Verordening op de fractieondersteuning 2010, Hilversum

Geldend van 29-11-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening op de fractieondersteuning 2010, Hilversum

GEMEENTE HILVERSUM

Verordening op de fractieondersteuning 2010

Vastgesteld in de raadsvergadering van

3 februari 2010, Gem. blad I nr. 18,

in werking getreden op 1 maart 2010.

inclusief de 1e wijziging, vastgesteld op 4 juli 2012

en in werking getreden op 5 juli 2012

Inclusief 2e wijziging d.d. 14november 2018

Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 juli 2022

(m.b.t. artikel 2a en de toelichting daarop: kosten van scholing)

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum,

Gelezen het voorstel van de voorzitter van de gemeenteraad;

BESLUIT:

De hierna genoemde verordening vast te stellen:

Verordening op de fractieondersteuning 2010

Artikel 1 Financiële bijdrage

1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 9 van het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Hilversum’, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

2. Deze bijdrage bestaat op 1 januari 2012 uit: een vast deel van € 1.314,30 voor elke fractie, vermeerderd met een bedrag van € 199,77 per raadszetel.

3. De in het tweede lid genoemde bedragen worden per 1 januari van elk kalenderjaar bij besluit van de raad gewijzigd met het hetzelfde percentage als de tegemoetkoming in de kosten, die de leden van de raad krachtens artikel 95 van de Gemeentewet ontvangen wijzigt.

4. De fracties stellen uiterlijk 15 februari van elk jaar een opgave van de bestedingen ten laste de bijdrage van gemeentewege in het voorgaande kalenderjaar met daarbij de onderliggende bewijsstukken in handen van de voorzitter van de raad. Deze stelt op zijn beurt deze opgaven in handen van de controller van de Dienst Bestuur. Ten behoeve van een eventuele controle bewaren de fracties bewijsstukken van de

uitgaven.

5. De controller stelt een rapportage op die wordt besproken in het Presidium.

6. Uitgaven die in strijd zijn met de verordening of waarvan de bewijsstukken ontbreken worden teruggevorderd.

7. Indien het positieve saldo van de van de gemeente ontvangen bijdrage minus de rechtmatig gedane

uitgaven in een jaar meer dan € 500,- euro bedraagt, wordt het overige door de fractie teruggestort naar de gemeente.

Artikel 2 Besteding

1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

2. De bijdrage mag gebruikt worden voor uitgaven voor:

a. scholing voor de fractie als geheel;

b. kosten voor kleine representatie (bloemetje in geval ziekte fractielid, visitekaartjes ed.)

c. bijeenkomsten zoals themavonden en werkbezoeken rechtstreeks ten behoeve van het fractiewerk

d. kantoorbenodigdheden, druk en portokosten

e. kosten voor het aanhouden van een bankrekening, website, inschrijving KvK ed.

3. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

a. uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen, de gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Hilversum en overige regelingen;

b. betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

c. giften;

d. uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de personen rechtstreeks ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden of de rechtspositieverordening gemeente

Hilversum toekomen;

e. kosten voor verkiezingscampagnes;

f. kosten voor de afdeling van de politieke partij, zoals ledenvergadering, ledenblad of

ledenadministratie;

g. diners.

4. In geval van twijfel over de bepalingen in dit artikel neemt de fractie vooraf contact op met de griffier.

Artikel 3 Voorschot

1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, vóór 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

3. Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld.

Artikel 4 Tussentijdse wijzigingen

1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage

a. bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

b. bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

2. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 1, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

3. Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 5 Commissieleden

1. Iedere fractie mag bij de voorzitter van de raad ten hoogste vier personen voordragen om als commissielid te worden benoemd door de raad. Daarbij worden de functies vermeld die de aangemelde personen bekleden.

2. Eventuele wijzigingen in de door een commissielid beklede functies, welke na de voordracht optreden, deelt de desbetreffende fractie terstond schriftelijk mee aan de voorzitter van de raad die deze wijzigingen onverwijld ter kennis brengen van de raadsleden.

3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een commissielid.

4. Een commissielid wordt niet eerder benoemd dan nadat de bedenkingenprocedure in artikel 6 van deze verordening is afgerond. Het commissielid legt overeenkomstig artikel 14 Gemeentewet de eed of belofte af en kan daarna deelnemen aan alle raadscommissies.

5. Met het einde van een zittingstermijn van de raad vervallen alle benoemingen van commissieleden..

Artikel 6 Procedure aanmelding

1. 1. De voorzitter van de raad brengt elke voordracht van een commissielid, inclusief de daarbij opgegeven functies, door middel van een conceptraadsvoorstel ter kennis van de raadsleden.

2. Een raadslid of de voorzitter van de raad kan, als hij van oordeel is dat er bedenkingen bestaan tegen de benoeming van een als commissielid voorgedragen persoon, deze binnen één week na verzending van het in het vorige lid bedoelde conceptraadsvoorstel via de voorzitter van de raad schriftelijk gemotiveerd ter kennis brengen van de desbetreffende fractie. Tegelijkertijd zendt de voorzitter van deze kennisgeving een afschrift aan de raadsleden.

3. Als de betrokken fractie haar voordracht handhaaft en het raadslid dan wel de voorzitter van de raad meent daarin niet te moeten berusten, dan worden de bedenkingen en de motivering daarvan in het definitieve raadsvoorstel verwerkt. Dit raadsvoorstel wordt binnen zes weken na ontvangst van dat bericht van de fractie aan de raad verzonden ter besluitvorming. Het bericht van de fractie dient als bijlage daarbij te zijn gevoegd.

4. Zolang de raad geen uitspraak heeft gedaan of indien de raad eveneens bedenkingen heeft tegen de in het eerste lid bedoelde persoon, kan laatstgenoemde niet in functie treden als commissielid.

Artikel 7 Inzage- en informatierecht commissieleden

1. De commissieleden hebben in gelijke mate als raadsleden het recht inzage te nemen van de - al of niet geheime - stukken die ter visie worden gelegd voor leden van de raad alsmede van door de raad of door B&W ingestelde commissies.

2. Indien aan de raad voor de raadsvergadering respectievelijk aan de raadsleden voor de commissiestukken voor een besloten vergadering worden toegezonden, dan worden de stukken van de op die agenda vermelde punten ook verstrekt aan de commissieleden.

3. De voorzitter of het college van burgemeester en wethouders zijn bevoegd op het inzagerecht en het informatierecht als bedoeld in respectievelijk het eerste en tweede lid, een uitzondering te maken.

Artikel 8 Geheimhoudingsplicht

De commissieleden hebben de plicht tot geheimhouding, indien en voor zover deze verplichting voor raadsleden geldt. Zij nemen met betrekking tot de stukken die zij inzien en ten aanzien van zaken en personen dezelfde zorgvuldigheid in acht als van de raadsleden wordt verwacht.

Artikel 9 Zitplaats

Eén van de door een fractie aangemelde commissieleden kan tijdens het bijwonen van de raadsvergaderingen de hiervoor door of namens de voorzitter van dit college in de raadzaal toegewezen zitplaats innemen. Hij geeft op geen enkele wijze blijk van instemming of afkeuring en onthoudt zich van elke vorm van deelname aan de beraadslagingen.

Artikel 10 Toegang tot raadsleden tijdens raadsvergaderingen

1. De in artikel 9 bedoelde commissielid heeft - behalve wanneer een stemming wordt gehouden - tijdens de vergaderingen van de raad toegang tot de raadsleden in de vergaderzaal. Hij maakt van dit recht gebruik op een wijze die voor de vergadering zo weinig mogelijk hinder veroorzaakt, zulks ter beoordeling van de voorzitter van de raad.

2. Het eerste lid geldt ook tijdens een besloten vergadering van de raad, tenzij de raad voor de behandeling van bepaalde zaken anders besluit.

3. Indien één of meer leden van de raad bezwaar hebben tegen het voorstel van de voorzitter of van het college van burgemeester en wethouders de commissieleden uit te sluiten tot het bijwonen van de vergadering, wordt hierover terstond beraadslaagd en beslist.

4. Een commissielid verlaat onmiddellijk de vergaderzaal indien en voor zolang de voorzitter van de raad dat in het belang van de handhaving van de orde gewenst acht.

Artikel 11 Toegang tot raadsleden tijdens commissievergaderingen

De artikelen 9 en 10 zijn van overeenkomstige toepassing voor de toegang van de commissielid tot vergaderingen van door de raad ingestelde commissies.

Artikel 12 Ondertekenen verklaring

De in deze verordening genoemde rechten komen de commissieleden eerst toe nadat zij ten overstaan van de burgemeester een verklaring hebben ondertekend, inhoudende dat zij hun functie zullen vervullen met inachtneming van de bepalingen van deze verordening. Zij bevestigen daarbij tevens schriftelijk een exemplaar van deze verordening te hebben ontvangen.

Artikel 13 Ontnemen rechten

1. De raad kan op voorstel van de voorzitter besluiten aan de commissielid van wie blijkt dat hij zich op enigerlei wijze niet houdt of heeft gehouden aan zijn plicht tot naleving van deze verordening, de rechten, die deze verordening hem toekent, ontnemen.

2. De voorzitter van de raad kan de rechten, die deze verordening aan een commissielid toekent, voorlopig ontnemen. De voorzitter legt de zaak daarna zo spoedig mogelijk onder opgaaf van zijn beweegredenen ter beslissing voor aan de raad.

3. De raad neemt geen beslissing als bedoeld in het eerste lid dan nadat de betrokken commissielid in de gelegenheid is gesteld zich in een vergadering van de commissie te verweren.

4. Zolang de raad geen uitspraak heeft gedaan, blijft de in het eerste lid bedoelde voorlopige ontneming van rechten van kracht.

Artikel 14 Slotbepalingen

1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de fractieondersteuning 2010.

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

3. Dan vervalt de ‘Verordening op de fractieondersteuning 2002, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van

11 januari 2006.

4. De op de datum van inwerkingtreding van deze verordening functionerende commissieleden worden vanaf dat moment geacht opnieuw te zijn aangewezen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 februari 2010,

de griffier, de voorzitter,

K.E. Driehuijs E.C. Bakker

Toelichting op wijzigingen 2022:

De verordening op de fractieondersteuning is in 2022 aangepast aan het Rechtspositiebesluit, dat nader is uitgewerkt in de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Hilversum 2019. Het betreft de regeling voor de kosten van scholing voor fracties als geheel en voor individuele raads- en commissieleden.

Toelichting op wijzigingen 2018:

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Dit artikel is door de Wet dualisering gemeentebestuur ingrijpend gewijzigd. Het legt expliciet vast dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen een recht op fractieondersteuning bestaat. De uitwerking van dit recht moet bij verordening worden geregeld.

Op 5 april 2017 heeft de gemeenteraad de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2017 vastgesteld. In die verordening wordt niet meer gesproken over fractiemedewerker(s) maar over commissielid/-leden. In het kader van een eenduidigheid heeft de raad op m14 november 2018 besloten om ook in de artikelen in de Verordening op de fractieondersteuning 2010 en in het RvO de terminologie in overeenstemming te brengen met de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2017. Na inwerkingtreding van de wijziging wordt de term fractiemedewerker(s) niet meer gebruikt in Hilversumse verordeningen

Toelichting per artikel

Artikel 1 Financiële bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning.

De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad worden vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied is het logisch dat zij voor dergelijke kosten een hogere vergoeding krijgen. In artikel 1 is vastgelegd dat en hoe er verantwoording wordt afgelegd over de uitgaven. Onrechtmatige gedane uitgaven, uitgaven waarvan de bewijsstukken ontbreken alsmede overschotten van meer dan € 500,- op jaarbasis worden teruggevorderd.

Artikel 2 Besteding

De bijdrage moet worden besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage wel en niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden en commissieleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Als voor de fractie als geheel scholing wordt ingekocht, dan kan daarvoor de fractievergoeding worden gebruikt. Voor scholing en congressen van individuele raads- en commissieleden geldt artikel 2, derde lid, onder d. De kosten daarvan kunnen niet uit de fractievergoeding worden voldaan, nu daarvoor in de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Hilversum 2019, laatst gewijzigd op 16 oktober 2019 een aparte regeling is opgenomen. Immers, in artikel 4 van die verordening staat:

“1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

3. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt per 1 januari 2020:

a. € 1.000,00 per jaar per raadslid;

b. € 500,00 per jaar per commissielid.

4. De griffier beslist namens de raad op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

5. Bij verschil van inzicht tussen de griffier en het betrokken raadslid of commissie lid informeert griffier het presidium over bestaande standpunten en beslist het presidium namens de raad op basis van meerderheid van stemmen.”

De uitgaven mogen niet in strijd zijn de geldende wettelijke regels, de bestuurlijke integriteit en moeten passen bij de maatschappelijke voorbeeldfunctie die gekozen ambtsdragers vervullen. Bovenal moet er gezien er sprake is van besteding van gemeenschapsgeld uiterste soberheid worden betracht. Indien er twijfel is over de uitgaven, neemt de fractie vooraf contact op met de griffier om problemen achteraf te voorkomen.

Artikel 3 Voorschot

De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed kan dit aan het eind van het jaar verrekend worden.

Artikel 4 Tussentijdse wijzigingen

Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden (of geheel verdwijnen) nog over de gehele maand waarin de nieuwe raad voor het eerst vergaderd de bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden (of nieuwe fracties) gaat de bijdrage per diezelfde maand in. Dat betekent dat de totale bijdrage voor fractieondersteuning in een verkiezingsjaar hoger uitvalt dan in andere jaren. Dit is niet te vermijden.

Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verstrekte voorschot direct verrekend moeten worden. Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot voorschot beschikken en zou het andere deel juist helemaal geen voorschot krijgen. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is billijker de verrekening in deze gevallen direct te laten plaatsvinden.

Artikelen 5 en 6 Commissieleden (5) en procedure aanmelding (6)

Na de verkiezingen van 2018 is gekeken hoe commissieleden zo snel mogelijk kunnen worden benoemd. Daarbij is aansluiting gezocht bij de voorstellen voor een nieuwe benoemingsprocedure die was opgenomen in de concepten tot invoering van een nieuwe Verordening op de raadscommissies en aanpassing van Verordening op de fractieondersteuning 2010, te weten een benoeming door de raad. Op grond van het besluit van het presidium van 30 mei 2018 worden deze voorstellen tot wijziging en aanpassing vooralsnog niet in procedure gebracht.

De nieuwe benoemingsprocedure is echter door alle daarbij betrokkenen als goed en waardevol ervaren. Daarom heeft het presidium in zijn vergadering van 17 juli 2018. besloten om de nieuwe benoemingsprocedure voor commissieleden te formaliseren.

Op grond van het aangepaste artikel 5, derde lid van de Verordening op de fractieondersteuning 2010 moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan het bepaalde in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 Gemeentewet. Artikelen 10 en 11 Gemeentewet gaan over de benoemingsvereisten voor raadsleden. Artikel 12 Gemeentewet betreft de openbaarmaking van nevenfuncties. Artikel 13 Gemeentewet geeft een regeling over onverenigbaarheid met bepaalde andere functies. Artikel 15 Gemeentewet tot slot betreft een verbodsbepaling voor bepaalde handelingen en werkzaamheden.

Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Dit onderzoek met betrekking tot commissieleden wordt uitgevoerd door de griffie en gaat vooraf aan het rondsturen van de voordracht. In het concept-raadsvoorstel van de voorzitter van de raad wordt door de griffier verslag van dit onderzoek gedaan.

De aanpassing van artikelen 5 en 6 van de Verordening op de fractieondersteuning 2010 voorziet daarin.

In de benoemingsprocedure zoals die tot aan de verkiezingen van 2018 heeft gegolden, vond er tussen het commissielid en de burgemeester een kennismakingsgesprek plaats. In dat kennismakingsgesprek werd een aantal administratieve aangelegenheden afgewikkeld. Tevens werd daar een verklaring ondertekend waarmee het commissielid zich conformeerde aan de geheimhoudingsregels zoals die voor raadsleden in de Gemeentewet zijn neergelegd. Het gesprek met de burgemeester heeft daardoor niet alleen de functie van een kennismakingsgesprek, maar is ook de gelegenheid om bijvoorbeeld van gedachten te wisselen over onderwerpen zoals integriteit en bewustwording van de taken en verantwoordelijkheden die de openbare functie commissielid met zich brengt. Dit gesprek met de burgemeester wordt als waardevol ervaren en zal daarom blijven bestaan.

Artikel 7 Inzage- en informatierecht commissieleden

Het inzagerecht als bedoeld in artikel 7 heeft zowel betrekking op door de raad ingestelde commissies, zoals bijvoorbeeld De Discussie, als op de tijdelijke commissies, ingesteld door burgemeester en wethouders of door de burgemeester.

Wil de commissielid zijn taak naar behoren kunnen verrichten dan zal hij de beschikking dienen te hebben over zoveel mogelijk informatie. Daarom heeft hij in dezelfde mate als raadsleden inzagerecht met betrekking tot al dan niet geheime stukken. Echter, er zijn omstandigheden denkbaar dat het college over bepaalde informatie eerst met de raadsleden in een besloten vergadering van gedachten wil wisselen. Daarom dienen de voorzitter of burgemeester en wethouders over de bevoegdheid te beschikken op het inzagerecht c.q. het informatierecht van de commissielid een uitzondering te maken.

Artikel 8 Geheimhoudingsplicht

Door het voorschrift van artikel 8 ontstaat een verband met artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, luidende:

"Hij die enig geheim, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift, dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste zesduizend gulden".

Aldus wordt een rechtsbasis gecreëerd voor het instellen van een strafvervolging tegen de commissielid die zijn plicht tot geheimhouding schendt.

Artikelen 9 en 10 Zitplaats (9) en toegang tot raadsleden tijdens raadsvergadering (10)

De bepalingen over de aanwezigheid en het gedrag van commissieleden in de raadzaal, zijn opgenomen om stemmingen zo rustig mogelijk en overzichtelijk te laten verlopen

Op grond van artikel 10, tweede lid, kan aan commissieleden de toegang tot een besloten vergadering slechts worden ontzegd tijdens de behandeling van bepaalde zaken. Uitsluiting van een besloten vergadering zonder meer is dus niet mogelijk.

In de regel zal een voorstel de commissieleden tot het bijwonen van de vergadering uit te sluiten worden gedaan door de voorzitter of door het college. Indien tegen zo'n voorstel door één of meer leden bezwaar wordt gemaakt wordt hierover terstond beraadslaagd en beslist. De raad moet de zaken aanwijzen bij de bespreking waarvan zij eventueel niet aanwezig mogen zijn. Dit hoeft niet in een openbare vergadering te gebeuren, maar kan ook na het sluiten van de deuren geschieden.

Het derde lid van artikel 10 heeft slechts het oog op ordemaatregelen.

Artikel 11 Toegang tot raadsleden tijdens commissievergaderingen

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 12 Ondertekening verklaring

Bij de ondertekening van de in artikel 12 bedoelde verklaring neemt de commissielid uitdrukkelijk alle uit de verordening voor hem voortvloeiende verplichtingen op zich. Hij kan zich nadien met geen enkel redelijk argument beroepen op onbekendheid met die verordening of een deel daarvan.

Artikel 13 Ontnemen rechten

Deze bepaling schept de mogelijkheid op te treden tegen een functionerende commissielid die de verordening niet naleeft.

De raad heeft hier het laatste woord.

Artikel 14 Slotverklaring

Deze bepaling behoeft geen toelichting.