Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent het verlenen van ontheffingen ingevolgde artikel 87 RVV Beleidsregels ontheffingen RVV Delft

Geldend van 11-09-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent het verlenen van ontheffingen ingevolgde artikel 87 RVV Beleidsregels ontheffingen RVV Delft

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

Gelet op artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

B e s l u i t:

Vast te stellen de Beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a. Weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • b. Binnenstad: het gebied, binnen (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Reineveldbrug): Reineveldbrug midden, Rijn-Schiekanaal tot en met Zuidkolk, Westsingel, de as van het spoorviaduct tot en met Kampveldweg, de wegas Kampveldweg, de wegas Wateringsevest tot Reineveldbrug midden, met uitzondering van het voetgangersgebied “autoluw-plus”;

  • c. Voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV;

  • d. Laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in - en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • e. Halen en brengen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de brengplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring instappen of uitstappen van een of meerdere personen, die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • f. RVV: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • g. Logistieke zone: het gebied zoals aangegeven in de bijlage bij deze beleidsregels.

  • h. Bestuurder: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • i. Dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur;

  • j. Feestdagen: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koningsdag, Hemelvaartsdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, evenals Bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;

  • k. Vrachtauto: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg.

  • l. Autoluwplus gebied: het gebied zoals gedefinieerd in de “verordening ontheffingsverlening autoluwplus” dat is aangemerkt als voetgangersgebied en waar parkeren niet is toegestaan.

  • m. Parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

  • n. Reguliere parkeerplaats: binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop het parkeren van een voertuig niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Artikel 2. Ontheffing

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen op grond van artikel 87 RVV;

  • 2. Ontheffing op grond van hetgeen in deze beleidsregels is bepaald, wordt niet verleend in gebieden die in de “Verordening ontheffingsverlening autoluwplusgebied” als autoluw-plus zijn aangemerkt;

  • 3. Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het verlenen van ontheffing in het kader van artikel 87 RVV;

  • 4. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden;

  • 5. Een ontheffing wordt afgegeven op het kenteken van een voertuig.

Artikel 3. Vrijstelling

Artikel 91 van het RVV bepaalt dat voor hulpdiensten zoals Brandweer, Ambulance en Politie geldt dat bestuurders van een voorrangsvoertuig mogen afwijken van de voorschriften van dit besluit voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Dit geldt indien dit voorrangsvoertuig de optische- en geluidssignalen voert. In dit kader zijn deze voertuigen vrijgesteld van de bepalingen van het RVV 1990.

Artikel 4. Afwegingskader

Deze beleidsregels beschrijven de criteria en voorwaarden die het college hanteert bij het beslissen op een aanvraag voor het verlenen van een RVV ontheffing. Ontheffing voor het overtreden van de verkeerstekens en regels van artikel 87 van het RVV is niet vanzelfsprekend. Het college is daarom terughoudend met het verlenen van ontheffing en past het “nee, tenzij” principe toe als uitgangspunt bij het afwegen van aanvragen voor een RVV ontheffing.

Artikel 4.1. Algemeen criterium

  • 1. Alvorens op een aanvraag te beslissen wordt nagegaan of het voor de uitvoering van werkzaamheden/activiteiten noodzakelijk is om met het betreffende voertuig de verkeersregels en tekens van het RVV 1990 niet te hoeven opvolgen.

    Dit noodzakelijkheidscriterium is nader uitgewerkt in de artikelen 4.2 t/m 4.6.

  • 2. De volgende redenen worden in ieder geval niet als noodzakelijk gezien en vormen geen grond voor het verlenen van ontheffing:

    • a.

      redenen van een efficiënte bedrijfsvoering;

    • b.

      verkorten van routes van en naar plaatsen van tewerkstelling;

    • c.

      het parkeren op gehandicaptenparkeerplaatsen;

    • d.

      het parkeren op de warenmarkt.

  • 3. De ontheffing is niet geldig:

    • a.

      wanneer de ontheffing wordt gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing is verleend;

    • b.

      buiten de in de ontheffing genoemde tijden;

    • c.

      buiten het in de ontheffing genoemde gebied;

    • d.

      zodra de ontheffing leidt tot verkeersonveilige situaties of wanneer de doorgang van hulpdiensten wordt gehinderd of geblokkeerd.

  • 4. Voor het verlenen van ontheffing maakt het college onderscheid in vijf categorieën genoemd in de artikelen 4.2 tot en met 4.6.

Artikel 4.2. Ontheffing voor stilstaan of parkeren waar het volgens de verkeersregels niet is toegestaan (categorie 1)

Het college kan ontheffing verlenen voor de op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord E1.

Ontheffing kan worden verleend indien aan minimaal één van de volgende criteria wordt voldaan:

  • 1.

    De werkzaamheden van de aanvrager hebben of kunnen een dermate spoedeisend karakter hebben, dat wanneer men niet onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren werkzaamheden kan parkeren zonder de verkeersregels te overtreden, onevenredige schade zou kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld: artsen en storings- en reparatiediensten

  • 2.

    Er geen redelijk alternatief voor handen is om de werkzaamheden/activiteiten uit te voeren zonder dat daarbij de verkeersregels en tekens van het RVV 1990 worden overtreden. Daarvan is sprake in de volgende omstandigheden:

    • a.

      Er geen sprake is van reguliere laad- en losactiviteiten;

    • b.

      Bij directe verbondenheid van het voertuig aan de uit te voeren werkzaamheden: het betreffende voertuig moet beschikbaar zijn in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden of activiteit. Bijvoorbeeld: glazenwassers en plantsoenendiensten

    • c.

      Bij te overbruggen afstand voor levering van zware materialen / goederen. De afstand die in het kader van de werkzaamheden met zware materialen moet worden overbrugd, is zodanig dat in redelijkheid niet kan worden verlangd dat dit zonder gebruikmaking van het voertuig plaatsvindt;

    • d.

      Er is in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden / activiteiten geen alternatief (zoals een reguliere parkeerplaats) beschikbaar / aanwezig is.

Voor ontheffingverlening aan de volgende doelgroepen gelden aanvullende criteria:

  • 3.

    Touringcars

    • a.

      Wanneer de aanvrager kan aantonen dat de reguliere parkeerplaatsen voor touringcarbussen niet voldoen voor de betreffende activiteit kan ontheffing worden verleend voor de duur van één dag om te parkeren op een plek waar dat normaal gesproken niet is toegestaan;

    • b.

      Met de ontheffing kunnen touringcarbussen maximaal 15 minuten stilstaan ten behoeve van het halen en brengen van passagiers.

  • 4.

    Trouw- en rouwauto’s

    Voor trouw- en rouwaangelegenheden in het stadhuis wordt ontheffing verleend voor het parkeren op de Markt:

    • a.

      Op maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag kan per aanvraag aan maximaal 3 voertuigen (inclusief trouw- of rouwauto) ontheffing worden verleend;

    • b.

      Op zaterdag en zondag kan per aanvraag aan maximaal 6 voertuigen (inclusief trouw- of rouwauto) ontheffing worden verleend;

    • c.

      Op dagen (donderdag) waarop de weekmarkt plaats vindt wordt geen ontheffing verleend voor het parkeren op de Markt voor trouw- of rouwauto’s;

    • d.

      In geval van een evenement, kan van bovenstaande worden afgeweken.

  • 5.

    Evenementen

    Ten behoeve van evenementen wordt voor het opbouwen en gedurende het evenement ontheffing verleend om te parkeren aan:

    • a.

      Voertuigen die voor het opbouwen en afbouwen van een evenement onder handbereik nodig zijn;

    • b.

      Voertuigen die een functioneel onderdeel vormen van het evenement;

      Bijvoorbeeld een podiumwagen of praalwagen.

    • c.

      Voertuigen die gebruikt worden als onderdeel van het evenement.

      Bijvoorbeeld een aanhanger met aggregaat of een beveiligingsauto.

Artikel 4.3. Ontheffing voor het inrijden van afgesloten wegen en straten (categorie 2)

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor de op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord C1.

  • 2. Ontheffing van een geslotenverklaring (C1) kan worden verleend aan een voertuig ten behoeve van:

    • a.

      Verhuizen van en naar een woonadres in de binnenstad, dat is gelegen in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied;

    • b.

      Bereiken van de privé-parkeerplaats op eigen terrein als deze is gelegen in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied;

    • c.

      Bereiken van een woonhuis door een persoon in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en woonachtig in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied;

    • d.

      Bereiken van een locatie waar werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd die gelegen is in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied en die niet op een alternatieve wijze door het betreffende voertuig te bereiken is.

  • 3. Voor de knip Harnaschpolder en de Logistieke Zone gelden de criteria in lid 2 niet maar de criteria zoals beschreven in artikel 5 en 6 van deze beleidsregels.

Artikel 4.4. Ontheffing rijden op voet- en fietspaden (categorie 3)

Het college kan ontheffing verlenen voor de op grond van artikel 10 van het RVV voor motorvoertuigen geldende verplichting om de rijbaan te gebruiken.

  • 1.

    Ontheffing voor het rijden op voet- en fietspaden kan worden verleend indien:

    • a.

      De locatie waar werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd niet direct gelegen is aan een openbare weg en deze locatie door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is;

    • b.

      Onderhoud moet worden gepleegd aan wegen, paden, riolering, ondergrondse infrastructuur, openbare verlichting en groen waarbij in de nabije omgeving geen reguliere parkeerplaats aanwezig is;

    • c.

      Een privé-parkeerplaats op eigen terrein bereikt dient te worden en deze niet direct gelegen is aan een openbare weg en door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is;

    • d.

      Een woonhuis bereikt dient te worden door een persoon in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en woonachtig op een locatie die niet direct gelegen is aan een openbare weg en die door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is.

Artikel 4.5. Algehele ontheffing (categorie 4)

  • 1. Het college kan een algehele ontheffing verlenen die in de basis ontheffing geeft van:

    • a.

      De op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord E1;

    • b.

      De op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord C1;

    • c.

      De op grond van artikel 10 van het RVV voor motorvoertuigen geldende verplichting om de rijbaan te gebruiken.

  • 2. Als de situatie daarom vraagt kan ook van andere artikelen van het RVV worden afgeweken dan genoemd onder lid 1.

  • 3. De ontheffing wordt uitsluitend verleend aan:

    • a.

      Nood- en hulpdiensten;

    • b.

      Spoedeisende hulpverlening;

    • c.

      Uitvoering van reiniging, schoonmaak, beheer en (stads)toezicht in de openbare ruimte.

  • 4. De algehele ontheffing is geldig voor het hele grondgebied van de gemeente Delft.

  • 5. In tegenstelling tot hetgeen genoemd in artikel 2 lid 2 verschaft de algehele ontheffing toegang tot het gebieden die in de “Verordening ontheffingsverlening autoluwplusgebied” als autoluw-plus zijn aangemerkt.

Artikel 4.6. Overige ontheffing verkeersregels- en tekens RVV (categorie 5)

Een ontheffing van overige verkeersregels- en tekens dan hiervoor beschreven dient in ieder geval te worden getoetst aan de algemene criteria zoals beschreven in artikel 4.1.

Artikel 5. Ontheffing knip Harnaschpolder

In afwijking van artikel 4.3 kan het college de eigenaar of houder van een motorvoertuig ontheffing verlenen voor de knip Harnaschpolder, gelegen op de Kristalweg ter hoogte van huisnummer 154 (verkeersteken C1):

  • 1.

    Aan bewoners en bedrijven in de Harnaschpolder en enkele naastgelegen gebieden, zoals aangegeven in de bijlage, behorend bij deze beleidsregels, met een maximum van één ontheffing per adres, waarmee twee kentekens kunnen worden geregistreerd.

  • 2.

    Aan bedrijven in het gebied zoals aangegeven in de bijlage, behorende bij deze beleidsregels, met een maximum van één ontheffing per bedrijf, waarmee twee kentekens kunnen worden geregistreerd, onder voorwaarde dat:

    • a.

      de ontheffing wordt aangevraagd door een bedrijf dat staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden e.o

  • 3.

    Aan spoedeisende hulpverlenende instanties (openbare orde en veiligheid).

  • 4.

    Aan hulpverlenende instanties, onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de ontheffing wordt aangevraagd door een bedrijf dat staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden e.o.

    • b.

      bij aanvraag van de ontheffing een registratie in het kader van de wet BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg) of indien niet beschikbaar een certificering HKZ-keurmerk wordt overlegd.

    • c.

      indien de onder b genoemde registratie of certificering niet beschikbaar is dient te worden aangetoond dat de hulpverlener bij een professionele (thuis)zorg- of hulpverlenersinstelling werkt, zoals blijkt uit een verklaring ter zake door de directie van betreffende instelling.

    • d.

      Onder hulpverlenende instanties wordt verstaan: De dierenambulance, medewerkers van de GGZ in Delft en professionele zorginstellingen, die eerstelijns hulpverlening bieden in de wijk Harnaschpolder. De volgende zorgverleners vallen onder de eerstelijns hulpverlening: algemeen maatschappelijk werk, apotheek, bedrijfsarts, chiropractor, consultatiebureau, diëtist, eerstelijnspsycholoog, ergotherapeut, fysiotherapie, gezondheidscentrum, huisarts, kraamzorg, logopedist, medisch diagnostisch centrum, mondhygiënist, oefentherapie Cesar/Mensendieck, optometrist, overgangsconsulente, podotherapeut, sportmedische instelling, tandarts, trombosedienst, verloskundige, wijkverpleegkundige en –verzorgende.

    • e.

      Een ontheffing verstrekt aan hulpverlenende instanties mag uitsluitend worden gebruikt in het kader van de uitvoering van de zorg of hulp ten behoeve waarvan de ontheffing is verstrekt.

  • 5.

    In afwijking van artikel 7 wordt een ontheffing voor aanvrager vallend onder artikel 5 lid 1, voor de duur van vijf jaar verleend. Voor aanvrager vallend onder artikel 5 lid 2 en 4 wordt een ontheffing voor de duur van één jaar verleend.

  • 6.

    Het college kan aan andere belanghebbenden, in het kader van orde, veiligheid, medische zorg of een andere dringende of bijzondere omstandigheid, ontheffing verlenen.

  • 7.

    Ontheffing wordt verleend voor een bepaald, zo klein mogelijk, gebied.

Artikel 6. Ontheffing Logistieke Zone

  • 1. In afwijking van artikel 4.3 verleent het college op verzoek van de eigenaar of houder van een vrachtauto ontheffing voor de Logistieke Zone, in de vorm van het verkeersteken C7 (conform bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) binnen de navolgende tijden:

    • a.

      Op maandag tot en met vrijdag: tussen 07.00 en 12.00 uur;

    • b.

      Op zaterdag: tussen 07.00 en 11.00 uur;

    • c.

      Op zon- en feestdagen: tussen 10.00 en 12.00 uur;

    • d.

      Aan vrachtauto’s ten behoeve van het opbouwen, de bevoorrading en het afbreken van de warenmarkt, voor de volgende tijdvakken:

      • i.

        Op marktdagen: tussen 05.00 en 09.30 uur;

      • ii.

        Op marktdagen: tussen 17.00 en 19.00 uur;

  • 2. Het college kan door middel van een maatwerkontheffing afwijken van het bepaalde in lid 1 en aan de eigenaar of houder van een vrachtauto buiten de daar genoemde tijden ontheffing verlenen of aan de eigenaar of houder van een voertuig waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg. In de Nadere regels voor ontheffing Logistieke Zone zijn de criteria hiertoe opgenomen.

  • 3. De ontheffing Logistieke Zone geeft toegang tot het voetgangersgebied “autoluw-plus”.

  • 4. Het college is bevoegd in het belang van openbare orde, om reden van een bijzonder of aanmerkelijk sociaal of economisch belang, veiligheid of andere dringende of bijzondere omstandigheden, voertuigen aan te wijzen waarvoor de Logistieke Zone al dan niet onder nadere voorwaarden, vrijelijk toegankelijk is.

  • 5. Het college kan tevens ontheffing verlenen op basis van artikel 4, indien het noodzakelijk is om de bestemming te bereiken of vanwege de aard van de werkzaamheden.

Artikel 7. Geldigheidsduur

Het college maakt een onderscheid in de volgende perioden waarvoor een RVV ontheffing kan worden verleend:

  • 1.

    Structurele ontheffingen worden verleend voor terugkerende werkzaamheden / activiteiten. Deze ontheffingen worden verleend voor de duur van maximaal 3 jaar. Na het eerste jaar vindt twee maal automatische verlenging van ontheffing met een jaar plaats. Het legesbedrag wordt het eerste jaar over de gehele periode van 3 jaar in rekening gebracht.

  • 2.

    Incidentele ontheffingen worden verleend voor handelingen die eenmalig of van bepaalde duur zijn. Deze ontheffingen worden verleend voor de duur van minimaal 1 dag of van maximaal 1 jaar.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een ontheffing dient, uiterlijk drie weken voordat de ontheffing is benodigd, schriftelijk te worden ingediend;

  • 2. Voor het indienen van de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van het namens het college vastgestelde digitale formulier. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld en van alle benodigde bewijzen te worden voorzien alvorens de aanvraag in behandeling wordt genomen;

  • 3. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het Nederlands zijn gesteld;

  • 4. De aanvraag kan betrekking hebben op meerdere kentekens;

  • 5. In het belang van orde, veiligheid, medische zorg of een andere spoedeisende of bijzondere omstandigheid kan worden afgeweken van de in artikel 1 gestelde aanvraagtermijn;

  • 6. Het college kan de houder van een voertuig maximaal zes incidentele ontheffingen per half jaar verlenen;

  • 7. Bij een verlenging of wijziging van de ontheffing wordt de aanvraag opnieuw beoordeeld.

Artikel 9. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist over een aanvraag binnen twee weken na de dag waarop de aanvraag volledig is ontvangen;

  • 2. Het college kan haar beslissing voor ten hoogste één week verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 10. Ontheffing en bewijs van verlening

  • 1. De ontheffing vermeldt in ieder geval:

    • a.

      Naam en adres van de ontheffinghouder;

    • b.

      Kenteken van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • c.

      Omschrijving van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • d.

      Tijdvak en gebied waarvoor de ontheffing is verleend;

    • e.

      Geldigheidsduur van de ontheffing;

    • f.

      Van welke verkeersregel en welk verkeersteken ontheffing is verleend;

    • g.

      De aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen;

    • h.

      Eventuele nadere aandachtspunten.

  • 2. De ontheffing gaat vergezeld met een bewijs van verlening, waarop de in het vorige lid vermelde gegevens staan vermeld.

Artikel 11. Voorschriften

  • 1. Aan een verleende ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      De ontheffing mag slechts worden gebruikt ten behoeve van de door de aanvrager omschreven werkzaamheden / activiteiten;

    • b.

      De ontheffing wordt verleend voor een bepaald, zo klein mogelijk, gebied;

    • c.

      Als het gebruik van de ontheffing voor de werkzaamheden / activiteiten niet strikt noodzakelijk is, dan is de ontheffing niet geldig;

    • d.

      De ontheffing is in het betreffende voertuig aanwezig en moet op eerste vordering van de daartoe bevoegde ambtenaar aan deze ter inzage worden gegeven;

    • e.

      Aanwijzingen van de daartoe bevoegde ambtenaar dienen direct opgevolgd te worden;

    • f.

      Derden ondervinden geen hinder en de verkeersveiligheid komt niet in het gedrang bij het gebruik van de ontheffing;

    • g.

      Het college is bevoegd de aan de ontheffing verbonden voorschriften te wijzigen of nadere voorwaarden hieraan toe te voegen.

  • 2. De ontheffinghouder is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften na te komen.

Artikel 12. Intrekking of wijziging van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigingen:

  • a.

    Wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    Wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • c.

    Wanneer de ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

  • d.

    Indien de ontheffinghouder dit verzoekt;

  • e.

    Wanneer de ontheffinghouder niet of niet tijdig aan de betalingsverplichting voor zijn ontheffing heeft voldaan;

  • f.

    Om redenen van openbaar belang.

Artikel 13. Tarief

De hoogte van de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot ontheffing of het wijzigen van een ontheffing nadat deze is verleend, is opgenomen in de tarieventabel van de Legesverordening van de gemeente Delft en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking de dag volgend op die van bekendmaking door het college bij openbaar besluit.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels vervalt het tot nu toe gebruikte beleidskader voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV vastgesteld door het college op 14 maart 2017.

Artikel 15. Overgangsregeling

Ontheffingen verleend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken- gedurende de looptijd van deze ontheffing van kracht. De bij deze ontheffing vermelde voorschriften blijven eveneens van kracht.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels ontheffingen RVV Delft.”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het college van 28 augustus 2018

De burgemeester,

De secretaris,  

Bijlage 1 behorend bij de Beleidsregels ontheffingen artikel 87 RVV gemeente Delft

Ingevolge artikel 5, eerste lid van de Beleidsregels worden als bewoners en bedrijven aangewezen de bewoners van en de bedrijven gevestigd in onderstaand gearceerd gebied hetgeen de volgende straatnamen of adressen betekent:

Arkesteijntuinen, Bartoutszate, Beresteyn, Boomkwekerij, Breedkapper, Broederstiende, Dijkshoornseweg oneven 103 t/m 217 en even 84 t/m 206, Dotterbloem, Druivenmuur, Eenruiter, Eijgenraamstraat, G.J.A. Van Marrewijkstraat, Glaskloksingel, Groene Zoom, Hadrianuslaan, Hoefslagendreef, Hof Van Aquamarijn, Hof Van Azuur, Hof Van Onyx, Hof Van Robijn, Hof Van Saffier, Hof Van Smaragd, Hof Van Spiegeling, Hof Van Topaas, Hof Van Zilverlicht, Hof Van Zirkoon, Hofeiland, Hoflandendreef, Hofzoom, Kastanjewetering, Kopkas, Kristalplein, Kristalweg, Laan van Bentvelzen, Laan van Groenewegen, Laan van Lansbergen, Leehoeve, Lessenaar, Lookwatering 35 t/m 51 en 58 t/m 64, Moermantuinen, Parkzoom, Pinksterbloem, Schenkeveldtuinen, Schietglas, Tuindersvaart, Van Paassenkade, Venlokas, Willibrordusstraat, Zuiddijk, Zuidmade, Zwanebloem oneven 1 t/m 35 en even 50 t/m 116.

afbeelding binnen de regeling

Ingevolge artikel 5, tweede lid van de Beleidsregels worden als bedrijven aangewezen de bedrijven gevestigd in onderstaand gearceerd gebied hetgeen de volgende straatnamen of adressen betekent:

Achterdijkshoorn, Beekpad, Bellefleur, Bleekveld, Bogerd, Camerlingstraat, De Kringloop, De Look, Dijkshoornseweg oneven 1 t/m 99 en even 2 t/m 82, Dirkjespeer, Dokter A.M. Van De Poellaan, Ecodusweg, Egmondland, Faunapad, Florapad, Fluitekruid, Gasthuisland, Goudappel, Haverland, Heernesse, Herfstpad, Hof Van Delftpark, Hof Van Delftstraat, Hoogenhouckstraat, Hoornsekade, Hoornsewal, Juttepeer, Kaasjeskruid, Kartuizerland, Keizerin, Kerkmeestersland, Kerstanjepad, Koningin Emmalaan , Koningin Julianaplein, Koningin Wilhelminalaan, Koninginnepad, Koningshof, Koningsveldland, Koolveld, Kruitmolenpad, Landschapstraat, Leeuwenberg, Lentepad, Looksingel, Lookwatering 1t/m 30, Meermanstraat, Meerpad, Molenwerf, Natuurlaan, Natuurpad, Noordhoornseweg 1 t/m 12, Oceaanpad, Oogstlaan, Oomskind, Oranjelaan, Oranje-Nassauplein, Persijnlaan, Perzikkruid, Pijlkruid, Pr Willem Alexanderhof, Prins Bernhardstraat, Prins Claussingel, Prins Hendriklaan, Prinses Beatrixstraat, Prinses Irenelaan, Prinses Margrietlaan, Prinses Marijkelaan, Prinsessenpad, Regenpad, Rivierpad, Sasboutstraat, Sionsdreef, Sionsland, Teding Van Berkhoutlaan, Tuinderspad, Vallensispad, Van Adrichemstraat, Van Alkemadestraat, Van Almondestraat, Van Beresteynstraat, Van Blommesteinstraat, Van Der Dussenweg, Van Der Goesstraat, Van Der Lelijstraat, Van Foreestplein, Van Foreestweg, Van Groenewegenstraat, Van Kinschotstraat, Van Rossempad, Van Rossemweg, Van Santenstraat, Van Schuijlenburchstraat, Victoria, Vlaskamp, Voordijkshoorn, Voordijkshoornsepad, Vosmaerstraat, Warmoesland, Waterloop, Weeshuisland, Weideland, Westblok, Willem De Zwijgerlaan, Willem Hooftstraat, Winterpad, Woudseweg even 6 t/m 128, Zaaihoek, Zeestraat, Zomeraagt, Zomerpad, Zonnepad, Zwanebloem even 2 t/m 48.

afbeelding binnen de regeling

Ingevolge artikel 1, onder g van de beleidsregels wordt aangewezen als Logistiek Zone:

afbeelding binnen de regeling