Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidieregeling energie (Subsidieregeling energie Noord-Brabant)

Geldend van 27-02-2019 t/m 14-06-2019

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidieregeling energie (Subsidieregeling energie Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat het uitvoeringsprogramma energie is vastgesteld door Provinciale Staten op Augustus 2016 ;

Overwegende dat Provinciale Staten op 20 november 2017 het aanvullende uitvoeringsprogramma Energie 2018-2019 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van de doelen uit het uitvoeringsprogramma een bijdrage wensen te leveren aan de versnelling van de energietransitie;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten een extra impuls wensen te geven aan de actieve en brede beweging waarin burgers, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en publieke organisaties de krachten bundelen om van Brabant een provincie te maken die uitblinkt in duurzame energie;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten kennis en ervaring binnen die beweging zichtbaar en toegankelijk wensen te maken, zodat initiatieven elkaar kunnen versterken;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze paragraaf Verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/1) van toepassing willen verklaren;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Brabant geeft energie

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    de-minimis verordening: Verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/1);

  • d.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening;

  • e.

    duurzame energiebron: energiebron waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;

  • f.

    energietransitie: overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen als energiebron naar het gebruik van duurzame energiebronnen;

  • g.

    innovatie: vernieuwing dan wel verbetering van proces, product of dienst;

  • h.

    samenwerkingspartner: partij waarmee samen het project wordt uitgevoerd zonder dat daarvoor een contractuele relatie bestaat.

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versnellen van de energietransitie.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een provinciale subsidieregeling;

  • b.

    het project is gestart voor indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is aantoonbaar gericht op het versnellen van de energietransitie;

  • c.

    het project heeft een blijvend effect op de energietransitie;

  • d.

    het project is gericht op innovatie;

  • e.

    het project is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden blijkend uit een communicatieplan;

  • f.

    het project wordt uitgevoerd in samenwerking met minimaal een andere partij;

  • g.

    een samenwerkingspartner draagt ten minste tien procent van de projectbegroting bij;

  • h.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      een beschrijving van het project;

    • 2°.

      de samenhang van het project met eventuele andere projecten;

    • 3°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 4°.

      een planning;

    • 5°.

      een sluitende en realistische begroting;

    • 6°.

      een communicatieplan.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor de aanschaf en het plaatsen van algemeen economisch beschikbare zonnepanelen;

  • b.

    kosten voor de aanschaf en het plaatsen van algemeen economisch beschikbare windmolens;

  • c.

    interne loonkosten van gemeente en waterschappen voor reguliere taken en wettelijke verplichtingen;

  • d.

    kosten voor de uitvoering van wettelijke verplichtingen;

  • e.

    kosten ten behoeve van een vergoeding voor vrijwilligers.

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 maart 2019 tot en met 28 maart 2019.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 1.9, vast op € 1.000.000.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 124.999.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 1.12 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het project naar verwachting bijdraagt aan het versnellen van de energietransitie, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • b.

      de mate waarin het project een blijvend effect heeft op de energietransitie, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • c.

      de mate van innovatie, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • d.

      de mate waarin het project als voorbeeld kan dienen voor andere projecten gericht op het versnellen van de energietransitie, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • e.

      de mate van de kwaliteit van de samenwerking, te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium genoemd in het eerst lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 3. Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium genoemd in het eerste lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 4. Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 5. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 6. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 7. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 8. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 9. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • b.

      de subsidieontvanger zorgt voor communicatie over het project;

    • c.

      het project wordt binnen twee jaar na verlening van de subsidie afgerond, met, op verzoek, een verlengingsmogelijkheid van maximaal zes maanden.

  • 2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee maanden voor de datum van het verstrijken van de termijn.

Artikel 1.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

  • 3. Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 1.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 2 Slotbepalingen

Artikel 2.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 2.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 25 september 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA