Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Doetinchem 2018

Geldend van 01-06-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Doetinchem 2018

Beleidsregels behorende bij de Verordening leerlingenvervoer gemeente Doetinchem 2014.

Deze beleidsregels zijn geldig vanaf 1 juni 2018.

De “Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Doetinchem 2016” trekken wij hiermee in.

Uitgangspunt

Algemene lijn in de beleidsregels is dat de regelgeving strikt wordt toegepast en dat de eigen verantwoordelijkheid van de ouders/leerlingen en zelfredzaamheid van de leerlingen wordt benadrukt.

Beleidsregel 1: Berekening afstand

De Verordening leerlingenvervoer stelt slechts dat er gerekend wordt volgens de kortste voldoende begaanbare en veilige route. Voor de berekening van de afstand hanteren wij de ANWB-routeplanner. Voor de berekening wordt de afstand van huis naar school de kortste route per fiets aangehouden.

Beleidsregel 2: Vaststellen reistijd en kosten

Het vaststellen van de reistijd en de kosten per openbaar vervoer vindt plaats op basis van OV9292, via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

Beleidsregel 3: Tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening

Bij de vaststelling van de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden. Uitgangspunt daarbij is dat indien mogelijk de voorziening toegekend wordt voor meerdere jaren.

Toekenning voor meerdere jaren is aan de orde indien er geen verandering is te verwachten in de lichamelijke en geestelijke toestand van de leerling, waarbij een afweging plaats vindt over:

  • 1.

    de leeftijd van de leerling; heel jonge kinderen (tot ongeveer 9 jaar) kunnen niet zelfstandig naar school of hebben meer begeleiding nodig;

  • 2.

    de leerbaarheid van de leerling; is de verwachting dat de leerling binnen afzienbare tijd kan leren om zelfstandig of onder begeleiding naar school te gaan met openbaar vervoer of de fiets?

  • 3.

    de aard van de beperking of handicap; is te verwachten dat er verbeteringen optreden?

  • 4.

    de omstandigheden van de ouders; is te verwachten dat er wijzigingen optreden waardoor ouders in de gelegenheid zijn om hun kind zelf naar school te brengen of te begeleiden.

De tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening zal korter zijn naarmate het meer aannemelijk is dat zich veranderingen in de situatie van de leerling of van de ouders kunnen voordoen.

 

Beleidsregel 4: Inkomenstoetsing

Bij de beoordeling om vast te stellen of een drempelbedrag verschuldigd is, wordt het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar, waarvoor ouders aanvragen, gehanteerd. Hiervoor moeten IB-60 formulieren van beide samenwonende ouders ingeleverd worden. Bij een structurele inkomensdaling van minimaal 15% kan het peiljaar verlegd worden en van een ander jaar worden uitgegaan. Als gedurende het schooljaar sprake is van een inkomensdaling kan geen peiljaarverlegging meer worden toegepast. Peiljaarverlegging moet schriftelijk worden aangevraagd. Alle overige inkomensdalingen (scheiding, schuldsanering, etc.) moeten via de hardheidsclausule aangevraagd worden.

Beleidsregel 5: Begeleiding in het leerlingenvervoer

Veel leerlingen kunnen ondanks hun lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap prima onder begeleiding van een volwassene fietsen of gebruik maken van het openbaar vervoer. Ouders/verzorgers zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, zijn zij er zelf verantwoordelijk voor alternatieve begeleiding te organiseren. Dit geldt voor alle typen vervoer. Uit jurisprudentie blijkt dat als ouders dit moeilijk vinden te organiseren, dit voor de rechter geen reden is om de verantwoordelijkheid van ouders over te dragen aan de gemeente. Ook werk van de ouders of de aanwezigheid van andere kinderen zijn, naar het oordeel van de rechter, geen reden om de gemeente verantwoordelijk te maken voor de begeleiding van de leerling door bijvoorbeeld aangepast vervoer aan te bieden.

Beleidsregel 6: Aangepast vervoer

In aanvulling op de Verordening leerlingenvervoer is aangepast vervoer ook mogelijk als:

  • 1.

    het een éénoudergezin betreft, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden;

  • 2.

    er medische redenen zijn die beide ouders belemmeren het kind te begeleiden. Ouders moeten ter onderbouwing een medische verklaring meesturen;

  • 3.

    bij wijze van uitzondering kunnen lid I en 2 eveneens van toepassing zijn daar waar het gaat om een afstand kleiner dan 6 km;

  • 4.

    de tijdsduur van begeleiding meer dan drie uur per dag bedraagt, mits de leerling de school niet zelfstandig kan bezoeken.

    Beleidsregel 7: Medische noodzaak van aangepast vervoer

     

  • 1.

    Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moeten ter onderbouwing medische verklaring(en) worden meegestuurd. Onder deze verklaring verstaan wij:

  • -

    een verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling.

Bij twijfel kan het college een (onafhankelijke) deskundige inzetten om te beoordelen wat de vervoersmogelijkheden van de leerling zijn.

  • 2.

    Een medische verklaring is niet noodzakelijk, wanneer de leerling een zogenaamde cluster 3-school bezoekt (speciaal of voortgezet speciaal onderwijs aan langdurige zieke kinderen met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke en/of psychische handicap). Hierbij volstaat het advies van de directeur van desbetreffende school.

 

Beleidsregel 8: Wisselende schooltijden

 

Het kan voorkomen dat leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voortgezet onderwijs, vanwege wisselende lesroosters. De Verordening leerlingenvervoer bepaalt in de algemene bepalingen dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerlingen deze tijden onmogelijk maakt. Dat betekent dat aangepast vervoer op wisselende en afwijkende tijden niet wordt verzorgd.

De gemeente wil het aangepast vervoer afstemmen op het begin en einde van de schooldag, zoals genoemd in de schoolgids. Hiermee sluit de uitvoering aan op de regelgeving. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die dit vanwege hun structurele handicap niet kunnen volbrengen.

Beleidsregel 9: Vervoer bij tijdelijk verblijf in een andere gemeente

 

Het komt voor dat leerlingen uit anderen gemeenten in het kader van jeugdzorg tijdelijk worden opgevangen bij pleegouders in onze gemeente. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat leerlingen uit onze gemeente tijdelijk elders verblijven. De gemeente Doetinchem wil leerlingen die in een crisissituatie in onze gemeente verblijven tegemoet komen en hen de mogelijkheid bieden hun oude school te bezoeken. Aanvragen om vervoer bij crisissituaties behandelen we met voorrang en laten we zo snel mogelijk ingaan. Gemeenten uit de regio werken met een overgangsperiode van 6 weken waarin de oorspronkelijke gemeente van herkomst de kosten voor vervoer voor haar rekening neemt. Deze uitzondering geldt niet, indien het bijvoorbeeld een leerling betreft die vanwege een vakantie van de ouders elders verblijft. In alle andere situaties dat een leerling ergens anders verblijft, geldt dat daar waar de leerling feitelijk verblijft het leerlingenvervoer aangevraagd moet worden.

 

Beleidsregel 10: Co-ouderschap

Beide ouders dienen een aanvraag in te dienen. Beide aanvragen worden getoetst aan de Verordening leerlingenvervoer (dichtstbijzijnde toegankelijke school, afstandscriterium) en worden alleen gehonoreerd als er sprake is van regelmaat en structuur in het verblijf op beide adressen.

Beleidsregel 11: Vervoer naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres

Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer naar en van school. In bepaalde gevallen staat het college vervoer toe naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres.Onder een opvangadres na schooltijd valt in ieder geval niet: een adres voor een vorm van therapie, dagbehandeling of een sportvoorziening. Vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de leerling maakt gebruik van aangepast vervoer;

  • 2.

    er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan;

  • 3.

    er dient sprake te zijn van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres als ook opvaste dagen per week. Een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen;

  • 4.

    de chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxibus. Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Vervoer vanaf het opvangadres naar het woonadres behoort in geen enkelgeval tot de mogelijkheden;

  • 5.

    indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan het vervoer naar het woonadres, behoudt het college zich het recht voor het vervoer niet toe te staan. 

    Beleidsregel 12: Vergoeding openbaar vervoer VSO leerlingen

    Voor VSO leerlingen die zelfstandig naar school kunnen reizen, maar op basis van de verordening geen recht meer hebben op een OV vergoeding, kan van de Verordening leerlingenvervoer worden afgeweken. Deze leerlingen blijven recht hebben op een OV vergoeding. Zodoende willen wij anticiperen op de ontwikkelingen in het passend onderwijs. Ook willen wij de zelfredzaamheid van deze leerlingen blijven bevorderen. Wij gaan uit van de eigen kracht.

    Beleidsregel 13: Dichtstbijzijnde toegankelijke school

     

    In het kader van het passend onderwijs hebben de samenwerkingsverbanden een nadrukkelijker rol gekregen, ten aanzien van het bepalen welke school geschikt is voor de betreffende leerling. Bij het bepalen van de Dichtstbijzijnde toegankelijke school wordt daarom het advies van het Onderwijs Zorg Loket (OZL) nadrukkelijk meegewogen.

     

    Beleidsregel 14: Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet (hardheidsclausule)

    Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college en wordt dus niet gemandateerd. De hardheidsclausule houdt in dat het college bij schrijnende gevallen ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de Verordening leerlingenvervoer. De ouders/verzorgers dienen zelf aan te tonen dat de hardheidsclausule van toepassing is. De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.

     

 

Nader uitleg van enkele begrippen

 

1.Welke soorten vergoedingen zijn er?

1a. Fietsvergoeding

Als uit de aanvraag en de regeling blijkt dat een fietsvergoeding van toepassing is, dan wordt maandelijks een vergoeding voor de kosten van het gebruik van de eigen fiets á € 0,09 per km vergoed. Ook de kosten voor een begeleider kunnen eventueel worden vergoed.

1b. Openbaar vervoer vergoeding

  • 1.

    Bekostiging openbaar vervoer voor de wintermaanden (herfstvakantie – carnaval) in combinatie met een fietsvergoeding voor de resterende maanden.

  • 2.

    Om het gebruik van het openbaar vervoer zoveel mogelijk door middel van een financiële prikkel te stimuleren, worden de kosten van openbaar vervoer volledig betaald, eventueel ook voor een begeleider.

    1c. Aangepast vervoer

    Bij aangepast vervoer maken we onderscheid tussen:

  • 1.

    aangepast vervoer dat door de ouders zelf wordt geregeld (eigen vervoer) en

  • 2.

    aangepast vervoer dat door de gemeente wordt verzorgd (vervoer per taxibus).

  • 3.

    om zelfstandig reizen zoveel mogelijk te stimuleren, bieden wij aan leerlingen de mogelijkheid om zelfstandig te reizen met het openbaar vervoer, met de garantie dat er terugkeer mogelijk is in het aangepast vervoer, indien het niet lukt.

    In die gevallen waarbij het college het noodzakelijk acht om te onderzoeken of het kind door zijn handicap belemmerd wordt om zelfstandig of met begeleiding aan het openbaar vervoer deel te nemen, verwachten wij van ouders/verzorgers dat zij medische gegevens aanleveren. Bij twijfel kan het college een (onafhankelijke) deskundige inzetten om te beoordelen wat de vervoersmogelijkheden van de leerling zijn.

    2.Gehandicapte leerling

    Een leerling die door zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap, niet in staat is – ook niet onder begeleiding – om van het openbaar vervoer gebruik te maken. Onder structureel verstaan wij een blijvende handicap die langer duurt dan drie maanden.

     

    Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem van 22 mei 2018.