Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR613200
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR613200/15
Subsidieregeling energie Noord-Brabant
Geldend van 23-03-2024 t/m 16-10-2024
Intitulé
Subsidieregeling energie Noord-BrabantGedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegend dat Gedeputeerde Staten op 23 februari 2016 het Uitvoeringsprogramma Energie voor de bestuursperiode 2015-2019 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 31 oktober 2017 het Aanvullend Uitvoeringsprogramma Energie 2018-2019 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van de doelen uit het Uitvoeringsprogramma Energie een bijdrage wensen te leveren aan de versnelling van de energietransitie;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten een extra impuls wensen te geven aan de actieve en brede beweging waarin burgers, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en publieke organisaties de krachten bundelen om van Brabant een provincie te maken die uitblinkt in duurzame energie;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten kennis en ervaring binnen die beweging zichtbaar en toegankelijk wensen te maken, zodat initiatieven elkaar kunnen versterken;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van het vastgestelde Plan van Aanpak Brabantse Proeftuin 100.000 Elektrische Voertuigen, het gebruik van e-deelauto’s willen stimuleren en per 2020 ruim 1000 e-deelauto’s op de Brabantse wegen wensen te realiseren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de paragrafen 1 en 2 van deze regeling de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening) van toepassing verklaren, ter rechtvaardiging van eventuele staatsteun;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Paragraaf 1 Brabant geeft energie
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- b.
de-minimis verordening: Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);
- d.
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening;
- e.
duurzame energiebron: energiebron waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;
- f.
energietransitie: overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen als energiebron naar het gebruik van duurzame energiebronnen;
- g.
innovatie: vernieuwing dan wel verbetering van proces, product of dienst;
- h.
samenwerkingspartner: partij waarmee samen het project wordt uitgevoerd zonder dat daarvoor een contractuele relatie bestaat.
Artikel 1.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
privaatrechtelijke rechtspersonen;
- b.
publiekrechtelijke rechtspersonen.
Artikel 1.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versnellen van de energietransitie.
Artikel 1.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een provinciale subsidieregeling;
- b.
het project is gestart voor indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 1.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project is aantoonbaar gericht op het versnellen van de energietransitie;
- c.
het project heeft een blijvend effect op de energietransitie;
- d.
het project is gericht op innovatie;
- e.
het project is een voorbeeld voor anderen en is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden, blijkend uit een communicatieplan;
- f.
het project heeft een looptijd van maximaal twee jaar, blijkend uit een realistische tijdsplanning;
- g.
de subsidieaanvrager werkt voor de uitvoering van het project samen met ten minste een andere samenwerkingspartner;
- h.
de samenwerkingspartner of de samenwerkingspartners, bedoeld onder g, dragen ten minste tien procent van de projectbegroting bij;
- i.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende en realistische begroting;
- 1°.
- j.
de subsidieaanvrager raadpleegt de Stichting Brabant geeft Energie voor een inschatting van de kansen en risico’s van het project en het opstellen van het projectplan, bedoeld onder i.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
-
2. Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager een van de berekeningswijzen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor de aanschaf en het plaatsen van algemeen economisch beschikbare technieken voor het opwekken, terugwinnen en besparen van energie;
- b.
interne loonkosten van gemeenten en waterschappen voor reguliere taken en wettelijke verplichtingen;
- c.
kosten voor de uitvoering van wettelijke verplichtingen;
- d.
kosten ten behoeve van een vergoeding voor vrijwilligers.
Artikel 1.9 Aanvraagtijdvak
Subsidieaanvragen worden ingediend van:
- a.
15 oktober 2020 tot en met 1 oktober 2022;
- b.
1 februari 2023 tot en met 1 november 2023.
Artikel 1.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies vast op:
- a.
€ 600.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder a;
- b.
€ 200.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder b.
Artikel 1.11 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999.
-
2. In afwijking van het eerste lid, wordt maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.
Artikel 1.12 Verdelingswijzen
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.
-
5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;
- b.
de subsidieontvanger zorgt voor communicatie over het project;
- c.
het project heeft een looptijd van maximaal twee jaar, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal zes maanden;
- d.
het project start binnen drie maanden na verlening.
- a.
-
2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee maanden voor de datum van het verstrijken van de termijn.
Artikel 1.14 Verantwoording
De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.
Artikel 1.15 Vaststelling
Gedeputeerde staten stellen de subsidie ambtshalve vast als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv.
Artikel 1.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Paragraaf 2 E-deelauto’s
Artikel 2.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
- b.
e-auto: elektrische auto;
- c.
e-deelauto: e-auto, die geschikt is voor een systeem dat mensen in staat stelt lokaal beschikbare e-auto’s tegen betaling te gebruiken op elk gewenst moment en voor elke tijdsduur;
- d.
elektrische auto: auto met elektromotor;
- e.
hybride: auto met elektromotor en verbrandingsmotor;
- f.
MKB-onderneming: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 1, onder 28, van Verordening 1303/2013 en bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG);
- g.
plugin hybride: hybride die kan worden aangesloten op een externe energiebron;
- h.
vaste standplaats: parkeerplaats waar de e-deelauto wordt opgehaald, terug gebracht en opgeladen.
Artikel 2.2 Doelgroep
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
- a.
stichtingen;
- b.
verenigingen;
- c.
MKB-ondernemingen.
Artikel 2.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de aanschaf of het gebruik van e-deelauto’s.
Artikel 2.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;
- b.
de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 9.000;
- c.
voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere subsidieregeling;
- d.
de subsidieaanvrager een taxibedrijf is;
- e.
de subsidieaanvrager een auto leasemaatschappij is;
- f.
de subsidieaanvrager een autodealer is;
- g.
aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is versterkt voor 6 e-deelauto’s;
- h.
indien het project gericht is op hybrides of plugin hybrides.
Artikel 2.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project is gericht op het stimuleren van de aanschaf of het gebruik van e-deelauto’s;
- c.
de e-deelauto, bedoeld onder b, is volledig elektrisch en wordt voorzien van energie door middel van een batterij of brandstofcel;
- d.
het project is uitsluitend gericht op e-deelauto’s;
- e.
de e-deelauto’s worden uitsluitend gebruikt door:
- 1°.
particulieren;
- 2°.
een samenwerkingsverband van een MKB-onderneming en particulieren; of,
- 3°.
een samenwerkingsverband van een MKB-onderneming en haar medewerkers;
- 1°.
- f.
het gebruik door particulieren en medewerkers als bedoeld onder e, betreft enkel privé gebruik;
- g.
indien het project de aanschaf van e-deelauto’s betreft overlegt de subsidieaanvrager een offerte voor de aanschaf van de e-deelauto’s op naam van de subsidieaanvrager;
- h.
indien het project het gebruik van e-deelauto’s betreft, overlegt de subsidieaanvrager een marktconforme concept-gebruikersovereenkomst of een marktconform concept-leasecontract op naam van de subsidieaanvrager;
- i.
de concept-gebruikersovereenkomst of het concept-leasecontract als bedoeld onder h, heeft een duur van 2 jaar;
- j.
het project is aantoonbaar gericht op tenminste 5 particuliere gebruikers per e-deelauto;
- k.
de 5 particuliere gebruikers bedoeld onder j hebben ieder een uniek woonadres;
- l.
het project is erop gericht dat de e-deelauto’s ten minste 2 jaar worden gebruikt;
- m.
het project is erop gericht dat elke e-deelauto een of meer vaste standplaatsen heeft;
- n.
de subsidieaanvrager heeft aantoonbaar overleg gepleegd met de desbetreffende gemeente, indien de vaste standplaats, bedoeld onder m, is beoogd in de openbare ruimte;
- o.
de subsidieaanvrager is bereid mee te werken aan een gebruikersonderzoek en zijn gebruikerservaringen met de e-deelauto’s te overleggen aan de provincie Noord-Brabant;
- p.
het gebruik van de e-deelauto kan binnen 8 maanden na verlening van de subsidie worden gestart;
- q.
de e-deelauto is 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar voor de particuliere gebruiker of het particulier gebruik van de medewerker van een MKB-onderneming, tenzij de e-deelauto ook zakelijk wordt gebruikt in een samenwerkingsverband als bedoeld in onderdeel e, onder 2 of 3;
- r.
de uitzondering voor het zakelijk gebruik, bedoeld onder q, geldt voor maximaal 9 uur per dag en 5 dagen per week;
- s.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
een sluitende en realistische begroting.
- 1°.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 gelden lump sum bedragen.
Artikel 2.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1juli 2019 tot en met 3 december 2019.
Artikel 2.9 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 750.000.
Artikel 2.10 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt:
- a.
€ 4.500 per e-deelauto en eenmalig € 2.500 voor proceskosten tot een maximum van in totaal € 29.500, indien de subsidieaanvrager een stichting of vereniging is als bedoeld in art 2.2, onder a en b;
- b.
€ 4.500 per e-deelauto tot een maximum van in totaal € 27.000, indien de subsidieaanvrager een MKB-onderneming is als bedoeld in artikel 2.2, onder c.
Artikel 2.11 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is geldt, voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 2.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project start binnen 8 maanden na verlening van de subsidie;
- b.
de e-deelauto’s worden ten minste 2 jaar gebruikt;
- c.
het project wordt voor 3 augustus 2022 afgerond, met een eenmalige verlengingsmogelijkheid van maximaal 6 maanden;
- d.
het verzoek tot verlenging, bedoeld onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk voor de datum van het verstrijken van de termijn;
- e.
de subsidieaanvrager werkt mee aan een gebruikersonderzoek en overlegt zijn gebruikerservaringen met de e-deelauto’s aan de provincie Noord-Brabant;
- f.
de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;
- g.
bij subsidies van €25.000 tot €125.000 overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- h.
overeenkomstig artikel 21, achtste lid, van de Asv, houdt de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000 een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 2.13 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een factuur voor de aanschaf van de e-deelauto’s op naam van de subsidieaanvrager, indien het project de aanschaf van e-deelauto’s betreft;
- b.
een getekende marktconforme gebruikersovereenkomst of een getekend marktconform leasecontract op naam van de subsidieaanvrager, indien het project het gebruik van e-deelauto’s betreft;
- c.
foto- of videomateriaal van de standplaatsen, de laadpalen en de e-deelauto’s.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een factuur voor de aanschaf van de e-deelauto’s op naam van de subsidieaanvrager, indien het project de aanschaf van e-deelauto’s betreft;
- b.
een getekende marktconforme gebruikersovereenkomst of een getekend marktconform leasecontract op naam van de subsidieaanvrager, indien het project het gebruik van e-deelauto’s betreft;
- c.
foto- of videomateriaal van de standplaatsen, de laadpalen en de e-deelauto’s.
- a.
Artikel 2.14 Bevoorschotting en betaling
-
1. Bij subsidies tot €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Asv.
-
3. Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.
-
4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.
Artikel 2.15 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2022 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Paragraaf 3 Stimulering toezicht energiebesparende maatregelen kantoorpanden
Artikel 3.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
Artikel 3.2 Doelgroep
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.
Artikel 3.3 Subsidievorm
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het houden van toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden.
Artikel 3.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 1.500; of
- b.
aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.
Artikel 3.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project is gericht op het houden van toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen in kantoorpanden;
- c.
het toezicht, bedoeld onder b, betreft zowel de eerste controle als de hercontrole;
- d.
het project is gericht op kantoorpanden die jaarlijks ten minste 25.000 m3 aardgasequivalenten aan brandstoffen of ten minste 50.000 kWh aan elektriciteit verbruiken;
- e.
de subsidieaanvrager is aan te merken als het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, voor het houden van toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen, bedoeld in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer;
- f.
de subsidieaanvrager geeft aan of zij het toezicht zelf uitvoert dan wel wie zij gemandateerd heeft voor het uitvoeren van het toezicht;
- g.
de subsidieaanvrager overlegt een planning waaruit blijkt welke kantoorpanden op welk moment aan een eerste controle en een hercontrole onderworpen zullen worden, met daarbij per kantoorpand het adres en het verbruik, bedoeld in onderdeel d;
- h.
het project kan worden uitgevoerd in de periode die loopt van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2022; en
- i.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf.
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 gelden lumpsum bedragen.
Artikel 3.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 oktober 2019 tot en met 20 december 2019.
Artikel 3.9 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode, genoemd in artikel 3.8, vast op € 296.250.
Artikel 3.10 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt € 750 per kantoorpand, tot een maximum van in totaal € 49.500.
Artikel 3.11 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
-
4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
-
6. De eerst getrokken aanvraag wordt als hoogste gerangschikt.
-
7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
-
8. Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 3.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
hij voert het project uit binnen de periode die loopt van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2022;
- b.
hij zorgt voor communicatie over het project; en
- c.
hij overlegt een lijst met de gecontroleerde kantoorpanden binnen een maand na afronding van het project.
- a.
-
2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal 12 maanden.
Artikel 3.13 Prestatieverantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag; en
- b.
een lijst met de gecontroleerde kantoorpanden.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag; en
- b.
een lijst met de gecontroleerde kantoorpanden.
- a.
Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer.
Artikel 3.15 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Paragraaf 4 Circulaire economie
Artikel 4.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
doorbraakproject: samenhangend geheel van activiteiten om producten, processen, diensten of businessmodellen circulair te ontwerpen, produceren of organiseren dat gericht is op vermindering van grondstoffenverbruik en vermindering van CO2-uitstoot en dat zorgt voor een systeemverandering;
experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
grote onderneming: onderneming die niet voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
organisatie-innovatie: organisatie-innovatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 96, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
procesinnovatie: procesinnovatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 97, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 4.2 Doelgroep
-
1. Subsidie kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van ondernemingen waaraan ten minste één MKB-onderneming deelneemt.
-
2. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid geen rechtspersoonlijkheid bezit, wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.
Artikel 4.3 Subsidievorm
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor doorbraakprojecten die gericht zijn op één van de volgende thema’s:
- a.
circulaire maakindustrie;
- b.
biomassa en voedsel;
- c.
circulaire bouw.
Artikel 4.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
voor de activiteiten en subsidiabele kosten in het project op grond van deze paragraaf of een andere regeling reeds subsidie is verstrekt tot het op grond van enige Europese verordening toegestane maximale subsidiepercentage of –bedrag;
- b.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
- c.
reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;
- d.
ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
- e.
het project mede het verbranden van materialen met energieterugwinning of mestverwaarding omvat;
- f.
de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000.
Artikel 4.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project betreft een doorbraakproject als bedoeld in artikel 4.4;
- b.
alle partners in het samenwerkingsverband zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- c.
de samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die in ieder geval bevat:
- i.
instemming van alle partners over de aanwijzing van de penvoerder om de subsidieaanvraag in te dienen;
- ii.
de instemming van alle partners met het project;
- iii.
de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen betreffende de baten en lasten van de partners;
- iv.
de bevestiging dat elke projectpartner financieel en inhoudelijk verantwoordelijk is voor haar eigen onderdeel, inclusief begroting en financiering, in het project;
- i.
- d.
het project is gericht op experimentele ontwikkeling en:
- 1°.
procesinnovatie; of
- 2°.
organisatie-innovatie;
- 1°.
- e.
het project is gericht op fundamentele verandering, blijkend uit een omschrijving waarin de aanvrager ingaat op de impact en haalbaarheid van het project waarvan in elk geval de vermindering van grondstoffenverbruik en de vermindering van CO2-uitstoot deel uitmaken;
- f.
het project is gericht op kennisdeling, blijkend uit een omschrijving die aantoont dat de kennisdeling erop is gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden;
- g.
het project start binnen drie maanden na verlening van de subsidie;
- h.
het project kan uiterlijk twee jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;
- i.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;
- 2°.
een sluitende en realistische begroting;
- 3°.
in aanvulling hierop geldt voor een grote onderneming dat uit de begroting blijkt welke kosten betrekking hebben op experimentele ontwikkeling, en welke op procesinnovatie of organisatie-innovatie.
- 1°.
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten van arbeids- of personeelsuren;
- b.
kosten derden tot een maximum van € 99 per uur, te vermeerderen met niet-verrekenbare en niet-compensabele btw;
- c.
kosten ten behoeve van kennisverspreiding.
- a.
-
2. Voor de berekening van de kosten als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 65.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen investeringskosten, waaronder aanschaf- en afschrijvingskosten van machines, niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4.9 Aanvraagtijdvak
Subsidieaanvragen worden ingediend van:
- a.
3 mei 2023 tot en met 6 september 2023;
- b.
29 november 2023 tot en met 10 april 2024.
Artikel 4.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4 vast op:
- a.
€ 400.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.9, onder a;
- b.
€ 400.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.9, onder b.
Artikel 4.11 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedoeld in artikel 4.4 bedraagt maximaal 40 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 100.000.
-
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoogte van de subsidie voor een grote onderneming 15 % van de subsidiabele kosten voor het deel van de subsidie dat procesinnovatie of organisatie-innovatie betreft.
-
3. Indien toepassing van het eerste of tweede lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 4.12 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.
-
5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger:
- a.
rondt het project af binnen twee jaar na verlening van de subsidie;
- b.
zorgt voor kennisdeling over het project.
- a.
-
2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk een dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een kopie van een uitnodiging voor een bijeenkomst voor kennisdeling over het project;
- b.
een activiteitenverslag; en
- c.
bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.
Artikel 4.15 Bevoorschotting en betaling
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.
-
2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.
Artikel 4.16 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2024 aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze paragraaf in de praktijk
Paragraaf 5 Radartechniek windturbines
Artikel 5.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
radartechniek: technische toepassing waarbij een radar nabij het windturbinepark wordt geïnstalleerd om vliegtuigen in de nabijheid van windturbines te detecteren;
transpondertechniek: technische toepassing waarbij transponders in vliegtuigen worden uitgelezen door ontvangers in windturbines;
Artikel 5.2 Doelgroep
-
1. Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
een exploitant van een of meerdere windturbines;
- b.
een samenwerkingsverband van exploitanten van windturbines.
- a.
-
2. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
- a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid; en
- b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.
- a.
Artikel 5.3 Subsidievorm
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
de aanschaf van transponder- of radartechniek op een windturbine;
- b.
de installatie van de transponder- of radartechniek op een windturbine; en
- c.
het uitvoeren van een vliegtest.
Artikel 5.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
- a.
reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;
- b.
voor de windturbine na 31 december 2022 een subsidie is verstrekt op grond van het Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie;
- c.
voor het project reeds subsidie of een bijdrage is verstrekt;
- d.
ten aanzien van de subsidieaanvrager, danwel een deelnemer van het samenwerkingsverband, een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening uitstaat;
- e.
de subsidieaanvrager, danwel een deelnemer van het samenwerkingsverband, een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 5.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project heeft betrekking op een windturbine met een minimale tiphoogte van 150 meter;
- c.
het project is gericht op het verminderen van de lichthinder veroorzaakt door de obstakelverlichting op windturbines; en
- d.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
een planning voor het uitvoeren van het project;
- 2°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;
- 3°.
een ongetekende offerte die niet ouder is dan zes maanden;
- 4°.
een sluitende en realistische begroting.
- 1°.
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende investeringskosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor de aanschaf van de transponder- of radartechniek;
- b.
kosten voor de installatie van de transponder- of radartechniek;
- c.
noodzakelijke kosten met betrekking tot de infrarood verlichting; en
- d.
het uitvoeren van een vliegtest.
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen onderhoudskosten niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5.9 Aanvraagtijdvak
Subsidieaanvragen worden ingediend van 21 maart 2024 tot en met 27 juni 2024.
Artikel 5.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op € 600.000.
Artikel 5.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie bedraagt 40 % van de begrote subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000 per windturbine.
Artikel 5.12 Verdelingswijze
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.
-
5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 5.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger:
- a.
rondt het project af binnen binnen twee jaar na verlening van de subsidie; en
- b.
past de transpondertechniek of radartechniek na installatie van het systeem nog minimaal 10 jaar na verlening van de subsidie toe.
Artikel 5.14 Verantwoording
-
1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
een verklaring inzake werkelijke gemaakte kosten en opbrengsten, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.
- a.
-
2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
een verklaring inzake werkelijke gemaakte kosten en opbrengsten, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.
- a.
-
3. Bij subsidies vanaf € 125.000 is, op grond van artikel 22, dertiende lid, van de Asv, artikel 21 van de Asv van toepassing, waarbij bij de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag;
- b.
een verklaring inzake werkelijke gemaakte kosten en opbrengsten, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.
- a.
Artikel 5.15 Bevoorschotting en betaling
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100%.
-
2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer betaald.
Artikel 5.16 Subsidievaststelling
De subsidie tot € 25.000 wordt op grond van artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv ambtshalve vastgesteld.
Artikel 5.17 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2026 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.
Paragraaf 6 Slotbepalingen
Artikel 6.1 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 6.2 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energie Noord-Brabant.
Ondertekening
’s-Hertogenbosch, 25 september 2018
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl