Regeling vervallen per 07-05-2019

Verordening subsidiering godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

Geldend van 01-01-2002 t/m 06-05-2019

Intitulé

Verordening subsidiering godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

Raadsbesluit 2001.

Volgnr. 127e.

De raad der gemeente Westvoorne;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2001;

BES L U I T:

I. vast te stellen de volgende

VERORDENING SUBSIDIERING GODSDIENST- EN LEVENSBESCHOUWELIJK VORMINGSONDERWIJS:

Artikel 1

In deze verordening wordt onder godsdienstonderwijs verstaan het onderricht in bijbelkennis, bijbelse geschiedenis, oriëntatie op de wereldgodsdiensten waarin hun geschiedenis begrepen, alsmede cultuurgeschiedenis.

Artikel 2

In deze verordening wordt onder levensbeschouwelijk vormingsonderwijs verstaan het onderwijs dat zich richt op de geestelijke en zedelijke vorming van leerlingen.

Artikel 3

Aan kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens hun statuten het geven van godsdienstonderwijs ten doel stellen alsmede volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs, wordt op hun verzoek ten laste van de gemeente een bijdrage verleend in de kosten voortvloeiende uit het doen geven van godsdienst- of levens beschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van openbare scholen voor basisonderwijs in deze gemeente, zulks met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4

  • 1. Het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt in de schoolgebouwen gedurende de normale schooltijden gegeven.

  • 2. De ouders, voogden of verzorgers melden hun kinderen voor het volgen van godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan bij de directeur van de school.

Artikel 5

  • 1. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs berust bij de instantie, welke dit onderricht doet geven.

  • 2. Deze instantie draagt er zorg voor, dat het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op pedagogisch-didacties verantwoorde wijze wordt gegeven.

Artikel 6

  • 1. De met het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs belaste leraren onthouden zich ervan iets te onderwijzen, te doen of te laten doen, wat strijdig is met de eerbied verschuldigd aan de overtuiging van andersdenkenden.

  • 2. Zij gedragen zich voor wat het gebruik van lokalen e.d. betreft naar de aanwijzingen door de directeur van de school te geven en verstrekken hem daaromtrent alle verlangde inlichtingen, teneinde de goede gang van het onderwijs aan die school te waarborgen.

Artikel 7

De in artikel 3 bedoelde bijdrage wordt voor elk gegeven wekelijks lesuur van ten minste 45 minuten, berekend naar € 426,55 per schooljaar, met dien verstande dat voor lesuren met een kortere tijdsduur een evenredig deel van de bijdrage wordt uitbetaald.

Artikel 8

Voor het berekenen van de bijdrage, zoals bedoeld in artikel 7, komen alleen in aanmerking:

  • 1.

    lesuren van ten minste 45 minuten of een evenredig deel daarvan;  

  • 2.

    de lessen die worden gevolgd door tenminste 10 leerlingen, met dien verstande, dat aan iedere leerling slechts eenmaal per week godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs mag worden gegeven;  

  • 3.

    zonodig mogen voor het bereiken van het in het 2e lid bedoelde aantal leerlingen op elkaar volgende leerjaren op diezelfde school worden gecombineerd;  

  • 4.

    lessen die worden gegeven door personen die zijn verbonden aan de in artikel 3 bedoelde instellingen.

Artikel 9

  • 1. De bijdrage wordt verleend per schooljaar.

  • 2. Een aanvraag tot het verlenen van een bijdrage dient binnen dertien weken na afloop van het schooljaar bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 3. Bij het verzoek wordt tenminste overgelegd:

    • a.

      de naam en bevoegdheden van degenen, die met het geven van het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs belast zijn geweest in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      voor elke school afzonderlijk het aantal lesuren gedurende welke dit onderwijs werd gegeven;

    • c.

      de klassen waarin deze lessen werden gegeven;

    • d.

      de dagen en uren, gedurende welke deze lessen werden gegeven;

    • e.

      de aantallen leerlingen die per klas de lessen hebben bijgewoond;

    • f.

      de opgave dient door de directeur van de school voor akkoord te zijn ondertekend.

Artikel 10

Na ontvangst van de aanvraag met de bescheiden als bedoeld in artikel 9 beschikken burgemeester en wethouders binnen 8 weken op de aanvraag met in achtneming van artikel 7 van deze verordening. Zij kunnen hun beschikking met tenhoogste 8 weken verdagen.

Artikel 12

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen na alle betrokkenen te hebben gehoord.

Artikel 13

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002 en kan worden aangehaald als "Verordening subsidiëring godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.

II. In te trekken met ingang van 1 januari 2002 de "Verordening subsidiëring godsdiensten levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 1987".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 november 2001.
De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter