Algemene subsidieverordening Aalsmeer 2018

Geldend van 10-07-2018 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Aalsmeer 2018

Z-2018/003652

De raad van gemeente Aalsmeer,

gelezen het voorstel van 17 maart 2018;

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Maatschappij en Bestuur van 21 juni 2018;

besluit vast te stellen de Algemene subsidieverordening Aalsmeer 2018.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

raad: raad van de gemeente Aalsmeer;

college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd subsidie wil verstrekken;

jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt ten behoeve van voortdurende activiteiten;

bestemmingsreserve: de reserve van de subsidieontvanger waaraan een concrete bestemming is verbonden;

egalisatiereserve: de reserve van de subsidieontvanger waaraan als bestemming het dekken van exploitatierisico's is verbonden;

jaarrekening: de jaarrekening bestaande uit de balans, de exploitatierekening en de toelichtingen op de balans en de exploitatierekening;

de-minimisverklaring: een verklaring als bedoeld in verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L352);

Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatsteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2. Toepasselijkheid van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen.

  • 2. Bij nadere regels kan van deze verordening worden afgeweken, maar niet van de artikelen 3, 8 en 12.

  • 3. Indien het college subsidie verstrekt voor activiteiten, die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan het college afwijken van deze verordening.

Artikel 3. Subsidiebevoegdheid en nadere regels

  • 1. Het college kan subsidies als bedoeld in artikel 4.21 van de Awb verstrekken met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen die bepalingen bevatten met betrekking tot de te subsidiëren activiteiten, de personen of instellingen die voor subsidie in aanmerking kunnen komen, het subsidieplafond en de wijze waarop de beschikbare gelden worden verdeeld.

  • 3. Nadere regels kunnen bepalen dat de subsidie kan worden vastgesteld zonder voorafgaande verleningsbeschikking, alsmede dat afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing is.

Artikel 4. Subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan subsidieplafonds vaststellen binnen de financiële kaders van de raad. In dat geval bepaalt zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan deze alleen worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking zullen worden gesteld.

Artikel 5. Tijdvak van subsidies

  • 1. Het tijdvak waarvoor een subsidie wordt verleend is maximaal vier jaar.

  • 2. Een meerjarige subsidie wordt verleend onder het voorbehoud dat de raad jaarlijks voldoende financiële middelen in de gemeentebegroting ter beschikking stelt.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en vermeldt in elk geval:

    • a.

      een beschrijving van activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      de doelen of resultaten die daarmee worden nagestreefd, hoe de activiteiten daaraan kunnen bijdragen en in welke mate deze zijn gericht op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting van de kosten van de activiteiten en een dekkingsplan met de verwachte inkomsten;

    • d.

      als ook andere subsidies worden gevraagd, een overzicht daarvan;

    • e.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve en/of de bestemmingsreserve op het moment van de aanvraag;

    • f.

      voor zover het gaat om een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie vanaf € 100.000,00 een gewaarmerkte begroting van de subsidieaanvrager van het jaar waarop de aanvraag voor een subsidie betrekking heeft;

    • g.

      voor zover het gaat om een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie vanaf € 100.000,00 een overzicht van de bezoldiging van de directie en bestuurders naar functie;

    • h.

      als de aanvrager een ondernemer is en indien relevant:

      • een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen, in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • een volledig ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring.

  • 2. Een rechtspersoon die de eerst keer subsidie vraagt, voegt een scan of screenshot van het meest recente digitale bankafschrift toe waaruit het IBAN rekeningnummer blijkt.

Artikel 7. Aanvraag- en beschikkingstermijnen

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Het college beschikt hierop uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. In bijzondere gevallen kan het college deze termijn verlengen.

  • 2. Eenmalige aanvragen voor subsidie worden vóór het begin van de te subsidiëren activiteiten ingediend. Het college besluit binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag. In bijzondere gevallen kan het college deze termijn verlengen.

  • 3. Het college kan de subsidieaanvrager op diens schriftelijke gemotiveerde verzoek uitstel verlenen voor het indienen van een aanvraag.

  • 4. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 8. Algemene weigeringsgronden

  • 1. Een subsidie wordt in elk geval geweigerd voor zover de verlening een steunmaatregel zou vormen die in strijd is met artikel 107 of 108 van het Verdrag.

  • 2. Een subsidie kan in elk geval worden geweigerd:

    • a.

      voor zover de te subsidiëren activiteiten in strijd zijn met een wettelijke regeling;

    • b.

      als ernstig gevaar bestaat dat de subsidie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of om strafbare feiten te plegen, een en ander als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • c.

      voor zover activiteiten niet verenigbaar zijn met het gemeentelijk beleid;

    • d.

      voor zover activiteiten zich niet in hoofdzaak richten op de gemeente of haar inwoners, tenzij de subsidie wordt gedekt door een specifieke uitkering van het Rijk die mede is bestemd voor andere gemeenten;

    • e.

      voor zover activiteiten gericht zijn op het uitdragen van levensbeschouwelijke, godsdienstige of politieke overtuigingen;

    • f.

      voor zover bepaalde groepen van deelname worden uitgesloten en daarmee naar het oordeel van het college niet een nuttig doel wordt gediend, zodat sprake is van ontoelaatbare discriminatie;

    • g.

      voor zover activiteiten primair zijn gericht op het maken van winst;

    • h.

      als de aanvrager een bij of krachtens deze verordening gestelde verplichting niet nakomt of als hij niet voldoet aan een daar gestelde voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen;

    • i.

      de kosten van de activiteiten niet in een redelijke verhouding staan tot de voorgenomen doelstellingen en de daarvan te verwachten resultaten;

    • j.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

    • k.

      de aanvrager voor dezelfde activiteiten subsidie ontvangt van een ander bestuursorgaan;

    • l.

      als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet, tenzij de aanvrager bij de indiening van de aanvraag aannemelijk maakt dat de subsidie niet wordt besteed aan die bezoldiging;

    • m.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt.

Artikel 9. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen wordt voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan het college.

  • 2. Bij subsidies van meer dan € 50.000,00 informeert de subsidieontvanger het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      wijzigingen van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Bij een jaarlijkse subsidie van meer dan € 100.000,00 behoeft de subsidieontvanger toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

  • 4. Bij een jaarlijkse subsidie van meer dan € 100.000,00 maakt de subsidieontvanger op zijn website een overzicht openbaar van de bezoldiging van de directie en de bestuurders naar functies en de laatst vastgestelde jaarrekening.

  • 5. De subsidieontvanger verstrekt het college op verzoek die informatie, die zij voor de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de subsidie noodzakelijk achten.

  • 6. De subsidieontvanger verleent op verzoek alle medewerking aan de rekenkamer(functie) bij elk onderzoek dat door dit orgaan wordt uitgevoerd en geeft een volledig inzicht in alle gevraagde informatie en documenten.

  • 7. Het college kan aan de subsidieverlening de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger in publicaties, persberichten en presentaties aangeeft dat de activiteiten mede tot stand zijn gekomen dankzij een financiële bijdrage van de gemeente Aalsmeer.

  • 8. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in binnen in artikel 13 gestelde termijnen.

  • 9. Het college kan aan een subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb opleggen als ze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 10. Vermogensvorming

  • 1. Een subsidieontvanger mag een bestemmingsreserve vormen na schriftelijke toestemming van het college. Daarbij geeft subsidieontvanger in ieder geval aan: het doel van de bestemmingsreserve en het benodigde maximum. Hierbij geldt dat:

    • het college de maximale hoogte van de bestemmingsreserve bepaalt, alsmede de maximale jaarlijkse toevoeging aan deze reserve;

    • de bestemmingsreserve alleen mag worden aangewend voor het vastgestelde doel waarvoor deze is gevormd. Bij het vervallen of aanwenden van de bestemmingsreserve wordt het (resterende) bedrag terugbetaald aan de gemeente.

    • Een subsidieontvanger mag een egalisatiereserve vormen na schriftelijke toestemming van het college. Het college kan nadere regels stellen inzake de maximale hoogte van de egalisatiereserve.

Artikel 11. Voorschotten

  • 1. Op een verleende subsidie kunnen voorschotten worden verleend voordat ze is vastgesteld.

  • 2. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, worden in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 12. Wijzigen en intrekken van de subsidie

  • 1. Als na de verlening blijkt dat subsidiëring een steunmaatregel vormt die in strijd is met artikel 107 of 108 van het Verdrag, wordt de subsidie gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. Een subsidie kan worden gewijzigd of ingetrokken als na de verlening alsnog blijkt dat ernstig gevaar bestaat dat de subsidie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of om strafbare feiten te plegen, een en ander als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 13. Aanvraag tot vaststelling

  • 1. De aanvraag voor een subsidievaststelling wordt ingediend met behulp van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Een aanvraag om vaststelling van een jaarlijkse subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt wordt uiterlijk 1 juni na het betrokken jaar ingediend. Het college beschikt hierop binnen dertien weken. In bijzondere gevallen kan het college deze termijn verlengen.

  • 3. Een aanvraag om vaststelling van een eenmalige subsidie of een jaarlijkse subsidie die niet per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk dertien weken nadat de laatste gesubsidieerde activiteit heeft plaatsgevonden. Het college beschikt hierop binnen dertien weken. In bijzondere gevallen kan het college deze termijn verlengen.

  • 4. Het college kan de subsidieaanvrager op diens schriftelijke gemotiveerde verzoek uitstel verlenen voor het indienen van een aanvraag tot vaststelling.

  • 5. Is een aanvraag om vaststelling niet tijdig ingediend, dan kan het college een nieuwe termijn stellen. Is de aanvraag niet binnen die termijn ingediend, dan kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen.

Artikel 14. Rekening en verantwoording

  • 1. Een subsidie van niet meer dan € 10.000,00 wordt direct vastgesteld, tenzij het college anders besluit. In dat geval geeft het college aan op welke wijze de subsidieontvanger de verantwoordingsaanvraag moet indienen.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 10.000,00 doch ten hoogste € 100.000,00 gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht; en

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten.

    • c.

      de jaarrekening (als een subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek).

  • 3. Een aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 100.000,00 gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      de jaarrekening (als een subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek); en

    • d.

      een gewaarmerkte controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk accountant.

Artikel 15. Betaling en verrekening

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de beschikking tot subsidievaststelling, waarin de betalingstermijn staat opgenomen, na de subsidievaststelling betaald. Indien een voorschot is verleend, wordt dit voorschot op het subsidiebedrag in mindering gebracht.

  • 2. Het college kan aan de gemeente verschuldigde bedragen terzake van huur of andere verplichtingen, verband houdend met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, verrekenen met de te betalen subsidiebedragen.

Artikel 16. Overige bepalingen

  • 1. Bij het hanteren van een prijsindexcijfer wordt uitgegaan van een prijsindexcijfer zoals vastgelegd in de programmabegroting.

  • 2. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijk steunkader.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 2 en 3 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie en is van toepassing op subsidieaanvragen ingediend na de publicatiedatum.

  • 2. Op de subsidiëring van voordien uit te voeren activiteiten blijft de Algemene Subsidieverordening Aalsmeer 2012 zijn werking behouden. Deze vervalt zodra ze is uitgewerkt.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidieverordening Aalsmeer 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juli 2018.

De griffier,

O. van Kolck

De voorzitter,

J.J. Nobel