Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR611319
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR611319/6
Regeling vervallen per 01-01-2024
Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Arnhem 2018
Geldend van 23-12-2022 t/m 31-12-2023
Intitulé
Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Arnhem 2018Bekendmaking van het besluit van 3 juli 2018 - zaaknummer 2018-008584
GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
Gelezen het voorstel over de wijziging van het extern mandaat aan de Omgevingsdienst Regio Arnhem;
Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUITEN
- I.
In te trekken het op 11 juni 2014 (Provinciaal Blad 2014/747) aan de Omgevingsdienst Regio Arnhem verleende mandaat (zaaknummer 2013-001741), gewijzigd op 9 juni 2015 (Provinciaal Blad 2015/3114) en op 17 mei 2016 (Provinciaal Blad 2016/2945);
- II.
In plaats van het onder I bedoelde mandaat het volgende mandaat aan de Omgevingsdienst Regio Arnhem vast te stellen:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
complexe bedrijven: inrichtingen bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Regio Arnhem.
- b.
BRZO-bedrijven: alle inrichtingen die vallen onder de werking van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 en de inrichtingen die behoren tot categorie 4 van de Richtlijn industriële emissies.
- c.
milieudeel: geheel van bevoegdheden op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor een inrichting.
- d.
inrichting: een inrichting zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- e.
omgevingsdienst: Omgevingsdienst Regio Arnhem.
- f.
m.e.r.-beoordelingsbesluit: besluit over een activiteit als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onder aanhef en onder b van de Wet milieubeheer waarin wordt geoordeeld of een milieueffectrapport moet worden gemaakt.
Artikel 2
De directeur van de Omgevingsdienst Regio Arnhem is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen op grond van de bevoegdheden die zijn omschreven in bijlage A.
Artikel 3
- 1.
Het is de mandataris toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie op minimaal coördinerend niveau. Voor zover in het in bijlage A beschreven mandaat is bepaald, kan ook aan andere medewerkers ondermandaat worden verleend als dit noodzakelijk is wegens de specifieke kenmerken van de bevoegdheid.
- 2.
In afwijking van het eerste lid is het de mandataris toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers voor het voeren van correspondentie zonder rechtsgevolg.
Artikel 4
Waar in dit besluit wordt gesproken van mandaat en mandataris wordt daaronder tevens begrepen ondermandaat en ondermandataris.
Artikel 5
De mandataris is bevoegd tot het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waaronder bekendmaking en publicatie, benodigd voor de uitoefening van de aan hem gemandateerde taken.
Artikel 6
-
1. Mandaten gelden voor het gehele grondgebied van de provincie Gelderland, tenzij in het betreffende mandaat anders is bepaald.
-
2. Mandaten gelden voor inrichtingen waarvoor Gedeputeerde Staten op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevoegd gezag zijn, tenzij in het betreffende mandaat anders is bepaald.
Artikel 7
Gedeputeerde Staten kunnen aan een mandataris instructies geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.
Artikel 8
De mandataris oefent zijn bevoegdheid niet uit als hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 9
De mandataris stelt Gedeputeerde Staten tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of al genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het college van Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van als:
- a.
de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;
- b.
advies nodig is van anderen dan de mandataris of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de mandataris of niet tot dezelfde uitkomsten leidt.
Het niet voldoen aan deze terugkoppelingsplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.
Artikel 10
De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.
Artikel 11
Voor zover uit dit besluit een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeit, lichten mandaatgever en mandataris elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.
Artikel 12
Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) en feitelijke handelingen (machtiging).
Artikel 13
De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in dit mandaatbesluit luidt:
‘HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND,
namens deze:’
gevolgd door:
‘ <functienaam gemandateerde> Omgevingsdienst Regio Arnhem
Artikel 14
Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het provinciaal blad. Alle voorafgaande mandaten worden per die datum ingetrokken.
Artikel 15
Dit besluit wordt aangehaald als: Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Arnhem 2018.
- III.
Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Meer informatie
Provincieloket, telefoonnummer (026) 359 99 99, e-mailadres: post@gelderland.nl.
Rechtsmiddelen
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit hiertegen een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gezonden aan Gedeputeerde Staten, secretariaat commissie Rechtsbescherming, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Op envelop en brief duidelijk "bezwaarschrift" vermelden.
Degene die een bezwaarschrift heeft ingediend, kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Voor individuele burgers (niet voor advocaten en ook niet voor gemachtigden namens een bedrijf of een organisatie) bestaat de mogelijkheid dat verzoek digitaal in te dienen. Meer informatie kunt u vinden op www.rechtspraak.nl. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Gelderland, telefoonnummer (026) 359 20 00 of op www.rechtspraak.nl.
Informatie over de bezwarenprocedure en de mogelijkheid van mediation is te vinden op de website van de provincie Gelderland (www.gelderland.nl). U kunt die informatie, vervat in de brochure "Niet eens met een besluit van de provincie Gelderland? Bezwaarschrift of mediation", ook opvragen bij het Provincieloket via telefoonnummer (026) 359 99 99.
Ondertekening
Gedeputeerde Staten van Gelderland voornoemd
Gepubliceerd te Arnhem
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning
P.G.G. Hilhorst - secretaris
Bijlage A Gemandateerde bevoegdheden, behorend bij artikel 2
MANDAATNUMMER 1 |
Categorie: Algemeen |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) In bijlage B opgenomen regelgeving en Algemene wet bestuursrecht (artt, 2.3, 4:4. 4:5, 4,7 en 4,8) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van vergunningen en ontheffingen op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
De bevoegdheden gelden alleen voor zover er sprake is van:
|
MANDAATNUMMER 2 |
Categorie: Algemeen |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) In bijlage B opgenomen regelgeving en Algemene wet bestuursrecht (art. 4:6, lid 2, art. 4:15, art. 4:17) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van vergunningen en ontheffingen op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
De bevoegdheden gelden alleen voor zover er sprake is van:
|
MANDAATNUMMER 3 |
Categorie: Algemeen, rechtsmiddelen |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) In bijlage D opgenomen regelgeving en Algemene wet bestuursrecht |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden voor bezwaar en (hoger) beroep en voorlopige voorzieningen en (pre)mediation op het gebied van vergunningen, ontheffingen en bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage D opgenomen regelgeving opgenomen regelgeving de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 4 |
Categorie: Algemeen |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) Wet openbaarheid van bestuur (art. 3) Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2017 (art. 39, lid 3) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden:
|
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 5 |
Categorie: vergunningen, meldingen en ontheffingen |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (art. 2.26 en 2.27) juncto artt. 6.1, 6.3, 6.4 en 6.7 Besluit omgevingsrecht; Legesverordening provincie Gelderland; In bijlage B opgenomen regelgeving en Algemene wet bestuursrecht |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van vergunningen, meldingen en ontheffingen op grond van de in bijlage B opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 6 |
Categorie: Handhaving |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) In bijlage C opgenomen regelgeving en Algemene wet bestuursrecht |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage C opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 7 |
Categorie: Geheimhouding |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) Wet milieubeheer (artt. 19.1a t/m 19.7) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de op grond van dit mandaatbesluit aan hem toekomende bevoegdheden te beslissen op een verzoek om geheimhouding van informatie in het kader van hoofdstuk 19 van de Wet milieubeheer. |
Bijzonderheden |
- |
MANDAATNUMMER 8 |
Categorie: Handhaving |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) In bijlage C opgenomen regelgeving en Algemene wet bestuursrecht (artt. 5.11 en 5:12) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving op grond van de in bijlage C opgenomen regelgeving, de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 9 |
Categorie: Handhaving |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) Besluit bodemkwaliteit (art. 2 en 3) Wet bodembescherming (artt. 27, 30 t/m 34, 39, lid 4 en lid 5, 39 b en c, 39e, lid 2, 43,45, 47, 49, 55, 70 en 72) Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (artt. 4 en 6) Besluit uniforme saneringen (art. 14) Omgevingsverordening Gelderland (paragraaf 3.4.2) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden de volgende besluiten te nemen en handelingen te verrichten:
|
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 10 |
Categorie: Kadastrale registratie |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken art. 15 |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden op het gebied van inschrijving van publiekrechtelijke beperkingen in de openbare registers op grond van de in bijlage D opgenomen regelgeving besluiten te nemen en handelingen te verrichten over het aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers aanbieden van een beslissing ter inschrijving in de openbare registers of van een verklaring tot het vervallen van een beperking. |
Bijzonderheden |
|
MANDAATNUMMER 11 |
Categorie: Archivering |
Bevoegd orgaan |
Gedeputeerde Staten |
Mandataris |
Directeur Omgevingsdienst Regio Arnhem |
Regeling |
Provinciewet (art. 158, lid 1) Archiefwet 1995 (art. 3, 27, 28 en 29) Archiefverordening Gelderland 2016 (art. 5) |
Bevoegdheden |
De mandataris is bevoegd om in het kader van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden een archief in te richten met inachtneming van de bepalingen van de Archiefverordening Gelderland 2016 en de op basis daarvan door Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgestelde uitvoeringsregelingen. |
Bijzonderheden |
- |
Bijlage B Regelgeving gemandateerde bevoegdheden categorie vergunningen, meldingen en ontheffingen, behorend bij mandaatnummer 1,2 en 5
Vergunningen
- •
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- •
Wet natuurbescherming voor zover samenhangend met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht1;
- •
Wet milieubeheer;
- •
Op bovenstaande wetten gebaseerde besluiten.
Meldingen en ontheffingen
- •
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- •
Wet milieubeheer;
- •
Activiteitenbesluit milieubeheer;
- •
Vuurwerkbesluit;
- •
Bouwbesluit;
- •
Wet bodembescherming;
- •
Besluit bodemkwaliteit;
- •
Algemene wet bestuursrecht;
- •
Op bovenstaande wetten gebaseerde besluiten.
Bijlage C Regelgeving gemandateerde bevoegdheden categorie handhaving, behorend bij mandaatnummer 6 en 8
- •
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- •
Wet natuurbescherming;
- •
Wet milieubeheer;
- •
Wet ruimtelijke ordening;
- •
Woningwet;
- •
Wet bodembescherming;
- •
Vuurwerkbesluit;
- •
Bouwbesluit;
- •
Algemene wet bestuursrecht;
- •
Op bovenstaande wetten gebaseerde besluiten.
Bijlage D Regelgeving gemandateerde bevoegdheden categorie rechtsmiddelen, behorend bij mandaatnummer 3 en 10
- •
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- •
Wet natuurbescherming voor zover samenhangend met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht3;
- •
Wet milieubeheer;
- •
Activiteitenbesluit milieubeheer;
- •
Wet ruimtelijke ordening;
- •
Woningwet;
- •
Wet bodembescherming;
- •
Besluit bodemkwaliteit;
- •
Vuurwerkbesluit;
- •
Bouwbesluit;
- •
Wet geluidhinder;
- •
Besluit geluidproductie sportmotoren;
- •
Algemene wet bestuursrecht.
- •
Wet openbaarheid van bestuur;
- •
Wet open overheid (vanaf 1 mei 2022);
- •
Op bovenstaande wetten gebaseerde besluiten.
Toelichting
Algemeen
Met ingang van 1 april 2013 zijn er zeven omgevingsdiensten werkzaam binnen de provincie Gelderland. Deze diensten ondersteunen overheden bij de uitvoering van hun bevoegdheden op het gebied van de fysieke leefomgeving. Daartoe behoren niet alleen de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daaraan gerelateerde taken op gebied van ketentoezicht en milieucriminaliteit, maar ook een breder pakket aan taken dat aansluit bij de inrichting van de fysieke leefomgeving.
De provincie Gelderland en de Gelderse gemeenten hebben ervoor gekozen om hun uitvoeringstaken op bovengenoemd werkgebied te laten uitvoeren door deze omgevingsdiensten. Uitgangspunt hierbij is dat Gedeputeerde Staten de uitvoering van taken aan de omgevingsdiensten opdragen door middel van mandaat maar dat er geen publiekrechtelijke bevoegdheden worden overgedragen aan het openbaar lichaam.
Mandaat is de (publiekrechtelijke) vertegenwoordigingsvorm die centraal staat in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 10.1 van de Awb definieert mandaat als: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het bestuursorgaan dat mandaat verleent (de ’mandaatgever’ of de ‘mandant’) blijft volledig verantwoordelijk voor het genomen besluit. Daarom kan de mandaatgever beleidsregels opstellen en aan degene aan wie mandaat is verleend (de ‘mandataris’ of ‘gemandateerde’) instructies geven. De mandaatgever kan de bevoegdheid ook altijd zelf blijven uitoefenen, zonder dat het verleende mandaat behoeft te worden ingetrokken.
Gedeputeerde Staten verstrekken mandaat aan de directeuren van de omgevingsdiensten. Deze krijgen vervolgens de bevoegdheid om ondermandaat te verlenen aan afdelingshoofden/teammanagers, programmamanagers en coördinatoren. In sommige gevallen is het mogelijk om ondermandaat te verlenen aan functionarissen die geen leidinggevende positie hebben en geen coördinator zijn, dit wordt dan expliciet genoemd in het onderliggende mandaatbesluit.
Dit provinciaal mandaatbesluit heeft betrekking op bevoegdheden tot het verrichten van publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en feitelijke handelingen. Het is derhalve een regeling die alle vormen van vertegenwoordiging betreft: mandaat, machtiging en volmacht.
Waar in deze toelichting wordt gesproken over mandaat, wordt tevens machtiging en volmacht bedoeld (titel 3.3 BW).
Het mandaatbesluit bestaat uit twee gedeeltes. In het eerste gedeelte worden met name enkele algemene regels genoemd die grotendeels zijn terug te voeren op de Algemene wet bestuursrecht. Het tweede gedeelte (bijlage A) bevat de specifieke bevoegdheden waarvoor mandaat is verleend aan de directeur van de omgevingsdiensten.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In dit artikel zijn alleen enkele begrippen gedefinieerd. Begrippen die duidelijk zijn of in de Algemene wet bestuursrecht worden omschreven, zijn niet opgenomen. Een omschrijving van de begrippen ‘BRZO-inrichting’ en ‘complexe bedrijven’ is van belang omdat de bevoegdheden over deze categorieën zijn ondergebracht bij de gespecialiseerde omgevingsdiensten.
Artikel 2
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan mandaat zowel worden verleend aan een ondergeschikte als aan een niet-ondergeschikte. In dit mandaatbesluit worden alle bevoegdheden van Gedeputeerde Staten gemandateerd aan de directeur omgevingsdienst, zodat sprake is van een gemandateerde die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever (mandaat aan een niet-ondergeschikte). Op grond van art. 10:4 van de Awb behoeft de mandaatverlening hierdoor de instemming van de gemandateerde en van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (het algemeen bestuur van de omgevingsdienst).
De specifieke bevoegdheden van Gedeputeerde Staten die worden gemandateerd, zijn opgenomen in bijlage A bij het mandaatbesluit. Alle bevoegdheden worden eerst gemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst die vervolgens de mogelijkheid krijgt om de bevoegdheden weer onder te mandateren.
Artikel 3
Artikel 10:9 Awb bepaalt dat de mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Dit betekent dat ondermandaat alleen mogelijk is als dit expliciet is geregeld in het mandaatbesluit. Artikel 3 bepaalt dat het is toegestaan om ondermandaat te verlenen aan binnen de omgevingsdienst werkzame afdelingshoofden/teammanagers, programmamanagers en coördinatoren. In sommige gevallen is in een onderliggend mandaat bepaald dat ook aan andere medewerkers ondermandaat kan worden verleend. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de bevoegdheid om als gemachtigde verweer te voeren bij de bezwaarschriftencommissie en de rechtbank, en om bepaalde bevoegdheden die zijn verbonden aan medewerkers van de consignatiedienst. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt dat ondermandaat aan alle medewerkers mogelijk is voor zover het correspondentie met derden betreft waaraan geen rechtgevolg verbonden is, zoals het sturen van een ontvangstbevestiging of het vragen om informatie en het geven van inlichtingen.
Onder medewerkers die werkzaam zijn binnen de omgevingsdienst vallen ook externen die zijn ingehuurd om werkzaamheden te verrichten voor de omgevingsdienst.
Artikel 4
Voor de leesbaarheid van dit mandaatbesluit is ervoor gekozen om te spreken over ‘mandaat’ en ‘mandataris’ en niet steeds de termen ‘(onder)mandaat’ en ‘(onder)mandataris’ te gebruiken. Om aan te geven dat de bepalingen uit dit besluit ook van toepassing zijn op ondermandaat en de ondermandataris, is artikel 4 opgenomen. Artikel 4 is niet van toepassing op hetgeen bepaald is in artikel 3. Dit is op zich logisch want dat zou betekenen dat breder ondermandaat verleend kan worden dan door de mandaatgever is beoogd.
Artikel 5
De bevoegdheden die zijn omschreven in de onderliggende mandaten hebben voor een groot deel betrekking op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
Voordat deze besluiten genomen kunnen worden zijn vaak diverse andere (voorbereidings-) handelingen noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan het opvragen van relevante stukken, het horen van belanghebbenden of het nemen van een verdagingsbesluit. Ook nadat het besluit is genomen kunnen nog diverse uitvoeringshandelingen nodig zijn zoals het bekendmaken en publiceren van het betreffende besluit. Ook als er geen sprake is van een besluit, kan publicatie nodig zijn, bijvoorbeeld in geval van een kennisgeving van een melding of een kennisgeving van een aanvraag omgevingsvergunning. Het spreekt voor zich dat het de bedoeling is om al de handelingen die samenhangen met het nemen van een besluit ook te mandateren maar dit moet wel expliciet geregeld worden. Het is mogelijk om in de onderliggende mandaten de bevoegdheden dusdanig te omschrijven dat hieronder ook alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen vallen. Het is echter praktischer om in één artikel te regelen dat de mandataris ook bevoegd is tot het verrichten van alle handelingen die benodigd zijn voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van de krachtens mandaat genomen beslissing. Om deze reden is artikel 5 opgenomen.
Artikel 6
Het uitgangspunt van dit mandaatbesluit is dat de bevoegdheden voor het gehele grondgebied van de provincie kunnen worden uitgeoefend. In een onderliggend mandaat kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Zo worden enkele voorbereidende taken in het kader van vergunningverlening uitgevoerd door de Omgevingsdienst regio Arnhem, Omgevingsdienst Rivierenland en Omgevingsdienst de Vallei voor zover het hun eigen grondgebied betreft, aangezien deze diensten voldoen aan de geldende kwaliteitseisen voor die onderdelen. Dit geldt met name voor de BRIKS-taken (Bouw, Reclame, Inrit, Kap en Sloop).
Artikel 7
Aangezien de mandaatgever volledig verantwoordelijk blijft voor de te nemen besluiten, is het logisch dat hij ook de bevoegdheid houdt om aan de mandataris instructies te geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden. Instructies kunnen worden gegeven per concreet geval of in het algemeen. De mogelijkheid om instructies te geven staat ook in de Algemene wet bestuursrecht (art. 10:6) waardoor het feitelijk niet nodig is om deze bepaling op te nemen in dit mandaatbesluit. Uit het oogpunt van ‘gebruikersvriendelijkheid’ is ervoor gekozen dit wel te doen. Het mandaatbesluit zelf bevat verschillende instructies zoals artikel 8, 9, 10 en 11. Uiteraard blijft het mogelijk dat Gedeputeerde Staten op een later moment, en in een andere vorm nog nadere instructies uitvaardigen.
Artikel 8
Dit artikel heeft de strekking om verstrengeling van persoonlijke en openbare belangen te voorkomen. Het begrip ‘persoonlijk belang’ moet volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak ruim worden genomen.
Het kan daarbij gaan om belangen die strikt in de privésfeer liggen, maar ook om belangen van bedrijven, instellingen of personen, waarmee de mandataris is verbonden via een nevenfunctie of door familie- vriendschaps- of daarmee gelijk te stellen relaties.
Artikel 9
Hoewel de mandataris de bevoegdheden mag uitoefenen, blijft de mandaatgever verantwoordelijk voor genomen beslissingen. Om aan deze verantwoordelijkheid inhoud te kunnen geven heeft degene aan wie mandaat is verleend de plicht om besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten gewenst is, de plicht deze - vooraf of achteraf - voor te leggen. Concreet worden er twee situaties genoemd waarin kan worden aangenomen dat Gedeputeerde Staten daarvan op de hoogte gesteld willen worden. Het meest voorkomend is de situatie waarin sprake is van politiek gevoelige besluiten. In een enkel geval zullen Gedeputeerde Staten zelf de beslissing willen nemen.
De enige mogelijkheid om invloed te kunnen uitoefenen is om een instructie te geven over de situaties waarin en de wijze waarop terugkoppeling dient plaats te vinden. Een mandaatbesluit waarbij de terugkoppelingsplicht niet in acht is genomen, is desondanks wel bevoegd genomen.
Artikel 10
Dit artikel verwijst specifiek naar artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht waarin onder meer is geregeld dat mandaat is toegestaan, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Het spreekt voor zich dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend met inachtneming van het geldende recht en de bepalingen uit de Awb aangezien deze bepalingen van dwingend recht zijn (er mag niet van worden afgeweken). Er is voor gekozen deze bepaling toch op te nemen in dit mandaatbesluit uit het oogpunt van ‘gebruikersvriendelijkheid’. Ook wordt nog eens nadrukkelijk vermeld dat geldende beleids- en uitvoeringsregels in acht moeten worden genomen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om deze afzonderlijk te noemen bij het mandaatbesluit.
Artikel 11
De inlichtingen- en terugkoppelingsplicht die is opgenomen in artikel 9 van dit besluit en de mogelijkheid om instructies te geven zoals bedoeld in artikel 7 van dit besluit, brengen het risico met zich mee dat besluitvorming vertraging oploopt en dat niet beslist wordt binnen de wettelijke termijnen. Om deze reden is in artikel 11 opgenomen dat partijen elkaar over en weer inlichten op een zodanig tijdstip dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.
Artikel 12
Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook privaatrechtelijke rechtshandeling en feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van volmacht respectievelijk machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart de Awb (art. 10:12) dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn als een bestuursorgaan volmacht of machtiging verleent aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid. Van deze benadering is ook bij dit mandaatbesluit uitgegaan: het gaat over mandaat, maar is ook van toepassing op volmacht en machtiging.
Artikel 13
Voor wat betreft de ondertekening van een besluit dat krachtens mandaat is genomen, is in de Awb alleen vastgelegd dat het besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het is genomen (art. 10:10).
Het is van belang dat stukken die namens Gedeputeerde Staten uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.
Artikel 14
Ingevolge de Awb treedt een besluit pas in werking als het bekendgemaakt is (art. 3:40). De bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, of op een andere geschikte wijze (art. 3:42). Daarnaast worden deze besluiten bekendgemaakt in het Provinciaal Blad.
Noot
1Onder samenhang wordt verstaan een door Gedeputeerde Staten te beoordelen vergunningaanvraag op grond van de Wet natuurbescherming voor zover Gedeputeerde Staten in het kader van de vereiste vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ook het bevoegd gezag zijn.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl