Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018

Geldend van 23-05-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018

Besluit van Gedeputeerde Staten van 24 april 2018, PZH-2018-646235397(DOS-2018-0000903) tot vaststelling van de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018 (Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

Overwegende dat de Tweede Kamer op 30 oktober 2014 bij het vaststellen van de

begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het jaar 2015 een

amendement heeft aangenomen waarmee ten laste van de begroting van het ministerie

in de jaren 2015, 2016 en 2017 telkens een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar

wordt gesteld ten behoeve van cofinanciering tot maximaal 50% van de kosten van

opruiming van drugsafvaldumpingen (Kamerstuk 34000 XII nr 49);

Overwegende dat op 3 december 2015 tussen het Ministerie van Infrastructuur en

Milieu en de vereniging van het Interprovinciaal Overleg het convenant “Uitwerking

amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen” is gesloten waarin nader is

bepaald hoe de verdeelsleutel van het beschikbare bedrag tussen de provincies tot stand

komt en waarin afspraken zijn vastgelegd over de wijze en voorwaarden waarop

provincies overgaan tot subsidieverstrekking op basis van het amendement;

Gelet op artikel 3, tweede en zesde lid, 4 en 11, eerste lid, sub a, juncto tweede en derde

lid, en artikel 26, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Besluiten:

Vast te stellen de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in:

    1º. Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun(PbEU L 352), of ,

    2º. Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU L 352);

  • drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;

  • erkende verwijderaar: verwijderaar die op grond van de Wet milieubeheer en

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht over de benodigde vergunningen beschikt om drugsafval te verwijderen;

  • staatssteun: een steunmaatregel als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;

  • zakelijk gerechtigden: personen met een zakelijk recht als bedoeld in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het opruimen van achtergelaten drugsafval, of

  • b.

    het opruimen van bodemverontreiniging die voortvloeit uit het achterlaten van drugsafval.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten van Zuid-Holland;

  • b.

    zakelijk gerechtigden met betrekking tot een locatie binnen Zuid-Holland waar drugsafval is achtergelaten.

Artikel 4 Aanvraagperiode

  • 1.

    In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv, kan in 2018 een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 worden ingediend van 1 juli 2018 tot en met 30 september 2018.

  • 2.

    Met ingang van 2019 kan een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 2 ingediend worden vanaf 1 januari 2019.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd, indien de aanvrager medeverantwoordelijk is of kan worden geacht voor de productie of het achterlaten van het drugsafval waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Asv, wordt subsidie niet geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is of reeds is afgerond voordat de aanvraag is ingediend.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      er is sprake van het achterlaten van drugsafval;

    • b.

      de locatie waar het drugsafval is achtergelaten:

      1.° is gelegen binnen de gemeentegrenzen, indien de aanvraag afkomstig is van de gemeente; of

      2.° behoort tot het zakelijk recht van de aanvrager, indien de aanvraag afkomstig is van een zakelijk gerechtigde;

    • c.

      van het achterlaten van drugsafval is aangifte gedaan bij de politie;

    • d.

      het drugsafval is opgeruimd in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • e.

      aan het project liggen ten grondslag:

      1°. een bewijs van aangifte van de politie met ten minste een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen, foto’s van het achtergelaten drugsafval op de locatie en een beschrijving van het aangetroffen drugsafval;

      2°. een schriftelijk of digitaal bewijs van de gemaakte kosten voor de verwijdering en afvoer van het drugsafval;

      3°. een schriftelijk of digitaal bewijs van de verwijdering en afvoer van het drugsafval.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      het aangetroffen drugsafval is verwijderd overeenkomstig de daarvoor gestelde regels, en

    • b.

      het aangetroffen drugsafval is verwijderd door een erkende verwijderaar.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      de bodemverontreiniging is een gevolg van het achterlaten van drugsafval als bedoeld in het eerste lid, onder a;

    • b.

      de bodemverontreiniging is verwijderd conform de artikelen 6 tot en met 13 van de Wet bodembescherming.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking voor zover deze kosten niet op andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen:

  • a.

    de voor derden gemaakte kosten voor het opruimen van achtergelaten drugsafval;

  • b.

    de voor derden gemaakte kosten voor het opruimen van bodemverontreiniging die voortvloeit uit het achterlaten van drugsafval.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    subsidieaanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • b.

    een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 9 Subsidieplafond

Provinciale Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2, vast.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 43.049.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt de subsidie verstrekt als de-minimissteun als sprake is van staatssteun.

Artikel 11 Verdeelcriteria

  • 1.

    Indien de binnen de periode, bedoeld in artikel 4, lid 1 ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 10, te boven gaat, verdelen Gedeputeerde Staten de subsidie naar evenredigheid onder de voornoemde subsidieaanvragen.

  • 2.

    In afwijking van artikel 10 wordt het percentage van de subsidiehoogte bepaald door het aantal binnen de periode, bedoeld in artikel 4, lid 1 ingediende volledige subsidieaanvragen.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid wordt met ingang van 1 januari 2019 het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 4.

    Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    In aanvulling op het derde lid wordt subsidie verdeeld op basis van loting op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond.

Artikel 12 Beslistermijnen

Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2 uiterlijk 13 weken na afloop van de aanvraagperiode.

Artikel 13 Subsidievaststelling

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie, bedoeld in artikel 2, vast zonder dat hieraan voorafgaand een subsidieverleningsbeschikking is gegeven.

Artikel 14 Betaling subsidiebedrag

Het subsidiebedrag wordt in één keer betaald.

Artikel 15 Intrekking regeling

De Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 16 Mandaat Provincie Noord-Brabant

Het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland tot mandaatverlening aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant om aanvraagformulieren vast te stellen, aanvullende gegevens in het kader van de ontvankelijkheids- en volledigheidstoets op te vragen en het uitvoeren van een inhoudelijke toets van subsidieaanvragen, in het kader van de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 20161, wordt geacht ook te zijn vastgesteld op grond van en ten behoeve van de uitvoering van deze regeling.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018.

Den Haag , 24 april 2018

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

wnd. secretaris, ir. J.C. van Ginkel

voorzitter, drs. J. Smit

Ondertekening

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018, PZH-2018-646235397(DOS-2018-0000903)

Algemeen

De Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2018, verder te noemen, de regeling 2018, vervangt de Subsidieregeling opruiming drugsafval Zuid-Holland 2017, verder te noemen regeling 2017. De regeling 2018 is gebaseerd op de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013.

Ook de regeling 2018 vloeit, net als haar voorgangers, voort uit het aangenomen amendement inzake een tegemoetkoming van rijkswege in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen (inclusief de daaruit voortkomende bodemverontreiniging)2. Ter uitvoering van voornoemd amendement zijn destijds eind 2015 afspraken gemaakt tussen de Staatssecretaris van IenM en de provincies die betrekking hebben op de wijze waarop en de voorwaarden waaronder provincies zorg dragen voor de cofinanciering van de kosten die gemeenten en zaaksgerechtigden voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt3. De regeling 2018 houdt verband met een evaluatie van de eerdere provinciale regelingen ter subsidiering van het opruimen van drugsafval. Uit deze evaluatie is gebleken dat de subsidieregelingen en het model waarop deze regelingen waren gebaseerd op een aantal onderdelen verduidelijking en vereenvoudiging behoefden. Tevens bleek uit evaluatie een behoefte aan een verlengde indieningsperiode.

Het doel van de regeling 2018 is het verstrekken van subsidie tot een maximum van 50% van de kosten in verband met het opruimen van drugsafval achtergelaten op een bepaalde locatie in het voorafgaande jaar 2017. Vanaf 1 januari 2019 staat de regeling open voor kosten voor opruiming van drugsafval gemaakt in het voorafgaande jaar totdat het subsidieplafond is bereikt. De aanvragen worden behandeld op datum van binnenkomst, zodat aanvragen meteen kunnen worden afgedaan en aanvragers zo snel als mogelijk hun subsidiegelden uitgekeerd kunnen krijgen.

Bij het produceren van synthetische drugs komt afval vrij dat nogal eens in de natuur, op straat of elders wordt achtergelaten of (tijdelijk) wordt opgeslagen. Het achterlaten van afval kan geschieden op verschillende manieren.

Het drugsafval kan zijn achtergelaten in een gesloten verpakking zoals in vaten. Deze vaten kunnen bijvoorbeeld in een voertuig aanwezig zijn of in de natuur zijn gedumpt.

Drugsafval kan worden verbrand. De restanten van dat afval blijven op de verbrandingslocatie achter.

Vloeibare afvalstoffen kunnen op of in de bodem dan wel het oppervlaktewater zijn geloosd.

Combinaties van deze vormen van achterlaten kunnen ook aan de orde zijn. Vaten kunnen na verloop van tijd bijvoorbeeld gaan lekken. Het achterlaten kan plaatsvinden in een natuurgebied, op een terrein van een derde, in de berm van een weg of op de productielocatie. Dit afval kan gevaarlijk zijn voor personen die rechtstreeks met dat afval in aanraking komen, zoals spelende kinderen. Ook kan dit afval de bodem verontreinigen of de kwaliteit van het grondwater aantasten met een mogelijk gevaar voor de drinkwatervoorziening. Het opruimen kan op basis van vrijwilligheid geschieden of voortvloeien uit een wettelijke verplichting op grond van bijvoorbeeld de Wet bodembescherming dan wel de Wet milieubeheer. Veelal zullen eigenaren van percelen zich genoodzaakt voelen tot het opruimen van het drugsafval en de daardoor veroorzaakte verontreiniging over te gaan. Ook gemeenten doen dit niet zelden, bijvoorbeeld in verband met hun verantwoordelijkheid voor de publieke gezondheid. De kosten van deze saneringen zullen zelden kunnen worden verhaald op de veroorzakers, degene verantwoordelijk voor de dumping. Deze zijn vaak onbekend. Zijn deze wel bekend, dan kunnen op grond van bijvoorbeeld de Wet bodembescherming of de Wet milieubeheer veroorzakers vaak worden verplicht het afval en de daardoor veroorzaakte verontreiniging te verwijderen.

Niet alleen particuliere grondeigenaren komen in aanmerking voor subsidie. Ook andere zakelijk gerechtigden van percelen kunnen op subsidie aanspraak maken, zoals erfpachters en degenen met een recht van opstal. Op deze rechthebbenden rusten vaak bepaalde eigendomsbevoegdheden en –verplichtingen, waardoor zij gehouden zijn eventuele verontreinigingen van de bodem waarop zij voornoemde rechten uitoefenen, te saneren. Voor het opruimen van drugsafval zijn in de regio’s protocollen vastgesteld. Deze protocollen geven onder meer aan op welke wijze en door wie drugsafval verwijderd moet worden. Verder is daarin vaak aangegeven wie over de verwijdering moet worden geïnformeerd of geconsulteerd.

Het model waarop de regeling 2018 berust is tot stand gekomen in overleg met de provincies. Dit model bevat regels voor de volgende onderwerpen: de doelgroep, de te subsidiëren activiteiten, de weigeringsgronden, de voorwaarden voor verlening, de eisen aan de aanvraag, de periode waarin een aanvraag kan worden gedaan, de kosten die voor subsidie in aanmerking komen, de hoogte van de subsidie, de verdeling bij meerdere aanvragen alsmede de termijnen en de wijze van besluitvorming. Deze onderwerpen komen dan ook terug in de regeling 2018.

Aanvullend op het IPO-model is in de regeling opgenomen dat deze per 1 jauari 2019 openstaat voor aanvragen totdat het subsidieplafond is bereikt. Dit omdat de verwachting is dat het subsidieplafond van € 43.049,- in 2018 niet zal worden gehaald en er dus subsidiegelden overblijven. Landelijk woedt de discussie óf en in welke vorm de huidige regeling voortgezet wordt. Door openstelling van de regeling in 2019 nu al in de besluitvorming mee te nemen, blijft het subsidieplafond zoals vastgesteld door PS op de regeling van toepassing en wordt, ook voor 2019, helderheid verschaft aan mogelijke aanvragers en worden de gelden maximaal besteed aan het doel waarvoor wij ze gekregen hebben.

Drugsdumpingen in Zuid-Holland

Van de regelingen 2016 en 2017 is beperkt gebruik gemaakt; in totaal is het opruimen van drugsafval in Zuid-Holland twee keer gesubsidieerd ter waarde van ongeveer totaal 7.600 euro. Uit een rapport van de landelijke politie blijkt dat in 2017 twaalf drugsafvaldumplocaties In Zuid-Holland zijn geconstateerd.

Ook voor 2018 wordt vanuit het Rijk een bedrag van €1.000.000 aan subsidie voor het opruimen van drugsafval beschikbaar gesteld aan de provincies. Dit bedrag is door het Rijk aan de provincie Noord-Brabant ter beschikking gesteld en is verdeeld over de provincies naar de mate waarin het probleem voorkomt. Met het doorgeschoven bedrag dat uit de voorgaande regelingen onbenut bleef, komt de totaal beschikbare som voor de regeling 2018 op € 43.049.

Europeesrechtelijke aspecten

Op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn financiële steunmaatregelen van lidstaten (staatssteun) niet verenigbaar met de interne markt4. Met de interne markt verenigbaar zijn onder meer steunmaatregelen tot herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen anders dan natuurrampen5. In dat geval is in ieder geval geen sprake van staatsteun. Onduidelijk is of het achterlaten van drugsafval in de zin van de regeling 2018 als zo’n buitengewone gebeurtenis kan worden gezien.

Het is overigens in zijn algemeenheid de vraag of verstrekking van subsidie op grond van de regeling 2018 een vorm van staatssteun kan betreffen. Daarvoor is vereist dat de subsidie de mededinging van een onderneming, zoals een landbouwbedrijf, vervalst of dreigt te vervalsen. Met een subsidie voor het verwijderen van drugsafval komt een betrokken bedrijf geen voordeel toe. Van een vervalsing van mededinging kan naar ons oordeel dan ook geen sprake zijn.

Zo sprake zou zijn van een vorm van staatssteun, dan geldt een bepaalde procedure ter beoordeling van de vraag of de staatssteun geoorloofd is of niet. Deze procedure is echter niet van toepassing wanneer het gaat om een zogenaamde de-minimissteun. Dit is de aan een onderneming over een bepaalde periode verstrekte steun die niet hoger is dan een bepaald bedrag. De hoogte van deze de-minimissteun is aangegeven in:

Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L352/1van 24 december 2013;

Verordening (EG) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

Op grond van die verordeningen is bepaald dat van steunmaatregelen geen sprake is wanneer het totale bedrag dat per lidstaat aan een onderneming wordt geschonken niet meer dan € 15.000 voor landbouwondernemingen en € 200.000 voor de andere bedrijven bedraagt. In het kader van de uitvoering van de regeling 2018 zullen deze bedragen waarschijnlijk niet overschreden worden.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de omschrijvingen van de begrippen is grotendeels aangesloten bij de omschrijving zoals gehanteerd in het convenant Uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen.

drugsafval

Het afval kan verpakt zijn, bijvoorbeeld in plastic tanks, jerrycans of gascilinders.

erkende verwijderaar

De verplichting tot het verwijderen van drugsafval kan voortvloeien uit een wettelijke verplichting op grond van bijvoorbeeld de Wet bodembescherming (sanering) of de Wet milieubeheer. Het verwijderen zelf wordt gereguleerd door vergunningen op grond van de Wet milieubeheer en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Met het begrip erkende verwijderaar is beoogd de persoon te benoemen die juridisch gerechtigd is het betreffende afval te verwijderen.

zakelijk gerechtigden

Met het begrip ‘zakelijk gerechtigde’ wordt ten dele aangesloten op de regeling voor de zogenaamde beperkte rechten die op een eigendom gevestigd kunnen worden, welke regeling is neergelegd in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. Gedacht kan worden aan het recht van vruchtgebruik, erfpacht of het recht van opstal. De betrokken rechthebbenden zijn vaak degenen die zeggenschap hebben over de gronden in verband met het opruimen van drugsafval.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Op grond van dit artikel wordt ook voor het opruimen van bodemverontreiniging door het achterlaten van drugsafval, subsidie verstrekt. Dit kan gelijktijdig met het opruimen van het drugsafval plaatsvinden, maar ook gescheiden in de tijd. Het is overigens denkbaar dat door het achterlaten van drugsafval alleen sprake is bodemverontreiniging. Dit kan het geval zijn na lozing van vloeibaar drugsafval op of in de bodem. Het omgekeerde is ook mogelijk. Drugsafval is in vaten achtergelaten, zonder dat (nog) sprake is van bodemverontreiniging.

Artikel 3 Doelgroep

Voor de omschrijving van degenen die in aanmerking komen voor subsidie (de doelgroep) is aangesloten bij de uitleg die in het convenant aan het amendement is gegeven. Een verzoek om subsidie kan onder meer worden gedaan door een zakelijk gerechtigde op de grond.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Een aanvraag om subsidie wordt geweigerd wanneer de aanvrager mede verantwoordelijk is of kan worden gehouden voor de productie of het achterlaten van het drugsafval waarop de aanvraag betrekking heeft. In dat geval kan zo’n persoon vrijwel altijd via de Wet milieubeheer dan wel de Wet bodembescherming worden gedwongen tot het opruimen van het drugsafval.

Een aanvrager wordt in ieder geval medeverantwoordelijk geacht indien de locatie waar het afval is gevonden tevens de productielocatie is en de eigenaar niet voldaan heeft aan zijn zorgplicht als eigenaar of verhuurder. Het niet voldoen aan deze zorgplicht blijkt uit de omstandigheden van het geval. Dat twijfel bestaat over de vraag of de aanvrager heeft voldaan aan de zorgplicht, blijkt in ieder geval uit het feit dat hij is betrokken in een strafrechtelijke of bestuursrechtelijke handhavingsprocedure in verband met bijvoorbeeld een overtreding van drugsregelgeving. Indien de eigenaar niet is betrokken bij een dergelijke handhavingsprocedure, dan is waarschijnlijk geen sprake van een schending van de zorgplicht.

Het al dan niet ontvangen van een tegemoetkoming in de kosten op andere wijze is overigens geen reden tot weigering, mogelijk wel tot matiging van de subsidiehoogte. Dit is geregeld in artikel 7. Sinds 2013 is de reikwijdte van de Wet Bibob aangepast en kan deze rechtstreeks op iedere subsidieregeling worden toegepast zonder dat dit specifiek is bepaald in de regeling waarop een Bibob-beoordeling betrekking heeft (zoals de regeling 2018).

Artikel 6 Subsidievereisten

Eerste lid, onder d

In het convenant en het amendement is bepaald dat na afloop van het kalenderjaar subsidie kan worden verstrekt voor de opruiming van dumpingen in dat (voorafgaande) kalenderjaar.

Eerste lid, onder e

De gevraagde bijlagen ter onderbouwing van de eisen zijn beperkt omdat de subsidie achteraf wordt verstrekt. Een begroting of een activiteitenplan is niet meer aan de orde.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten omvatten de voor derden gemaakte kosten, bijvoorbeeld in de arm genomen om werkzaamheden te verrichten. Deze kosten zijn op factuur aantoonbaar.

Artikel 16 Mandaat provincie Noord-Brabant

Voor het vaststellen van het aanvraagformulier en de uitvoering van de regeling hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland mandaat aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant verleend6. Met dit mandaat is de rol van subsidieloket toegekend aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Het mandaat dat is verleend aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant wordt geacht ook te zijn verleend op grond van de regeling 2018. Dit vloeit voort uit artikel 16.


Noot
1

Provinciaal blad 2016, 538

Noot
2

TK 2014-2015, 34000-XII, nr. 17

Noot
3

Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant Uitwerking amendement cofinanciering opruimingdrugsdumpingen.

Noot
4

Artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Noot
5

Artikel 107, tweede lid, onder b, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Noot
6

Provinciaal blad 2016, 538.