Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2018

Geldend van 01-06-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2018

De gemeenteraad van de gemeente Kapelle;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018, nummer 2018/12;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Erfgoedverordening

    De Erfgoedverordening gemeente Kapelle 2018, vastgesteld op 13 maart 2018;

  • 2.

    gemeentelijk monument

    Een monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet en die is opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister zoals bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Kapelle 2018;

  • 3.

    monumentencommissie

    De op basis van artikel 15 Monumentenwet 1988 (die op basis van artikel 9.1 Erfgoedwet van toepassing blijft totdat de Omgevingswet in werking treedt) ingestelde commissie;

  • 4.

    eigenaar

    De natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft of verkrijgt op een gemeentelijk monument, alsmede de natuur­lijke persoon die met betrekking tot een gemeentelijk monument een huur- of pachtovereen­komst voor onbepaalde tijd is aangegaan of zal aangaan;

  • 5.

    subsidie

    De met toepassing van deze verordening door de gemeente aan een eigenaar verleende geldelijke bijdrage in de restauratie- of onderhoudskosten van een gemeentelijk monu­ment;

  • 6.

    restauratie

    Werkzaamheden aan een gemeentelijk monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn;

  • 7.

    subsidiabele restauratiekosten

    De kosten bedoeld in artikel 6 van deze verordening;

  • 8.

    onderhoud

    Sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden aan een gemeente­lijk monu­ment, die er op zijn gericht de bouwkundige staat van het monument in stand te houden en/of toekomstige restauratie te voor­komen of uit te stellen.

 

Hoofdstuk 2 Subsidie

 

paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 2 Overwegingen

  • 1.

    Bij de beslissing op aanvragen om subsidie, houden burgemeester en wethouders rekening met:

  • a.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het gemeentelijk monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • b.

    de monumentale waarde van het gemeentelijk monument;

  • c.

    het huidige en toekomstige gebruik van het gemeentelijk monument;

  • d.

    de wijze van exploitatie van het gemeentelijk monument;

  • e.

    de mate van zelfwerkzaamheid van de eigenaar van het gemeentelijk monument;

  • f.

    of er op andere wijze in subsidie wordt voorzien.

  • 2.

    De aanvragen om subsidie worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

 

Artikel 3 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt niet verleend als:

  • a.

    de kosten van onderhoud of restauratie op grond van een verzekering worden gedekt;

  • b.

    de kosten van onderhoud of restauratie op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht;

  • c.

    met het treffen van de voorzieningen de belangen van de gemeentelijke monumentenzorg niet of in onvoldoende mate worden gediend;

  • d.

    de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • e.

    redelijkerwijs valt aan te nemen, dat het gemeentelijk monument na de restauratie in zijn geheel beschouwd niet zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand worden gesteld;

  • f.

    de voorzieningen zoals blijkt uit de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen worden uitgevoerd;

  • g.

    de voorzieningen gericht zijn op onderdelen van het gemeentelijk monument die geen monumentale waarden bezitten, blijkend uit de beschrijving van het monument;

  • h.

    door burgemeester en wethouders de noodzaak tot restauratie of onderhoud niet is aangetoond. 

Artikel 4 De aanvraag

  • 1.

    Ten behoeve van het aanvragen van subsidie stellen burgemeester en wethouders een aanvraagformulier op.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie wordt vergezeld van:

  • a.

    een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • b.

    een werkomschrijving of bestek, waar nodig aangevuld met foto’s;

  • c.

    indien van toepas­sing de naam en adres van de architect en/of de aannemer.

  • 3.

    In geval van restauratie gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

  • a.

    tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken nieuwe toestand van het gemeentelijk monument (schaal 1:100) en zo nodig van details (1:10);

  • b.

    een berekening van kosten van architecten, adviseurs, toezicht, bouwhistorisch onderzoek.

  • 4.

    In geval van onderhoud gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

a. een bouwkundig inspectierapport;

b. gespecificeerde materiaal- en/of kleurstaten.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd afwijken van de leden 2 t/m 4.

 

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om subsidie binnen 8 weken na de dag, waarop de aanvraag is ontvangen. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een restauratie, waarvoor een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders moet worden afgegeven, gaat de periode van 8 weken in op de dag nadat deze vergunning is verleend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

 

Paragraaf 2 restauratie

 

Artikel 6 Subsidiabele restauratiekosten

  • 1.

    De subsidiabele restauratiekosten zijn de kosten die, met inachtneming van het tweede tot en met zevende lid, naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de onderdelen van een gemeentelijk monument, die monumentale waarde bezitten, op sobere en doelmatige wijze te restaureren.

  • 2.

    De monumentale waarde van een gemeentelijk monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens het gemeentelijk erfgoedregister, zoals bedoeld in de Erfgoedverordening, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders van monumentaal belang zijn wegens hun schoonheid en/of hun cultuurhistorische waarde.

  • 3.

    Onder de subsidiabele restauratiekosten worden in elk geval begrepen de geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    het honorarium van de architect en de eventuele adviseurs;

  • c.

    de leges voor de omgevingsvergunning en voor enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen, een en ander naar evenredigheid van de verhouding tussen subsidiabele en de niet-subsidiabele restauratiekosten;

  • d.

    de verschuldigde omzetbelasting, betrekking hebbende op de kosten die als gevolg van dit artikel als subsidiabel worden aangemerkt;

  • e.

    de kosten van de Casco-All-Risk verzekering als bedoeld in artikel 11, tweede lid, naar evenredigheid van de verhouding tussen subsidiabele en de niet-subsidiabele restauratiekosten.

  • 4.

    Onder de subsidiabele restauratiekosten worden voorts begrepen wijzigingen in de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meer of minder werk.

  • 5.

    Het bepaalde in het vierde lid is uitsluitend van toepassing voor zover het meer of minder werk schriftelijk is goedgekeurd door of namens burgemeester en wethouders alvorens het wordt uitgevoerd.

  • 6.

    Een verzoek tot goedkeuring van meer of minder werk moet in ieder geval bevatten een gespecificeerde begroting van de kosten.

  • 7.

    Indien werkzaamheden (voor een deel) worden verricht in zelfwerkzaamheid, worden daarvan de loonkosten niet tot de subsidiabele restauratiekosten gerekend, tenzij die werkzaamheden door de eigenaar worden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

 

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen aan een eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie in de kosten van restauratie voor objecten in categorie 1 tot en met 3, volgens bijlage 1 van deze verordening.

  • 2.

    Voor objecten in categorie 4 van bijlage 1 van deze verordening, verlenen burgemeester en wethouders met inachtneming van artikel 3 en artikel 6 slechts subsidie voor zover er sprake is van een cultuurhistorisch verantwoorde en nauwkeurige reconstructie van het gemeentelijk monument. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de categorie waartoe het object zou behoren wanneer het wel monumentale waarden zou bezitten.

  • 3.

    Alvorens te beslissen over de toekenning van subsidie wordt het advies van de monumentencommissie ingewonnen.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie, afwijken van de leden 1 en 2.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om objecten genoemd in bijlage 1 in te delen in een andere categorie wanneer daar gegronde redenen voor zijn. Alvorens hiertoe te beslissen wordt het advies van de monumentencommissie ingewonnen.

 

Artikel 8 Voorlopige toekenning

  • 1.

    Op basis van de aanvraag wordt de subsidie toegekend bij voorlopige beschikking.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1.

    Aansluitend op artikel 3 wordt de subsidie voor restauratie niet toegekend als:

  • a.

    met de uitvoering van de restauratie een aanvang is gemaakt voordat de subsidieaanvraag is ingediend en de subsidiabele restauratiekosten zijn vastgesteld dan wel voordat alle vereiste vergunningen zijn verleend;

  • b.

    het gemeentelijk monument waaraan de voorzieningen worden getroffen, minder dan 25 jaar voor het tijdstip van indiening van de aanvraag om een subsidie met geldelijke steun van de overheid ingrijpend is verbeterd;

  • c.

    er in hetzelfde kalenderjaar al 2 aanvragen zijn toegekend.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 1.

 

Artikel 10 Voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

  • a.

    binnen drie maanden na een bij de toekenning te bepalen tijdstip met de restauratiewerkzaamheden een aanvang is gemaakt;

  • b.

    de gereed melding van de restauratie plaatsvindt binnen twee jaar na de toekenning dan wel, indien met toepassing van het tweede lid toestemming voor fasering is verleend, binnen de bij die toestemming gestelde termijn;

  • c.

    het restauratieplan door een ter zake kundige architect is ontworpen, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

  • d.

    de restauratie (buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid) worden uitgevoerd door deskundige (onder)aannemers;

  • e.

    aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen toegang wordt verleend tot het gemeentelijk monument en/of inzage wordt verleend van de op de restauratie betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • f.

    de eigenaar zich verplicht na afloop van de restauratie het gemeentelijk monument onveranderd te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de in lid 1, onder a en b, genoemde termijnen toestaan.

  • 3.

    Op een daartoe in te dienen schriftelijk verzoek kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de restauratie in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, te rekenen van de dagtekening van afgifte van de voorlopige subsidiebeschikking, wordt uitgevoerd, mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische gebreken van het gehele object of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de subsidietoekenning bijzondere voorwaarden te verbinden.

 

Artikel 11 Verzekeringen

  • 1.

    De eigenaar is verplicht vanaf de aanvang van de restauratie op zijn kosten het gemeentelijk monument te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de restauratie daartegen verzekerd te houden.

  • 2.

    De eigenaar is verplicht voor de duur van de restauratie een Casco-All-Risk verzekering af te sluiten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid bepaalde.

 

Artikel 12 Vaststelling van de subsidie, voorschot

  • 1.

    Na afloop van de restauratie doet de eigenaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand na oplevering, mededeling van beëindiging van de werkzaamheden aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Binnen drie maanden na de in het eerste lid bedoelde mededeling dient de eigenaar een financiële verantwoording in van de werkelijk gemaakte kosten, met daarbij afschriften van de facturen en bewijzen van betaling, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Indien facturen en bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaat de financiële verantwoording tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent, waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan subsidiabele werkzaamheden.

  • 4.

    Nadat de uitgevoerde restauratiewerkzaamheden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, stellen burgemeester en wethouders op basis van de financiële verantwoording en met inachtneming van de voorlopige toekenning ex artikel 8, binnen twee maanden na indiening van de verantwoording de subsidie definitief vast.

  • 5.

    Ten behoeve van de definitieve vaststelling van de subsidie kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar om nadere informatie verzoeken. Aan dit verzoek dient door de eigenaar onverwijld gevolg te worden gegeven. De in het vierde lid bedoelde termijn wordt opgeschort gedurende de periode tussen verzoek om en overlegging van de gevraagde informatie.

  • 6.

    Na de vaststelling wordt de definitieve subsidie zo spoedig mogelijk aan de eigenaar uitbetaald.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede, vierde en zesde lid, kan desgewenst bij wijze van voorschot aan de eigenaar tijdens de uitvoering van de restauratie tot ten hoogste 85% van de toegezegde subsidie, worden uitbetaald.

  • 8.

    In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de eigenaar een voorschot op de subsidie worden verleend bij de aanvang van de werkzaamheden tot ten hoogste 30% van de subsidie.

  • 9.

    Indien bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat niet is voldaan aan enige voorwaarde, gesteld bij de voorlopige toekenning van de subsidie of bij deze verordening, kan de subsidie in afwijking van de voorlopige toekenning en het bepaalde in het vierde lid, worden vastgesteld op een lager bedrag. Eventueel uitbetaalde voorschotten, die laatstgenoemd bedrag te boven gaan, dienen door de eigenaar terstond te worden terugbetaald aan de gemeente.

  • 10.

    Indien, na de vaststelling en uitbetaling van de subsidie, blijkt dat de eigenaar nalaat te voldoen aan de gestelde onderhoudsverplichting, als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder f, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het terugvorderen van de subsidie.

 

Artikel 13 Terugbetaling

  • 1.

    In geval van verkoop en overdracht van het gemeentelijk monument in de periode na de toezegging van de subsidie als bedoeld in artikel 8 en vóór het tijdstip van de mededeling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, vervalt de subsidietoezegging en is de eigenaar-verkoper verplicht de reeds verstrekte voorschotten aan de gemeente te restitueren. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie desgevraagd aan de rechtsopvolger verlenen.

  • 2.

    In de in het eerste lid aangegeven situatie is de oorspronkelijke eigenaar gehouden burgemeester en wethouders onverwijld, doch uiterlijk binnen een week na het passeren van de transportakte, van de overdracht per aangetekende brief in kennis te stellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van het bepaalde in het eerste lid.

 

Paragraaf 3 onderhoud

 

Artikel 14 Overwegingen

  • 1.

    Subsidie wordt niet verleend indien het gemeentelijk monument naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een slechte staat verkeert, zodat bij de te verrichten werkzaamheden, waarvoor subsidie ingevolge deze paragraaf wordt aangevraagd, geen sprake is van onderhoud als bedoeld in artikel 1 lid 8.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verleend indien het onderhoud als bedoeld in artikel 1 lid 8, naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan onderdelen betreft welke niet geacht worden deel uit te maken van het gemeentelijk monument.

  • 3.

    Subsidie wordt niet verleend voor objecten van categorie 4 van de tabel bij artikel 7 lid 1, tenzij met toepassing van artikel 7 lid 2 deze objecten nauwkeurig zijn gereconstrueerd.

  • 4.

    Subsidie als gevolg van deze paragraaf wordt door burgemeester en wethouders slechts eenmaal over een kalenderjaar verleend.

 

Artikel 15 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt een percentage van 50% van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van onderhoud, met een minimum van € 500, -- en maximaal € 3.000, --.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde subsidie geldt voor alle onderdelen / objecten van het gemeentelijk monument samen en niet per afzonderlijk onderdeel / object.

 

Artikel 16 Voorlopige toekenning

Op basis van de aanvraag wordt de subsidie toegekend bij voorlopige beschikking.

 

Artikel 17 Weigeringsgronden

  • 1.

    Aansluitend op artikel 3 wordt subsidie voor onderhoud niet toegekend als:

  • a.

    de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd voordat een aanvraag om subsidie is gedaan en/of alle benodigde vergunningen zijn verleend;

  • b.

    voor dezelfde werkzaamheden als waarop de aanvraag betrekking heeft, minder dan 5 jaar voor indiening van de aanvraag een subsidie is verleend.

  • c.

    er in hetzelfde kalenderjaar al 4 aanvragen zijn toegekend.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het eerste lid.

 

Artikel 18 Voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

  • a.

    binnen drie maanden na een in de subsidiebeschikking te bepalen tijdstip met het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden een aanvang wordt gemaakt;

  • b.

    dat de onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid binnen één jaar na het onder a. genoemde tijdstip;

  • c.

    aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen toegang wordt verleend tot het gemeentelijk monument en/of inzage wordt verleend van de op het onderhoud betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • d.

    de eigenaar zich verplicht tot het goed bewaren en onderhouden van het gemeentelijk monument in de staat waarin het na het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden is gebracht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijnen toestaan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de subsidietoekenning bijzondere voorwaarden te verbinden.

 

Artikel 19 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen één maand na afloop van de onderhoudswerkzaamheden dient de eigenaar een financiële verantwoording in van de werkelijk gemaakte kosten, met daarbij afschriften van de facturen en bewijzen van betaling, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders

  • 2.

    Nadat de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, stellen burgemeester en wethouders op basis van de financiële verantwoording en met inachtneming van de voorlopige toekenning ex artikel 16, binnen een maand na indiening van de verantwoording de subsidie definitief vast.

  • 3.

    Ten behoeve van de definitieve vaststelling van de subsidie kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar om nadere informatie verzoeken. Aan dit verzoek dient door de eigenaar onverwijld gevolg te worden gegeven. De in het tweede lid bedoelde termijn wordt opgeschort gedurende de periode tussen verzoek om en overlegging van de gevraagde informatie.

  • 4.

    Na de vaststelling wordt de definitieve subsidie zo spoedig mogelijk aan de eigenaar uitbetaald.

  • 5.

    Indien bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat niet is voldaan aan enige voorwaarde, gesteld bij de voorlopige toekenning van de subsidie c.q. bij deze verordening, kan de subsidie in afwijking van de voorlopige toekenning en het bepaalde in het tweede lid, worden vastgesteld op een lager bedrag

  • 6.

    Indien, na de vaststelling en uitbetaling van de subsidie, blijkt dat de eigenaar nalaat te voldoen aan de gestelde onderhoudsverplichting, als bedoeld in artikel 18 lid 1 sub d, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het terugvorderen van de subsidie.

  

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

Artikel 20 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a.

    in die gevallen waar de toepassing van één of meer bepalingen van deze verordening naar de mening van burgemeester en wethouders tot onbillijkheden zou leiden, deze in individuele gevallen niet van toepassing te verklaren;

  • b.

    naast de bepalingen van deze hoofdstuk bijzondere voorwaarden aan het verlenen van subsidie te verbinden.

 

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2018".

Vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Kapelle op 13 maart 2018.

De gemeenteraad van Kapelle,

De griffier, De voorzitter,

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Objecten in categorie 4 zijn ingrijpend verbouwd en/of vernieuwd ofwel door sloop of brand geheel niet meer aanwezig. De objecten bevatten om die reden geen monumentale waarden meer en zijn alleen nog van belang in relatie tot de andere objecten (het ensemble), hun ligging en/of vanwege architectonisch ontwerp en bouwstijl.