Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR614541
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR614541/2
Beleidsregels huishoudelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2019
Geldend van 10-03-2022 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels huishoudelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2019Nijverdal, 20 november 2018 Nr. 18INT02754
Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;
Gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019;
B e s l u i t e n:
Vast te stellen de
Beleidsregels huishoudelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2019
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) ondersteunen gemeenten inwoners bij het zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en participeren in de maatschappij. Eén van de maatwerkvoorzieningen die hiervoor kan worden ingezet is huishoudelijke ondersteuning. Huishoudelijke ondersteuning wordt ingezet als inwoners niet meer op eigen kracht of met behulp van hun sociale netwerk hun huis leefbaar kunnen houden. Huishoudelijke taken worden dan overgenomen door een hulp. Het resultaat leefbaar huis wordt hiermee bereikt. Onder leefbaar huis wordt verstaan dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimte en gang. Het huis dient zodanig leefbaar te zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een leefbaar huis wordt gerealiseerd. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden.
Bij de invoering van de Wmo 2015 is destijds de keuze gemaakt om huishoudelijke ondersteuning op een resultaatgerichte manier uit te voeren. Hierbij werden twee pakketten ingezet: het basispakket (resultaat is een leefbaar huis, was- en maaltijdverzorging) en het pluspakket (resultaat is regie op het huishouden en zorg voor minderjarige kinderen). De cliënt maakt met de zorgaanbieder in de huidige situatie afspraken over de in te zetten zorg. Dit geldt voor zowel de werkzaamheden die worden overgenomen door de hulp als de hoeveelheid tijd die door de zorgaanbieder moet worden ingezet. Voor deze resultaatgerichte manier van werken is destijds gekozen, omdat deze aansluit bij de aard van de Wmo 2015. De ontwikkeling van de nieuwe werkwijze is in samenwerking met cliënten en zorgaanbieders gebeurd.
Uitgangspunt beleidsregels huishoudelijke ondersteuning
Op 18 mei 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) geoordeeld dat de toekenning van huishoudelijke ondersteuning met als resultaat “een leefbaar huis” een duidelijke maatstaf in de beleidsregels of een concrete beschikking vereist. Vastgesteld is dat in het toen bestaande beleid huishoudelijke ondersteuning deze maatstaf ontbrak. Het beleid huishoudelijke ondersteuning is daarom aangepast.
Het beleid huishoudelijke ondersteuning “maatwerk als resultaat” moet zijn gebaseerd op objectieve criteria, steunend op deugdelijk en onafhankelijk onderzoek. Gekozen is voor een onderzoek verricht door het Bureau HHM, een onafhankelijke derde partij, die geen belang heeft bij de uitkomst van het onderzoek ter vaststelling van maatstaven voor resultaten.
Bij concretisering van het beleid moet in een individueel geval in de beschikking nader worden gemotiveerd met welke ondersteuning, afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt, een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid wordt geleverd. Waar mogelijk wordt daarbij rekening gehouden met de redelijke wensen van een cliënt. Op basis van individueel onderzoek (gesprek) wordt maatwerk voor de cliënt geleverd.
Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat gestuurd wordt op resultaten. Dit kan bereikt worden door in het individuele geval een basismodule en/of aanvullende modules in te zetten ter ondersteuning. Elke module omvat een aantal activiteiten, dat met een bepaalde frequentie moet worden uitgevoerd en waarvoor een eigen objectief vastgestelde normtijd is bepaald.
Tijd in aanvulling op frequentie en activiteiten
Op 8 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3241) en 6 februari 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:676) heeft de CRvB uitspraken gedaan over de rechtszekerheid van inwoners bij het resultaatgericht indiceren van de Wmo-maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. De CRvB geeft aan dat resultaatgericht indiceren is toegestaan, mits in de beschikking de toegekende activiteiten, de frequentie daarvan, en de tijd die daaraan wordt besteed opgenomen zijn.
Tot nog toe werd in de beschikking alleen het resultaat, de activiteiten en de frequentie opgenomen. Het beleid wordt daarom aangepast. De resultaatgerichte werkwijze blijft in stand, maar er zal na inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit een tijdstoekenning worden toegevoegd aan beschikkingen huishoudelijke ondersteuning. Het resultaat blijft echter centraal staan en zorgaanbieders dienen nog altijd het resultaat zoals verwoord in de beschikking te behalen. Cliënten ontvangen een beschikking waarin naast de taken, activiteiten en frequentie additioneel de tijd die de gemeente daaraan beschikbaar stelt, kenbaar wordt gemaakt.
Cliënten hebben op deze wijze een indicatie op hoeveel uren ondersteuning zij op jaarbasis kunnen rekenen. Omdat we de uren grotendeels baseren op het normenkader rapport HHM, en dit normenkader spreekt over tijd in een gemiddelde situatie, blijft het resultaat de norm. Niet iedere cliënt is immers gemiddeld. We spreken pas van maatwerk indien er ingespeeld kan worden op omstandigheden waar de tijd uit het normenkader geen rekening mee kan houden. Denk aan incidentele omstandigheden zoals ziekte, bezoek en vakantie, maar ook structurele omstandigheden zoals de omvang van de woning en gezin- en persoonskenmerken van de cliënt. Om te bereiken dat al onze cliënten in een leefbaar huis kunnen wonen, kan er afgeweken worden van de standaard norm van de basismodule.
Daarnaast kennen we een urenbundel op jaarbasis toe wat cliënten rechtszekerheid geeft, maar staan we toe dat er, nu het uiteindelijke resultaat centraal staat, gevarieerd wordt in de tijdsinzet (per keer) om in te spelen op de dagelijkse praktijk. Zorgaanbieders zijn daarmee ongeacht de tijdstoekenning (op jaarbasis of looptijd beschikking) zoals opgenomen in de beschikking, vrij om te vertrekken indien het resultaat is behaald maar zijn eveneens verplicht te blijven indien het resultaat nog niet is behaald. Maatwerk blijft daarmee het uitgangspunt.
Onderzoek objectieve en onafhankelijke norm
Basismodule
Voor de Twentse gemeenten heeft Bureau HHM onderzoek verricht naar een (objectieve en onafhankelijke) norm voor de ondersteuning bij het huishouden voor het resultaat leefbaar huis. Dit heeft geresulteerd in het onderzoeksrapport “Onderzoek: Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente”.
Bureau HHM heeft voor het uitwerken van het resultaat een leefbaar huis gebruik gemaakt van de resultaten van recent onderzoek dat door hen is uitgevoerd voor de gemeente Utrecht. Daarbij is vastgesteld dat er maximaal 105 uren per jaar nodig zijn om het resultaat van een leefbaar huishouden te behalen. De resultaten van het onderzoek over Utrecht zijn getoetst middels een expert- en toetsbijeenkomst. Hieruit blijkt dat deze resultaten van toepassing zijn op de situatie van de Twentse gemeenten. De basismodule is daarom gebaseerd op de normen die voortkomen uit dit rapport.
Module wasverzorging
In aanvulling op het hierboven genoemde onderzoek, heeft Bureau HHM op verzoek van de Twentse gemeenten een nader en verdiepend onderzoek gedaan naar het wassen en strijken binnen het resultaatsgebied huishoudelijke ondersteuning in Twente. Daarbij zijn de activiteiten van de wasverzorging, zoals genoemd in het CIZ-protocol 1 , als uitgangspunt genomen. Verder heeft Bureau HHM voor zijn onderzoek gebruik gemaakt van de resultaten van tijdmetingen in de gemeente Amsterdam en de uitkomst van praktijkonderzoek bij de medewerkers huishoudelijke ondersteuning in Twente. Dit heeft geresulteerd in het onderzoeksrapport “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning”. In dit onderzoeksrapport is een overzicht van activiteiten opgenomen, met daarbij vermeld de frequentie en tijd die nodig zijn voor het bereiken van het resultaat: schone en draagbare kleding en beddengoed. De module wasverzorging is gebaseerd op dit onderzoek.
Aanvullende modules
Voor de overige aanvullende modules kon Bureau HHM niet tijdig de activiteiten met bijbehorende frequentie objectief inzichtelijk maken. Bij de totstandkoming van de overige aanvullende modules is daarom gebruik gemaakt van het CIZ protocol uit 2011 en is de hieruit voortvloeiende norm gehanteerd bij het opstellen van deze aanvullende modules.
Dit protocol wordt door de CRvB gezien als objectief. Het gaat om de volgende aanvullende modules:
- •
Module Extra hygiëne;
- •
Module Wasverzorging;
- •
Module Regie;
- •
Module Maaltijdverzorging; en
- •
Module Zorg voor minderjarige kinderen
De onderzoeksrapporten “Onderzoek: Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente” d.d. 10 februari 2017 (kenmerk NV/17/0396/ enshh ) en “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning”, d.d. 6 maart 2017 (kenmerk MW/17/0533/ owst ) zijn als bijlage 1 en 2 toegevoegd aan deze beleidsregels.
HOOFDSTUK 2 UITGANGSPUNTEN WMO 2015
Uitgangspunt
Het uitgangspunt is dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun leven, voor hun zelfredzaamheid. Onder zelfredzaamheid wordt volgens de Wmo 2015 verstaan, het in staat zijn tot het (uit)voeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en een gestructureerd huishouden.
Een gestructureerd huishouden omvat de volgende te bereiken resultaten:
- 1.
een leefbaar huis;
- 2.
schone en draagbare kleding en beddengoed;
- 3.
regie over het huishouden;
- 4.
beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden; en
- 5.
het thuis kunnen zorgen voor de kinderen die tot het gezin behoren.
Een gestructureerd huishouden omvat dus meer dan alleen een leefbaar huis, namelijk ook de hierboven genoemde resultaten genoemd onder 2 t/m 5. En zoals vermeld, zijn mensen hiervoor in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Daarbij is de vraag van belang: Wat kan iemand nog zelf (eigen kracht), met hulp uit zijn omgeving (sociaal netwerk, mantelzorg) of door gebruik te maken van algemene voorzieningen om zijn situatie te verbeteren.
De gemeente mag dit verwachten en ook vragen van haar inwoners die een beroep doen op ondersteuning van de gemeente. Is iemand niet of onvoldoende zelfredzaam, dan biedt de gemeente die ondersteuning die nodig is.
Eigen kracht
Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden uitgevoerd ten aanzien van een gestructureerd huishouden. Deze activiteiten worden niet overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt zelf wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt.
Gebruikelijke hulp
Als sprake is van gebruikelijke hulp, dan wordt er geen of minder ondersteuning geboden bij het leefbaar houden of organiseren van het huishouden. Van gebruikelijke hulp is sprake als één of meerdere huisgenoten aanwezig zijn, die in staat worden geacht het huishouden over te nemen. Huisgenoten zijn personen met wie de cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en waarbij geen sprake is van een commerciële huurders- of kostgangersrelatie. In de Beleidsregels gebruikelijke hulp maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2019 is dit nader uitgewerkt.
Mantelzorg en sociaal netwerk
Mantelzorg is de hulp (ten behoeve van zelfredzaamheid) die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Doorgaans zijn mantelzorgers personen met wie de cliënt regelmatig contact houdt. De mantelzorger en de cliënt hoeven niet persé in één huis te wonen. Het verlenen van mantelzorg overstijgt qua duur en intensiteit de normale gang van zaken. Het gaat om hulp die verder gaat dan gebruikelijke hulp. Mantelzorg is altijd vrijwillig en niet afdwingbaar. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel aanvullend of tijdelijk ondersteuning wordt geboden door de inzet van een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden, bijvoorbeeld bij het doen van de boodschappen.
Algemene voorzieningen
Algemene voorzieningen zijn voorzieningen die voor een brede doelgroep toegankelijk zijn en die (gedeeltelijk) ondersteuning kunnen bieden. Voor ondersteuning bij het huishouden kunnen dat onder andere de ramenlap-service en boodschappen- of vrijwilligersdiensten zijn.
Maatwerkvoorzieningen
Ondersteuning door de gemeente wordt geboden als er sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van personen uit het sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kunnen worden verminderd of weggenomen. Er kan dan een maatwerkvoorziening worden verstrekt.
Uitvoering
Tijdens een gesprek wordt onderzocht of de cliënt op eigen kracht of met behulp van zijn netwerk de gewenste resultaten kan behalen. Met de cliënt wordt besproken welke beperkingen hij hierin ondervindt. Er wordt gekeken of dit voorliggend opgelost kan worden via eigen kracht, inzet van het sociale netwerk, mantelzorg of een algemene voorziening. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt, een ondersteuningsplan, waarin wordt opgenomen hoe de gewenste resultaten kunnen worden behaald. Wanneer ondersteuning vanuit de gemeente noodzakelijk is, kan de cliënt hiervoor een aanvraag indienen. In de beschikking die daarop wordt afgegeven, staat vermeld welke ondersteuning er geboden wordt. In de bijlage bij de beschikking wordt vermeld welke activiteiten het betreft. De zorgaanbieder heeft zich te conformeren aan hetgeen in de beschikking en de bijlage door het college is genoemd. De toegekende ondersteuning (welke activiteiten met welke frequentie in welke ruimten) dient door de zorgaanbieder uitgevoerd te worden in overleg met de cliënt. Als er sprake is van zorg in natura, dan ontvangt de zorgaanbieder via het zogenaamde digitaal iWmo bericht welke indicatie is afgegeven voor de desbetreffende cliënt.
In het geval van ondersteuning bij het huishouden door de gemeente neemt de gemeente de verantwoordelijkheid van de cliënt niet over, maar helpt zij de cliënt om een gestructureerd huishouden te krijgen. Dit kan door de basismodule huishoudelijke ondersteuning en/of aanvullende modules in te zetten.
Aanvullende modules kunnen worden ingezet, als blijkt dat er meer ondersteuning nodig is dan alleen de ondersteuning die valt onder de basismodule.
Bij het inzetten van een aanvullende module moet altijd de afweging worden gemaakt of de aanvullende module de juiste oplossing is of dat een andere maatwerkvoorziening (bijvoorbeeld ondersteuning zelfstandig leven) meer passend is. Dit is afhankelijk van de problematiek die speelt bij de cliënt en op welke gebieden. Bij de totstandkoming van de aanvullende modules is gebruik gemaakt van de CIZ richtlijn uit 2011.
HOOFDSTUK 3 ONDERSTEUNING BIJ HET HUISHOUDEN ALS MAATWERKVOORZIENING
Maatwerkvoorziening
Zelfredzaamheid is een van de gebieden waarop de gemeente maatschappelijke ondersteuning moet bieden. Is iemand niet zelf of met hulp van anderen in staat om een gestructureerd huishouden te voeren, dan wordt deze ondersteuning geboden door de gemeente door toekenning van een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Deze maatwerkvoorziening bestaat uit de volgende modules, die gericht zijn op de daarbij behorende resultaten:
Modules |
Te bereiken resultaten |
1. Basismodule huishoudelijke ondersteuning |
Een leefbaar huis |
2. Module Extra hygiëne |
Een leefbaar huis |
3. Module wasverzorging |
Schone en draagbare kleding en beddengoed |
4. Module Regie |
Regie over het huishouden |
5. Module Maaltijdverzorging |
Beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden |
6. Module Zorg voor minderjarige kinderen |
Het thuis kunnen zorgen voor de kinderen die tot het gezin behoren. |
3.1 Resultaat: een leefbaar huis
Voor het bereiken van een leefbaar huis kan de basismodule huishoudelijke ondersteuning worden ingezet.
3.1.1 Basismodule huishoudelijke ondersteuning
De basismodule huishoudelijke ondersteuning voorziet in een leefbaar huis. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het huis dient zodanig schoon te zijn, dat het niet vervuilt en zo een algemeen aanvaardbaar niveau van schoon houden wordt gerealiseerd.
De basismodule huishoudelijke ondersteuning heeft betrekking op de woonruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning én die daadwerkelijk dagelijks in gebruik zijn. In principe zijn dit de volgende woonruimten:
- •
Woonkamer;
- •
Slaapkamer(s), in gebruik bij de cliënt en zijn huisgenoten;
- •
Badkamer;
- •
Toilet;
- •
Keuken;
- •
Verkeersruimten (hal, overloop, bijkeuken);
- •
Trap, mits één van de hierboven genoemde ruimten zich op een andere etage bevindt.
Bij de totstandkoming van de basismodule is gebruik gemaakt van het HHM- onderzoek 2.
Activiteiten en frequentie
Bij de basismodule huishoudelijke ondersteuning wordt per woonruimte aangegeven welke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht om het resultaat een leefbaar huis te behalen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen reguliere basisactiviteiten (tabel 1) en incidentele activiteiten (tabel 2) die beide onder de basismodule huishoudelijke ondersteuning vallen. De maximale omvang van de basismodule is vastgesteld op 105 uur op jaarbasis. De tijdbesteding die hieronder in de kolom “tijdbesteding” wordt weergegeven, betreft het aantal minuten dat gemiddeld voor deze activiteit aan de orde is in een gemiddelde situatie. Deze tijden zijn gebaseerd op de resultaten van een onderzoek waarbij in 120 verschillende huishoudens daadwerkelijk gemeten is hoeveel minuten per activiteit nodig is. Deze tijden zijn dus geen uitvoeringsnormen of instructietijden voor uitvoerenden, maar indicatieve tijden.
Tabel 1: Basismodule huishoudelijke ondersteuning reguliere basisactiviteiten 3
Woonruimte |
Basisactiviteit |
Frequentie/norm |
Tijdbesteding |
Woonkamer |
Stof afnemen hoog |
1x per 2 weken |
3,7 |
Stof afnemen midden |
1x per week |
8,2 |
|
Stof afnemen laag |
1x per week |
4,3 |
|
Opruimen |
1x per week |
4,1 |
|
Stofzuigen |
1x per week |
8,5 |
|
Dweilen |
1x per 2 weken |
6,3 |
|
Slaapkamer |
Stof afnemen hoog |
1x per 6 weken |
2,2 |
Stof afnemen midden |
1x per week |
3,9 |
|
Stof afnemen laag |
1x per week |
2,4 |
|
Opruimen |
1x per week |
2,1 |
|
Stofzuigen |
1x per week |
4,6 |
|
Dweilen |
1x per 4 weken |
3,6 |
|
Bed verschonen |
1x per 2 weken |
8,3 |
|
Keuken |
Stofzuigen |
1x per week |
3,1 |
Dweilen |
1x per week |
3,1 |
|
Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel |
1x per week |
9,7 |
|
Keukenapparatuur (buitenzijde) |
1x per week |
3,0 |
|
Afval opruimen |
1x per week |
4,7 |
|
Sanitair |
Badkamer schoonmaken |
1x per week |
11,7 |
Toilet schoonmaken |
1x per week |
6,2 |
|
Hal |
Stof afnemen hoog |
1x per week |
2,0 |
Stof afnemen midden |
1x per week |
2,3 |
|
Stof afnemen laag |
1x per week |
1,3 |
|
Stofzuigen |
1x per week |
3,0 |
|
Trap stofzuigen |
1x per week |
3,2 |
|
Dweilen |
1x per 2 weken |
2,4 |
|
Afstemming/sociaal contact |
Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt |
1x per bezoek |
21,9 |
Tabel 2: Basismodule huishoudelijke ondersteuning incidentele activiteiten 4
Woonruimte |
Incidentele activiteit |
Frequentie/norm |
Tijdbesteding |
Woonkamer |
Gordijnen wassen |
1x per jaar |
20,0 |
Reinigen lamellen/luxaflex |
2x per jaar |
1,1 |
|
Ramen binnenzijde |
4x per jaar |
12,0 |
|
Deuren/deurposten nat afdoen |
1x per 8 weken |
1,4 |
|
Meubels afnemen (droog/nat) |
1x per 8 weken |
5,8 |
|
Radiatoren afnemen |
2x per jaar |
2,4 |
|
Slaapkamer |
Gordijnen wassen |
1x per jaar |
16,8 |
Reinigen lamellen/luxaflex |
2x per jaar |
44,6 |
|
Ramen binnenzijde |
4x per jaar |
8,9 |
|
Deuren/deurposten nat afdoen |
2x per jaar |
1,6 |
|
Radiatoren afnemen |
2x per jaar |
0,6 |
|
Keuken |
Gordijnen wassen |
1x per jaar |
10,0 |
Reinigen lamellen/luxaflex |
3x per jaar |
15,0 |
|
Ramen binnenzijde |
4x per jaar |
5,4 |
|
Deuren/deurposten nat afdoen |
1x per 8 weken |
1,9 |
|
Radiatoren afnemen |
3x per jaar |
1,1 |
|
Keukenkastjes (binnenzijde) |
2x per jaar |
5,7 |
|
Koelkast (binnenzijde) |
3x per jaar |
5,4 |
|
Oven/magnetron (binnenzijde) |
4x per jaar |
3,4 |
|
Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid) |
1x per jaar |
5,7 |
|
Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig |
2x per jaar |
2,0 |
|
Afzuigkap reinigen (binnenzijde) – niet vaatwasser bestendig |
2x per jaar |
0,6 |
|
Bovenkant keukenkastjes |
1x per 6 weken |
3,3 |
|
Tegelwand (los van keukenblok) |
2x per jaar |
2,2 |
|
Sanitair |
Radiatoren afnemen |
2x per jaar |
1,3 |
Tegelwand badkamer afnemen |
4x per jaar |
4,1 |
|
Gordijnen wassen |
1x per jaar |
5,0 |
|
Ramen binnenzijde |
4x per jaar |
0,8 |
|
Reinigen lamellen/luxaflex |
3x per jaar |
15,0 |
|
Hal |
Radiator afnemen |
2x per jaar |
0,6 |
Deuren/deurposten nat afdoen |
2x per jaar |
3,0 |
3.1.2 Module Extra hygiëne
De module Extra hygiëne kan worden ingezet wanneer sprake is van:
- •
medische beperkingen waardoor een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is;
- •
medische en/ of fysieke beperkingen die leiden tot een snellere vervuiling van het huis;
- •
inwonende kinderen jonger dan 12 jaar.
De extra noodzakelijke ondersteuning bij het huishouden dient een medische en/of fysieke oorzaak te hebben bij de cliënt, die objectief medisch aantoonbaar is. Voorbeelden hiervan zijn (niet limitatief) ernstige klachten ten gevolge van COPD of een hogere vervuilingsgraad door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen. Daarnaast kan de aanwezigheid van inwonende kinderen leiden tot de inzet van de module Extra hygiëne.
De module Extra hygiëne is qua activiteiten gelijk aan de basismodule. Alleen de frequentie van (enkele van) de activiteiten verschilt met de basismodule. De module Extra hygiëne kan worden ingezet wanneer uit onderzoek door de consulent van de gemeente blijkt dat vanwege een objectiveerbare beperking zoals hiervoor genoemd, de ondersteuningsvraag van de cliënt de basismodule overstijgt. Bij de module Extra hygiëne is geen vaste frequentie te noemen bij huishoudelijke activiteiten. Dit omdat dit per cliënt verschillend kan zijn. De consulent beschrijft in het ondersteuningsplan welke specifieke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht bij de cliënt.
Bij de module Extra hygiëne wordt onderscheid gemaakt tussen licht en zwaar huishoudelijk werk aan de hand van de desbetreffende activiteiten. Het is mogelijk dat de cliënt extra ondersteuning nodig heeft bij zowel het licht als zwaar huishoudelijk werk, maar het is ook mogelijk dat dit bij één van beide noodzakelijk is.
Tabel 3: Overzicht activiteiten module Extra hygiëne op grond van de normen uit het CIZ protocol
Activiteiten |
Maximale tijdbesteding in minuten per week |
Licht huishoudelijk werk (bijvoorbeeld afstoffen) |
30 minuten |
Zwaar huishoudelijk werk (bijvoorbeeld stofzuigen en dweilen) |
60 minuten |
Kinderen jonger dan 12 jaar |
30 minuten (met een maximum van 120 minuten per week) |
3.2 Resultaat: schone en draagbare kleding en beddengoed
Als er ondersteuning nodig is voor het op orde en schoon houden van kleding en beddengoed, kan deze ondersteuning geboden worden door inzet van de module Wasverzorging.
3.2.1 Module Wasverzorging
De module Wasverzorging voorziet in schone en draagbare kleding en beddengoed.
Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine en droger. Als er geen wasmachine of droger is, behoort het realiseren van een wasmachine of droger tot de verantwoordelijkheid van de cliënt. Daarnaast wordt van de cliënt verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van extra was te beperken, door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten te gebruiken.
Activiteiten en tijdbesteding wassen en strijken
Voor het bepalen van de tijdbesteding van de activiteiten die vallen binnen het wassen en strijken, is door bureau HHM gebruik gemaakt van de observatiegegevens uit het onderzoek over de gemeente Amsterdam dat door bureau HHM en KPMG Plexus gezamenlijk is uitgevoerd. Voor het bepalen van de frequenties van de activiteiten is gebruik gemaakt van de uitkomst van het onderzoek in Twente onder de huishoudelijke hulpen van aanbieders. Verder is in regionaal verband besloten de omschrijving en clustering van activiteiten uit het CIZ-protocol te volgen.
Uitkomst onderzoek bureau HHM
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek in Amsterdam en Twente is geconcludeerd dat er gemiddeld vijf wassen per twee weken moeten worden gedaan. Voor de normering van de wasverzorging binnen deze module wordt daarom uitgegaan van een frequentie van twee en halve (2,5) was per week voor een meerpersoonshuishouden en twee (2) wassen per week voor een eenpersoonshuishouden.
Wanneer de cliënt zelf nog in staat is om de activiteiten uit de module wasverzorging voor de kleding (lichte was) te doen, maar beperkt is in het wassen van het beddengoed, kan specifiek hiervoor ondersteuning worden geboden.
Tabel 4 geeft een overzicht van activiteiten, frequentie en tijd per week. Dit zijn richttijden. Bij de toekenning zal een afronding van het totaal plaatsvinden naar hele minuten. Zo wordt 17,1 afgerond naar 17 minuten en 19,8 naar 20 minuten.
Tabel 4: Overzicht activiteiten module Wasverzorging5
Activiteiten |
Deelactiviteiten |
Frequentie |
Tijd per keer (min) |
Tijd per was (min) |
Wasgoed sorteren en wassen in wasmachine |
Wasgoed sorteren |
1x per week |
1,8/2,5 = 0,7 |
Totaal = 3,7 |
Wassen in wasmachine |
Elke was |
3,0 |
||
Wasgoed ophangen en afhalen |
Elke was |
6,8 |
Gewogen gemiddelde 5,9 |
|
Wasgoed drogen in de droger |
Elke was |
4,9 |
||
Wasgoed vouwen en opbergen |
Elke was |
7,5 |
7,5 |
|
Totale tijd per was |
17,1 |
|||
Wasgoed strijken |
1x per week |
19,8 |
n.v.t. |
|
Alleen overname beddengoed |
1x per week |
n.v.t. |
17,1 |
Factoren voor meerwerk |
Per week |
Bedlegerig |
25,2 minuten |
Kind(eren) < 16 jaar |
25,2 minuten |
Extra was |
25,2 minuten |
Extra was kan zich voordoen bij bijvoorbeeld overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies, etc.
3.3 Resultaat: Het voeren van regie over het huishouden
Wanneer er ondersteuning nodig is bij de organisatie van het huishouden, kan deze worden geboden door inzet van de module Regie.
3.3.1 Module Regie
De module Regie kan worden ingezet wanneer de cliënt op eigen kracht of met zijn sociale netwerk niet in staat is tot regie over en planning van de werkzaamheden met betrekking tot het organiseren van huishoudelijke taken. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulp ook aansturende en regietaken. Daarbij geldt voor de hulp een extra verantwoordelijkheid bij het signaleren van ongewenste situaties of toenemende kwetsbaarheid bij cliënt. Ook kan ondersteuning (al dan niet aan de gezonde partner) bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden.
Het resultaat van het voeren van de regie over het huishouden is een goede organisatie van het huishouden. Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van de cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt ten gevolge van bijvoorbeeld dementie. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of afhankelijkheid van huisgenoten. Hierdoor wordt de cliënt zowel binnens- als buitenshuis belemmerd in zijn functioneren.
Bij de module regie kan overwogen worden of de maatwerkvoorziening ondersteuning bij het huishouden moet worden ingezet of dat een andere maatwerkvoorziening meer passend is. Een afweging die hierbij gemaakt kan worden is of de ondersteuning alleen gericht is op het huishouden of dat er ook ondersteuning op andere gebieden noodzakelijk is.
Bij de ondersteuning gericht op het huishouden wordt de cliënt betrokken bij te maken keuzes en wordt zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid bij de cliënt neergelegd. Daarbij wordt aangesloten bij de capaciteiten, intellectuele vaardigheden en het leervermogen van de cliënt. Bij een deel van deze groep cliënten is waarschijnlijk geen sprake van ontwikkelingsmogelijkheden, eerder van afnemende zelfredzaamheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de cliënt zelfstandig woont, is daarom onderdeel van deze module. In de onderstaande tabel 5 zijn de activiteiten voor de module Regie opgenomen.
Tabel 5: Overzicht activiteiten module Regie op grond van de normen uit het CIZ protocol
Activiteiten |
Maximale tijdbesteding in minuten per week |
Organisatie van huishoudelijke taken |
30 minuten |
Plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden |
|
Factoren voor meer hulp |
|
Thuiswonend(e) kind(eren) < 16 jaar |
30 minuten |
Psychogeriatrische problematiek en/of gedragsproblematiek |
30 minuten |
Communicatieproblemen als gevolg van beperkingen, niet door het niet machtig zijn van de Nederlandse taal |
30 minuten |
Daarnaast is het mogelijk dat de cliënt extra ondersteuning nodig heeft bij advies, instructie en voorlichting gericht op één of meerdere activiteiten in het huishouden. Daarbij kan gedacht worden aan situaties waarin men niet gewend is om huishoudelijk werk te doen. In dat geval kan er voor maximaal zes weken extra ondersteuning ingezet worden voor het aanleren van huishoudelijke taken en/of het leren (efficiënter) organiseren van het huishouden. De werkzaamheden worden dan niet overgenomen, maar via instructies gestuurd. Het gaat daarbij om de volgende activiteiten:
Tabel 6: Overzicht activiteiten sub-module instructie op grond van de normen uit het CIZ protocol
Activiteiten |
Maximale tijdbesteding |
Instructie omgaan met (technische) hulpmiddelen |
30 minuten per activiteit (maximaal 90 minuten per week en dit komt bovenop de normtijd die geldt voor overnemen van de activiteit) |
Instructie huishoudelijke taken; boodschappen doen, maaltijd bereiden, het licht en zwaar huishoudelijk werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van het huishouden |
3.4 Resultaat: Beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden
Wanneer er ondersteuning nodig is bij de benodigde dagelijkse maaltijden en/of de boodschappen, kan deze geboden worden door de inzet van de module maaltijdverzorging .
3.4.1 Module Maaltijdverzorging
Ondersteuning bij de maaltijden valt gedeeltelijk onder de Wmo 2015. Het (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. De module Maaltijdverzorging kan worden ingezet als het een cliënt niet lukt om zelfstandig de benodigde dagelijkse maaltijden te bereiden. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “beschikken over benodigde dagelijkse maaltijden” te bereiken.
Tijdens het persoonlijke gesprek met de cliënt worden alle mogelijkheden besproken. Is er een huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja, dan hoeft de gemeente op grond van gebruikelijke hulp geen ondersteuning te bieden. Kan cliënt op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen? Is een kind of één van de buren in staat een maaltijd klaar te zetten of op te warmen?
Ook wordt bij het onderzoek gekeken of een voorliggende voorziening oplossingen biedt, zoals kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijnsvoorziening, maaltijdbezorging aan huis, etc.
Ondersteuning bij maaltijden kan onder de Zorgverzekeringswet vallen als:
- •
een cliënt niet in staat is zelfstandig te eten en te drinken (in zijn mond doen);
- •
maaltijdondersteuning medisch noodzakelijk is (bijv. bijvoeding);
- •
toezicht tijdens het eten noodzakelijk is.
In dat geval is er ook geen ondersteuning vanuit de Wmo 2015 nodig.
Als een cliënt niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en voorliggende voorzieningen niet of onvoldoende de noodzakelijke oplossing bieden, kan deze module door de gemeente worden ingezet. De kosten voor de aanschaf van de maaltijden c.q. de maaltijdvoorziening komen ten laste van de cliënt. In de onderstaande tabel 7 zijn de activiteiten voor de module Maaltijdverzorging opgenomen.
Tabel 7: Overzicht activiteiten module Maaltijdverzorging op grond van de normen uit het CIZ protocol
Activiteiten |
Frequentie |
Maximale tijdbesteding in minuten |
Broodmaaltijd bereiden (smeren) |
Maximaal twee keer per dag |
15 minuten per keer |
Broodmaaltijd klaar zetten, tafel dekken |
||
Koffie/thee zetten |
||
Afwassen of in/uitruimen vaatwasmachine |
||
Warme maaltijd bereiden, koken of opwarmen |
Maximaal één keer per dag |
15 minuten per dag (opwarmen) 30 minuten per dag (koken) |
Warme maaltijd klaar zetten, tafel dekken |
||
Koffie/thee zetten |
||
Afwassen of in/uitruimen vaatwasmachine |
||
Factoren voor meer hulp |
||
Kind(eren) < 12 jaar |
20 minuten per maaltijd |
Boodschappen voor het dagelijks leven
Daarnaast is het mogelijk dat cliënten ondersteuning behoeven bij de boodschappen. Hiervoor geldt dat bijvoorbeeld een boodschappenservice geboden via een supermarkt voorliggend is. Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in extra tijd voor boodschappen doen. Voor de boodschappen gelden de volgende activiteiten:
Tabel 8: Overzicht activiteiten sub-module Boodschappen op grond van de normen uit het CIZ protocol
Activiteiten |
Maximale tijdbesteding in minuten per week |
Boodschappen samenstellen |
60 minuten |
Boodschappen inkopen |
|
Boodschappen opslaan |
|
Factoren voor meer hulp |
|
Leefeenheid > 4 personen |
60 minuten |
Kind(eren) < 12 jaar |
60 minuten |
Afstand tot dichtstbijzijnde winkel is > 2 km |
30 minuten |
3.5 Resultaat: Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Wanneer ondersteuning nodig is bij de verzorging van kinderen, kan deze geboden worden door de inzet van de module zorg voor minderjarige kinderen.
3.5.1 Module Zorg voor minderjarige kinderen
Het zorgen voor kinderen is een taak van ouders en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van één van de ouders de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Een eventuele maatwerkvoorziening is er voor ouders die door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor minderjarige, gezonde kinderen. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een structurele oplossing. Aan de hand van de SMI- beschrijving 6 wordt beoordeeld of deze module wordt ingezet bij een cliënt.
Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een oplossing te creëren. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.
In de onderstaande tabel zijn de activiteiten van de module Zorg voor minderjarige kinderen opgenomen.
Tabel 9: Overzicht activiteiten module Zorg voor minderjarige kinderen op grond van de normen uit het CIZ protocol
Activiteiten |
Maximale tijdbesteding in minuten |
Naar bed brengen/uit bed halen |
10 minuten per keer per kind |
Wassen en kleden |
30 minuten per dag per kind |
Eten en/of drinken geven |
20 minuten per broodmaaltijd |
25 minuten per warme maaltijd |
|
Babyvoeding (flesje/borstvoeding) |
20 minuten per keer per kind |
Luier verschonen |
10 minuten per keer per kind |
Naar school/crèche brengen/halen |
15 minuten per keer per gezin |
Factoren voor meerwerk |
|
Indien opvang noodzakelijk is |
Tot 40 uur per week |
Toelichting op factoren meerwerk
Gezien het feit dat elke situatie verschillend zal zijn, is het niet mogelijk om een standaard normering op te nemen. Als de hulpvrager nog wel het toezicht op de kinderen kan houden, dan is dit van invloed op de omvang van de indicatie. Is de hulpvrager ook beperkt bij het toezicht houden op de kinderen, dan hangt de normering samen met de momenten op de dag dat er geen andere oplossingen voor de opvang van de kinderen voorhanden zijn. Als er kinderen onder de zes jaar aanwezig zijn, gecombineerd met huishoudelijke activiteiten, kan dit oplopen tot maximaal 40 uur in de week.
HOOFDSTUK 4 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL
Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag volgende op die van hun bekendmaking.
Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels huishoudelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2019.
Burgemeester en Wethouders van Hellendoorn,
de secretaris, de burgemeester,
Bijlagen:
1. Onderzoek Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente door bureau HHM
2. Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning door bureau HHM
Noot
1Het CIZ-protocol uit 2006 is door de Centrale Raad van Beroep voldoende onderbouwd en objectief bevonden. Door voortschrijdend inzicht, jurisprudentie en ervaringen uit de praktijk is in 2011 een herziene en geactualiseerde richtlijn opgesteld, waarbij het protocol uit 2006 als basis diende.
Noot
2Door de Twentse gemeenten is in juli 2016 aan het bureau HHM gevraagd een onderzoek te doen naar een objectieve en onafhankelijke norm voor ondersteuning bij het huishouden in Twente. Dit onderzoek vormt de basismodule huishoudelijke ondersteuning.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl