten van verenigingen, collectieven en stichtingen gevestigd in de gemeente Nieuwegein, die een bijdrage leveren aan sociale binding in de gemeente. Een aanvraag kan meerdere culturele activiteiten omvatten;

  • 2. In geval een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verstrekt voor een binnenactiviteit, kan aanvullend subsidie worden aangevraagd voor huur van één van de theaterzalen van DE KOM, theatercentrum en kunstencentrum;

  • 3. Dranghekken en verkeersmaatregelen, indien noodzakelijk voor de veiligheid van een van de in het eerste lid genoemde activiteiten, worden in natura verstrekt.

Artikel 32 Aanvullende subsidiecriteria

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 31 eerste lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende aanvullende criteria. De activiteiten dienen:

    • a.

      primair plaats te vinden in de gemeente Nieuwegein;

    • b.

      voor iedereen toegankelijk te zijn;

    • c.

      een concrete en zichtbare samenwerking te hebben met de Stadspas. De aanvrager beschrijft in het activiteitenplan hoe deze samenwerking is vormgegeven;

    • d.

      zo breed mogelijk aan de beschikbare media bekend te worden gemaakt om een zo groot en breed mogelijk publiek te bereiken.

    • e.

      een bijdrage te leveren aan het vergroten van de culturele participatie van inwoners van Nieuwegein;

    • f.

      een bijdrage te leveren aan een levendige en bruisende gemeente.

  • 2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 31 tweede lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

    • a.

      subsidie wordt aangevraagd in aanvulling op een subsidie als bedoeld in artikel 31 eerste lid;

    • b.

      de subsidie is bedoeld voor gebruik van één van de theaterzalen van DE KOM voor een uitvoering, presentatie of voorstelling voor publiek.

  • 3. De aanvrager beschikt over de benodigde vergunningen voor de culturele activiteit en komt de in de vergunning opgenomen verplichtingen na.

Artikel 33 Aanvullende verdeelregels

  • 1. In aanvulling op het in artikel 4 lid 1 bepaalde, gelden voor activiteiten als bedoeld in artikel 31 eerste lid de volgende verdeelregels:

    • a.

      een subsidie voor een culturele buitenactiviteit bedraagt maximaal 75% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum subsidiebedrag van € 15.000 per aanvraag.

    • b.

      een subsidie voor een culturele binnenactiviteit bedraagt maximaal 75% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum subsidiebedrag van € 4.000,00 per aanvraag.

    • c.

      tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

      • kosten van consumpties voor bezoekers;

      • investeringskosten, zoals bijvoorbeeld aanschaf van instrumenten, uniformen, huisvesting en opslag;

      • structurele exploitatie- en overheadkosten;

      • kosten bedoeld om in het primaire levensonderhoud te voorzien (dit zijn loonkosten);

      • kosten die als niet redelijk worden beoordeeld.

    • d.

      een subsidie voor activiteiten kan jaarlijks maximaal tweemaal door dezelfde organisatie worden aangevraagd;

    • e.

      geen subsidie wordt verstrekt als een aanvrager op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 een structurele subsidie ontvangt;

    • f.

      geen subsidie wordt verstrekt als voor een activiteit op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 of een andere Nieuwegeinse subsidieregeling al subsidie is toegekend.

    • g.

      geen subsidie wordt verstrekt als bijdrage in de oprichting en vervaardiging van gedenktekens, de uitgave van boekwerken en de productie van informatiedragers (digitaal, audiovisueel) en voor activiteiten die het karakter hebben van een feest of receptie.

  • 2. In aanvulling op het in artikel 4 eerste lid 1 bepaalde, gelden voor de activiteit als bedoeld in artikel 31 tweede lid de volgende verdeelregels:

    • a.

      een subsidie bedraagt maximaal € 1.200;

    • b.

      het onder a genoemde bedrag is een aanvulling op het bedrag genoemd in artikel 33 lid 1.

Paragraaf 6.3a Theater voor mensen met een beperking

Artikel 33a

Het uitvoeren van een theaterevenement in Nieuwegein door mensen met een beperking.

Paragraaf 6.3b Herdenken en vieren

Artikel 33b

Het organiseren van activiteiten gericht op het stimuleren van historisch besef en bewustwording rondom thema’s als oorlog, vrijheid, veiligheid en tradities, te weten:

  • a.

    Dodenherdenking;

  • b.

    Herdenkingsconcert(en);

  • c.

    Bevrijdingsdag;

  • d.

    Veteranendag;

  • e.

    Indië herdenking;

  • f.

    Koningsdag.

Artikel 33c

Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

  • a.

    Investeringskosten, zoals bijvoorbeeld aanschaf van instrumenten, uniformen, huisvesting en opslag;

  • b.

    Structurele exploitatie- en overheadkosten;

  • c.

    Activiteiten die een overwegend politiek karakter dragen;

  • d.

    Het schrijven, publiceren en uitgeven van boeken;

  • e.

    Kosten die als niet redelijk worden beoordeeld.

6.4 Erfgoed

Artikel 33d Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die bijdragen aan de zichtbaarheid, kenbaarheid, de (digitale) toegankelijkheid en/of beleefbaarheid van het erfgoed van Nieuwegein.

Artikel 33e Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 33d in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    De activiteit is gericht op het erfgoed in Nieuwegein, waaronder de historische dorpskernen Vreeswijk en Jutphaas.

  • b.

    De subsidie wordt aangevraagd door een organisatie.

  • c.

    De aanvraag bevat informatie over samenwerking met lokale erfgoedpartners en/of lokale ondernemers en/of inwoners van Nieuwegein.

  • d.

    De aanvraag bevat informatie over het communicatietraject waarmee met gebruik van diverse (sociale) media een zo groot en breed mogelijk publiek op de hoogte gebracht wordt van de activiteit.

Artikel 33f Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde, gelden voor activiteiten als bedoeld in artikel 33d de volgende verdeelregels:

  • a.

    Een subsidie voor een activiteit bedraagt minimaal € 2.000,00 en maximaal € 10.000,00.

  • b.

    Indien de subsidie voor een activiteit, die een fysieke wijziging van de openbare ruimte tot gevolg heeft, € 5.000,00 of meer bedraagt, wordt 10% van het subsidiebedrag in de begroting gereserveerd als afkoop voor onderhoud door de gemeente. Indien nodig wordt een beheercontract opgesteld.

  • c.

    Een subsidie wordt maximaal tweemaal per jaar aan dezelfde organisatie verstrekt. De subsidieverstrekking voor de Open Monumentendag is hiervan uitgezonderd.

  • d.

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • structurele organisatiekosten;

    • educatieprojecten/lespakketten voor basisonderwijs;

    • activiteiten die als evenementen aangemerkt kunnen worden, met uitzondering van de Open Monumentendag;

    • activiteiten die het bekostigen van de instandhouding en/of de verduurzaming van monumenten/cultuurhistorische waardevolle objecten of daaraan gerelateerde activiteiten inhouden;

    • kunstprojecten (zonder erfgoedaspecten);

    • activiteiten met winstoogmerk.

Hoofdstuk 7 Specificatie Sport en Bewegen

Artikel 34 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het initiëren, realiseren dan wel coördineren van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod door buurtsportcoaches gericht op toeleiding naar regulier sportaanbod. Waaronder Gezonde jeugd gezonde toekomst (JOGG) als onderdeel van het sport- en beweegaanbod van de buurtsportcoaches;

  • b.

    atletiekdagen voor het primair onderwijs;

  • c.

    sport- en beweeginitiatieven voor mensen met een fysieke beperking;

  • d.

    sport- en beweeginitiatieven van Nieuwegeinse sportverenigingen zoals sportclinics, kennismakingsactiviteiten en sportprojecten;

  • e.

    sport- en beweeginitiatieven van commerciële sportaanbieders die plaatsvinden in Nieuwegein;

  • f.

    wijkgerichte sport- en beweeginitiatieven gericht op het meer in beweging krijgen van inactieve inwoners.

  • g.

    het realiseren van voorzieningen die aanzetten tot sporten en bewegen op groenblauwe schoolpleinen.

Artikel 35 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende visie Sport en Bewegen;

  • b.

    indien de subsidieaanvrager een sportaanbieder betreft, is deze voor de genoemde activiteiten aangesloten bij de geldende pas voor minima;

  • c.

    sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder d en e richten zich op het stimuleren van actieve sportdeelname;

  • d.

    sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder e zijn nieuwe initiatieven en worden georganiseerd in de wijken.

Artikel 36 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    voor buurtsportcoaches die bij één werkgever in dienst zijn, is financiering beschikbaar voor 6,8 fte. Het basissubsidiebedrag wordt in 2024 vastgesteld op € 75.000 per fte, dit wordt jaarlijks geïndexeerd;

  • b.

    voor buurtsportcoaches met cofinanciering geldt dat het te verstrekken subsidiebedrag maximaal 40% van de kosten is tot een maximum van 4,34 fte. Het basissubsidiebedrag wordt in 2024 vastgesteld op € 75.000 per fte, dit wordt jaarlijks geïndexeerd;

  • c.

    voor sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder d en e geldt een maximumbedrag van € 7.500 per activiteit;

  • d.

    voor voorzieningen als bedoeld in artikel 34 onder f bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale kosten van de voorziening tot een maximum subsidiebedrag van € 5.000 per schoolplein;

  • e.

    voor sport- en beweeginitiatieven van commerciële sportaanbieders als bedoeld in artikel 34 onder e geldt een maximumbedrag van € 4.000 per aanvrager per kalenderjaar. Een aanvrager kan maximaal drie keer een subsidie verkrijgen.

Hoofdstuk 8 Specificatie Overige Subsidies

8.1 Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden

Artikel 37 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn het vormen, vergroten en in stand houden van een lokaal netwerk van ondernemers en maatschappelijke organisaties ten behoeve van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

8.2 Activiteiten voor Mondiale bewustwording

Artikel 38 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn het faciliteren, promoten en uitvoeren van lokale activiteiten gericht op mondiale bewustwording.

8.3 Voet- en fietsveer

Artikel 40 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het in stand houden, faciliteren en bevorderen van vervoer van fietsers en voetgangers door middel van een veer op de Lek tussen de gemeente Nieuwegein en de gemeente Vijfheerenlanden;

  • b.

    de exploitatie van het voet- en fietsveer.

Artikel 41 Aanvullende doelstellingen

De aanvullende doelstellingen voor het voet- en fietsveer zijn:

  • a.

    het faciliteren van woon-werkverkeer, verkeer van scholieren en verkeer van recreanten;

  • b.

    het bevorderen van recreatief fietsen.

Artikel 42 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvrager voorziet in een dienstregeling;

  • b.

    de aanvrager draagt zorg voor verkooppunten voor vaartkaarten.

8.4 Wijkplatforms

Artikel 43 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn activiteiten die een veilige en aantrekkelijke omgeving bevorderen en sociale contacten tussen buurtbewoners stimuleren, door of met ondersteuning van de wijkplatforms.

Artikel 44 Aanvullende subsidiecriteria

In afwijking van artikel 8 lid 2 geldt:

  • a.

    op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de toegestane algemene reserve maximaal 100% van het wijkplatformbudget voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden;

  • b.

    de met de gemeente afgesproken bestemmingsreserve, die vastgelegd is in de toekenningsbeschikking, blijft bij de berekening van de toegestane reserve buiten beschouwing.

Artikel 45 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde geldt de volgende verdeelregel:

het budget wordt verdeeld naar rato van het aantal inwoners in de wijken.

Hoofdstuk 9 Inwonersinitiatieven

Artikel 46 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten in Nieuwegein die inwoners samenbrengen en verbinden.

Artikel 47 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 46 in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de activiteit bevordert dat bewoners prettig samenleven en dat de straat, buurt, wijk of stad er op vooruit gaat;

  • b.

    de activiteit staat open voor alle bewoners van de straat, buurt, wijk of stad, waarbij het is toegestaan om activiteiten te organiseren voor specifieke leeftijdsgroepen en groepen met een kwetsbaarheid;

  • c.

    de activiteit of het project waar de activiteit deel van uitmaakt, heeft geen commercieel of promotioneel doel;

  • d.

    de aanvraag is ingediend en ondertekend door minimaal 3 inwoners van Nieuwegein;

  • e.

    een hoofdaanvrager die jonger is dan 18 jaar heeft toestemming van een ouder of wettelijk vertegenwoordiger;

  • f.

    overeenkomstig artikel 5 lid 2 is het minimum subsidiebedrag voor een inwonersinitiatief bepaald op € 100;

  • g.

    de communicatie over de gesubsidieerde activiteit is gericht op het bereiken van de doelgroep van de activiteit en op het informeren van de omgeving waar de activiteit plaatsvindt;

  • h.

    activiteiten met een eigen bijdrage van de deelnemers, verlenen een korting van minimaal 50% aan inwoners met een Stadspas.

Artikel 48 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 lid 2 bepaalde, gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    de hoogte van de subsidie is maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit;

  • b.

    de 50% eigen financiering is op het moment van de subsidieaanvraag bijeen gebracht of formeel toegezegd;

  • c.

    wanneer een subsidieverstrekking door het college nodig is om cofinanciering tot stand te brengen, wordt een uitzondering gemaakt op onderdeel b. en wordt subsidie onder ontbindende voorwaarde toegekend;

  • d.

    de onder c genoemde uitzondering wordt alleen toegepast wanneer bewijsstukken worden overgelegd dat de cofinancierder een subsidieverstrekking als voorwaarde stelt;

  • e.

    bij toepassing van onderdeel c en d wordt in de toekenningsbeschikking vastgelegd dat de subsidieverstrekking wordt ingetrokken wanneer de 50% eigen financiering niet tot stand komt;

  • f.

    tot de 50% eigen financiering behoort in ieder geval:

    • -

      financiering vanuit bedrijven, wijkplatforms, andere fondsen of subsidies, die niet afkomstig zijn van de gemeente Nieuwegein;

    • -

      een bijdrage van deelnemers aan de activiteit;

    • -

      inzet van vrijwilligers bij de uitvoering van de activiteit wordt gewaardeerd op een bedrag van € 15 per uur;

    • -

      de waarde van gedoneerde materialen overeenkomstig de financiële waarde in het economisch verkeer;

    • -

      overige opbrengsten van de activiteit, waaronder opbrengsten uit verkoop van eten en drinken;

  • g.

    tot de 50% eigen financiering behoort in geen geval:

    • -

      ureninzet en bijdragen vanuit de gemeente Nieuwegein;

  • h.

    de subsidie voor dezelfde activiteit wordt maximaal 3 keer verstrekt, tenzij het college besluit tot continuering van de subsidie;

  • i.

    in afwijking van onderdeel h wordt jaarlijks subsidie verstrekt voor de organisatie van een integratiediner in het kader van het Nationaal Integratiediner;

  • j.

    wanneer een maaltijd onderdeel is van de activiteit, is de subsidie voor dit onderdeel maximaal € 10 per deelnemer;

  • k.

    geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • -

      vergadertijd;

    • -

      uren van beroepskrachten die al op andere wijze gefinancierd zijn;

    • -

      exploitatiekosten en overheadkosten die niet direct verband houden met de organisatie van de activiteit;

    • -

      kosten van instellingen voor activiteiten die behoren tot hun reguliere werkzaamheden;

    • -

      activiteiten die al door de gemeente Nieuwegein gesubsidieerd zijn;

    • -

      de aanschaf van gebruiksvoorwerpen die na realisatie van de activiteit in bezit blijven bij de aanvrager.

Hoofdstuk 10 Overige bepalingen

Artikel 49 Slotbepalingen

  • 1. De Subsidieregeling Nieuwegein 2018 wordt ingetrokken.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend op grond van de subsidieregeling 2018 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze regeling, worden afgehandeld krachtens deze regeling.

  • 3. Op subsidieaanvragen tot vaststelling zijn de nadere regels van toepassing waaronder de subsidie is toegekend.

  • 4. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 5. Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Nieuwegein 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 december 2018,

burgemeester en wethouders,

P.J.M. Liebregts

secretaris

F.T.J.M. Backhuijs

burgemeester

Bijlage 1 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2024

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

kalenderjaar 2024

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

€ 10.000

Theater en Cultuur

6.3

Culturele initiatieven

€ 72.000

Theater en Cultuur

6.3b

Herdenken en vieren

€ 27.300

Erfgoed

6.4

Erfgoed

€ 40.000

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e en f

€ 131.800

Inwonersinitiatieven

9

Inwonersinitiatieven

€ 100.000

Aanvullende informatie:

Voor de werkvelden zonder subsidieplafond geldt:

Het beschikbare budget voor subsidies bestaat uit het totaal voor deze werkvelden begrote bedrag verminderd met de bedragen voor inkoop van dienstverlening, voor dienstverlening via een gemeenschappelijke regeling en voor de kosten voor de lokale infrastructuur.

Bijlage 2 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2025

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

kalenderjaar 2025

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

€ 11.000

Theater en Cultuur

6.3

Culturele initiatieven

€ 82.100

Theater en Cultuur

6.3b

Herdenken en vieren

€ 31.900

Erfgoed

6.4

Erfgoed

€ 40.200

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e en f

€ 88.100

Inwonersinitiatieven

9

Inwonersinitiatieven

€ 100.000

Aanvullende informatie:

Voor de werkvelden zonder subsidieplafond geldt:

Het beschikbare budget voor subsidies bestaat uit het totaal voor deze werkvelden begrote bedrag verminderd met de bedragen voor inkoop van dienstverlening, voor dienstverlening via een gemeenschappelijke regeling en voor de kosten voor de lokale infrastructuur.