Regeling vervallen per 01-01-2024

Centrumregeling samenwerking Dantumadiel en Noardeast-Fryslân

Geldend van 31-12-2018 t/m 31-12-2023

Intitulé

Centrumregeling samenwerking Dantumadiel en Noardeast-Fryslân

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a., ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende dat:

de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. per 1 januari 2017 hun uitvoeringskracht hebben gebundeld door samenvoeging van de ambtelijke organisaties van de vier gemeenten binnen een openbaar lichaam, hetgeen geregeld is in de Gemeenschappelijke Regeling DDFK-gemeenten (GR-DDFK);

de gemeenten Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. gaan herindelen per 1 januari 2019 en gezamenlijk de nieuwe gemeente Noardeast-Fryslân gaan vormen;

de GR-DDFK opgeheven wordt per 1 januari 2019 en dat alle medewerkers in dienst zullen treden bij Noardeast-Fryslân;

Dantumadiel in eerste instantie alleen een griffier en een gemeentesecretaris in dienst heeft;

het mogelijk blijft voor Dantumadiel om meer medewerkers in dienst te nemen, dat geschiedt dan echter wel op eigen kosten;

in het belang van het vergroten van de bestuurskracht, de kwaliteit en de efficiency en het beperken van haar kwetsbaarheid Dantumadiel vanaf de datum van herindeling (cq. opheffing van de GR-DDFK) alle diensten zoals zij deze afnam van de GR-DDFK, af zal nemen van Noardeast-Fryslân op basis van een centrumgemeenteconstructie;

Dantumadiel zelfstandig blijft en uit dien hoofde ook eigen beleid blijft vaststellen, de bestuurlijke en beleidsmatige keuzes blijven bij de bestuursorganen van Dantumadiel;

de gemeenten streven naar een vruchtbare, stabiele en duurzame samenwerking gebaseerd op gelijkwaardigheid, wederzijds respect, vertrouwen en een gedeelde visie op samenwerking tussen de gemeentebesturen en tussen de besturen en de ambtelijke organisatie;

Gelet op:

De toestemmingsbesluiten van de gemeenteraad van Dantumadiel van 30 januari 2018 en 29 mei 2018, van Dongeradeel van 25 januari 2018 en 28 juni 2018, van Ferwerderadiel van 18 januari 2018 en 17 mei 2018 en van Kollumerland c.a. van 25 januari 2018 en 31 mei 2018 en de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 30, lid 7 van de Wet waardering onroerende zaken;

Besluiten te treffen de Centrumregeling samenwerking Dantumadiel en Noardeast-Fryslân.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuurscommissie: commissie die bestaat uit de burgemeesters en één door het eigen college aan te wijzen wethouder van de gemeenten;

  • b.

    centrumgemeente: de gemeente Noardeast-Fryslân;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    gastgemeente: de gemeente Dantumadiel;

  • e.

    gemeentelijke taken: alle taken die de centrumgemeente uitvoert namens de gastgemeente. Dit heeft in ieder betrekking op:

    • beleidsontwikkeling en –voorbereiding;

    • uitvoering van het door de daartoe bevoegde gemeentelijke bestuursorganen vastgestelde beleid en de uitvoering van de wettelijke taken;

    • toezicht op aan derden uitbesteed werk;

    • inkoop en aanbestedingstrajecten;

    • handhaving van de hiervoor genoemde uitvoering;

    • de ter ondersteuning van voormelde taken uit te voeren taken op het gebied van PIOFACH;

    • nieuwe taken;

  • f.

    gemeenten: de centrumgemeente en de gastgemeente;

  • g.

    ambtenaren: ambtenaren, als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet of artikel 4 van de Gemeentewet, werkzaam bij de centrumgemeente;

  • h.

    belastingambtenaar: de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid onder c, en artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet;

  • i.

    belastingdeurwaarder: de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid onder d, en artikel 231, tweede lid onder e, van de Gemeentewet;

  • j.

    heffingsambtenaar: de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid onder a, en artikel 231, tweede lid onder b, van de Gemeentewet en als bedoeld in artikel 30 zevende lid en artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken;

  • k.

    invorderingsambtenaar: de ambtenaar van de centrumgemeente, als bedoeld in artikel 232, tweede lid, onder b en artikel 231, tweede lid, onder c, van de Gemeentewet;

  • l.

    kwijtscheldingsregels: de door de raad van de gastgemeente vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, derde en vierde lid, van de Gemeentewet;

  • m.

    nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordeningen;

  • n.

    regeling: de Centrumregeling samenwerking Dantumadiel en Noardeast-Fryslân.

Hoofdstuk 2 Centrumgemeenteconstructie

Artikel 2 Belang

De regeling wordt getroffen ten behoeve van de dienstverlening van de gemeente Noardeast-Fryslân aan de gemeente Dantumadiel.

Artikel 3 Centrumgemeente

De gemeente Noardeast-Fryslân is centrumgemeente, als bedoeld in artikel 8, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Taken centrumgemeente

Het college en de burgemeester van de gastgemeente laten door de centrumgemeente in beginsel alle gemeentelijke taken uitvoeren, voor zover deze niet – al dan niet met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen - aan anderen zijn opgedragen of overgedragen en als zodanig zijn beschreven in het dienstverleningshandvest zoals bedoeld in artikel 7.

Artikel 5 Bevoegdheidstoedeling college en burgemeester

  • 1.

    Het college en de burgemeester van de gastgemeente zullen bij afzonderlijk mandaatbesluit de bevoegdheden die samenhangen met de taken zoals vermeld in artikel 4 opdragen aan de overeenkomstige bestuursorganen. De gastgemeente kan instructies verbinden aan dit mandaat.

  • 2.

    Aan het bestuur van de centrumgemeente worden geen bevoegdheden overgedragen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid worden, met inachtneming van artikel 232, vierde lid, van de Gemeentewet en artikel 30, achtste lid van de Wet waardering onroerende zaken, aan het college van de centrumgemeente onderscheidenlijk de ambtenaren, genoemd in artikel 6, alle bevoegdheden tot heffing en invordering van gemeentelijke belastingen overgedragen, met inbegrip van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Ambtelijke bevoegdheden

  • 1.

    Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder a Gemeentewet en artikel 30, zevende lid, van de Wet waardering onroerende zaken de door de centrumgemeente aangewezen heffingsambtenaar aan als heffingsambtenaar van zijn gemeente.

  • 2.

    Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder b Gemeentewet de door de centrumgemeente aangewezen invorderingsambtenaar aan als invorderingsambtenaar van zijn gemeente.

  • 3.

    Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder c Gemeentewet de door de centrumgemeente aangewezen belastingambtenaar aan als belastingambtenaar van zijn gemeente.

  • 4.

    Het college van de gastgemeente wijst, met inachtneming van artikel 232, tweede lid onder d Gemeentewet de door de centrumgemeente aangewezen belastingdeurwaarder aan als belastingdeurwaarder van zijn gemeente.

Artikel 7 Dienstverleningshandvest

In het dienstverleningshandvest, te sluiten door de colleges en de burgemeesters van de gemeenten, wordt nadere uitwerking gegeven aan deze regeling. In het dienstverleningshandvest worden in ieder geval geregeld:

  • a.

    de uitvoeringskaders;

  • b.

    de kwaliteitseisen waaraan de taakuitoefening door de centrumgemeente moet voldoen;

  • c.

    de verdeelsleutel en de wijze waarop de gastgemeente een financiële bijdrage levert in de kosten die de centrumgemeente maakt voor de uitvoering van de krachtens deze regeling opgedragen taken en bevoegdheden;

  • d.

    de verplichtingen tussen de colleges onderscheidenlijk de burgemeesters van de gemeenten;

  • e.

    de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de informatieplichten, bedoeld in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 14;

  • f.

    de wijze waarop de colleges onderscheidenlijk de burgemeesters van de gemeenten elkaar informeren over het niet nakomen van hun verplichtingen en de gevolgen die zij daaraan verbinden.

Artikel 8 Bestuurlijk overleg

  • 1.

    De bestuurscommissie overlegt ten minste viermaal per jaar. De bestuurscommissie komt voorts bijeen wanneer één van de colleges dit, onder schriftelijke opgaaf van redenen, noodzakelijk acht.

  • 2.

    Het extra overleg, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk binnen vijf werkdagen na het verzoek van één van de colleges belegd.

  • 3.

    De bestuurscommissie, bedoeld in het eerste lid, spreekt over de relatie tussen de centrumgemeente en de gastgemeente in brede zin, de harmonisatie van beleid en uitvoering van de gemeenten, wijzigingen in de bedrijfsvoering, meer- en minder werk en het verloop van de samenwerking.

  • 4.

    Het college van de centrumgemeente neemt geen besluit dat ingrijpende gevolgen kan hebben voor de dienstverlening aan de gastgemeente, dan na bespreking van dit besluit binnen de bestuurscommissie.

  • 5.

    De secretarissen van de gemeenten zijn tijdens het overleg van de bestuurscommissie aanwezig.

Artikel 9 Ambtelijk overleg

  • 1.

    De secretaris van de centrumgemeente overlegt ten minste viermaal per jaar met de secretaris van de gastgemeente over de uitvoering van het dienstverleningshandvest, bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    Bij het secretarissenoverleg, bedoeld in het eerste lid, worden ten minste eenmaal per jaar ook de griffiers van de beide gemeenten uitgenodigd.

Hoofdstuk 3 Informatievoorziening

Artikel 10 Informatievoorziening colleges

  • 1.

    Het college van de centrumgemeente geeft het college van de gastgemeente schriftelijk de door een of meer leden van het college van de gastgemeente gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Het college van de centrumgemeente geeft het college van de gastgemeente alle inlichtingen die het college van de gastgemeente voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het college van de centrumgemeente geeft het college van de gastgemeente vooraf inlichtingen over de uitoefening van bevoegdheden, indien het college van de gastgemeente daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gastgemeente. In het laatste geval neemt het college van de centrumgemeente geen besluit dan nadat het college van de gastgemeente in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van de centrumgemeente te brengen.

Artikel 11 Informatievoorziening burgemeesters

  • 1.

    De burgemeester van de centrumgemeente geeft de burgemeester van de gastgemeente schriftelijk de door de burgemeester van de gastgemeente gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    De burgemeester van de centrumgemeente geeft de burgemeester van de gastgemeente alle inlichtingen die de burgemeester van de gastgemeente voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    De burgemeester van de centrumgemeente geeft de burgemeester van de gastgemeente vooraf inlichtingen over de uitoefening van bevoegdheden, indien de burgemeester van de gastgemeente daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gastgemeente. In het laatste geval neemt de burgemeester van de centrumgemeente geen besluit dan nadat de burgemeester van de gastgemeente in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de burgemeester van de centrumgemeente te brengen.

Artikel 12 Informatievoorziening door gastgemeente

  • 1.

    Het college van de gastgemeente geeft het college van de centrumgemeente alle inlichtingen die het college of een medewerker van de centrumgemeente voor de uitoefening van zijn taken, bedoeld in artikel 4, nodig heeft.

  • 2.

    De burgemeester van de gastgemeente geeft de burgemeester van de centrumgemeente alle inlichtingen die de burgemeester of een medewerker van de centrumgemeente voor de uitoefening van zijn taken, bedoeld in artikel 5, nodig heeft.

Artikel 13 Ambtelijke informatievoorziening

De medewerkers van de centrumgemeente geven het college, de burgemeester en de medewerkers van de gastgemeente alle door hen gevraagde inlichtingen omtrent de uitoefening van de hen opgedragen taken en bevoegdheden voor zover deze de gastgemeente betreffen en onverminderd de verantwoordelijkheden van het college onderscheidenlijk de burgemeester van de centrumgemeente krachtens de wet of deze regeling. De gemeentesecretaris van de centrumgemeente zal zijn medewerkers instrueren dat zij de griffiers van beide gemeenten gelijkwaardig zullen bedienen.

Artikel 14 Overige informatievoorziening

  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd ten behoeve van de gastgemeente alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur van de centrumgemeente te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 182, eerste lid, van de Gemeentewet nodig acht.

  • 2.

    Het gemeentebestuur van de centrumgemeente verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ten behoeve van de gastgemeente ter vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 182, eerste lid, van de Gemeentewet nodig acht.

  • 3.

    De artikelen 155a tot en met 155e zijn van overeenkomstige toepassing op ambtenaren of gewezen ambtenaren, in de zin van artikel 4 Gemeentewet, werkzaam door of vanwege het gemeentebestuur van de centrumgemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt, wanneer de raad van de gastgemeente besluit een onderzoek in te stellen, als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet.

Hoofstuk 4 Uitvoering ambtelijke bevoegdheden

Artikel 15 Heffingsambtenaar

  • 1.

    De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van de gemeenten.

  • 2.

    Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de heffingsambtenaar de nadere regels van het college van de gastgemeente in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die dat gastcollege heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Artikel 16 Invorderingsambtenaar

  • 1.

    De invorderingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van de gemeenten.

  • 2.

    Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de gastgemeente in acht en de nadere regels van het college van de gastgemeente in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels die dat gastcollege heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Artikel 17 Belastingambtenaar

  • 1.

    De belastingambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de belastingambtenaar de nadere regels van het college van de gastgemeente in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van dat college ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Artikel 18 Belastingdeurwaarder

  • 1.

    De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.

  • 2.

    Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de belastingdeurwaarder de nadere regels van de gastgemeente in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die dat college heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Hoofdstuk 5 Gezamenlijke rekenkamercommissie

Artikel 19 Gezamenlijke rekenkamercommissie

  • 1.

    De gemeenten zullen gebruik maken van een gezamenlijke rekenkamercommissie zoals bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

  • 2.

    De raden stellen voor de gezamenlijke rekenkamercommissie een voor de twee gemeenten gelijkluidende verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie vast. Deze verordening kan slechts worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van de raden.

Hoofdstuk 6 Geschillen

Artikel 20 Geschillen

  • 1.

    Indien er tussen de gemeenten een geschil ontstaat over de uitvoering van de taken, wordt getracht dit op een zo laag mogelijk niveau op te lossen. Indien het geschil op deze wijze niet opgelost kan worden, wordt het geschil binnen de bestuurscommissie behandeld teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen.

  • 2.

    Indien dit overleg niet binnen twee maanden na de begindatum ervan tot een oplossing heeft geleid, zullen betrokken partijen een mediator inschakelen teneinde hun geschil te beslechten. De bestuurscommissie zal een mediator aanwijzen.

  • 3.

    Indien de mediation niet binnen twee maanden na het aanwijzen van de mediator tot een oplossing heeft geleid, zullen betrokken partijen hun geschil voorleggen aan een commissie van arbiters. Elk college zal één arbiter aanwijzen, de twee aangewezen arbiters zullen een derde arbiter aanwijzen. Het advies van de arbiters is bindend.

  • 4.

    Met betrekking tot geschillen tussen de colleges omtrent de toepassing -in de ruimste zin- van deze regeling is artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.De gemeenten zullen gebruik maken van een gezamenlijke rekenkamercommissie zoals bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 7 Wijziging, uittreding, opheffing en toetreding

Artikel 21 Wijziging van de regeling

  • 1.

    Deze regeling kan door de colleges en de burgemeesters van de gemeenten worden gewijzigd, nadat zij hiertoe onderling overeenstemming hebben bereikt.

  • 2.

    De colleges en de burgemeesters van de gemeenten besluiten omtrent de voorgestelde wijziging niet dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun raden, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Een wijziging van de centrumregeling is tot stand gekomen wanneer de colleges en de burgemeesters van de gemeenten op de wijze als vermeld in het tweede lid hiertoe hebben besloten.

  • 4.

    De wijziging van de regeling treedt, tenzij anders bepaald, in werking op de dag volgend op die waarop de wijziging op de juiste wijze bekend is gemaakt.

Artikel 22 Uittreding, opheffing en toetreding

  • 1.

    Deze regeling wordt opgeheven bij gelijkluidend besluit van de colleges en de burgemeesters van de gemeenten.

  • 2.

    Opheffing en uittreding is behoudens bijzondere omstandigheden niet mogelijk in de eerste vijf jaar na het treffen van deze regeling. Van bijzondere omstandigheden is slechts sprake als hierover tussen de colleges en de burgemeesters van de gemeenten overeenstemming bestaat. Dit betekent dat de regeling op zijn vroegst per 1 januari 2024 opgeheven kan worden.

  • 3.

    Indien een besluit tot opheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen, geven de colleges van de gemeenten gezamenlijk een onafhankelijke registeraccountant opdracht om een opheffingsplan op te stellen. Daarnaast wijzen de colleges een extern adviseur aan om het proces te begeleiden op basis van een door de colleges gezamenlijk geformuleerde opdrachtformulering.

  • 4.

    Het opheffingsplan, bedoeld in het derde lid, voorziet in ieder geval in de verplichtingen van de gastgemeente tot deelneming in de financiële en in de personele gevolgen van de opheffing.

  • 5.

    Het college van de centrumgemeente is belast met de uitvoering van het opheffingsplan, bedoeld in het derde lid.

  • 6.

    Een besluit tot uittreding door het college en de burgemeester van één der gemeenten leidt eveneens tot opheffing van de regeling. Een besluit tot uittreding door het college en de burgemeester van één der gemeenten wordt niet genomen dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van de raad, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 7.

    Het besluit tot uittreding treedt in werking op 1 januari van het tweede jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen. Het tweede tot en met het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    Tot deze centrumregeling kunnen geen bestuursorganen van andere overheden dan de deelnemende gemeenten toetreden.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 23 Duur van de regeling

Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

Artikel 24 Inzending van de regeling

Het college van de centrumgemeente is belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Fryslân.

Artikel 25 Evaluatie

  • 1.

    Deze regeling, alsmede het dienstverleningshandvest zoals bedoeld in artikel 7, en de uitvoering van deze regelingen worden als volgt geëvalueerd:

    • jaarlijks voeren de gemeentesecretarissen een evaluatie uit en

      elke vier jaar, in het jaar voor de verkiezingen te starten in 2021, wordt de juridische vorm geëvalueerd welke evaluatie gecombineerd wordt met een grondige evaluatie. Welke punten en criteria geëvalueerd worden, wordt onder meer door de gemeenteraden van te voren aangevoerd. Hierbij zullen de gemeenteraden aangeven in hoeverre zij betrokken willen worden bij de evaluatie als respondent.

2. De resultaten van de grondige evaluatie worden voorgelegd aan de gemeenteraden.

Artikel 26 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1.

    Het college van de gemeente Dantumadiel draagt zorg voor de bekendmaking van deze regeling.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking één dag voorafgaande aan de datum van herindeling van de gemeenten Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a..

Artikel 27 Citeerwijze

Deze regeling wordt aangehaald als Centrumregeling samenwerking Dantumadiel en Noardeast-Fryslân.

Ondertekening

Aldus besloten door

Het college van de gemeente Dantumadiel in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De secretaris,

……………………,

R.G. Dijksterhuis

De burgemeester,

…………….

N.L. Agricola

De burgemeester van de gemeente Dantumadiel bij besluit van 6 februari 2018 en 4 september 2018

De burgemeester,

…………….

N.L. Agricola

Het college van de gemeente Dongeradeel in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De secretaris,

……………………,

D. Willems

De burgemeester,

…………….

M. Waanders

De burgemeester van de gemeente Dongeradeel in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De burgemeester,

…………….

M. Waanders

Het college van de gemeente Ferwerderadiel in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De secretaris,

……………………,

J. Hofstede

De burgemeester,

…………….

Mr. W. van den Berg

De burgemeester van de gemeente Ferwerderadiel in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De burgemeester,

…………….

Mr. W. van den Berg

Het college van de gemeente Kollumerland c.a. in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De secretaris,

……………………,

H.J. Jonker

De burgemeester,

…………….

B. Bilker

De burgemeester van de gemeente Kollumerland c.a. in de vergadering van 6 februari 2018 en 4 september 2018,

De burgemeester,

…………….

B. Bilker