Regeling vervallen per 01-03-2024

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende Privacyreglement track- and- trace digitale rittenregistratiesysteem provincie Zeeland

Geldend van 21-07-2018 t/m 29-02-2024

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende Privacyreglement track- and- trace digitale rittenregistratiesysteem provincie Zeeland

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland d.d. 3 juli 2018, kenmerk 18016320, houdende de vaststelling van het Privacyreglement track- and- trace digitale rittenregistratiesysteem provincie Zeeland.

Gedeputeerde staten van Zeeland,

Overwegende:

  • dat de provincie Zeeland dienstauto’s beschikbaar stelt aan medewerkers die ten behoeve van de uitvoering van hun werkzaamheden dienstritten dienen te maken;

  • dat de provincie Zeeland voor het uitvoeren van een sluitende rittenregistratie van haar dienstauto’s gebruik gaat maken van een track-and- trace- digitaal rittenregistratiesysteem dat voldoet aan de fiscale voorwaarden met ingang van 1 augustus 2018;

  • dat door het gebruik van dit systeem sprake is van het verwerken van persoonsgegevens waar de Algemene Verordening Gegevensbescherming op van toepassing is;

  • dat het wenselijk is om de regels over de wijze waarop met de verwerking van deze persoonsgegevens, die worden verkregen uit dit systeem, wordt omgegaan, vast te leggen in de vorm van een privacyreglement;

  • dat de Ondernemingsraad van de provincie Zeeland op 27 juni 2018 heeft ingestemd met dit reglement;

besluiten vast te stellen het navolgende privacyreglement track-and- trace digitale rittenregistratiesysteem provincie Zeeland:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit privacyreglement wordt verstaan onder:

  • a.

    administratief beheerder: degene die het administratieve en functionele beheer van het rittenregistratiesysteem van de dienstauto’s van de provincie Zeeland voert;

  • b.

    AVG: de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU 2016/679);

  • c.

    beheerder: de directeur die verantwoordelijk is voor personele zaken bij de provincie Zeeland;

  • d.

    beheerder Incident Management: degene die verantwoordelijk is voor het beleid en uitvoering van het werkproces Incident Management binnen de provincie Zeeland;

  • e.

    betrokkene : degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft en gebruikmaakt van een dienstauto van de provincie Zeeland;

  • f.

    coördinerend wegverkeersleider Rijkswaterstaat: degene die binnen de Verkeerscentrale van Rijkswaterstaat de dienstdoende medewerkers wegbeheer van de provincie Zeeland aanstuurt ten behoeve van het aanrijden op incidenten;

  • g.

    dienstauto: voertuig op naam van de provincie Zeeland die voor gebruik beschikbaar wordt gesteld aan medewerkers en voorzitter en leden van gedeputeerde staten;

  • h.

    Functionaris Gegevensbescherming: de functionaris voor gegevensbescherming van de provincie Zeeland bedoeld in artikel 37 van de AVG;

  • i.

    Incident Management: het geheel aan maatregelen die beogen de weg zo snel mogelijk voor het verkeer vrij te maken nadat een incident heeft plaatsgevonden, met inachtneming van de verkeersveiligheid;

  • j.

    medewerker loonadministratie: degene die binnen de Provincie Zeeland verantwoordelijk is voor de archivering van de maandelijkse rittenstaten van medewerkers en voorzitter en leden van gedeputeerde staten;

  • k.

    persoonsgegevens: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 4, onderdeel 1, AVG;

  • l.

    provincie: provincie Zeeland;

  • m.

    verwerking: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedures, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens als bedoeld in artikel 4, onderdeel 2, AVG;

  • n.

    verwerkingsverantwoordelijke: het College van gedeputeerde staten van Zeeland, bedoeld in artikel 4, onderdeel 7, AVG;

  • o.

    voertuigen Incident Management: dienstauto op naam van de provincie Zeeland, die voor gebruik beschikbaar wordt gesteld aan de medewerkers wegbeheer voor de uitvoering van de werkzaamheden op en langs de Provinciale wegen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Dit privacyreglement is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens binnen het rittenregistratiesysteem en heeft betrekking op alle dienstauto’s, welke voorzien zijn van track- and- trace, van de provincie. Dit privacyreglement geeft de wijze aan waarop binnen de organisatie wordt omgegaan met het rittenregistratiesysteem en omvat regels ten aanzien van verantwoord gebruik hiervan en over de wijze waarop hiervan controle plaatsvindt.

  • 2.

    Dit privacyreglement geldt voor alle medewerkers van de provincie en de voorzitter en leden van gedeputeerde staten.

  • 3.

    Het privacyreglement is van toepassing, ongeacht de locatie waar de werkzaamheden worden verricht.

Artikel 3 Doeleinden van de gegevensverwerking

De verwerking van persoonsgegevens binnen het rittenregistratiesysteem heeft de volgende doeleinden:

  • a.

    het kunnen voldoen aan de fiscale wet- en regelgeving inzake een sluitende rittenregistratie waaraan de provincie en de betrokkene zijn onderworpen;

  • b.

    het onderzoeken van rechtmatig gebruik van de dienstauto indien sprake is van gerede twijfel;

  • c.

    het optimaliseren van het werkproces Incident Management, overeenkomstig de publiekrechtelijke taken van de provincie als wegbeheerder van de provinciale wegen.

Artikel 4 Soorten persoonsgegevens

  • 1.

    De verwerking, bedoeld in artikel 3, betreft uitsluitend de volgende soorten persoonsgegevens:

    • a.

      naam, voornaam of voorletter(s) van de betrokkene;

    • b.

      werk-telefoonnummer van de betrokkene;

    • c.

      werk-e-mailadres van de betrokkene;

    • d.

      woonadres van de betrokkene;

    • e.

      datum, tijdstip en de start- en stop- en alle tussenliggende locaties waar de dienstauto zich bevindt of heeft bevonden bij zakelijk gebruik van de dienstauto;

    • f.

      kilometrage per zakelijke rit;

    • g.

      identificatiemiddel betrokkene(n);

    • h.

      kenteken voertuig;

    • i.

      totaal van verreden privékilometers van de dienstauto over een rapportageperiode.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde gegevens worden ontleend aan de volgende databases:

    • a.

      bronbestand personeelsgegevens provincie;

    • b.

      excelbestand beheeroverzicht wagenpark provincie;

    • c.

      databestand extern rittenregistratiesysteem.

Artikel 5 Toegang tot de gegevens

  • 1.

    De volgende personen hebben door middel van autorisatie toegang tot de volgende persoonsgegevens genoemd in artikel 4:

    • a.

      de betrokkene tot alle gegevens in het rittenregistratiesysteem voor zover het zijn eigen ritten betreft;

    • b.

      de administratief beheerder tot alle gegevens in het rittenregistratiesysteem voor zover dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taak;

    • c.

      de medewerker loonadministratie tot alle gegevens in het rittenregistratiesysteem, voor zover dit noodzakelijk is voor de archivering van de maandelijkse rittenstaten van medewerkers en voorzitter en leden van gedeputeerde Staten ten behoeve van de fiscale verantwoording;

    • d.

      de beheerder uitsluitend tot de gegevens, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met h, voor zover sprake is van gerede twijfel over het rechtmatig gebruik van een dienstauto door betrokkene en nadat de beheerder hiertoe de administratief beheerder schriftelijk opdracht heeft gegeven de betreffende gegevens samen te brengen tot overzichten met indidivuele ritgegevens, met uitzondering van privéritten en de gegevens van de voorzitter en de leden van gedeputeerde staten. Indien de beheerder verzoekt om de gegevens samen te brengen, dan informeert hij de betrokkene hierover vooraf. De beheerder meldt de betrokkene de resultaten van het onderzoek;

    • e.

      de secretaris-algemeen directeur uitsluitend tot de gegevens van de voorzitter en de leden van gedeputeerde staten, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met h, voor zover sprake is van gerede twijfel over het rechtmatig gebruik van een dienstauto door betrokkene en nadat de secretaris-algemeen directeur hiertoe de administratief beheerder schriftelijk opdracht heeft gegeven de betreffende gegevens samen te brengen tot overzichten met indidivuele ritgegevens, met uitzondering van privéritten. Indien de secretaris-algemeen directeur verzoekt om de gegevens samen te brengen, dan informeert hij de betrokkene hierover vooraf. De secretaris-algemeen directeur meldt de betrokkene de resultaten van het onderzoek;

    • f.

      de coördinerend wegverkeersleider van Rijkswaterstaat tot de gegevens, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met c en e, uitsluitend in de vorm van real-time beelden, die noodzakelijk zijn voor het werkproces Incident Management ten behoeve van de voertuigen Incident Management van de provincie. Deze real-time beelden mogen buiten het werkproces Incident Management niet gebruikt worden;

    • g.

      de door Rijkswaterstaat aangewezen functionarissen, die belast zijn met de kwaliteitsverbetering van het werkproces Incident Management, uitsluitend tot alle gegevens in het rittenregistratiesysteem voor zover die betrekking hebben op de voertuigen Incident Management en dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak;

    • h.

      de beheerder Incident Management uitsluitend voor zover het gegevens betreft, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, en nadat die middels een schriftelijk verzoek bij de administratief beheerder zijn opgevraagd en dit noodzakelijk is voor de kwaliteitsverbetering van het werkproces Incident management en het optimaliseren van het aanrijden op incidenten door voertuigen Incident Management.

  • 2.

    Toegang tot de persoonsgegevens in het rittenregistratiesysteem is uitsluitend voorbehouden aan personen die in het eerste lid zijn benoemd, behoudens personen die daartoe krachtens wettelijk voorschrift zijn gerechtigd.

  • 3.

    Indien betrokkene bij controle van zijn eigen ritten, als bedoeld in het eerste lid, onder a, van mening is dat de opgenomen ritgegevens in het rittenregistratiesysteem niet juist zijn, kan betrokkene een schriftelijk verzoek indienen tot aanpassing van die gegevens bij de verwerkingsverantwoordelijke. De voorzitter en de leden van gedeputeerde staten dienen een dergelijk verzoek in bij de secretaris-algemeen directeur.

Artikel 6 Bewaartermijn

  • 1.

    De gegevens, bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden conform de wettelijke bewaartermijn zeven jaar bewaard.

  • 2.

    De gegevens die worden samengebracht tot overzichten met individuele ritgegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d en e, worden maximaal twee maanden bewaard, tenzij uit de gegevens blijkt dat er sprake is van onrechtmatig gebruik van de dienstauto. Indien hiervan sprake is worden de gegevens bewaard zolang dit in het kader van het onderzoek en eventueel te treffen maatregelen jegens betrokkene noodzakelijk is. Zodra een nader onderzoek is afgerond en dit niet leidt tot maatregelen jegens een betrokkene, worden de gegevens vernietigd.

  • 3.

    Gegevens die ouder zijn dan zes maanden, kunnen niet alsnog worden samengebracht in de zin van artikel 5, eerste lid, onder d en e.

Artikel 7 Rechten van betrokkenen

  • 1.

    Een betrokkene heeft het recht de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken om inzage, rectificatie of verwijdering van zijn persoonsgegevens die in het rittenregistratiesysteem zijn opgenomen, alsmede het recht op beperking van de verwerking, het recht tegen de verwerking bezwaar te maken en het recht op gegevensoverdraagbaarheid overeenkomstig de in hoofdstuk III van de AVG vastgestelde rechten van betrokkenen.

  • 2.

    Een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk ingediend bij de Functionaris Gegevensbescherming van de provincie. Uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek wordt aan betrokkene informatie verstrekt over het gevolg dat aan het verzoek is gegeven. Deze termijn kan door verwerkingsverantwoordelijke met twee maanden worden verlengd afhankelijk van de complexiteit van het verzoek of het aantal verzoeken dat is ingediend. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene tijdig in kennis van een dergelijke verlenging. Een weigering is met redenen omkleed. Een beslissing op een verzoek geldt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.

Artikel 8 Beveiliging en nader onderzoek

  • 1.

    De verwerkingsverantwoordelijke treft de nodige maatregelen om te zorgen dat de persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn.

  • 2.

    De verwerkingsverantwoordelijke treft passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking.

  • 3.

    Indien er gegronde aanwijzingen zijn over misbruik of oneigenlijk gebruik van de persoonsgegevens, dan kan de verwerkingsverantwoordelijke een nader onderzoek laten instellen.

Artikel 9 Geheimhouding

Iedereen die handelt onder het gezag van de verwerkingsverantwoordelijke is verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens, behalve voor zover enig wettelijk voorschrift hem of haar tot mededeling verplicht.

Artikel 10 Klachten

  • 1.

    Indien de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit privacyreglement niet worden nageleefd of indien hij een andere reden tot klagen heeft, dan dient betrokkene zich schriftelijk te wenden tot de Functionaris Gegevensbescherming.

  • 2.

    De betrokkene krijgt binnen zes weken na ontvangst van de klacht schriftelijk antwoord van de beheerder.

Artikel 11 Wijziging

Overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden, kan dit privacyreglement slechts worden gewijzigd met instemming van de ondernemingsraad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit privacyreglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het privacyreglement wordt gepubliceerd.

Artikel 13 Citeertitel

Dit privacyreglement wordt aangehaald als: Privacyreglement track- and- trace digitale rittenregistratiesysteem provincie Zeeland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 3 juli 2018.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 20 juli 2018

De secretaris, A.W. Smit

Toelichting:

Algemeen

Gedeputeerde staten van Zeeland hebben op 3 juli 2018 besloten om voor alle dienstauto’s van de provincie gebruik te gaan maken van een track- and- trace digitaal rittenregistratiesysteem. Op deze manier kan er door de provincie een sluitende rittenregistratie worden gevoerd waaraan de provincie op grond van de fiscale wet- en regelgeving is onderworpen. Hiervoor wordt in alle dienstauto’s van de provincie het rittenregistratiesysteem in de auto’s geplaatst. Het rittenregistratiesysteem wordt daarnaast ingezet voor het optimaliseren van het Incident Management. De voertuigen Incident Management van de provincie, die voor gebruik beschikbaar worden gesteld aan medewerkers wegbeheer, worden via track- and- trace in het rittenregistratiesysteem zichtbaar in de Verkeerscentrale van Rijkswaterstaat, zodat de medewerker wegbeheer die zich het dichtst bij het incident bevindt kan worden ingezet. Dit vergroot de verkeersveiligheid en bevordert de doorstroming op de provinciale wegen.

Het rittenregistratiesysteem legt per dienstauto en gebruiker vast welke zakelijke ritten worden gereden. Deze gegevens zijn tot gebruikers van de auto te herleiden en zijn daarom persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Gedeputeerde staten van Zeeland vindt het belangrijk transparant te zijn over de manier waarop zij met de persoonsgegevens in het rittenregistratiesysteem omgaat, en gelet op de vereisten van de AVG de privacy waarborgen. Middels dit privacyreglement wordt vastgelegd op welke wijze binnen de organisatie wordt omgegaan met het rittenregistratiesysteem. Het privacyreglement omvat regels ten aanzien van verantwoord gebruik van het rittenregistratiesysteem en over de wijze waarop controle plaatsvindt op het verantwoord gebruik van het systeem.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel zijn de begrippen, zoals deze in het privacyreglement voorkomen, gedefinieerd. Voor de omschrijving van de begrippen is waar mogelijk aangesloten bij de bewoording die wordt gebruikt in de AVG. Hieronder volgt alleen op die begrippen een toelichting die nog nadere uitleg of een verduidelijking behoeven.

In onderdeel a is de administratief beheerder degene die bij de provincie het rittenregistratiesysteem beheert. De wagenparkbeheerder is bij de provincie degene die dit uitvoert. De administratief beheerder zal als contactpersoon optreden namens de provincie richting de leverancier van het rittenregistratiesysteem, wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld als het systeem niet naar behoren functioneert. Wanneer individuele gebruikers vragen hebben over het systeem, treedt de administratief beheerder op als helpdesk of stuurt hij de vragen door naar de leverancier indien hij de vragen niet zelf kan oplossen. De administratief beheerder houdt de gegevens van de gebruikers bij en geeft administratieve wijzigingen, zoals bijvoorbeeld een adreswijziging, door aan de leverancier van het systeem.

De beheerder Incident Management, genoemd in onderdeel d, is degene die binnen de provincie de kwaliteit van de dienstverlening, waaronder Incident Management, richting weggebruikers bewaakt. Bij Incident Management gaat het om het zo snel mogelijk beveiligen en afhandelen van incidenten, waarbij verkeersveiligheid en doorstroming van alle verkeersdeelnemers de belangrijkste doelstellingen zijn. Onder incidenten worden onder andere ongevallen, pechgevallen, achtergelaten voertuigen, kijkersfiles, afgevallen lading en andere onvoorziene situaties verstaan, zoals bijvoorbeeld loslopende koeien die de doorstroming van het verkeer verstoren.

In onderdeel f is de coördinerend wegverkeersleider opgenomen. De incidentmeldingen over provinciale wegen worden via de Verkeerscentrale van Rijkswaterstaat doorgegeven aan de dichtstbijzijnde medewerkers wegbeheer van de provincie. Het track- and- trace systeem van het rittenregistratiesysteem is hierbij een belangrijk hulpmiddel, omdat de coördinerend wegverkeersleider van Rijkswaterstaat kan zien welke medewerker wegbeheer van de provincie zich het dichtst bij een incident bevindt. De coördinerend wegverkeersleider neemt contact op met deze dichtstbijzijnde medewerker wegbeheer, zodat die zo snel mogelijk naar het incident kan rijden en kan zorgen voor de beveiliging van het incident en uiteindelijk voor het weer op gang brengen van de doorstroming van het verkeer.

Artikel 2

Dit artikel ziet toe op het toepassingsbereik van het privacyreglement en geldt voor alle medewerkers van de provincie en de voorzitter en de leden van gedeputeerde staten.

Artikel 3

In dit artikel zijn de doeleinden omschreven waarom het systeem is ingevoerd en zal worden gebruikt. Het rittenregistratiesysteem is in de eerste plaats bedoeld voor de rittenadministratie die de Belastingdienst van de provincie eist (onderdeel a).

De controle op onrechtmatig gebruik zoals opgenomen in onderdeel b is geen doel op zich. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om de verwerking van persoonsgegevens te richten op het individueel functioneren van medewerkers. Wanneer sprake is van een vermoeden van onrechtmatig gebruik ligt dit uiteraard anders. In de meeste gevallen zal dan sprake zijn van een signaal dat er iets aan de hand is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het ongeoorloofd privégebruik van een dienstauto.

Onderdeel c, het optimaliseren van het werkproces Incident Management, vloeit voort uit de artikelen 16 e.v. van de Wegenwet, waarin is aangegeven dat wegbeheerders de wettelijke verplichting hebben om er voor te zorgen dat de wegen in hun beheergebied in goede en veilige staat verkeren.

Artikel 4

In dit artikel wordt beschreven welke gegevens verzameld worden door het rittenregistratiesysteem en noodzakelijk zijn voor de in artikel 3 genoemde doeleinden.

Met kilometrage genoemd in onderdeel f wordt het totaal aan kilometers bedoeld per zakelijke rit. In onderdeel h wordt met het identificatiemiddel de button bedoeld om als gebruiker je aan te melden in de auto voor het systeem. Onderdeel i is van belang voor leden van gedeputeerde staten en voor medewerkers die privé mogen rijden in een dienstauto.

Let wel: niet iedereen kan de genoemde gegevens in dit artikel opvragen. De toegang tot de gegevens is beperkt tot de personen die in artikel 5 zijn opgenomen.

Artikel 5

In het eerste lid van dit artikel staat beschreven welke personen door middel van autorisatie toegang hebben tot welke gegevens uit het rittenregistratiesysteem. Alleen de genoemde personen in artikel 5 hebben toegang tot deze gegevens.

De medewerker of de voorzitter of een lid van gedeputeerde staten, bedoeld onder a, kan van de eigen ritten, de start en stopgegevens van de auto en het aantal gereden kilometers van een rit zien. Er zit een knop zakelijk/privé op het kastje in de auto, wanneer vergeten is de knop om te zetten aan het begin van de rit, kan dit achteraf digitaal worden gecorrigeerd.

De administratief beheerder, bedoeld onder b, is degene bij de provincie die toegang heeft tot alle gegevens die zijn opgenomen in het rittenregistratiesysteem. De administratief beheerder mag uitsluitend de gegevens in het systeem inzien, indien dit voor de uitvoering van zijn taak als administratief beheerder noodzakelijk is. Bijvoorbeeld voor het doorgeven van een administratieve wijziging aan de leverancier van het rittenregistratiesysteem. Indien sprake is van gerede twijfel over het rechtmatig gebruik van een dienstauto is onder d en e beschreven dat de administratief beheerder uitsluitend toegang heeft tot de gegevens en de gegevens in het systeem mag samenbrengen tot individuele ritgegevens, nadat de administratief beheerder hiervoor uitdrukkelijk schriftelijk opdracht heeft gekregen van beheerder. Zie het eerste lid, onder d en e voor een nadere toelichting van deze procedure.

De medewerker loonadministratie, genoemd onder c, slaat nadat de betrokkenen op zijn of haar eigen digitale rittenstaten akkoord heeft gegeven deze bestanden digitaal op, omdat de ritgegevens gearchiveerd moeten worden voor de Belastingdienst en in het kader van de fiscale verantwoording zeven jaar moeten worden bewaard.

Overzichten met persoonlijke ritgegevens kunnen door de beheerder, door middel van een schriftelijk verzoek aan de administratief beheerder worden opgevraagd, wanneer er een zeer sterk vermoeden is (gerede twijfel) dat een medewerker onrechtmatig gebruik maakt van een dienstauto. In onderdeel d is aangegeven dat de betrokkene vooraf hierover wordt geïnformeerd. De resultaten van het onderzoek worden ook weer teruggemeld aan betrokkene. De secretaris-algemeen directeur, genoemd onder e, kan onder dezelfde voorwaarden overzichten opvragen van de voorzitter of leden van gedeputeerde staten.

De coördinerend wegverkeersleider van Rijkswaterstaat, opgenomen onder f, die werkt vanuit de Verkeerscentrale, heeft voor de aansturing van de dichtstbijzijnde dienstdoende beschikbare medewerker wegbeheer van de provincie, na melding van een incident op een provinciale weg, toegang tot het rittenregistratiesysteem. De coördinerend wegverkeersleider heeft uitsluitend toegang tot de gegevens die nodig zijn om zijn taak goed te kunnen uitvoeren. Om die reden is de toegang tot de gegevens beperkt tot de gegevens genoemd in artikel 4, onderdelen a tot en met c en e van dit reglement. Ook mag de coördinerend wegverkeersleider van Rijkswaterstaat de gegevens enkel inzien van de voertuigen Incident Management in de vorm van real-time beelden en heeft hij geen toegang tot de opgeslagen historische gegevens.

De door Rijkswaterstaat aangewezen functionarissen, bedoeld onder g, die belast zijn met de kwaliteitsverbetering van het werkproces Incident Management, hebben uitsluitend toegang tot de opgeslagen gegevens van de voertuigen Incident Management uit het rittenregistratiesysteem van de provincie die gekoppeld zijn met de Verkeerscentrale. Omdat de voertuigen Incident Management van onze medewerkers wegbeheer real-time zichtbaar moeten zijn bij de Verkeerscentrale om de dichtstbijzijnde kantonnier na een incidentmelding aan te sturen, hebben deze functionarissen toegang tot de opgeslagen ritgegevens van deze voertuigen. Zij mogen deze gegevens alleen gebruiken voor het verbeteren van het werkproces Incident Management van Rijkswaterstaat en niet voor andere doelen. Ook mogen zij de gegevens niet delen met andere personen binnen of buiten Rijkswaterstaat. De wijze waarop de persoonsgegevens van medewerkers van de provincie Zeeland binnen Rijkswaterstaat door de coördinerend wegverkeersleider en de twee functionarissen beschermd dienen te worden, wordt in een dienstverleningsovereenkomst tussen de provincie Zeeland en Rijkswaterstaat vastgelegd.

De beheerder Incident Management, onder h, is bevoegd om bij de administratief beheerder lijsten op te vragen, met datum, tijdstip en de stop- en start-locatie waar de voertuigen Incident Management zich hebben bevonden. De beheerder Incident Management kan op die manier het werkproces Incident Management verbeteren door de aanrijdtijden van de medewerkers wegbeheer te analyseren. Het is van belang om de aanrijdtijd van medewerkers wegbeheer te monitoren, omdat de aanrijdtijd medebepalend is voor de afhandeltijd van een incident. De beheerder Incident Management mag de analyse van de aanrijdtijden niet gebruiken voor het (laten) beoordelen van het functioneren van de medewerkers wegbeheer.

In het tweede lid is vermeld dat uitsluitend de personen genoemd in het eerste lid toegang hebben tot de gegevens in het rittenregistratiesysteem. Dit is enkel niet van toepassing indien personen krachtens wettelijk voorschrift zijn gerechtigd om toegang te hebben tot de gegevens van het rittenregistratiesysteem, bijvoorbeeld in geval van een politieonderzoek.

In het derde lid is aangeven dat wanneer de medewerker van mening is dat er iets niet klopt in de rittenregistratie, hij een schriftelijk verzoek aan het College van gedeputeerde staten kan doen om dit aan te laten passen door de leverancier. Voor de voorzitter en leden van gedeputeerde staten geldt hetzelfde, zij dienen dit verzoek in bij de Provinciesecretaris.

Artikel 6

In dit artikel is de bewaartermijn van de persoonsgegevens vastgelegd. De Belastingdienst vereist dat de gegevens in de loonadministratie zeven jaar worden bewaard. Om die reden is de bewaartermijn van de gegevens in het rittenregistratiesysteem zeven jaar. In het tweede lid van dit artikel is de bewaartermijn opgenomen van de gegevens die worden gebruikt om een onderzoek in te stellen bij gerede twijfel conform de procedure vermeld in artikel 5, eerste lid, onder d en e. Deze gegevens worden zolang dit voor het onderzoek en de eventueel te treffen maatregelen noodzakelijk is bewaard. Wanneer het onderzoek is afgerond en hier geen maatregelen uit voortkomen, mogen de gegevens maximaal twee maanden bewaard worden. Daarna worden de gegevens vernietigd. Gegevens van zes maanden en ouder mogen niet meer gebruikt worden om een onderzoek in te stellen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d en e.

Artikel 7

Overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III van de AVG vermeldt dit artikel de rechten van de medewerker over de hem betreffende persoonsgegevens.

Artikel 8

Het College van gedeputeerde staten moet als verwerkingsverantwoordelijke ervoor zorgen dat de persoonsgegevens juist en nauwkeurig zijn. Alle maatregelen moeten worden getroffen die in redelijkheid kunnen worden gevergd. De maatregelen genoemd in het tweede lid garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten als ook de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden, een passend beveiligingsniveau. Met de leverancier van het rittenregistratiesysteem zijn de afspraken over de zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens, die zijn opgenomen in het systeem, vastgelegd in een verwerkersovereenkomst. Deze verwerkersovereenkomst voldoet aan de vereisten van artikel 28, derde lid, van de AVG en omvat onder andere afspraken over de te nemen technische en organisatorische maatregelen met betrekking tot de beveiliging van de persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen een passend beveiligingsniveau. Ook in de dienstverleningsovereenkomst met Rijkswaterstaat zullen afspraken worden vastgelegd over een zorgvuldige omgang met de gegevens die zij in het kader van Incident Management gebruiken. Daarnaast zijn de genoemde maatregelen in het tweede lid er ook op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. Zo wordt door middel van autorisatie uitsluitend de personen die deze gegevens behoeven voor de uitvoering van hun taak, toegang gegeven tot de gegevens in het rittenregistratiesysteem.

Het College van gedeputeerde staten kan, zoals aangegeven in het derde lid, een onderzoek (laten) uitvoeren wanneer er gegronde redenen zijn over misbruik of oneigenlijk gebruik van de persoonsgegevens.

Artikel 9

Iedereen die toegang heeft tot gegevens uit het systeem is verplicht om alle persoonsgegevens waarvan zij kennis neemt geheim te houden.

Artikel 10

In dit artikel is opgenomen waar de medewerker terecht kan in geval klachten over de naleving van de regels in dit privacyreglement.

Artikel 11

Het privacyreglement kan alleen worden gewijzigd indien de Ondernemingsraad hiermee heeft ingestemd.

Artikel 12

Dit privacyreglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het privacyreglement wordt gepubliceerd.

Artikel 13

Dit artikel bevat de citeertitel van het privacyreglement.