Telecommunicatieverordening 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Telecommunicatieverordening 2019

Verordening gemeente Papendrecht inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden (Telecommunicatieverordening )

De raad van de gemeente Papendrecht;

gelezen het voorstel van het college van 10 september 2018;

gelet op artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Telecommunicatieverordening 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a.

wet

:

Telecommunicatiewet;

b.

openbaar elektronisch communicatienetwerk

:

telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, van de wet;

c.

kabels

:

kabels als bedoeld in artikel 1.1, van de wet;

d.

voorzieningen

:

ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15, van de wet, en kabels;

e.

openbare gronden

:

openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, van de wet;

f.

aanbieder

:

degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk aanbiedt als bedoeld in artikel 1.1, van de wet en degene als bedoeld in artikel 5.1, van de wet;

g.

werkzaamheden

:

werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar communicatienetwerk in of op openbarre gronden;

h.

gedoogplichtige

:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet;

i.

college

:

college van burgemeester en wethouders;

j.

melding

:

melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de wet;

k.

instemmingsbesluit

:

besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de wet;

l.

huisaansluiting

:

Het gedeelte van een kabel van minder dan tien meter in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld in artikel 1.1, van de wet;

m.

werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

:

het aanbrengen of verwijderen van kabels, niet-gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde, in reeds aangebrachte voorzieningen;

reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan tien meter en niet gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde, en niet vallend onder artikel 3 eerste lid van deze verordening ;

het maken van huisaansluitingen met een lengte van minder dan tien meter en niet-gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde.

n.

handboek Kabels en Leidingen

:

door het college vastgestelde nadere regels betreffende ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college door middel van de bij de gemeente in gebruik zijnde digitale applicatie. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding als bedoeld in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 3.

    Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door middel van de bij de gemeente in gebruik zijnde digitale applicatie.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

  • 1.

    Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden via de bij de gemeente in gebruik zijnde digitale applicatie.

  • 2.

    gereserveerd.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert;

    • b.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      1e een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      2e een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      3e een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

      4ede doorsnede en kleur van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

      5e de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen omgevingsvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      6e naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      7e de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      8e de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

      9e alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

  • 2.

    Het college kan in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5 Beslistermijn en aanhouding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Als het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft beslissen burgemeester en wethouders, in afwijking van het eerste lid, binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1.

    Het college kan in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels omtrent

    • a.

      het informeren van omwonenden en bedrijven over de uit te voeren werkzaamheden;

    • b.

      de wijze van aanleveren van de gegevens omtrent de ligging van de kabels aan het college.

  • 3.

    Indien binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, verlangt het college specifiek schadeherstel op kosten van de aanbieder.

  • 4.

    Indien de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren in bijzondere bestrating, verlangt het college specifiek schadeherstel op kosten van de aanbieder.

  • 5.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het door het college vastgestelde handboek Kabels en Leidingen.

Artikel 7 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1.

    Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2.

    Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4.

    Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

Artikel 8 Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 9 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De Telecommunicatieverordening Papendrecht, vastgesteld op 25 oktober 2012, wordt ingetrokken met ingang van het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De Telecommunicatieverordening Papendrecht, vastgesteld op 25 oktober 2012 blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde Verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de Telecommunicatieverordening Papendrecht, vastgesteld op 25 oktober 2012 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van deze verordening is 1 januari 2019.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening Papendrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 oktober 2018,

De griffier, De voorzitter,

C.G.M. Bus A.J. Moerkerke

Toelichting Telecommunicatieverordening 2019

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Kanttekeningen:

  • 3.

    Openbaar telecommunicatie elektronisch communicatienetwerk

De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.

  • 4.

    Kabels en ondersteuningswerken

Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteuningswerken en beschermingswerken (buizen), maar ook de benodigde kasten en dergelijke.

In de begripsomschrijving zijn de voorzieningen apart genoemd.

Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch communicatienetwerk, vallen volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de gedoogplicht met dien verstande dat de gedoogplicht eindigt, indien niet na 10 jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).

  • 3.

    Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid 5, van de Telecommunicatiewet. Binnen de begripsbepaling zijn enige voorbeelden opgenomen van niet ingrijpende werkzaamheden. Het staat de gemeente vrij de omschrijving van werkzaamheden van niet ingrijpende aard zelf anders in te vullen. Het is immers een uitzondering op de standaard meldplicht van artikel 4 van de verordening en daarom geen limitatieve opsomming.

  • 4.

    Handboek Kabels en Leidingen

In overeenstemming met de aanbeveling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft het college nadere (beleids)regels opgesteld die met name zien op de uitvoering van de werkzaamheden in de openbare ruimte, door deze op te nemen in een handboek Kabels en Leidingen. In dit handboek komen de algemene uitvoeringsregels, zoals de wegafzettingen tijdens de uitvoering, het informeren van omwonenden, technische voorschriften over het herstel van de straat etc. Het voordeel is dat deze voorschriften dan niet in ieder af te geven instemmingsbesluit hoeven te worden opgenomen. Verder heeft het handboek betrekking op alle kabels en leidingen in gemeentegrond, dus niet alleen telecommunicatiekabels. Doordat het college de voorschriften heeft vastgesteld kan flexibel op de ontwikkelingen worden ingespeeld.

Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

De algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang met artikel 5, lid 1, van de verordening, te geschieden acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden.

In het tweede lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding overleg te voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Op deze wijze wordt bevorderd dat de termijn van acht weken ook werkelijk kan worden gehaald.

Het vierde lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding van vijf werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden.

Artikel 3: Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar via de bij de gemeente in gebruik zijnde applicatie. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt. Om onduidelijkheid te voorkomen is het raadzaam om deze overweging kenbaar te maken aan de in de gemeente opererende telecombedrijven.

Artikel 5.6, lid 5 van de Telecommunicatiewet geeft de mogelijkheid in de verordening gebieden aan te wijzen waar om redenen van veiligheid dit artikel niet van toepassing is. Hierbij is gedacht aan bijvoorbeeld industriegebieden met daarin liggende buisleiding voor transport van gevaarlijke stoffen. In dergelijke gebieden is het niet aanvaardbaar dat daar zonder toezicht van de gemeente wordt gegraven.

Artikel 4: Gegevensverstrekking

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 5: Beslistermijn en aanhouding

Aansluitend op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht dient het college uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding de beslissing te nemen en indien dit niet mogelijk is een redelijke termijn te noemen waar binnen de beslissing tegemoet kan worden voorzien.

Artikel 6: Voorschriften en beperkingen bij instemming

De wetgever heeft in de Telecommunicatiewet de voorschriften op genomen, die het college in het instemmingsbesluit kan opnemen. Het gaat om artikel 5.4 leden 2 en 3 van de Telecommunicatiewet: . Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.

  • 3.

    De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op:

    • a)

      De plaats van de werkzaamheden;

    • b)

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zeer zwaarwichtige redenen van publiek belang als genoemd in het tweede lid, niet later mag plaatsvinden dan 12 maanden na de datum van afgifte van het instemmingsbesluit;

    • c)

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • d)

      het bevorderen van medegebruik van de voorzieningen;

    • e)

      het afstemmen van overige in de grond aanwezige werken.

Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van voorschriften bij het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met de gegeven voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp. bij de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Artikel 17.1 Telecommunicatiewet). Het derde lid van artikel 6 van de verordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de wet.

Het college kan dus de werkingsduur van het instemmingsbesluit beperken om te voorkomen dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime tijd na afgifte. Immers het intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan het aanleggen van een telecomkabel onwenselijk maken.

Het eerste lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over tijdstip, plaats en dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften opstellen over de uitstraling, vormgeving, kleur, situering en afmetingen van voorzieningen als kasten handholes en dergelijke behorende bij het netwerk.

Het tweede en derde lid heeft betrekking op de situatie dat er een instemmingsbesluit wordt gevraagd voor een tracé door een straat waarvan de verharding langer dan een door de gemeente nader vast te stellen jaren is vernieuwd of aangelegd of voor een tracé door de kantonrechter. In het vooroverleg tussen gemeente en aanbieder zal dan worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden.

Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de aanbieder het alternatieve tracé afwijst, zal de gemeente herstel over de gehele straat- of trottoirbreedte eisen. Zo’n eis tot schadevergoeding maakt geen deel uit van het instemmingsbesluit, maar vormt een nadere concretisering van art. 5.7 Telecommunicatiewet inzake schadevergoeding. Wel kan het instemmingsbesluit verwijzen naar gemaakte of te maken afspraken inzake vierkant herstraten. Een eventueel geschil inzake schadevergoeding zal, ongeacht de hoogte van de vordering, ingevolge art. 5.13 Telecommunicatiewet worden beslist door de kantonrechter.

Artikel 7: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Zoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het medegebruik van voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit. In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder opgenomen van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Het vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen geen ruimte bieden voor de aanleg van kabels.

Artikel 8: Melding wijziging voorzieningen

Artikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat aan de gedoogplicht een einde komt als gedurende tien jaar een kabel geen onderdeel uitmaakt van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Om die reden is het van belang dat de gedoogplichtige gemeente in kennis wordt gesteld van het in- of uit gebruik stellen van kabels ten einde bij overschrijding van die termijn over te kunnen gaan tot het verzoeken van verwijdering van de kabel.

Artikel 5 lid 2b van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen gebiedsinformatie voor zover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. Op deze wijze voorziet deze wet in de informatiebehoefte van de gemeente over de in het openbaar gebied liggende telecomkabels. De WION registreert echter niet of de kabels al dan niet in gebruik zijn.

Artikel 9 Toezichthouders

Met dit artikel wordt beoogd om een of meerdere ambtenaren door het college aan te wijzen als toezichthouders. Zij zullen toezicht houden op de naleving van de voorschriften bij of krachtens deze verordening.

Artikel 10: Intrekking oude verordening

De oude verordening moet worden ingetrokken zodat de nieuwe verordening in werking kan treden.

Artikel 11: Overgangsrecht

Het moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe verordening van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden.

Artikel 12: Inwerkingtreding

De verordening treedt met ingang van de achtste dag na publicatie in werking. De nog lopende instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn gelegd blijven van kracht met dien verstande dat deze vallen onder de oude verordening.

Artikel 13: Citeerartikel

Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van die met name genoemde gemeente.