Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Glashorst en Lambalgen

Geldend van 30-01-2001 t/m 31-12-2019

Intitulé

Beheersverordening Gemeentelijke begraafplaatsen

De raad van de gemeente Scherpenzeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2000, nr. 00-XI-5;

gelet op artikel 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

besluit vast te stellen de volgende:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Glashorst en Lambalgen.

HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen Glashorst, oud-Lambalgen en nieuw-Lambalgen;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van één of meerdere lijken;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting;

  • i.

    gedenkteken: een staande of liggende steen;

  • j.

    grafbeplanting: beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

    Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

    • 1.

      Voor zover van toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt onder "eigen graf" mede verstaan "eigen urnengraf ".

    • 2.

      Voor zover van toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt onder "algemeen graf" mede verstaan "algemeen urnengraf".

HOOFDSTUK II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Tijdens maaiwerkzaamheden en het delven en dichten van graven zijn de begraafplaatsen gedeeltelijk of geheel gesloten.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn binnen de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a. van het tweede lid. Een verzoek tot ontheffing dient schriftelijk te worden ingediend bij burgemeester en wethouders. De verleende ontheffing dient duidelijk zichtbaar op of in het motorrijtuig te worden geplaatst.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld bij de ambtenaar van de burgerlijke stand ter gemeentesecretarie. Dit onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk 12 uur voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de ambtenaar van de burgerlijke stand ter gemeentesecretarie. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester, na overeenstemming met de officier van justitie, toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitsbewijs.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Geluidsinstallatie

  • 1. Om een verstaanbare dienst te houden voor de aanwezigen mag, ter versterking van de dienst, bij het graf gebruik gemaakt worden van een geluidsinstallatie.

  • 2. De geluidssterkte dient zodanig te zijn dat er geen overlast wordt ervaren op of in naast gelegen terreinen, tuinen en woningen.

  • 3. De geluidsinstallatie mag direct voorafgaande aan de dienst worden opgezet en dient direct na de dienst te worden verwijderd.

Artikel 9 Te overleggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijk minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur;

    • b.

      op zaterdagen van 09.00 tot 12.30 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen tot begraven buiten de in lid 1 gestelde uren.

HOOFDSTUK IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op Begraafplaats nieuw-Lambalgen kunnen de volgende graven worden uitgegeven:

    • a)

      eigen graf;

    • b)

      eigen kindergraf;

    • c)

      eigen grafkelder;

    • d)

      eigen urnengraf;

    • e)

      eigen urnen-nis in een urnen-muur.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast inzake de onderverdeling van de algemene en eigen graven in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig of veertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van tien jaar, mits deze aanvraag is gedaan binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn waarvoor het graf is uitgegeven.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven binnen één jaar, na aanvang van de termijn waarin om verlenging kan worden verzocht, aan de rechthebbende schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn en van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel. Burgemeester en wethouders herhalen deze aanschrijving ten minste twee maanden voor het verstrijken van de termijn waarbinnen om verlenging van het recht tot begraven kan worden verzocht.

  • 4. Als het adres van de rechthebbende niet bekend is, wordt de betreffende mededeling gedaan door aanplakking bij het graf en op een publicatiebord bij de ingang van de betreffende begraafplaats.

  • 5. Wanneer niet tijdig een verzoek om verlenging, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wordt ontvangen, vervalt het recht op de grafruimte.

  • 6. Het recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelders

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders grafkelders te plaatsen.

  • 2. De vergunning dient schriftelijk te worden aangevraagd en burgemeester en wethouders kunnen, afhankelijk van de plaatselijke situatie, nadere regels stellen met betrekking tot de plaatsing.

  • 3. De kosten van aanschaf en plaatsing zijn voor rekening van de rechthebbende.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels op met betrekking tot de plaatsen waar grafkelders geplaatst kunnen worden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafkelder niet voldoet aan de gestelde eisen volgens de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(te)ot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgeno(te)ot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de schriftelijke aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19 Herbegraving

  • 1. Op verzoek van de personen als bedoeld in artikel 17 lid 2 kan, de burgemeester, nadat deze de betrokken regionale inspecteur voor de volksgezondheid heeft gehoord, vergunning verlenen voor het opgraven en herbegraven van een lijk.

  • 2. De vergunning wordt geweigerd, indien de herbegraving later dan drie maanden, en eerder dan 10 jaar na de eerste begraving van het lijk plaatsvindt.

  • 3. De kosten van opgraving en herbegraving komen voor rekening van de verzoeker.

HOOFDSTUK V Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders een grafbedekking te hebben en te plaatsen

  • 2.

    De aanvraag voor het hebben en plaatsen van een grafbedekking dient schriftelijk te worden gedaan bij burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van grafbedekking en de wijze van aanbrengen, stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan het gestelde in tweede en derde lid van dit artikel;

  • b.

    de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de grafbedekking is voorzien van aanstootgevende teksten;

  • d.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • e.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

    Artikel 21 Grafbeplanting

    • 1.

      Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd zonder aanspraak op een schadevergoeding.

    • 2.

      Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijderen grafbedekking

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de grafbedekking te laten verwijderen na het verstrijken van de graftermijn.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt, gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje, door burgemeester en wethouders bekend gemaakt tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken burgemeester en wethouders aan rechthebbende uiterlijk een jaar voor genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende schriftelijke aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden, nadat ze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats en de ruimte tussen de graven.

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking op kosten van de rechthebbende doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief door burgemeester en wethouders is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende drie maanden de tijd heeft gehad om de grafbedekking te onderhouden of te herstellen.

HOOFDSTUK VI Ruiming van graven en urnengraven

Artikel 25 Ruiming van graven en urnengraven

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mede wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als belanghebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen, maken zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd, afgesloten gedeelte van de begraafplaats(en).

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen urnengraf kunnen bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van de graven, de onderverdeling van de graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid en de artikelen 22 en 23 van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het tweede lid van dit artikel genoemde verzoek, stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft.

De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK VIII Instandhouding historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK IX Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

HOOFDSTUK X Commissie voor de begraafplaatsen

Artikel 29 Benoeming leden, taak

  • 1. De commissie voor de begraafplaatsen adviseert burgemeester en wethouders over de algemene aspecten van de begraafplaatsen.

  • 2. De leden van de commissie voor de begraafplaatsen worden door de burgemeester en wethouders benoemd. De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 3. De commissie bestaat uit:

    • a.

      een plaatselijke, of regionaal werkende, begrafenisondernemer;

    • b.

      een plaatselijke, of regionaal werkende, steenhouwer;

    • c.

      drie nabestaanden;

    • d.

      een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar, deze is tevens ambtelijk secretaris, zonder stemrecht;

    • e.

      de gemeentelijke voorloper of beheerder gemeentelijke begraafplaatsen, zonder stemrecht.

  • 4. De leden van de commissie treden na verloop van een periode van vier jaren af. Zij zijn eenmaal onmiddellijk herbenoembaar.

  • 5. Een lid dat ter vervulling van een anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding opengevallen plaats wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • 6. Een lidmaatschap vervalt indien niet meer wordt voldaan aan het gestelde in lid drie van dit artikel.

  • 7. De commissie werkt volgens de bepalingen van een door haarzelf te maken reglement dat door burgemeester en wethouders wordt goedgekeurd.

  • 8. De commissie vergadert, in het openbaar, minstens tweemaal per kalenderjaar.

HOOFSTUK XI Slotbepalingen

Artikel 30 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 30 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2001 met ingang van welke datum de bestaande verordeningen:

  • -

    "Verordening op de algemene begraafplaats in de gemeente Scherpenzeel" van de datum 30 mei 1968;

  • -

    "Beheersverordening begraafplaats 1988" van de datum 24 november 1988;

worden ingetrokken.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen".

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van
de gemeente Scherpenzeel van 30 november 2000,
de secretaris, de voorzitter,
J.P. van Velden. J.J.H. Colijn-de Raat.

Artikelsgewijze toelichting op:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Glashorst en Lambalgen.

HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen uit de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en de Legesverordening c.q. de tarieventabel begraafrechten komen met elkaar overeen.

De begripsbepalingen spreken voor zich.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Voor een eigen graf en een eigen urnengraf gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden "voor zover van belang" zijn ingevoegd omdat bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf. Dit ook zo de algemene graven respectievelijk algemene urnengraven.

HOOFDSTUK II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

Dit artikel is opgenomen met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Om tegemoet te komen aan bezwaren van nabestaanden is het nu ook mogelijk om de begraafplaats te kunnen sluiten tijdens het maaien, het delven van een graf of andere werkzaamheden.

Artikel 4 Ordemaatregelen

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder.

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid, onder a, bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet komen met een motorvoertuig. Lid drie geeft de mogelijkheid tot ontheffing voor invalidenvoertuigen.

Artikel 5 Plechtigheden

Het komt voor dat men van het plaatsen van een gedenkteken een plechtigheid maakt, zijnde niet een uitvaart. Dit artikel beoogt om de plechtigheid ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat men vijf dagen van tevoren een aanmelding moet doen voorkomt dat de plechtigheid met een begrafenis samenvalt.

Bij het houden van een grotere plechtigheid valt deze onder de Wet openbare manifestaties. De APV bepalingen hierover zijn dan van toepassing.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang van derden hierbij te weren.

HOOFDSTUK III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. Met name de Wet op de lijkbezorging staat verder model voor dit artikel.

Artikel 8 Geluidsinstallatie

Hiermede wordt de mogelijkheid geboden om, bij grote aantallen van personen, de grafrede voor een ieder verstaanbaar te maken.

Artikel 9 Te overleggen stukken

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij is het aansluitend gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Het tweede lid gaat er vanuit dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet.

De wettelijk minimum grafrusttermijn is de termijn van tien jaar welke overeenkomt met die uit de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

Het artikel spreekt voor zich waarbij lid twee de mogelijkheid geeft tot ontheffing. Dit bij een mogelijk bijzonder geval als begraving binnen 36 uur wenselijk is. Ook kunnen sommige nabestaanden om godsdienstige redenen om toestemming vragen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

HOOFSTUK IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11: Uitgifte graven en asbezorging

Dit artikel geeft aan dat alleen op begraafplaats nieuw-Lambalgen nog graven kunnen worden uitgegeven. Op de begraafplaatsen Glashorst en oud-Lambalgen zijn alle graven uitgegeven. In het, nog door burgemeester en wethouders vast te stellen, "Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging" zal worden aangegeven welke graven waar mogelijk zijn. Uitgangspunt hierbij is het opgestelde beleid uit de “Beheersverordening begraafplaats 1988”. Ook de toezeggingen dat er altijd gekozen kan worden in de wijze (met name gedenkteken) van begraven zal hier in worden verwerkt. Hiermede wordt ook uitvoering gegeven aan rechtelijke uitspraken.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

In het door burgemeester en wethouders op te stellen "Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging" wordt uitvoering gegeven aan de maximale aantallen. De Wet op de lijkbezorging qua maatvoering is richtinggevend.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de betreffende begraafplaats. Hierbij moet worden gedacht aan nog in te richten kamers op nieuw-Lambalgen.

Artikel 14 Categorieën

In het door burgemeester en wethouders op te stellen "Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging" wordt uitvoering gegeven aan de categorieën. Onderlegger zal het ingezette beleid zijn welke is opgenomen in de "Beheersverordening begraafplaats 1988".

Artikel 15 Termijnen eigen graven

Lid één geeft duidelijkheid in de aanvangsdatum van de uitgiftetermijn. Sommige rechthebbenden zijn namelijk in de veronderstelling dat de termijn pas gaat lopen van de eerste begraving of bijzetting.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd.

Door op meerdere wijzen aan te geven dat de termijn van het eigen graf verloopt geeft men uiting aan jurisprudentie dat een gemeente meerdere wegen moet bewandelen om zijn besluiten openbaar te maken.

Artikel 16 Grafkelders

Door opneming van dit artikel wordt uitvoering gegeven aan het raadsbesluit van 29 juni 2000, inzake het inrichten van een kamer op nieuw-Lambalgen met door de gemeente geplaatste grafkelders. In het door burgemeester en wethouders vast te stellen "Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging" wordt uitvoering gegeven aan de plaats van de kamer met grafkelders. Het artikel biedt wel de mogelijkheid om een grafkelder te plaatsen voor de al uitgegeven graven op Glashorst en oud-Lambalgen.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

Ter wille van continuïteit dient na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende te worden aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

HOOFSTUK V Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafafdekking

In het door burgemeester en wethouders op te stellen "Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging" wordt uitvoering gegeven aan de nader te stellen eisen van de aanvraag.

De beslissing van burgemeester en wethouders dient op een redelijke termijn, zo mogelijk veertien dagen, te worden afgegeven.

Artikel 21 Grafbeplanting

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 22 Verwijderen grafbedekking

De in lid twee genoemde bordjes bij graven met een mededeling voor grafbezoekers dienen alleen de grafbezoeker op te vallen. Op enkele andere begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 10 bij 15 centimeter in een onopvallende kleur.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (artikel 15, lid twee en artikel 28, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig van tevoren is verzocht.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats een verzorgd aanzien heeft. Met name nu nieuwe begraafplaatsen meer het uiterlijk van een park krijgen. Zo mogelijk zal in het onderhoud door de gemeente het reinigen van de gedenktekens worden meegenomen. Met de mobiele unit is het tegenwoordig snel te realiseren. Ook getuigt het van zorg hebben voor het park door de snoei van planten op de graven mee te nemen. Met name het onderhoud tussen de graven is in dit artikel nu bij de gemeente gelegd. Vaak is dit een twistpunt wie het moet onderhouden. Dit artikel maakt aan alle twijfel een einde.

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbende op eigen graven verplicht de grafbedekkingen behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Ook hier zullen bordjes bij de graven worden geplaatst met verwijzing naar het publicatiebord. De termijn voor de nabestaanden om een en ander te herstellen of te onderhouden, is op drie maanden gesteld.

HOOFSTUK VI Ruiming van graven en urnengraven

Artikel 25 Ruiming van graven en urnengraven

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan aan zowel de rechthebbende op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Iedere belanghebbende kan zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 30). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden aangegeven dat hij conform de wet om verlenging van de graftermijn kan vragen. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in diezelfde grafruimte te doen plaatsen ("schudden van het graf") dan wel elders bij te zetten. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven, kan een aanvraag indienen om de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraven elders.

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid.

HOOFDSTUK VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 26: Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

Begraafplaats Glashorst heeft een apart katholiek gedeelte. Indien andere kerkgenootschappen vragen om een aangewezen gedeelte dient hieraan te worden voldaan. Het betreft in de praktijk een katholieke of een joodse aanvraag voor aanwijzing. Het ter beschikking gestelde gedeelte van de begraafplaats valt, volgens de Wet op de lijkbezorging ook onder het beheer van de gemeente. De beheersverordening is dan ook voor dit gedeelte van toepassing.

Wel kunnen er op verzoek van het kerkgenootschap afwijkende regels worden opgesteld die afwijken van de regels welke gelden op het andere deel van de begraafplaats. Vaak betreft het hier afwijkende tijden van begraven of van grafbedekkingen. In voorgaande beheersverordeningen zijn geen afwijkende regels opgesteld.

Wel kan het kerkgenootschap vragen om op de hoogte te worden gehouden bij het nalaten van onderhoud of ruiming van het graf. Vaak neemt het kerkgenootschap dan de zorg van het graf over. Ook waakt het kerkgenootschap over graven waar geen nabestaanden meer van in leven zijn.

Als het kerkbestuur schriftelijk aan burgemeester en wethouders heeft gevraagd om telkenmale als zich de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking voordoet, te worden geïnformeerd, zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkbestuur kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.

HOOFDSTUK VIII Instandhouding historische graven en opvallende

grafbedekking

Artikel 27 Lijst

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Mogelijke namen op de lijst kunnen oud-burgemeesters zijn van Scherpenzeel die hier zijn begraven. De, nog op te stellen, lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van een monumentenlijst welke onder de gemeentelijke monumenten gaan vallen. Hierdoor zijn er financiën beschikbaar om onderhoud te plegen indien er geen nabestaanden meer in leven zijn, of om financiële steun te geven bij ingrijpend onderhoud met hoge kosten.

HOOFDSTUK IX Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

Het artikel spreekt voor zich.

HOOFDSTUK X Commissie voor de begraafplaatsen

Artikel 28 Benoeming leden, taak

Het hebben van een commissie voor de begraafplaatsen is nieuw voor Scherpenzeel. Er zijn veel informele contacten met belangstellenden bij de begraafplaatsen, de uitvaartondernemers of de kerkgenootschappen. Ook zijn er contacten met de Initiatiegroep Lambalgen.

Als gevolg van de veelzijdige benadering van de begraafplaatsen die steeds meer tot uitdrukking is gaan komen, is een gestructureerde inbreng vanuit verschillende groeperingen uit de samenleving nodig. Deze kan worden bereikt door het instellen van een commissie voor de gemeentelijke begraafplaatsen. De samenstelling van de commissie is zodanig gekozen dat van elke geleding iemand zitting kan hebben. Vanuit de vereniging Oud-Scherpenzeel en de Initiatiefgroep Lambalgen is het mogelijk iemand af te vaardigen mits deze een nabestaande is. Er is expliciet niet gekozen om een bepaalde vereniging of instantie te noemen. Hierdoor wordt voorkomen dat er een voorkeurspositie kan worden ingenomen en dat er discussie is over het wel of niet vertegenwoordigen van een meerderheid van de nabestaanden.

Na benoeming van de commissie dient deze eerst een eigen reglement en werkprogramma voor vier jaar te maken. De advisering van de commissie is niet bindend.

De ambtelijke vertegenwoordigers hebben in mogelijk voorkomende gevallen geen kiesrecht. Bij een advies van de commissie aan burgemeester en wethouders kunnen zij dan onafhankelijk van de commissie adviseren. Burgemeester en wethouders moeten wel gemotiveerd aangeven waarom zij het advies van de commissie niet geheel of in het geheel niet overnemen.

HOOFDSTUK XI Slotbepalingen

Artikel 29 Overgangsbepalingen

Artikel spreekt voor zich.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Er is voor gekozen om voorgaande beheersverordeningen te integreren in deze nieuwe beheersverordening en niet meer te verwijzen naar bepaalde artikelen uit die beheersverordeningen.

Artikel 32 Citeertitel

Artikel spreekt voor zich.