Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR615481
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR615481/13
Subsidieregeling Nieuwegein 2019
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026
Intitulé
Subsidieregeling Nieuwegein 2019Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein,
gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2026,
besluit vast te stellen:
de subsidieregeling houdende regels over de activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor subsidie, de aanduiding van subsidieplafonds, gereserveerde begrotingsbudgetten ten behoeve van subsidies, de verdeling van subsidies en de wijze van bevoorschotting.
SUBSIDIEREGELING NIEUWEGEIN 2019
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- a.
Begrotingstotaal: het totaal van de lasten volgens de vastgestelde begroting van de subsidieontvanger.
- b.
Egalisatiereserve: reserve gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen, zoals bepaald in artikel 4:72 van de Awb en in artikel 13 van de verordening.
- c.
Erfgoed: tastbare en niet tastbare overblijfselen uit vroeger tijd, die zichtbaar of onzichtbaar aanwezig zijn zoals voorwerpen in musea, archeologische vondsten, monumenten, ensembles, historische structuren, landschappen en ook de daaraan verbonden gebruiken, verhalen en gewoonten.
- d.
Exploitatiekosten: kosten die voortkomen uit een onroerend goed zoals huur, belastingen, verzekeringen, energie, onderhoud en beheer.
- e.
Organisatie: stichting, vereniging of een onderneming.
- f.
Overheadkosten: kosten voor de organisatie zoals personeel, computer, telefoon, internet, administratie en verzekeringen.
- g.
Verordening: Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2026.
- h.
Voorliggend veld: het totaal aan algemene voorzieningen dat beschikbaar is in de wijk of de stad. Het betreft voorzieningen voor (hulp)vragen zonder zorgindicatie.
- i.
WEB: Wet educatie beroepsonderwijs.
- j.
Wijkplatformbudget: de som van de maximaal beschikbare subsidie en de maximaal beschikbare bijdrage van de woningbouwcorporaties per wijk, voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.
Artikel 2 Reikwijdte
Dit besluit is van toepassing op subsidies als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de verordening.
Artikel 3 Subsidiecriteria
-
1. De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd:
- a.
heeft een meerwaarde voor de Nieuwegeinse samenleving en sluit aantoonbaar aan bij de vraag en behoeften van de inwoners;
- b.
staat in beginsel open voor alle Nieuwegeinse inwoners, tenzij in de hoofdstukken 3 tot en met 9 van deze regeling een leeftijdscategorie of specifieke doelgroep is aangeduid;
- c.
is niet gericht op partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming en/of verspreiding van partijpolitiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk gedachtegoed.
- a.
-
2. Subsidieaanvragen dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere van de volgende algemene doelstellingen:
- a.
meer veerkrachtige inwoners;
- b.
sociaal sterke buurten;
- c.
meer toegankelijke ondersteuning en zorg;
- d.
meer samen meedoen;
- e.
een betere startpositie in de samenleving.
- a.
-
3. Subsidieaanvragen dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere doelstellingen/speerpunten van:
- a.
de Koers Sociaal Domein:
- •
Gemeenschapszin;
- •
Bestaanszekerheid;
- •
Toekomstbestendige zorg & ondersteuning.
- •
- b.
de Omgevingsvisie:
- •
Duurzaamheid;
- •
Veiligheid;
- •
Gezondheid.
- •
- a.
Artikel 4 Verdeelregels
-
1. Bij het verdelen van subsidie worden alle subsidieaanvragen in volgorde van onderstaande criteria getoetst en gewaardeerd:
- a.
de activiteit die het beste aansluit bij de onder artikel 3 lid 2 en lid 3 gedefinieerde doelstellingen heeft voorrang;
- b.
de activiteit die aantoonbaar aansluit bij de behoefte van de inwoners in de wijk heeft voorrang;
- c.
de aanvrager die aantoonbaar zijn aanvraag tot stand heeft gebracht in samenwerking met inwoners, dan wel de activiteiten uitvoert samen met of door inwoners, heeft voorrang;
- d.
de aanvrager die aantoonbaar samenwerkt met andere lokale partijen heeft voorrang;
- e.
de aanvrager die aantoonbaar gebruik maakt van vrijwillige inzet heeft voorrang;
- f.
de aanvrager die plaatsingen realiseert in het kader van Social Return on Investment heeft voorrang;
- g.
voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- a.
-
2. Bij het verdelen van subsidie voor een werkveld waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld in de bijlage bij deze regeling, worden, zolang dit plafond niet is bereikt, alle subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst van de complete aanvraag getoetst.
Artikel 4A Beschikbaar budget en verdeelregels voor werkvelden zonder subsidieplafond
Voor de werkvelden zonder subsidieplafond geldt:
- 1.
In de begroting is per werkveld een specificatie opgenomen wat het beschikbare bedrag voor subsidie per kalenderjaar is.
- 2.
Voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 4B Weigeringsgronden
[vervallen]
Hoofdstuk 2 Financiële bepalingen
Artikel 5 Minimale subsidie
-
1. Subsidies lager dan € 500 worden niet toegekend.
-
2. Het college kan in hoofdstuk 3 tot en met 9, in afwijking van het eerste lid, voor specifieke werkvelden bepalen dat een lager bedrag wordt toegekend.
Artikel 6 Voorschotten
-
1. Bij subsidieverlening kan een voorschot worden verleend tot 100% van de verleende subsidie.
-
2. Een voorschot wordt betaald in termijnen, waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor het aantal termijnen:
- a.
tot € 20.000 in 1 termijn;
- b.
van € 20.000 tot € 50.000 in 2 termijnen;
- c.
vanaf € 50.000 in 4 termijnen.
- a.
-
3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de hoogte van het voorschot, het aantal betalingstermijnen en de datum van betaling.
-
4. Wanneer de subsidieaanvraag, de aard van de gesubsidieerde activiteit dan wel de omvang van de subsidie daartoe aanleiding geven, kan het college bij verleningsbeschikking bepalen dat het voorschot lager is dan 100% dan wel wordt afgeweken van het aantal termijnen in het tweede lid.
Artikel 6A Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;
- b.
kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;
- c.
verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;
- d.
kosten van financieringen en gerechtelijke procedures;
- e.
kosten van maaltijden en consumpties, met uitzondering van de activiteiten armoedebestrijding, herdenkingen, mondiale bewustwording en wijkplatforms;
- f.
niet-gespecificeerde, niet-noodzakelijke of bovenmatige kosten.
Artikel 7 Egalisatiereserve
-
1. De verplichte egalisatiereserve, als bedoeld in artikel 13 van de verordening, geldt voor alle organisaties die meer dan € 125.000 subsidie per jaar ontvangen.
-
2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de verplichte egalisatiereserve minimaal 10% van het begrotingstotaal voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.
-
3. Bij organisaties die niet voldoen aan het onder 2 bepaalde, vindt voorafgaand aan de subsidieverstrekking een risicobeoordeling plaats.
Artikel 8 Reserves
-
1. De toegestane reserve, als bedoeld in artikel 20 van de verordening, geldt voor alle organisaties en natuurlijke personen die subsidie aanvragen.
-
2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van toegestane reserve die gevormd is uit verkregen middelen voor de activiteit dan wel periodieke activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, maximaal 30% van de begrote kosten voor deze activiteit.
-
3. Wanneer de subsidieaanvrager aantoont dat voor een bestendige uitvoering van de te subsidiëren activiteiten een reserve noodzakelijk is die hoger is dan de reserve als bedoeld in het tweede lid, stelt het college bij verleningsbeschikking de hoogte van de toegestane reserve vast op de aangetoonde noodzakelijke omvang.
Artikel 9 Specificatie
Aanvullend op de algemene bepalingen van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 gelden in de hoofdstukken 3 tot en met 9 specifieke bepalingen.
Hoofdstuk 3 Specificatie Welzijn en Ondersteuning
3.1 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet
Artikel 10 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
het bevorderen van een gezonde leefstijl;
- b.
het verzorgen van voorlichting en collectieve preventie voor alle leeftijdsgroepen;
- c.
het bevorderen van jeugdparticipatie en uitvoeren van jongerenwerk;
- d.
het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie van kwetsbare inwoners door:
- -
het bieden van praktische ondersteuning;
- -
het versterken van de eigen kracht door onder meer netwerkondersteuning, mantelzorgondersteuning, OV-ambassadeur;
- -
het ondersteunen van informele hulpverlening;
- -
het bieden van participatiemogelijkheden zoals ontmoeting of vrijwilligersplekken voor mensen met een beperking en ondersteuning bij het vinden van betaald en onbetaald werk;
- -
- e.
het bevorderen van vrijwillige inzet en het faciliteren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zodat zij hun bijdrage aan de samenleving kunnen leveren;
- f.
de ontwikkeling en ondersteuning van netwerken van -en voor ouders;
- g.
het uitvoeren van activiteiten in het kader van alcohol- en drugspreventie;
- h.
het stimuleren van inwonersinitiatief;
- i.
het beheren van een AED-netwerk en het faciliteren van burgerhulpverlening;
- j.
welzijnsvoorzieningen;
- k.
collectieve woningaanpassingen;
- l.
sociaal raadsliedenwerk;
- m.
slachtofferhulp;
- n.
het faciliteren van de lokale AA;
- o.
het faciliteren van EHBO;
- p.
het organiseren en coördineren van maatschappelijke stages;
- q.
het organiseren van een kindervakantieweek;
- r.
het organiseren van scoutingactiviteiten voor de leeftijdsgroep van 7 tot en met 17 jaar;
- s.
activiteiten van vluchtelingenwerk zijnde:
- -
het ondersteunen en het begeleiden van het huisvestingproces vanaf het AZC naar Nieuwegein en indien relevant het verhuizen naar een daaropvolgende woning;
- -
het bevorderen van de zelfredzaamheid en het meedoen in de samenleving, zoals kennismaking met het aanbod van zorg, welzijn en recreatie in Nieuwegein;
- -
het ondersteunen en begeleiden bij regelzaken zoals financiële administratie, aanvragen van voorzieningen, inschrijvingen voor basis of middelbaar onderwijs;
- -
het ondersteunen bij het aanvragen en het proces van gezinshereniging en het ondersteunen bij andere juridische procedures;
- -
signaleren en doorverwijzen wanneer hulpverlening of een andere vorm van begeleiding nodig blijkt die het vluchtelingenwerk niet kan bieden;
- -
deelname aan de lokale en regionale samenwerkingsverbanden voor opvang en begeleiding van asielstatushouders;
- -
- t.
activiteiten voor jeugdigen dan wel hun ouders die bijdragen aan een gezonde leefstijl, de maatschappelijke kansen dan wel de ontwikkeling van sociale weerbaarheid en veerkracht van deze doelgroep;
- u.
activiteiten voor ouderen, die bijdragen aan de zelfredzaamheid en het bestrijden van eenzaamheid van 65-plussers;
- v.
Algemeen maatschappelijk werk zijnde: advisering, bemiddeling en psychosociale hulpverlening aan personen met problemen dan wel ondersteuningsvragen van maatschappelijke dan wel individuele aard tot een maximum van 8 gesprekken gericht op regie om het leven terug te krijgen, zonder hulp zelfstandig verder te kunnen, aanpak van ondersteuningsvragen door handvatten en vraagverheldering vorm te geven (zonder overname), normaliserende, krachtgerichte en oplossingsgerichte ondersteuning (zonder overname) die aanvullend en voorliggend is op begeleiding uit de Wmo;
- w.
Het faciliteren van de Kledingbank en de Speelgoedbank.
Artikel 11 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet;
- b.
De aanvraag geeft concreet aan op welke doelgroep de activiteit is gericht;
- c.
de aanvraag geeft concreet aan in welke mate de activiteiten bijdragen aan versterking van het voorliggend veld;
- d.
de aanvrager committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam;
- e.
de aanvrager beschikt over voldoende kennis van wat er speelt in de wijk en de stad en werkt aantoonbaar samen met relevante partners. Aanvrager dient dit in het activiteitenplan te beschrijven;
- f.
bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voldoen de medewerkers die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die voor elke specifieke activiteit vereist is;
- g.
de aanvraag dient een begroting te bevatten die is opgesteld per activiteit onderverdeeld naar kostensoort. Overheadkosten en doorbelastingen dienen separaat vermeld te worden;
- h.
voor de activiteit als bedoeld in artikel 10 onder v geldt:
- -
voorafgaand aan start wordt vastgesteld of een hulpverleningsaanbod van 8 gesprekken toereikend en passend is voor de gestelde hulpvraag;
- -
de subsidie wordt niet ingezet voor langdurige psychosociale hulpverlening;
- -
- i.
voor activiteiten als bedoeld in artikel 10 onder u geldt: de maximale subsidie bedraagt € 5.000 per jaar per aanvrager;
- j.
voor activiteiten als bedoeld in artikel 10 onder w geldt: subsidie wordt slechts verstrekt als de organisaties worden gehuisvest in leegstaand maatschappelijk vastgoed in eigendom van de gemeente.
Artikel 11a Aanvullende verplichtingen
-
1. Uiterlijk op 1 april in het jaar nadat de subsidieverlening heeft plaatsgevonden, dient de subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële verantwoording in. Deze verantwoording, in één of meerdere pdf-documenten, bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en welke concrete, meetbare resultaten met deze activiteiten zijn bereikt. In ieder geval wordt per activiteit een overzicht gegeven van het aantal Nieuwegeinse inwoners dat tijdens het gesubsidieerde tijdvak heeft deelgenomen;
- b.
een financieel verslag met een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten per activiteit. Dit verslag is op dezelfde wijze ingericht als de begroting die bij de subsidieaanvraag is ingediend.
- a.
-
2. Het inhoudelijk verslag van het Algemeen maatschappelijk werk, bevat in ieder geval de volgende gegevens:
- •
het aantal Nieuwegeinse inwoners dat hulp of ondersteuning heeft gehad;
- •
de aantallen van spreiding over soort trajecten;
- •
de duur van de hulp of ondersteuning;
- •
het aantal trajecten dat is afgerond, met als resultaat dat de inwoner zodanig weer de regie op het leven terug heeft dat deze niet langer een beroep hoeft te doen op het AMW en zonder hulp of ondersteuning verder kan;
- •
het aantal trajecten dat geresulteerd heeft in een verwijzing naar het sociaal wijkteam;
- •
het aantal trajecten dat geresulteerd heeft in een andere verwijzing met een specificatie van deze verwijzingen;
- •
de reacties en signalen die u ontvangen heeft van de Nieuwegeinse inwoners die u heeft ondersteund;
- •
de reacties en signalen die u ontvangen heeft van de samenwerkende partners over de samenwerking voor de Nieuwegeinse inwoners.
- •
3.2 Armoedebestrijding
Artikel 12 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
het coördineren van activiteiten voor:
- -
het afhandelen en verwerken van aanvragen voor urgente financiële ondersteuning;
- -
het begeleiden naar voorzieningen ten behoeve van armoedebestrijding;
- -
het fungeren als expertise- en adviescentrum en gespreksplatform;
- -
- b.
het voorkomen van isolement van schoolgaande jeugd uit gezinnen met een inkomen van ten hoogste 125% van het wettelijk sociaal minimum door:
- -
het faciliteren van binnen- en buitenschoolse activiteiten;
- -
het verstrekken van computers met daarbij behorende apparatuur;
- -
het verstrekken van fietsen;
- -
- c.
het voorkomen van financiële problemen door ondersteuning bij het organiseren en beheren van de thuisadministratie;
- d.
activiteiten die bijdragen aan de bestrijding van armoede en aan de participatie van mensen met een inkomen van ten hoogste 125% van het wettelijk sociaal minimum.
Artikel 13 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor armoedebeleid;
- b.
de subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 12 onder a, c en d wordt niet aangewend voor directe financiële hulpverlening;
- c.
van de subsidie als bedoeld in artikel 12 onder b mag maximaal 25% ingezet worden voor organisatiekosten;
- d.
activiteiten in het kader van artikel 12 onder d die een bijdrage ontvangen of kunnen ontvangen in het kader van de regeling voor de Nieuwegein Stadspas, komen niet voor subsidie in aanmerking.
- e.
De aanvraag geeft concreet aan op welke doelgroep de activiteit is gericht;
- f.
de aanvraag geeft concreet aan in welke mate de activiteiten bijdragen aan versterking van het voorliggend veld;
- g.
de aanvrager beschikt over voldoende kennis van wat er speelt in de wijk en de stad en werkt aantoonbaar samen met relevante partners. Aanvrager dient dit in het activiteitenplan te beschrijven;
- h.
de aanvraag dient een begroting te bevatten die is opgesteld per activiteit onderverdeeld naar kostensoort. Overheadkosten en doorbelastingen dienen separaat vermeld te worden.
Hoofdstuk 4 Specificatie Kinderopvang en Onderwijs
Artikel 14 Begripsbepaling
In deze nadere regeling wordt verstaan onder:
- a)
Aanbieder: een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang, geregistreerd bij het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), met een locatie in gemeente Nieuwegein;
- b)
Fiscaal maximum: het jaarlijks wettelijk vastgesteld uurtarief kinderopvang door de Rijksoverheid;
- c)
Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die ouders aan de aanbieder moeten betalen voor de deelname van hun kind aan peuteropvang of voorschoolse educatie;
- d)
Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen, een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;
- e)
Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang die onder de wet Kinderopvang valt;
- f)
LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;
- g)
Minimuminkomen: een inkomen dat valt in de laagste groep van de ‘VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’;
- h)
Ouder: ouder(s) of verzorger(s) van de (VE-)peuter die gebruik maakt van peuteropvang of voorschoolse educatie;
- i)
Peuter: bij de gemeente Nieuwegein de Basis Registratie Personen (BRP) ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar oud;
- j)
Subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie (VE): het jaarlijks door de gemeente Nieuwegein vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie, aangeboden op een kindercentrum met een VE-registratie in het LRK;
- k)
Subsidiabel uurtarief peuteropvang: het jaarlijks wettelijk vastgesteld maximaal te subsidiëren uurtarief voor kinderopvang (peuteropvang), vastgesteld door de Rijksoverheid;
- l)
VE-peuter: peuter in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die op basis van een indicatie van de GGD in aanmerking komt voor voorschoolse educatie;
- m)
Peuteropvang: het aanbod van een kindcentrum met een VE-registratie in het LRK gericht op peuters van 2,5-4 jaar, die wonen in de gemeente Nieuwegein;
- n)
Voorschoolse educatie: voorschoolse educatie (als onderdeel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)) voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, in een kindercentrum met een VE-registratie in het LRK.
- o)
VVE-indicatie: een indicatie die afgegeven wordt door de GGD, waarbij de GGD op basis van de gemeentelijke doelgroep definitie inschat dat er sprake is van een risico op een achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taal, spel, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling) en die recht geeft op extra uren voorschoolse educatie;
- p)
VE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK, waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.
4.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie
Artikel 15 Reikwijdte
-
1. Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 15C bedoelde activiteiten.
-
2. Deze regeling is niet van toepassing op peuterplaatsen voor een peuter met een SMI-indicatie als bedoeld in de Regeling bijzondere bijstand.
-
3. Op deze subsidieregeling is de ASV van toepassing, met dien verstande dat van de afwijkingsmogelijkheden van de ASV gebruik is gemaakt.
Artikel 15A Doel
De doelstelling van deze subsidieregeling is om door middel van subsidieverstrekking te zorgen voor:
- a.
het stimuleren van deelname van peuters aan peuteropvang;
- b.
toereikend en kwalitatief aanbod van Voorschoolse educatie voor de stimulering van de ontwikkeling van peuters als voorbereiding op de basisschool;
- c.
voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden en laaggeletterdheid;
- d.
het bevorderen van integratie en het voorkomen van segregatie;
- e.
het bieden van gelijke kansen op een goede start in het onderwijs voor alle peuters
- f.
voldoende aanbod van Voorschoolse educatie over de gemeente;
- g.
verbinding met basisscholen ten behoeve van een sterke doorlopende leerlijn;
- h.
gemengde VE-peutergroepen, zodat VE-peuters en peuters samen spelen en leren.
Artikel 15B Subsidieontvanger
Subsidie kan worden aangevraagd door een aanbieder die voldoet aan de vereisten uit de Wet Kinderopvang en de hieruit voortvloeiende regelgeving.
Artikel 15C Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt uitsluitend verleend aan aanbieders voor:
- 1.
Het aanbieden van peuteropvang met voorschoolse educatie aan:
- a.
de ouders van de peuter met recht op kinderopvangtoeslag;
- b.
de ouders van de peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag;
- c.
de ouders van de VE-peuter met recht op kinderopvangtoeslag;
- d.
de ouders van de VE-peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag;
- a.
- 2.
De wettelijk verplichte inzet van een HBO-beleidsmedewerker VE.
Artikel 15D Zware doelgroep subsidie
De aanbieder kan voor locaties met gemiddeld meer dan 70% VE-peuters (van groep van 16) een beroep doen op een extra subsidie. Dit percentage betreft de verhouding op basis van unieke kinderen met en zonder VE-indicatie in de peilmaand juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De inzet van deze aanvullende middelen komt ten goede aan de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie op deze locatie en kan door de aanbieder naar eigen inzicht in worden gezet. Deze subsidie is gebaseerd op kosten per jaar voor de inzet van acht extra uren per week voor een pedagogisch medewerker. Het basissubsidiebedrag wordt in 2026 vastgesteld op € 13.990,40 per locatie, dit wordt jaarlijks geïndexeerd.
Artikel 15E Subsidieduur
-
1. De subsidie wordt verstrekt per kalenderjaar, voor een periode van maximaal 40 (school)weken in dat kalenderjaar.
-
2. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter geen gebruik meer maakt van de voorschoolse voorziening of uiterlijk op de dag dat de peuter 4 jaar wordt.
Artikel 15F Subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie
De hoogte van de subsidie voor reguliere peuteropvang als bedoeld in artikel 15C onder 1 wordt als volgt berekend:
- 1.
Het college stelt jaarlijks voor 1 september het subsidiabel uurtarief voor het daaropvolgende kalenderjaar voor peuteropvang vast op basis van het jaarlijks wettelijk vastgesteld uurtarief kinderopvang, vastgesteld door de Rijksoverheid.
- 2.
Subsidie voor peuteropvang wordt uitsluitend verleend aan ouders van de peuter in een VE- peutergroep zonder recht op kinderopvangtoeslag.
- 3.
De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 320 uur per jaar (8 uur x 40 weken).
- 4.
Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 1.
Tabel 1
Ouder recht op kinderopvangtoeslag
Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week
Nee
Fiscaal maximum – (minus) ouderbijdrage
Artikel 15G Subsidie voorschoolse educatie
De hoogte van de subsidie voor voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 15C onder 2 wordt als volgt berekend:
- 1.
het college stelt jaarlijks voor 1 september het subsidiabel uurtarief voor het daaropvolgende kalenderjaar voor voorschoolse educatie vast op basis van:
- a.
het jaarlijks wettelijk vastgesteld uurtarief kinderopvang, vastgesteld door de Rijksoverheid.
- b.
een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Nieuwegein gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie.
- a.
- 2.
De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur gedurende anderhalf jaar (640 uur per jaar).
- 3.
Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 2.
Tabel 2
Ouder recht op kinderopvangtoeslag
Uurtarief van 0 tot en met 8 uur
Uurtarief vanaf 8 tot en met 16 uur per week
Ja
Subsidiabel uurtarief VE – (minus) ouderbijdrage
Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief VE
Nee
Subsidiabel uurtarief VE – (minus) ouderbijdrage
Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief VE
Artikel 15H Hoogte van de subsidie voor HBO-beleidsmedewerker VE
De hoogte van de subsidie voor een HBO-beleidsmedewerker als bedoeld in artikel 15C onder 3 wordt als volgt berekend:
- 1.
De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per jaar per VE-peuter per locatie met voorschoolse educatie;
- 2.
De peildatum voor het vaststellen van de subsidie op basis van het aantal VE-peuters per locatie betreft 1 januari van het desbetreffende subsidiejaar.
- 3.
Het subsidiebedrag wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, trede 34. Jaarlijks wordt het uurtarief opnieuw ingeschaald.
Artikel 15I Ouderbijdrage
-
1. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage over de eerste twee dagdelen van maximaal 320 uur per jaar (480 uur per anderhalf jaar).
-
2. De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar en wordt gebaseerd op de meest recente VNG-adviestabel.
-
3. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage zorgt de aanbieder ervoor dat de ouder een ondertekende ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een recente inkomensverklaring overlegt aan de aanbieder. De aanbieder verplicht de ouder wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie die van invloed zijn op de kinderopvangtoeslag per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past het contract aan en verwerkt de wijzigingen in de verantwoording aan de gemeente.
-
4. Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kunnen ouders een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.
Artikel 15J Aanvullende verplichtingen voorschoolse educatie en peuteropvang
Voor de aanbieder die subsidie voor voorschoolse educatie ontvangt:
- a.
verleent alle medewerking aan onderzoeken door de GGD in het kader van controle aan wettelijke vereisten;
- b.
int de ouderbijdrage;
- c.
neemt actief deel aan overleg over peuteropvang in het kader van doorlopende leerlijn 0-13 jaar en voert voorschoolse activiteiten uit gericht op het zorgen voor samenhang in de voorschoolse educatie en het zo goed mogelijk bereiken van de doelgroep;
- d.
levert jaarlijks de gevraagde informatie voor monitoring van voorschoolse educatie en peuteropvang door de gemeente en neemt deel aan kwaliteitsgesprekken;
- e.
verleent VE-peuters, zoveel als mogelijk, voorrang bij de plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen plek, wanneer er een wachtlijst is;
- f.
spant zich in dat op elke VE-peutergroep minimaal 2 VE-peuters tegelijk zitten;
- g.
het aanbod van voorschoolse educatie aan een VE-peuter bedraagt minimaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar, waarbij het aanbod maximaal 6 uur aaneengesloten per dag is.
- h.
maakt gebruik van het universele overdrachtsformulier van gemeente Nieuwegein bij de overgang van de peuter naar de basisschool.
- i.
maakt gebruik van een door innovatie nul13 via de gemeente versterkt formulier genaamd ‘VE-rekenformulier’ dat wordt meegestuurd met het reguliere subsidie aanvraagformulier.
Artikel 16 Aanvullende subsidiecriteria
[vervallen]
Artikel 17 Aanvullende verdeelregels
[vervallen]
Artikel 18 Aanvullende verplichtingen
[vervallen]
4.2 Onderwijskansenbeleid
Artikel 19 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de (taal)ontwikkeling van het kind dat deelneemt aan vroegschoolse educatie;
- b.
activiteiten die bedoeld zijn om de lees- en taalvaardigheid van jeugdigen t/m 12 jaar te verbeteren;
- c.
vervoer van/naar SBO de Evenaar en het Taalatelier;
- d.
bovenschoolse schakelklassen NT2;
- e.
bewegend leren voor doelgroepkinderen op de gecertificeerde voorschoolse educatie locaties, waarbij de les aansluit bij en een toevoeging is op de gebruikte thema’s waardoor de (taal)ontwikkeling extra gestimuleerd wordt;
- f.
overige innovatieve activiteiten die aansluiten bij de gestelde doelen voor het onderwijskansenbeleid vastgelegd in het beleidskader Jeugd 2023-2026 en die bijdragen aan het verkleinen van onderwijsachterstand van kinderen en het vergroten van gelijke onderwijskansen, inclusief opvoedondersteuning.
Artikel 20 Aanvullende verdeelregels
In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:
- 1.
Voor de activiteit als bedoeld in artikel 19 onder c is jaarlijks maximaal € 30.000 beschikbaar voor vervoer van/naar SBO de Evenaar en het Taalatelier Nieuwegein. Dit vervoer is alleen bestemd voor leerlingen die geen aanspraak kunnen of willen maken op de wettelijke regeling voor het leerlingenvervoer en die als gevolg van gezinsgebonden problematiek zonder georganiseerd vervoer niet naar school kunnen gaan;
- 2.
In aanvulling op rijkssubsidies en overige inkomsten is voor voltijd schakelklassen in het primair onderwijs voor kinderen van statushouders maximaal €108.000 beschikbaar. Aanvrager vraagt deze subsidie uiterlijk 1 november van het lopende subsidiejaar aan wanneer zij een tekort op de begroting van de activiteit ervaren.
4.3 Onderwijsvoorzieningen
Artikel 21 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
buitenschoolse activiteiten van de wijkgerichte brede scholen gericht op kunst, cultuur en sport;
- b.
cursussen basiseducatie voor volwassenen die moeite hebben met leren;
- c.
de aanpak voor het verbeteren van de basisvaardigheden van laaggeletterden op het gebied van lezen, schrijven, rekenen en digitalisering in de regio Lekstroom.
Artikel 22 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan het volgende aanvullende criterium: de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder c wordt verstrekt nadat een plan van aanpak is geaccordeerd door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.
Artikel 23 Aanvullende verdeelregels
In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:
- a.
subsidies worden verstrekt en verantwoord per kalenderjaar, waarbij de totale kosten van activiteiten die betrekking hebben op een heel schooljaar voor respectievelijk 5/12 en 7/12 worden toegerekend aan het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt;
- b.
de toekenning en de hoogte van de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder c is afhankelijk van de beschikbare middelen op grond van de WEB en de verdeling van deze middelen door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.
Hoofdstuk 5 Specificatie Bibliotheekwerk
Artikel 24 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
het bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en de verbetering van de maatschappelijke kansen van de inwoners van Nieuwegein door uitvoering van de vijf wettelijk vastgestelde bibliotheekfuncties:
- -
het ter beschikking stellen van kennis en informatie;
- -
het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie;
- -
het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur;
- -
het organiseren van ontmoeting en debat;
- -
het laten kennis maken met kunst en cultuur;
- -
- b.
exploitatie van de organisatie die de vijf wettelijk vastgestelde bibliotheekfuncties verricht.
Artikel 25 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de activiteiten van de bibliotheek zijn afgestemd op behoeften van gebruikers en potentiële gebruikers;
- b.
het personeel van de bibliotheek is in staat om vragen te beantwoorden en bezoekers te begeleiden op de gebieden die door het bibliotheekwerk worden bestreken;
- c.
de bibliotheek werkt samen met relevante lokale, regionale en landelijke organisaties;
- d.
de bibliotheek is gecertificeerd conform de certificeringsnorm openbare bibliotheken;
- e.
de bibliotheek zorgt voor een actueel beleidsplan, waarin voor een bepaald tijdsbestek beschreven wordt welke doelstellingen men nastreeft in relatie tot de tijd en de middelen die men daarvoor nodig heeft;
- f.
de bibliotheek is voor activiteiten als bedoeld in artikel 24 aangesloten bij de geldende pas voor minima.
- g.
de bibliotheek zorgt voor realisatie en instandhouding van Informatiepunten Digitale Overheid, de promotie van deze informatiepunten bij inwoners van Nieuwegein en het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van Nieuwegein relevant zijn.
Hoofdstuk 6 Specificatie Theater en Cultuur
6.1 Theater en kunstencentrum
Artikel 26 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- 1.
Uitvoering van een basispakket, bestaande uit:
- a.
een aanbod van podiumkunsten;
- b.
een onderwijsaanbod voor individuele inwoners op het terrein van muziek, dans, toneel en beeldende kunst;
- c.
exploitatie van de organisatie die de activiteiten als bedoeld in de onderdelen a en b verricht.
- a.
- 2.
Uitvoering van een flexibel pakket, bestaande uit:
- a.
verhuur dan wel dienstverlening ten behoeve van lokale amateurkunst;
- b.
het bieden van faciliteiten als culturele verhuur en dienstverlening.
- a.
Artikel 27 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de subsidieaanvrager is een professionele organisatie in Nieuwegein met meerjarige ervaring in het aanbieden van de activiteiten als bedoeld in artikel 26;
- b.
de subsidieaanvrager heeft een locatie in Nieuwegein ter beschikking waarin de activiteiten als bedoeld in artikel 26 adequaat kunnen worden aangeboden;
- c.
de subsidieaanvrager is voor activiteiten als bedoeld in artikel 26 lid 1 aangesloten bij de geldende pas voor minima.
6.2 Cultuur
Artikel 28 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- 1.
Cultuureducatie gericht op:
- a.
het Kunstmenu en het Cultuurprogramma in het primair onderwijs;
- b.
het landelijk programma Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs;
- c.
Cultuurdagen (workshops) in het voortgezet onderwijs;
- d.
het faciliteren van een combinatiefunctionaris cultuur.
- a.
- 2.
Het exploiteren en beheren van musea in Nieuwegein:
- a.
het historisch museum Warsenhoeck;
- b.
de Museumwerf Vreeswijk;
- c.
[vervallen]
- a.
Artikel 29 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de subsidieaanvrager voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 lid 1 is een professionele organisatie in de provincie Utrecht met meerjarige ervaring in het aanbieden van deze activiteiten;
- b.
subsidie voor de combinatiefunctionaris cultuur als bedoeld in artikel 28 lid 1onder d wordt verleend aan één werkgever en deze werkgever dient het theater in Nieuwegein te exploiteren.
6.3 Culturele initiatieven
Artikel 30 Begripsbepalingen
-
1. Culturele activiteit: een activiteit in de vorm van een evenement, een voorstelling, een uitvoering, een expositie of een presentatie in de disciplines muziek, theater, dans, beeldende kunst, fotografie, film, digitale kunst, letteren en cultureel erfgoed.
-
2. Buitenactiviteit: een activiteit gericht op uitvoering in de buitenlucht op een groot terrein, een veld of een buitenlocatie die daaraan gelijkwaardig is.
-
3. Binnenactiviteit: een activiteit gericht op uitvoering in een theater, een kerk, een school, een buurthuis, een cultureel centrum of een vergelijkbare binnenlocatie.
-
4. Vrijwilligersinzet: aantoonbare inzet van vrijwilligers bij de uitvoering van een activiteit, gewaardeerd op € 10 per uur. Onder vrijwilligersinzet worden uitsluitend uitvoerende werkzaamheden verstaan die direct bijdragen aan de realisatie van de activiteit, zoals publieksbegeleiding, opbouw en afbouw, ondersteuning bij licht en techniek, communicatie en logistiek.
Artikel 31 Subsidiabele activiteiten
-
1. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn culturele activiteiten van verenigingen, collectieven en stichtingen met een culturele doelstelling en statutaire vestiging in de gemeente Nieuwegein, die een bijdrage leveren aan sociale binding in de gemeente. Een aanvraag kan meerdere culturele activiteiten omvatten.
-
2. In geval een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verstrekt voor een binnenactiviteit, kan aanvullend subsidie worden aangevraagd voor huur van één van de theaterzalen van DE KOM.
-
3. Dranghekken en verkeersmaatregelen, indien noodzakelijk voor de veiligheid van een van de in het eerste lid genoemde activiteiten, worden in natura verstrekt.
Artikel 32 Aanvullende subsidiecriteria
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 31 eerste lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende aanvullende criteria. De activiteiten dienen:
- a.
primair plaats te vinden in de gemeente Nieuwegein;
- b.
voor iedereen toegankelijk te zijn;
- c.
een concrete en zichtbare samenwerking te hebben met de Stadspas. De aanvrager beschrijft in het activiteitenplan hoe deze samenwerking is vormgegeven;
- d.
zo breed mogelijk aan de beschikbare media bekend te worden gemaakt om een zo groot en breed mogelijk publiek te bereiken.
- e.
een bijdrage te leveren aan het vergroten van de culturele participatie van inwoners van Nieuwegein;
- f.
een bijdrage te leveren aan een levendige en bruisende gemeente.
- g.
georganiseerd te worden door een rechtspersoon met culturele doelstelling.
- a.
-
2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 31 tweede lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
subsidie wordt aangevraagd in aanvulling op een subsidie als bedoeld in artikel 31 eerste lid;
- b.
de subsidie is bedoeld voor gebruik van één van de theaterzalen van DE KOM voor een uitvoering, presentatie of voorstelling voor publiek.
- a.
-
3. De aanvrager beschikt over de benodigde vergunningen voor de culturele activiteit en komt de in de vergunning opgenomen verplichtingen na.
Artikel 33 Aanvullende verdeelregels
-
1. Voor activiteiten als bedoeld in artikel 31 eerste lid gelden de volgende verdeelregels:
- a.
een subsidie voor een culturele buitenactiviteit bedraagt maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum van € 15.000 per aanvraag;
- b.
een subsidie voor een culturele binnenactiviteit bedraagt maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum van € 4.000 per aanvraag;
- c.
tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:
- •
kosten van consumpties voor bezoekers;
- •
investeringskosten zoals aanschaf van instrumenten, uniformen, huisvesting en opslag;
- •
structurele exploitatie- en overheadkosten;
- •
kosten bedoeld om in het primaire levensonderhoud te voorzien (dit zijn loonkosten, niet zijnde de kosten voor incidentele inhuur van uitvoerende professionals die direct bijdragen aan de uitvoering van de culturele activiteit);
- •
kosten die als niet redelijk worden beoordeeld.
- •
- d.
een organisatie kan jaarlijks twee aanvragen indienen, mits het totaal aan toegekende subsidie per kalenderjaar niet meer bedraagt dan €30.000. Binnen dit maximum is het toegestaan om meerdere activiteiten te combineren in één aanvraag. Een derde aanvraag is mogelijk bij aantoonbare impact op lokaal niveau en een breed en gevarieerd publieksbereik binnen de gemeente of directe omgeving, mits goed onderbouwd in het activiteitenplan.
- e.
Vrijwilligersinzet mag worden opgevoerd als onderdeel van de vereiste eigen bijdrage, gewaardeerd op € 10 per uur, mits aantoonbaar en gespecificeerd in het activiteitenplan. De totale waarde van vrijwilligersinzet mag niet meer dan 25% van de vereiste eigen bijdrage van 30% bedragen. Vrijwilligersinzet betreft uitsluitend uitvoerende werkzaamheden. Deelname aan vergaderingen, beleidsvorming en bestuursactiviteiten zijn uitgesloten van deze berekening.
- f.
geen subsidie wordt verstrekt aan organisaties die op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 een structurele subsidie ontvangen;
- g.
geen subsidie wordt verstrekt als voor een activiteit op grond van een andere Nieuwegeinse subsidieregeling al subsidie is toegekend;
- h.
geen subsidie wordt verstrekt als bijdrage in de oprichting en vervaardiging van gedenktekens, de uitgave van boekwerken en de productie van informatiedragers (digitaal, audiovisueel) en voor activiteiten die het karakter hebben van een feest of receptie.
- a.
-
2. Voor de activiteit als bedoeld in artikel 31 tweede lid gelden de volgende verdeelregels:
- a.
een subsidie bedraagt maximaal € 1.200;
- b.
dit bedrag is een aanvulling op het bedrag genoemd in artikel 33 lid 1.
- a.
Paragraaf 6.3a Theater voor mensen met een beperking
Artikel 33a
Het uitvoeren van een theaterevenement in Nieuwegein door mensen met een beperking.
Paragraaf 6.3b Herdenken en vieren
Artikel 33b
-
1. Het organiseren van activiteiten gericht op het stimuleren van historisch besef en bewustwording rondom thema’s als oorlog, vrijheid, veiligheid en tradities, te weten:
- a.
Dodenherdenking;
- b.
Herdenkingsconcert(en) i.h.k.v. Dodenherdenking en Bevrijdingsdag
- c.
Bevrijdingsdag;
- d.
Veteranendag;
- e.
Indië herdenking;
- f.
Koningsdag;
- g.
Ketikoti
- a.
-
2. De subsidie voor Herdenkingsconcert(en) i.h.k.v. Dodenherdenking en Bevrijdingsdag bedraagt maximaal € 6.300.
Artikel 33c
Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:
- a.
Investeringskosten, zoals bijvoorbeeld aanschaf van instrumenten, uniformen, huisvesting en opslag;
- b.
Structurele exploitatie- en overheadkosten;
- c.
Activiteiten die een overwegend politiek karakter dragen;
- d.
Het schrijven, publiceren en uitgeven van boeken;
- e.
Kosten die als niet redelijk worden beoordeeld.
6.4 Erfgoed
Artikel 33d Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die bijdragen aan de zichtbaarheid, kenbaarheid, de (digitale) toegankelijkheid en/of beleefbaarheid van het erfgoed van Nieuwegein.
Artikel 33e Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 33d in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
De activiteit is gericht op het erfgoed in Nieuwegein, waaronder de historische dorpskernen Vreeswijk en Jutphaas.
- b.
De subsidie wordt aangevraagd door een organisatie.
- c.
De aanvraag bevat informatie over samenwerking met lokale erfgoedpartners en/of lokale ondernemers en/of inwoners van Nieuwegein.
- d.
De aanvraag bevat informatie over het communicatietraject waarmee met gebruik van diverse (sociale) media een zo groot en breed mogelijk publiek op de hoogte gebracht wordt van de activiteit.
Artikel 33f Aanvullende verdeelregels
In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde, gelden voor activiteiten als bedoeld in artikel 33d de volgende verdeelregels:
- a.
Een subsidie voor een activiteit bedraagt minimaal € 2.000,00 en maximaal € 10.000,00.
- b.
Indien de subsidie voor een activiteit, die een fysieke wijziging van de openbare ruimte tot gevolg heeft, € 5.000,00 of meer bedraagt, wordt 10% van het subsidiebedrag in de begroting gereserveerd als afkoop voor onderhoud door de gemeente. Indien nodig wordt een beheercontract opgesteld.
- c.
Een subsidie wordt maximaal tweemaal per jaar aan dezelfde organisatie verstrekt. De subsidieverstrekking voor de Open Monumentendag is hiervan uitgezonderd.
- d.
Geen subsidie wordt verstrekt voor:
- •
structurele organisatiekosten;
- •
educatieprojecten/lespakketten voor basisonderwijs;
- •
activiteiten die als evenementen aangemerkt kunnen worden, met uitzondering van de Open Monumentendag;
- •
activiteiten die het bekostigen van de instandhouding en/of de verduurzaming van monumenten/cultuurhistorische waardevolle objecten of daaraan gerelateerde activiteiten inhouden;
- •
kunstprojecten (zonder erfgoedaspecten);
- •
activiteiten met winstoogmerk.
- •
Hoofdstuk 7 Specificatie Sport en Bewegen
Artikel 34 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
het initiëren, realiseren dan wel coördineren van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod door buurtsportcoaches gericht op toeleiding naar regulier sportaanbod. Waaronder Gezonde jeugd gezonde toekomst (JOGG) als onderdeel van het sport- en beweegaanbod van de buurtsportcoaches;
- b.
atletiekdagen voor het primair onderwijs;
- c.
sport- en beweeginitiatieven voor mensen met een fysieke beperking;
- d.
sport- en beweeginitiatieven van Nieuwegeinse sportverenigingen zoals sportclinics, kennismakingsactiviteiten en sportprojecten;
- e.
sport- en beweeginitiatieven van commerciële sportaanbieders die plaatsvinden in Nieuwegein;
- f.
wijkgerichte sport- en beweeginitiatieven gericht op het meer in beweging krijgen van inactieve inwoners.
- g.
het realiseren van voorzieningen die aanzetten tot sporten en bewegen op groenblauwe schoolpleinen.
Artikel 35 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende visie Sport en Bewegen;
- b.
indien de subsidieaanvrager een sportaanbieder betreft, is deze voor de genoemde activiteiten aangesloten bij de geldende pas voor minima;
- c.
sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder d en e richten zich op het stimuleren van actieve sportdeelname;
- d.
sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder f zijn nieuwe initiatieven en worden georganiseerd in de wijken.
Artikel 36 Aanvullende verdeelregels
In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:
- a.
voor buurtsportcoaches die bij één werkgever in dienst zijn, is financiering beschikbaar voor 6,8 fte. Het basissubsidiebedrag wordt in 2024 vastgesteld op € 75.000 per fte, dit wordt jaarlijks geïndexeerd;
- b.
voor buurtsportcoaches met cofinanciering geldt dat het te verstrekken subsidiebedrag maximaal 40% van de kosten is tot een maximum van 4,34 fte. Het basissubsidiebedrag wordt in 2024 vastgesteld op € 75.000 per fte, dit wordt jaarlijks geïndexeerd;
- c.
voor sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder b, c, d en f geldt een maximumbedrag van € 7.500 per activiteit;
- d.
voor voorzieningen als bedoeld in artikel 34 onder g bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale kosten van de voorziening tot een maximum subsidiebedrag van € 5.000 per schoolplein;
- e.
voor sport- en beweeginitiatieven van commerciële sportaanbieders als bedoeld in artikel 34 onder e geldt een maximumbedrag van € 4.000 per aanvrager per kalenderjaar. Een aanvrager kan maximaal drie keer een subsidie verkrijgen.
Hoofdstuk 8 Specificatie Overige Subsidies
8.1 Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden
Artikel 37 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn het vormen, vergroten en in stand houden van een lokaal netwerk van ondernemers en maatschappelijke organisaties ten behoeve van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
8.2 Activiteiten voor Mondiale bewustwording
Artikel 38 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn het faciliteren, promoten en uitvoeren van lokale activiteiten gericht op mondiale bewustwording.
8.3 Voet- en fietsveer
Artikel 40 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:
- a.
het in stand houden, faciliteren en bevorderen van vervoer van fietsers en voetgangers door middel van een veer op de Lek tussen de gemeente Nieuwegein en de gemeente Vijfheerenlanden;
- b.
de exploitatie van het voet- en fietsveer.
Artikel 41 Aanvullende doelstellingen
De aanvullende doelstellingen voor het voet- en fietsveer zijn:
- a.
het faciliteren van woon-werkverkeer, verkeer van scholieren en verkeer van recreanten;
- b.
het bevorderen van recreatief fietsen.
Artikel 42 Aanvullende subsidiecriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:
- a.
de aanvrager voorziet in een dienstregeling;
- b.
de aanvrager draagt zorg voor verkooppunten voor vaartkaarten.
8.4 Wijkplatforms
Artikel 43 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn activiteiten die een veilige en aantrekkelijke omgeving bevorderen en sociale contacten tussen buurtbewoners stimuleren, door of met ondersteuning van de wijkplatforms.
Artikel 44 Aanvullende subsidiecriteria
In afwijking van artikel 8 lid 2 geldt:
- a.
op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de toegestane algemene reserve maximaal 100% van het wijkplatformbudget voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden;
- b.
de met de gemeente afgesproken bestemmingsreserve, die vastgelegd is in de toekenningsbeschikking, blijft bij de berekening van de toegestane reserve buiten beschouwing.
Artikel 45 Aanvullende verdeelregels
In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde geldt de volgende verdeelregel:
het budget wordt verdeeld naar rato van het aantal inwoners in de wijken.
Hoofdstuk 9 Inwonersinitiatieven
Artikel 46 Subsidiabele activiteiten
[vervallen]
Artikel 47 Aanvullende subsidiecriteria
[vervallen]
Artikel 48 Aanvullende verdeelregels
[vervallen]
Hoofdstuk 10 Overige bepalingen
Artikel 49 Slotbepalingen
-
1. De Subsidieregeling Nieuwegein 2018 wordt ingetrokken.
-
2. Aanvragen die zijn ingediend op grond van de subsidieregeling 2018 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze regeling, worden afgehandeld krachtens deze regeling.
-
3. Op subsidieaanvragen tot vaststelling zijn de nadere regels van toepassing waaronder de subsidie is toegekend.
-
4. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
-
5. Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Nieuwegein 2019.
-
6. Aanvragen en bezwaar (en beroepsschriften) voor inwonersinitiatieven (hoofdstuk 9) die zijn ingediend op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 en waarop nog niet is beslist bij het vervallen deze regels voor inwonersinitiatieven (hoofdstuk 9), worden afgehandeld krachtens de Subsidieregeling Nieuwegein 2019.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 december 2018,
burgemeester en wethouders,
P.J.M. Liebregts
secretaris
F.T.J.M. Backhuijs
burgemeester
Bijlage 1 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2025
|
Hoofdstuk |
§ |
Activiteiten |
Subsidieplafond kalenderjaar 2025* |
|
Welzijn en Ondersteuning |
3.2 |
Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d |
€ 11.000 |
|
Theater en Cultuur |
6.3 |
Culturele initiatieven |
€ 82.100 |
|
Theater en Cultuur |
6.3b |
Herdenken en vieren |
€ 31.900 |
|
Erfgoed |
6.4 |
Erfgoed |
€ 40.200 |
|
Sport en Bewegen |
7 |
Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e, f en g |
€ 88.100 |
- *
De subsidieplafonds zijn vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting door de gemeenteraad.
Bijlage 2 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2026
|
Hoofdstuk |
§ |
Activiteiten |
Subsidieplafond kalenderjaar 2026* |
|
Welzijn en Ondersteuning |
3.2 |
Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d |
€ 11.300 |
|
Theater en Cultuur |
6.3 |
Culturele initiatieven |
€ 83.900 |
|
Theater en Cultuur |
6.3b |
Herdenken en vieren |
€ 34.000 |
|
Erfgoed |
6.4 |
Erfgoed |
€ 40.800 |
|
Sport en Bewegen |
7 |
Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e, f en g |
€ 105.400 |
- *
De subsidieplafonds zijn vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting door de gemeenteraad.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl