Bomenverordening Gemert-Bakel

Geldend van 11-09-2018 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Gemert-Bakel

De raad van de gemeente Gemert-Bakel,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 maart 2018;

gelet op de Gemeentewet artikel 149;

Besluit

vast te stellen de volgende:

Bomenverordening Gemert-Bakel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, overeenkomstig artikel 4.1a van de Wet natuurbescherming door de gemeenteraad vastgesteld;

  • b.

    beheerplan: een plan waarin cyclisch onderhoud ten behoeve van de instandhouding van groenelement vastgelegd is;

  • c.

    beschermde houtopstand: één of meer waardevolle bomen of andere houtachtige gewassen opgenomen op de Groene Kaart, waarop het kapverbod van toepassing is.

  • d.

    BEA: Bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een houtopstand, volgens het meest recente Handboek Bomen.

  • e.

    boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamomtrek van de stam van minimaal 30 centimeter op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam.

  • f.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een boom en/of boomschade zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • g.

    dunning: een velling uitsluitend bedoelt als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van de overblijvende houtopstand. Met uitzondering van bomen met een omtrek groter dan 120 centimeter, gemeten met schors op een hoogte van 130 centimeter boven maaiveld.

  • h.

    erfbeplanting: groene erfinrichting in aansluiting bij de kavel- en biotoopstructuur van het landschap zoals weergegeven in de gebiedsindeling uit het beeldkwaliteitsplan landelijk gebied Gemert-Bakel.

  • i.

    Groene Kaart: topografische (digitale) kaart met daarop aangegeven de beschermde houtopstanden: waardevolle bomen, hoofdgroenstructuur, wijkgroenstructuur, groenvlakken en lijnstructuren met bijbehorend register.

  • j.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen.

  • k.

    publieke bomen: een houtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een omtrek van 30 centimeter op 130 centimeter hoogte boven maaiveld in eigendom van de gemeente.

  • l.

    vellen: rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben en het fors wijzigen van de groeiplaats van een boom waardoor de wortelfunctie en wortelcapaciteit verloren gaat.

  • m.

    waardevolle boom: een solitaire, of in groepsverband staande boom, opgenomen op de Groene Kaart.

Artikel 2 Toepassing bomenverordening

  • 1. Deze bomenverordening is van toepassing op:

    • a.

      beschermde houtopstand binnen en buiten de bebouwde kom opgenomen op de Groene Kaart;

    • b.

      beschermde houtopstand bestaande uit lanen en bomenrijen buiten de bebouwde kom, waarvan het totaal over de rijen niet meer dan 20 stuks bedraagt opgenomen op de Groene Kaart;

    • c.

      beschermde houtopstand die een afzonderlijke eenheid vormt met een kleinere oppervlakte dan 10 are opgenomen op de Groene Kaart;

    • d.

      alle publieke bomen met een diameter groter dan 30 centimeter gemeten op 130 centimeter boven maaiveld.

Artikel 3 Groene Kaart

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een Groene Kaart met beschermde houtopstanden vast.

  • 2. De kaart met bijbehorend register wordt elke vier jaar herzien.

  • 3. De kaart en het bijbehorend register bevatten een samenhangend geheel van de volgende beschermde houtopstanden:

    • a.

      waardevolle boom/bomen;

    • b.

      hoofdgroenstructuur;

    • c.

      wijkgroenstructuur;

    • d.

      groenvlakken;

    • e.

      lijnstructuren.

  • 4. De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing of vergunning;

    • b.

      de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 4 Verbod vellen beschermde houtopstanden

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      een beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

    • b.

      een houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsverplichting op grond van de artikelen 11 en 12 te vellen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      beschermde houtopstand die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, onverminderd het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij waardevolle bomen zijnde vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek kappen van een beschermde houtopstand zoals hakhout of het periodiek snoeien van een beschermde houtopstand zoals een haag, ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      dunning van de beschermde houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud, mits geen bomen betreft met een omtrek van meer dan 120 centimeter gemeten op een hoogte van 130 centimeter boven maaiveld,

    • e.

      beschermde houtopstanden die moeten worden geveld, gedund of gesnoeid in het kader van een beheerplan.

    • f.

      houtopstanden buiten de bebouwde kom die vallen onder de Wet natuurbescherming met

      • a.

        een oppervlakte van tien are of meer, of

      • b.

        een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen;

Artikel 5: Criteria ontheffing Groene Kaart

  • 1. Het bestuursorgaan kan ontheffing om een beschermde houtopstand te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand kan worden verleend als:

    • a.

      gebleken is dat alternatieven voor het vellen niet aanwezig zijn of onmogelijk zijn, of;

    • b.

      een maatschappelijk belang zwaarder weegt dan het duurzaam behoud van de beschermde houtopstand, of;

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade, of;

    • d.

      het kwijnende boom/bomen van groenvlakken of lijnstructuren betreft.

  • 3. Het bevoegd gezag kan, als een beschermde houtopstand direct gevaar oplevert en noodkap noodzakelijk is, besluiten dat de ontheffing, direct in werking treedt.

Artikel 6: Verbod vellen publieke bomen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een publieke boom te vellen of te doen vellen onverminderd het gestelde in artikel 4 eerste lid.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, onverminderd het bepaalde in de artikelen 11 en 12;

    • b.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      houtopstand die moet worden geveld, gedund of gesnoeid in het kader van een beheerplan.

    • d.

      houtopstand waarvoor voor verwijdering op basis van het ter plaatse geldende bestemmingsplan een aanlegvergunning nodig is

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens vergunning geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 11 en 12;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

Artikel 7: Criteria vergunning publieke bomen

  • 1. Het bevoegd gezag kan vergunning om te vellen als bedoeld in artikel 6 eerste lid weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd als:

    • a.

      de mate van overlast ondergeschikt aan de waarde van behoud van de boom;

    • b.

      blijkt dat onvoldoende aantoonbaar is dat de houtopstand onevenredige schade of overlast veroorzaakt of zal veroorzaken

  • 3. Het bevoegd gezag kan als een houtopstand direct gevaar oplevert waardoor noodkap noodzakelijk is, besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen, direct in werking treedt. Het besluit wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

Artikel 8: Aanvraag

  • 1. De ontheffing of vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, door of met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bepalen dat een compensatieplan, een overzicht van overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project wordt overgelegd.

  • 3. Als het een beschermde houtopstand betreft en alternatieven voor boombehoud onderzocht zijn en gebleken is dat alternatieven voor het vellen niet aanwezig zijn of onmogelijk zijn dan dienen verslagen onderdeel uit te maken van de aanvraag zijn eventueel aangevuld met een rapportage inclusief een BEA.

  • 4. Als het een beschermde houtopstand betreft en er vanwege een project of ander werk sprake is van zwaarwegend maatschappelijk belang er een ontheffing aangevraagd wordt, maakt een rapportage met daarin opgenomen een Bomen effect analyse (BEA) onderdeel uit van de aanvraag.

  • 5. Als het een beschermde houtopstand betreft en de reden van de aanvraag voorkoming van schade of letsel, overlast of kwijnende beschermde houtopstand betreft dan maakt een boomkundig rapport opgesteld door een gecertificeerd boomdeskundige, onderdeel uit van de aanvraag.

  • 6. Als de aanvraag slechts publieke bomen betreft dient een compensatieplan te worden overgelegd.

Artikel 9: Beperking geldigheidsduur

  • 1. De vergunning of ontheffing als bedoeld in deze verordening vervalt als daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van deze vergunning of ontheffing gebruik is gemaakt.

  • 2. Als een vergunning of ontheffing meer dan één beschermde houtopstand betreft, is de vergunning of ontheffing voor alle beschermde houtopstanden slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één beschermde houtopstand of enkele al geveld zijn.

Artikel 10: Bijzondere voorschriften

  • 1. Aan de vergunning of ontheffing kan het voorschrift verbonden worden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Als niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan de vergunning of ontheffing te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat voorafgaand aan de kap een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in de gemeentelijke voorziening herplant bomen en groen.

  • 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

  • 4. Aan de vergunning of ontheffing kan het voorschrift dat pas tot vellen van de beschermde houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan zodra andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of omgevingsrechtelijke procedures onherroepelijk zijn geworden en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende is gewaarborgd worden opgenomen.

  • 5. In geval van bouw of aanleg van werken nabij een beschermde houtopstand wordt het voorschrift tot het opstellen en overleggen van een BEA gericht op behoud van de boom of bomen.

Artikel 11: Herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1. Als een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de aan te geven aanwijzingen binnen een te stellen termijn.

  • 2. Als niet ter plaatse kan worden herplant, kan een financiële verplichting worden opgelegd conform de boomwaarde.

  • 3. Bij geschil over de boomwaarde is een taxatie van de boomwaarde door een onafhankelijk en beëdigd taxateur van bomen, door partijen gezamenlijk aan te bepalen, beslissend. Wordt een herplantplicht opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

  • 4. Als een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een BEA op te stellen of te doen opstellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen en voor publieke bomen, heesters en heggen op nihil.

Artikel 13: Bestrijding van boomziekten

Als zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, als hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a.

    de boom te vellen;

  • b.

    conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • c.

    het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, als het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • d.

    het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14: Slotbepalingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking.

  • 3. De Bomenverordening Gemert-Bakel 2010 wordt ingetrokken.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze verordening in werking is getreden.

  • 5. De vergunningen en ontheffingen die verleend zijn krachtens de in het vierde lid genoemde verordening, blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij verleend werden verstreken is of totdat zij worden ingetrokken.

  • 6. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Gemert-Bakel.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering 15 maart 2018.

de raad voornoemd,

de griffier,

P.G.J.M. van Boxtel

de voorzitter,

Ing. M.S. van Veen