Regeling vervallen per 01-01-2023

Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet Asten 2018

Geldend van 01-10-2018 t/m 31-12-2022

Intitulé

Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet Asten 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten;

gelet op artikel 4, eerste lid, van de Re-integratieverordening Participatiewet Asten 2018;

besluit:

I. In te trekken de Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet Asten 2015;

II. Vast te stellen de Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet Asten 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

1. De begrippen zoals bedoeld in artikel 1 van de Re-integratieverordening Participatiewet [naam gemeente] 2018 zijn in deze nadere regels van overeenkomstige toepassing.

2. In aanvulling op het eerste lid gelden de volgende begrippen:

a. belanghebbende: persoon die behoort tot de doelgroep;

b. verordening: de Re-integratieverordening Participatiewet [naam gemeente] 2018;

c. werkgever: zoals bedoeld in artikel 9 Werkloosheidwet.

Hoofdstuk 2. Werkstage

Artikel 2. Duur werkstage

1. De werkstage wordt ingezet voor maximaal 6 maanden.

2. De termijn genoemd in het eerste lid kan verlengd worden met de duur van de periode waarin de belanghebbende tijdens de werkstage wegens in de persoon gelegen factoren niet heeft kunnen werken indien dit noodzakelijk is om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

3. De termijn genoemd in het eerste lid kan verlengd worden met de duur van de periode waarin de belanghebbende tijdens de werkstage wegens in de persoon gelegen factoren niet heeft kunnen werken indien dit noodzakelijk is om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

Artikel 3. Verplichtingen werkstage

De volgende verplichtingen worden aan de werkstage verbonden:

a. De werkstageverlener sluit met de belanghebbende een werkstage-overeenkomst af door middel van een standaard werkstage-overeenkomst die door het college beschikbaar wordt gesteld;

b. De werkstageverlener is primair verantwoordelijk voor het handelen van de belanghebbende en kan de daaruit voortvloeiende schade als gevolg van wettelijke aansprakelijkheid of ongevallen niet afwentelen op de belanghebbende;

c. Kosten wegens door een belanghebbende aan eigendommen van derden toegebrachte schade en schade als gevolg van ongevallen, tijdens werk- en reisuren worden in beginsel verhaald op de ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering van de stageverlener; en

d. Kosten in verband met wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen, tijdens werk- en reisuren, die niet of niet volledig op een verzekering van de stageverlener kunnen worden verhaald, worden verhaald op de verzekeringspolis van het college. De uitkering c.q. vergoeding is in dat geval niet hoger dan de binnen de verzekeringspolis vastgestelde maximum bedragen.

Artikel 4. Vergoeding noodzakelijke kosten werkstage

De noodzakelijke kosten kunnen worden vergoed overeenkomstig hoofdstuk 11 van deze nadere regels, indien de werkstageverlener deze niet vergoedt.

Hoofdstuk 3. Sociale activering

Artikel 5. Voorwaarden

1. Sociale activering wordt aangeboden aan een belanghebbende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, dat wil zeggen deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar.

2. Sociale activering wordt ingezet zo kort als mogelijk en zo lang als noodzakelijk.

Hoofdstuk 4. Scholing

Artikel 6. Noodzakelijkheid van scholing

De noodzakelijke scholing heeft betrekking op een erkende opleiding en vindt plaats bij een erkend opleidingsinstituut en levert een erkend diploma of certificaat op.

Artikel 7. Duur van de scholing

De duur van de scholing is zo kort als mogelijk en zo lang als noodzakelijk maar maximaal twee jaar.

Artikel 8. Kosten scholing

1. Bij toekenning van scholing komen de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking:

a. opleidingskosten, cursusbijdragen en examengeld;

b. boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn gesteld; en

c. reiskosten overeenkomstig artikel 16 van deze nadere regels.

2. De kosten worden waar mogelijk rechtstreeks betaalbaar gesteld aan het opleidingsinstituut.

Hoofdstuk 5. Participatievoorziening beschut werk

Artikel 9. Voorzieningen

Voorzieningen kunnen door het college worden ingezet afhankelijk van de mogelijkheden van de persoon die is aangewezen op de participatievoorziening beschut werk overeenkomstig de nadere regels.

Hoofdstuk 6. Ondersteuning bij leer-werktraject

Artikel 10. Ondersteuning

1. De ondersteuning bij het leer-werktraject wordt uitsluitend ingezet wanneer:

a. uitval uit het leer-werktraject dreigt of

b. door afronding van het leer-werktraject het perspectief op de arbeidsmarkt verbetert.

2. De vorm en duur van de ondersteuning die geboden wordt is afhankelijk van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

3. De duur van de ondersteuning is zo kort als mogelijk en zo lang als noodzakelijk.

Hoofdstuk 7. Persoonlijke ondersteuning

Artikel 11. Persoonlijke ondersteuning

1. De persoonlijke ondersteuning kan bestaan uit ondersteuning die dient tot het stabiliseren en beheersbaar maken van problematiek op verschillende levensgebieden. Hiermee wordt beoogd re-integratie mogelijk te maken.

2. De persoonlijke ondersteuning kan bestaan uit ondersteuning die gericht is op structurele plaatsing op een werkplek. Deze wordt verleend indien:

a. de persoonlijke ondersteuning bestaat uit een individueel trainings- of inwerkprogramma en een systematische begeleiding van de belanghebbende, gericht op het kunnen uitvoeren van de hem opgedragen taken; of

b. de belanghebbende zonder een systematische begeleiding niet in staat is de hem opgedragen taken te verrichten.

3. De persoonlijke ondersteuning zoals bedoeld in het tweede lid kan bestaan uit het beschikbaar stellen van persoonlijke ondersteuning of uit vergoeding van de kosten van persoonlijke ondersteuning.

4. Bij de keuze voor een partij die de persoonlijke ondersteuning uitvoert wordt, voor zover mogelijk, aangesloten bij het voor die beroepsgroep geldende erkenningskader.

Hoofdstuk 8. Proefplaatsing

Artikel 12. Duur proefplaatsing

1. De proefplaatsing wordt ingezet voor maximaal 3 maanden.

2. De termijn genoemd in het eerste lid kan verlengd worden met de duur van de periode waarin de belanghebbende tijdens de proefplaatsing wegens in de persoon gelegen factoren niet heeft kunnen werken indien dit noodzakelijk is om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

3. Voordat de proefplaatsing aanvangt wordt schriftelijk vastgelegd welke voorwaarden verbonden zijn aan de proefplaatsing.

Hoofdstuk 9. Stimuleringspremie

Artikel 13. Voorwaarden

1. Het college kan aan een werkgever een stimuleringspremie verlenen die met een persoon die behoort tot de doelgroep een arbeidsovereenkomst sluit gericht op een regulier dienstverband.

2. De stimuleringspremie kan toegekend worden aan de werkgever voor een belanghebbende die 80%-100% loonwaarde kan genereren binnen de contractduur.

3. Voorwaarden voor toekenning van een stimuleringspremie zijn:

a. de werkgever en de belanghebbende gaan een arbeidsovereenkomst aan met een minimale duur van 6 maanden;

b. belanghebbende verricht werkzaamheden die vallen onder het begrip ‘algemeen geaccepteerde arbeid’;

c. de werkgever investeert in het verkrijgen van voldoende arbeidsproductiviteit van de belanghebbende. Dit wordt per belanghebbende afzonderlijk bepaald.

d. de premie wordt definitief toegekend nadat aan alle voorwaarden van dit artikel is voldaan.

4. Duur premieverlening en hoogte stimuleringspremie:

a. de termijn waarover stimuleringspremie kan worden verleend is 6 maanden, met een verlengingsmogelijkheid van 6 maanden;

b. de hoogte van de stimuleringspremie bedraagt € 2.250,00 bij een dienstverband van 6 maanden met een arbeidsduur van 40 uur per week. De hoogte van de premie wordt vastgesteld naar rato van het dienstverband en over de daadwerkelijk gewerkte periode binnen de premieperiode.

c. wanneer er naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere omstandigheden, kan het college besluiten om de periode bedoeld in onderdeel a te verlengen of om de hoogte van de stimuleringspremie bedoeld in onderdeel b op een ander bedrag te stellen.

5. De aanvraag van de stimuleringspremie wordt schriftelijk ingediend door de werkgever binnen een maand na aanvang van de arbeidsovereenkomst waarbij een door de belanghebbende en werkgever ondertekende arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd.

6. Het college verstrekt de stimuleringspremie per maand of kwartaal en kan hieraan aanvullende voorwaarden stellen.

7. Onverlet het bepaalde in artikel 19 kan een stimuleringspremie worden geweigerd indien naar het oordeel van het college de concurrentieverhoudingen onverantwoord worden beïnvloed en er verdringing van arbeidsplaatsen plaatsvindt.

Hoofdstuk 10. Nazorg

Artikel 14. Inhoud nazorg

1. Wanneer de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard dan kan het college nazorg aanbieden. De nazorg kan bestaan uit tenminste 3 contactmomenten met de werkgever of de belanghebbende gedurende de eerste 6 maanden.

2. Bij een 6 maanden contract is er tenminste 1 contactmoment bij plaatsing, 1 contactmoment na 3 maanden en 1 contactmoment aan het eind van het contract.

3. Bij een jaarcontract is er tenminste 1 contactmoment bij de plaatsing, 1 contactmoment aan het einde van de proeftijd en 1 contactmoment na 3 maanden.

Hoofdstuk 11. Overige noodzakelijke voorzieningen

Artikel 15. Noodzakelijke voorzieningen

1. Er kan een vergoeding verstrekt worden voor overige noodzakelijke kosten die belanghebbende moet maken in het kader van zijn re-integratie en waarvoor geen voorliggende voorziening bestaat.

2. Het college stelt het recht op een vergoeding en de hoogte van een vergoeding ambtshalve vast of, als dit niet mogelijk is, vooraf schriftelijk op aanvraag.

3. Het college bepaalt welke noodzakelijke gegevens belanghebbende voor de vaststelling van het recht op een vergoeding moet verstrekken en de wijze en het tijdstip waarop hij deze gegevens moet verstrekken.

Artikel 16. Voorziening reiskosten

1. Het college kan de reiskosten vergoeden die belanghebbende moet maken in het kader van zijn re-integratie. Hieronder vallen ook de reiskosten die belanghebbende moet maken in het kader van zijn onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

2. De hoogte van de tegemoetkoming is gebaseerd op basis van kosten openbaar vervoer tweede klasse, indien men reist met het openbaar vervoer.

3. In afwijking van het tweede lid bedraagt, indien reizen met openbaar vervoer niet mogelijk of wenselijk is en met eigen vervoer wordt gereisd, de tegemoetkoming € 0,19 per kilometer per dag en wordt de reisafstand gemeten van postcode woonadres en huisnummer tot postcode locatie en huisnummer aan de hand van de ANWB routeplanner, snelste route.

4. Het college vergoedt geen reiskosten als de reisafstand minder dan 10 kilometer enkele reis bedraagt.

5. In afwijking van het vierde lid, is vergoeding van reiskosten wel mogelijk bij een afstand van minder dan 10 kilometer enkele reis als de belanghebbende door lichamelijke, psychische of sociale problemen niet in staat is met eigen vervoer te reizen en aangewezen is op openbaar vervoer.

6. De betaling vindt indien mogelijk wekelijks vooraf plaats.

7. Indien de aanwezigheid op locatie afwijkt van datgene dat vooraf gecalculeerd is dan stopt het college de betaling en wordt bezien of de tegemoetkoming aangepast moet worden.

8. Alleen in bijzondere situaties in het individuele geval kan voor een incidenteel bezoek aan Senzer een reiskostenvergoeding verstrekt worden indien de vergoeding bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

Artikel 17. Voorziening Kinderopvang

Het college kan de kosten van kinderopvang vergoeden die belanghebbende redelijkerwijs moet maken in het kader van zijn re-integratie conform de beleidsregels tegemoetkoming kinderopvangtoeslag Asten 2015.

Artikel 18. Overige noodzakelijke voorzieningen

Het college kan aan belanghebbende overige noodzakelijke kosten vergoeden zover die noodzakelijk zijn in het kader van zijn re-integratie, zoals legeskosten en inentingen, mits de werkgever deze kosten niet vergoedt.

Hoofdstuk 12. Samenloop

Artikel 19. Samenloop

Het college zal geen stimuleringspremie of (onkosten)vergoeding verstrekken voor kosten waarvoor al dan niet door het college al een andere premie of subsidie wordt verstrekt.

Hoofdstuk 13. Slotbepalingen

Artikel 20. Schakelbepaling

Het bepaalde in artikel 16 van de Re-integratieverordening Participatiewet [naam gemeente] 2018 is van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels met dien verstande dat waar in de verordening het begrip verordening wordt gebezigd nadere regels moet worden gelezen.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 oktober 2018.

Artikel 22. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: de Beleidsregel Nadere regels re-integratieverordening 2018 Asten

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten van 17 juli 2018.

College van burgemeester en wethouders van Asten,

mr. W.M.A. Verberkt

secretaris

mr. H.G. Vos

Burgemeester