Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR614436
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR614436/1
Verordening van de raad van Amstelveen houdende bepalingen ter voorkoming van langdurige leegstand van gebouwen (Leegstandverordening Amstelveen 2018)
Geldend van 01-01-2019 t/m heden
Intitulé
Verordening van de raad van Amstelveen houdende bepalingen ter voorkoming van langdurige leegstand van gebouwen (Leegstandverordening Amstelveen 2018)Z-2018/040629
De raad van de gemeente Amstelveen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2018;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de Verordening van de raad van Amstelveen houdende bepalingen ter voorkoming van langdurige leegstand van gebouwen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
-
a. Eigenaar: degene die bevoegd is tot het in gebruik geven van een gebouw als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leegstandwet;
-
b. Gebouw: een gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Woningwet;
-
c. Kantoorgebouw: een gebouw dat voor 70% of meer voor administratieve werkzaamheden wordt gebruikt;
-
d. Leegstaan: het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn dan wel een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van de Leegstandwet of deze verordening;
-
e. Wet: de Leegstandwet;
-
f. Woning: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, die een zelfstandige woonruimte vormt.
Artikel 2. Werkingsgebied van deze verordening
Deze verordening is van toepassing op:
-
a. Kantoorgebouwen of gedeelten daarvan gelegen in de gemeente met een totaal verhuurbaar vloeroppervlak groter dan 1.000 m2;
-
b. Woningen gelegen in de gemeente.
Artikel 3. Meldingsplicht
-
1. De eigenaar is verplicht de leegstand van een in artikel 2 bedoeld kantoorgebouw, een gedeelte daarvan of een woning bij burgemeester en wethouders te melden zodra de leegstand langer duurt dan zes maanden.
-
2. De eigenaar maakt voor de in het eerste lid genoemde melding gebruik van het door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier voor elektronische melding.
-
3. In afwijking van het eerste lid, is de eigenaar verplicht de leegstand van het kantoorgebouw of een gedeelte daarvan of de woning binnen vier weken te melden, wanneer het (kantoor)gebouw, een gedeelte daarvan of de woning, na een verplichtende voordracht als bedoeld in artikel 6, binnen één jaar weer leeg komt te staan.
Artikel 4. Leegstandoverleg
Binnen 3 maanden na ontvangst van de leegstandsmelding voeren burgemeester en wethouders overleg met de eigenaar over het gebruik van het gebouw, een gedeelte daarvan, of over het gebruik van de woning.
Artikel 5. Leegstandbeschikking
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen na het overleg bedoeld in artikel 4 een leegstandbeschikking vaststellen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen ook indien de eigenaar geen medewerking verleent aan het overleg bedoeld in artikel 4, een leegstandbeschikking vaststellen.
-
3. In de leegstandbeschikking wordt bepaald of het kantoorgebouw, een gedeelte daarvan dan wel de woning geschikt is voor gebruik.
Artikel 6. Voordracht
-
1. Indien in de leegstandbeschikking is vastgesteld dat het kantoorgebouw, een gedeelte daarvan of de woning geschikt is voor gebruik en indien sprake is van meer dan twaalf maanden leegstand, kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar daarvan een gebruiker voordragen.
-
2. De eigenaar is verplicht de gebruiker als bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden na de voordracht, een overeenkomst aan te bieden tot ingebruikname van het kantoorgebouw, een gedeelte daarvan, of de woning.
-
3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de eigenaar binnen drie maanden na de voordracht bedoeld in het eerste lid, een overeenkomst is aangegaan met een andere gebruiker, die het kantoorgebouw een gedeelte daarvan of de woning binnen een redelijke termijn in gebruik neemt.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen, indien het kantoorgebouw of de woning noodzakelijke voorzieningen behoeft om weer op redelijke wijze tot gebruik te kunnen dienen, de eigenaar verplichten om binnen een door hen te bepalen termijn de door hen aan te geven voorzieningen te treffen.
-
5. Burgemeester en wethouders kunnen andere voorwaarden stellen aan de uitvoering van het eerste lid.
Artikel 7. Leegstandbeheer
Burgemeester en wethouders kunnen kwalitatieve eisen stellen aan een leegstandbeheerder waar de eigenaar als bedoeld in artikel 1, onder c, een kantoorgebouw of woning als bedoeld in artikel 2 door laat beheren.
Artikel 8. Bestuurlijke boete
Burgemeester en wethouders kunnen een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van artikel 3, eerste lid en artikel 7, derde lid van de wet overeenkomstig de tabel in bijlage 1.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt op 1 januari 2019 in werking.
Artikel 10. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Leegstandverordening Amstelveen 2018.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2018.
De griffier,
Marnix Philips,
De voorzitter,
Bas Eenhoorn
Bijlage 1 tabel behorend bij artikel 8. Bestuurlijke boete
Boete leegmelding ex artikel 3, eerste lid en 7, derde lid van de wet |
Hoogte |
Woning |
|
Particuliere verhuurder of eigenaar-bewoner |
€ 2.500 |
Professionele verhuurder (meer dan één woning) |
€ 5.000 |
Gebouw |
|
Professionele verhuurder |
€ 7.500 |
Nota van toelichting
Algemeen
Inleiding
Leegstand is een ongewenst maatschappelijk verschijnsel. Het wettelijk kader voor leegstand bestrijding biedt naast het bestrijden van leegstand van kantoorgebouwen ook mogelijkheden om de leegstand van woningen te bestrijden met een Leegstandverordening. Het college acht het, gelet op de leefbaarheid en de grote vraag naar woonruimte in Amstelveen, wenselijk dat leegstand van woningen en bedrijfsgebouwen in Amstelveen zoveel als mogelijk wordt beperkt.
Reikwijdte verordening
De verordening geldt voor het gehele grondgebied van Amstelveen er is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om (voor onderdelen) specifieke gebieden aan te wijzen. De Leegstandverordening heeft betrekking op (gedeeltelijk) leegstaande kantoorgebouwen met een totaal verhuurbaar vloeroppervlak van meer dan 1.000 m² en alle zelfstandige woningen in de gemeente. Onzelfstandige woonruimte valt niet onder de reikwijdte van deze verordening.
Wanneer is sprake van leegstand
Van leegstand is sprake als een woning, kantoorgebouw of gedeelte daarvan niet door een huurder of andere gebruiker feitelijk wordt gebruikt. Dat is ook het geval als geen sprake is van gebruik krachtens zakelijk of persoonlijk recht. Tot slot is sprake van leegstand als het gebruik de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van de Leegstandwet of deze verordening.
Instrumentarium op grond van de Leegstandwet
De Leegstandwet geeft een samenhangend instrumentarium om leegstand te bestrijden. Om dit ook publiekrechtelijk te kunnen effectueren, is het nodig dat de gemeente een Leegstandverordening vaststelt. In de eerste plaats is er de meldingsplicht voor eigenaren na zes maanden leegstand. Dit is de eerste stap naar de getrapte besluitvorming die daarop kan volgen. Na de melding gaat de gemeente binnen drie maanden in overleg met de eigenaar van het gemelde pand. Dit leegstandoverleg kan uit meerdere gesprekken bestaan. Na het leegstandoverleg kunnen burgemeester en wethouders in een leegstandbeschikking vaststellen dat een woning of gebouw geschikt is voor gebruik. Tot slot kunnen burgemeester en wethouders, als de leegstand langer duurt dan tenminste twaalf maanden, een verplichtende voordracht doen aan de eigenaar, waarbij een gebruiker wordt voorgedragen. Deze voordracht heeft voor de eigenaar een verplichtend karakter, dat wil zeggen dat de eigenaar uiteindelijk een overeenkomst moet sluiten voor ingebruikname van het pand. Op het niet-naleven van de meldingsplicht en de voordracht kunnen sancties worden gesteld.
Leegmelding door eigenaren
Eigenaren van woningen en van kantoorgebouwen moeten op grond van deze verordening leegstand melden bij de gemeente. Onder eigenaar valt niet alleen de privaatrechtelijke eigenaar maar ook degene die een pand in gebruik mag geven. Dit kan een (leegstand)beheerder of makelaar zijn.
De leegmeldingsplicht betreft alle woningen en kantoorgebouwen vanaf 1.000 m² in de stad die langer dan zes maanden leegstaan. Ook panden die door een leegstandbeheerbedrijf (anti-kraakbedrijf) worden beheerd, moeten worden gemeld in het kader van deze meldingsplicht. Dit omdat (een deel van) een pand dat op basis van anti-kraak wordt beheerd, dikwijls nog als gedeeltelijk leegstaand kan worden gekwalificeerd.
De leegmelding vindt plaats aan de hand van hiervoor ontwikkelde elektronische formulieren. De eigenaar wordt onder meer gevraagd de reden van de leegstand aan te geven. Hiermee krijgt de gemeente inzicht in de redenen van leegstand. Renovatie kan een reden van leegstand zijn.
Er bestaat ook een meldingsplicht voor eigenaren als een pand dat in gebruik genomen is met een voordracht van de gemeente of een eigen kandidaat, wederom leeg komt. Dan moet de eigenaar de leegmelding binnen vier weken doen. Deze termijn geldt niet als het pand na de voordracht langer dan één jaar in gebruik is geweest. In die gevallen moet weer na zes maanden leegstand worden gemeld.
Leegstandoverleg
Wanneer een eigenaar voldoet aan de meldingsplicht wordt binnen drie maanden na de melding van de leegstand een leegstandoverleg gehouden met de eigenaar (of een beheerder namens hem) van het kantoorgebouw of een woning. Een dergelijk overleg vindt eveneens plaats wanneer de eigenaar een leegstaand kantoorgebouw of gedeelte of een woning daarvan niet meldt terwijl hij daartoe wel verplicht is. Het leegstandoverleg kan meerdere gesprekken omvatten. Tijdens het leegstandoverleg worden alle omstandigheden van de leegstand besproken. In ieder geval zal aan de orde komen hoe het pand weer in gebruik kan worden genomen. Van belang hierbij is onder meer de weging van het publieke belang van de leegstandbestrijding en de last die het opheffen van leegstand voor de eigenaar met zich meebrengt. Hierbij kan gedacht worden aan de investeringen die redelijkerwijs van de eigenaar kunnen worden gevraagd om het pand overeenkomstig de bestemming opnieuw te gebruiken.
Leegstandbeschikking
Na het leegstandoverleg kunnen burgemeester en wethouders in een leegstandbeschikking vaststellen of het (gedeeltelijk) leegstaande kantoorgebouw dan wel de leegstaande woning geschikt is voor gebruik. Een leegstandbeschikking kan ook worden vastgesteld als de eigenaar geen medewerking verleent aan het overleg. In een leegstandbeschikking wordt vastgesteld of een pand overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt. Als dat niet het geval blijkt, kan de vraag aan de orde komen of het wellicht wenselijk is om de bestemming te wijzigen. Het kan zijn dat er investeringen nodig zijn om weer tot gebruik te komen overeenkomstig de bestemming. Van de eigenaar mogen investeringen die binnen het redelijke noodzakelijk zijn om het leegstaande (gedeelte van het) gebouw of de leegstaande woning overeenkomstig de bestemming te kunnen gebruiken worden gevraagd.
Bij woningen gaat het om de mogelijkheid weer te komen tot gebruik als woning. Daarvoor dienen de voor wonen wezenlijke voorzieningen aanwezig te zijn en te functioneren of functionerend te kunnen worden gemaakt. Als woningen die ernstig verwaarloosd of beschadigd zijn, kan het zijn dat bevorderen van herstel buiten deze verordening valt. Het ligt dan voor de hand om in het kader van de woningwetgeving op te treden.
Verplichtende voordracht
Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een leegstaand kantoorgebouw of een gedeelte daarvan of aan de eigenaar van een woning, een gebruiker voordragen zodra die leegstand langer duurt dan twaalf maanden en in de leegstandbeschikking is vastgesteld dat de woning of het kantoorgebouw of een gedeelte daarvan geschikt is voor gebruik overeenkomstig de bestemming. Bovendien geldt dat de voordracht pas wordt gedaan als de eigenaar geen medewerking verleent aan het leegstandoverleg dan wel hetgeen is overeengekomen tijdens een dergelijk overleg niet nakomt.
Een gebruiker kan één of meer natuurlijke personen of een rechtspersoon zijn. Als voor gebruik van het gebouw voorzieningen nodig zijn om weer op redelijkerwijze tot gebruik te kunnen dienen, kunnen burgemeester en wethouders bij de voordracht een termijn aangeven waarbinnen de eigenaar door hen aan te geven voorzieningen moet treffen.
De verplichtende voordracht vervalt indien de eigenaar binnen drie maanden een overeenkomst is aangegaan met een andere huurder of gebruiker, die de woning, het gebouw of gedeelte ervan binnen een redelijke termijn, dat wil zeggen twee maanden nadat die overeenkomst tot stand is gekomen, in gebruik neemt. De eigenaar bepaalt binnen redelijke grenzen zelf de vorm en inhoud van de overeenkomst met de nieuwe gebruiker.
Wanneer een gebruiker wordt voorgedragen die het gebouw niet overeenkomstig de bestemming gaat gebruiken en als hiervoor extra voorzieningen nodig zijn, dan zal in redelijkheid worden beoordeeld wie de kosten (van deze investeringen) hiervan moet dragen. De financiële positie van de eigenaar en de voorgedragen gebruiker alsmede de hoogte van de overeen te komen huurprijs worden hierbij meegewogen.
Sancties
De Leegstandwet biedt de mogelijkheid om in de Leegstandverordening een bestuurlijke boetebevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders op te nemen. De boete kan worden opgelegd als een eigenaar de leegstand niet of niet op tijd meldt. Een boete heeft een onvoorwaardelijk karakter. Dit wil zeggen dat als de boete is opgelegd, de eigenaar deze moet betalen.
Naast een boete kan de gemeente ook een last onder dwangsom opleggen op grond van artikel 125 Gemeentewet in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht. De last onder dwangsom heeft een voorwaardelijk karakter; de overtreder krijgt gedurende een termijn de gelegenheid om de overtreding ongedaan te maken. Wordt daaraan voldaan, dan hoeft hij de dwangsom niet te betalen.
In de Leegstandwet is de boete gemaximeerd op € 7.500,-. In de tabel is een differentiatie aangebracht in de hoogte van de boetes. Dit is gebaseerd op het type eigenaar die de overtreding begaat. Hieraan ligt het evenredigheidsbeginsel ten grondslag. Er is onderscheid gemaakt tussen een particuliere en een professionele verhuurder.
Ook bij het opleggen van een last onder dwangsom speelt het evenredigheidsbeginsel een rol. Dit betreft zowel de hoogte van de dwangsom als de termijn waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt.
De boete bij het niet-leegmelden kan worden opgelegd in combinatie met een last onder dwangsom. Ook kan bij niet leegmelden alleen een last onder dwangsom worden opgelegd. Bij het niet voldoen aan de verplichtende voordracht kan geen boete worden opgelegd. In dat geval kan alleen een last onder dwangsom worden opgelegd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2. Werkingsgebied
De gemeente moet in de Leegstandverordening het werkingsgebied bepalen. Aangezien de leefbaarheid en leegstandsproblematiek niet beperkt tot één of meerdere af te bakenen gebieden in de stad, strekt de verordening zich uit over alle zelfstandige woningen in gemeente. Daarnaast vallen ook kantoorgebouwen of delen daarvan vanaf 1.000 m² die leegstaan in de gemeente leegstaan onder de werking van deze verordening.
Artikel 3. Meldingsplicht
Na zes maanden leegstand moeten eigenaren van woningen en kantoorgebouwen die onder de verordening vallen, de leegstand melden bij burgemeester en wethouders. De melding vindt plaats aan de hand van daarvoor bestemde elektronische formulieren, die door burgemeester en wethouders zijn vastgesteld. In deze formulieren is beschreven welke gegevens nodig zijn voor een melding. De melding wordt geregistreerd.
Artikel 4. Leegstandbeschikking
Met een leegstandbeschikking wordt vastgesteld of een pand geschikt is voor gebruik.
Artikel 5. leegstandoverleg
Binnen 3 maanden na een leegmelding wordt de eigenaar uitgenodigd voor een overleg. Dit overleg kan uit meerdere gesprekken bestaan.
Artikel 6. Voordracht
Burgemeester en wethouders kunnen na 12 maanden leegstand een voordracht aan de eigenaar doen als zij hebben vastgesteld dat een leeg pand geschikt is voor gebruik. De eigenaar is verplicht deze voordracht na 3 maanden op te volgen, tenzij hij zelf binnen 3 maanden na de voordracht een gebruiker of huurder heeft gevonden voor zijn pand.
Artikel 7. Leegstandbeheer
Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels opstellen voor leegstandbeheer van woningen of gebouwen, om een maatschappelijk verantwoorde wijze van leegstandbeheer om de positie van de gebruikers (bewoners en andersoortige gebruikers) te versterken.
Artikel 8. Bestuurlijke boete
In de verordening is opgenomen dat voor het overtreden van de meldingsplicht een bestuurlijke boete kan worden opgelegd van € 7.500,-. De Leegstandwet maximeert de boete op € 7.500,-.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Op grond van dit artikel treedt de verordening in werking op 1 januari 2019.
Artikel 10. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als Leegstandverordening Amstelveen 2018.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl