Standplaatsenbeleid 2017

Geldend van 15-06-2018 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk heeft op 1 mei 2018 het Standplaatsenbeleid 2017 vastgesteld. Het beleid treedt op 10 mei 2018 in werking en tegelijkertijd wordt het Beleid inzake Standplaatsen, venten en snuffelmarkten 2006 ingetrokken. Het beleid beoogt de rechtszekerheid te vergroten en is daarmee (her-)kenbaar, voorspelbaar en controleerbaar voor burgers.

Samenvatting

De gemeente heeft een vernieuwd standplaatsenbeleid opgesteld dat is aangepast aan het huidige wettelijk kader en de nieuwe ontwikkelingen die er spelen in de detailhandel. Het standplaatsenbeleid heeft als doel duidelijke en goed gemotiveerde criteria aan te geven op basis waarvan standplaatsen worden toegestaan. Het beleid beoogt de rechtszekerheid te vergroten en is daarmee (her-) kenbaar, voorspelbaar en controleerbaar voor burgers.

In dit beleid zijn ten opzichte van het beleid uit 2007 de volgende wijzigingen opgenomen:

  • -

    het standplaatsenbeleid sluit nu aan bij de vastgestelde Retailvisie Leidse regio 2025 (2016). Standplaatsen worden mogelijk gemaakt in de aangewezen winkelgebieden uit de hoofdstructuur van de Retailvisie met een maximering qua aantal en tijdsduur. Aan bestaande rechten wordt niet getornd.

  • -

    als gevolg van deregulering is voor het venten geen vergunning meer nodig. Dit onderwerp is dan ook niet meer opgenomen in dit beleid.

  • -

    het onderdeel snuffelmarkten is niet meer opgenomen in dit beleid. Er is, gelet op het zeer geringe aantal snuffelmarkten die gehouden worden in onze gemeente, gebleken dat er op dit onderdeel geen behoefte is aan beleid.

  • -

    het beleid is in overeenstemming met het huidig wettelijk kader.

  • -

    het beleid verschilt niet meer per kern. In de gehele gemeente geldt één beleid.

  • -

    in het kader van de deregulering hoeft men zich niet meer jaarlijks aan te melden voor de wachtlijst.

  • -

    de procedure voor het verlenen van een standplaatsvergunning is opgenomen in het beleid.

  • -

    nieuwe locaties

    • Melkweg ter hoogte van nummer 159

    • Hoek Bosplein - Willem de Zwijgerlaan ter hoogte van nummer 57

    • Visserijkade terrein Digros

    • Oegstgeesterweg ter hoogte van Hoogvliet

    • Hoofdstraat 102

  • -

    locaties met uitsterfbeleid

    • Piet Heinlaan (Marktplein)

    • Cleijn Duinplein

    • Asterstraat

    • Castellumplein

    • Koningin Julianalaan hoek Margrietlaan

    • Hoftuinplein bij de middenboom

  • -

    vervallen locaties

    • Remiseplein

    • Hoek Margrietlaan – Kon. Julianalaan

  • -

    Van permanent naar semi-permanent

    • Buitensluis

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding standplaatsenbeleid

Behoefte aan nieuw standplaatsenbeleid

De gemeente Katwijk wordt regelmatig geconfronteerd met verzoeken voor een standplaats. Het college is op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: de APV) bevoegd vergunning te verlenen voor het innemen of hebben van een standplaats. Op grond van de APV kan het college aan deze vergunning voorschriften en beperkingen verbinden. Een vergunning is noodzakelijk omdat het innemen van een standplaats overlast/hinder (geluidsoverlast, stankoverlast, verkeershinder, overlast door zwerfafval etc.) kan veroorzaken.

De voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang in verband waarmee de vergunning is vereist.

In 2007 is het beleid inzake standplaatsen, venten en snuffelmarkten 2007 vastgesteld. Dit beleid is verouderd. Het oude beleid is niet meer in overeenstemming met het wettelijk kader. Ook spelen er vele nieuwe ontwikkelingen in de detailhandel waarop het standplaatsenbeleid ook moet inspelen. Om die reden is er nieuw standplaatsenbeleid opgesteld.

Definitie standplaats

Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een vaste plaats op een (jaar)markt, tijdens een snuffelmarkt of tijdens een evenement valt hier niet onder.

1.2 Doel standplaatsenbeleid

Op grond van de APV is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Ook als men op particuliere grond een standplaats wil innemen dan heeft men een vergunning van het college nodig. Het standplaatsenbeleid heeft als doel duidelijke en goed gemotiveerde criteria aan te geven op basis waarvan standplaatsen worden toegestaan. Het beleid beoogt de rechtszekerheid te vergroten en is daarmee (her-) kenbaar, voorspelbaar en controleerbaar voor burgers.

De gemeente kan (mits gemotiveerd) het standplaatsenbeleid op vele manieren vormgeven. In beginsel kan er zelfs worden gekozen geen afzonderlijk standplaatsenbeleid te formuleren maar per keer te toetsen (op basis van APV, vigerend bestemmingsplan, etc.). Dit laatste biedt echter weinig duidelijkheid en rechtszekerheid voor burgers en vraagt per keer om een afzonderlijke afweging en motivering.

Er is een onderscheid tussen locaties waar standplaatsen zijn toegestaan en vergunningen voor standplaatsen. Voor één locatie kunnen meerdere vergunningen worden verstrekt (dagdelen). Vergunningen kunnen worden verstrekt voor het hele jaar (permanent), een nader omschreven deel van het jaar (semipermanent) of incidenteel (maximaal 14 dagen).

1.3 Doelgroepen

Naast de (potentiële)standplaatshouder, is dit document ook bedoeld voor de andere belanghebbenden zoals het bestuur en de gemeentelijke organisatie van Katwijk en de burgers van de gemeente Katwijk.

Hoofdstuk 2 Beleid standplaatsen

2.1 Uitgangspunten

Bij het bepalen van het beleid voor standplaatsen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Toegevoegde waarde van standplaatsen is het tijdelijke karakter

Het onderscheidend vermogen van een standplaats en daarmee de toegevoegde waarde voor de detailhandelsstructuur, is het tijdelijke en ambulante karakter ervan (een dag of dagdeel in de week). Met een standplaats kan gedurende een dag of dagdeel voorzien worden in assortimenten waarvoor te weinig draagvlak is om gedurende een hele week een winkel te exploiteren. Standplaatsen kunnen daarmee een aanvulling zijn op het voorzieningenniveau van de consument. Doordat de ondernemer ambulant is en zijn onderneming gedurende de week op wisselende standplaatsen exploiteert en zijn kosten vaak lager zijn dan die van een winkelier, kan hij toch voorzien in een gezonde bedrijfsvoering.

Standplaatsenbeleid onderdeel van detailhandelsbeleid

Standplaatsen maken, evenals warenmarkten en winkels, deel uit van de detailhandelsstructuur van Katwijk. Trends en ontwikkelingen in de detailhandel, wijzigen het consumentengedrag (vraagzijde) en de vestigingsvoorkeuren randvoorwaarden voor aanbieders (aanbod). In het algemeen staat de sector onder druk. De vraag naar winkelruimte, markt- en standplaatsen neemt af. Hiermee staat een voor de consument aantrekkelijke voorzieningenstructuur en voor de ondernemer gunstig vestigingsklimaat onder druk.

In 2016 hebben de gemeenten uit de Leidse regio (waaronder Katwijk) de Retailvisie Leidse regio vastgesteld die de detailhandelsvisie vervangt. Ambitie van de Retailvisie is een duurzame detailhandelsstructuur in de Leidse regio met een compleet winkelaanbod voor consumenten en een voor ondernemers  goed ondernemersklimaat. In het licht van de trends en ontwikkelingen zijn winkelgebieden ingedeeld op basis van consumentenvoorkeuren; recreatieve (funshoppen), boodschappen en doelgerichte winkelgebieden. Ook zijn er keuzes gemaakt in winkelgebieden die tot de hoofdstructuur behoren. Voor Katwijk behoren de volgende winkelgebieden tot de hoofdstructuur: Katwijk aan Zee, Bosplein, Visserijkade, Hoornespassage, Melkweg, Koopcentrum Oegstgeesterweg, de Hoftuin, Hoofdstraat Valkenburg en ’t Heen.

Het standplaatsenbeleid wordt geformuleerd in het verlengde van de Retailvisie. Daarbij wordt zoveel als mogelijk ingezet op de complementariteit tussen standplaatsen, markten en winkels, zodat deze elkaar optimaal versterken.

Standplaatsen zijn aanvulling op winkels en markt en geen vervanging

De beperkte tijdsduur per week is een cruciaal onderdeel van het standplaatsenbeleid binnen het totale detailhandelsbeleid. Het is immers niet de bedoeling dat standplaatsen de rol van winkels gaan overnemen door meerdere dagen per week aanwezig te zijn, te groot van omvang zijn of zelfs de verschijningsvorm van een winkel (kiosk) aan te nemen. Mede gelet op de reeds grote en verder toenemende leegstand in winkelgebieden, is het beleidsmatig gewenst vormen van detailhandel die redelijkerwijs in winkelgebieden en in winkelruimtes plaats kunnen vinden, niet buiten winkelgebieden en in de openbare ruimte te laten plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor standplaatsen in relatie tot de warenmarkt.

2.2 Beleid (semi) permanente en incidentele standplaatsen

Het beleid maakt onderscheid tussen permanente, semi-permanente en incidentele standplaatsen.

  • (Permanente) standplaats: een standplaats die voor een vaste dag voor het gehele jaar wordt uitgegeven.

  • Semi- permanente standplaats: een standplaats die voor een bepaald, nader aangegeven, gedeelte van het jaar wordt uitgegeven vanwege recreatieve doeleinden.

  • Incidentele standplaats: een standplaats die, behoudens nader benoemde uitzonderingen, voor maximaal 14 dagen (al dan niet aaneengesloten) wordt uitgegeven. De standplaats moet een incidenteel karakter hebben, dat wil zeggen, gekoppeld zijn aan een periode van het jaar, de opening van een winkel of promotionele doeleinden of kerstbomenverkoop en naar tijd beperkt zijn.

Vanuit de beschreven uitgangspunten in paragraaf 2.1 wordt het volgende standplaatsenbeleid voor zowel semi-permanente als permanente standplaatsen ingesteld:

  • Permanente standplaatsen zijn toegestaan in de recreatieve en boodschappen winkelgebieden uit de hoofdstructuur van de Retailvisie, dit zijn: Katwijk aan Zee, Hoornespassage, Melkweg, De Hoftuin, Koopcentrum Oegstgeesterweg, Hoofdstraat Valkenburg, Visserijkade en Bosplein. Per winkelgebied wordt maximaal één standplaats toegestaan.

  • Behalve als onderdeel van de detailhandelsstructuur voor inwoners en regiobezoekers, kunnen standplaatsen een toegevoegde waarde hebben voor publieksattracties buiten winkelgebieden. In het verleden zijn er enkele (semi-)permanente standplaatsen toegestaan op andere locaties in verband met recreatieve doeleinden. Omdat het beleid erop gericht is detailhandelsaankopen zoveel mogelijk in winkelgebieden te laten plaatsvinden, is voor een terughoudend beleid gekozen. Zo kunnen de toeristische bezoekers (strand, duinen) die trek hebben in een ijsje of een vis, substantieel bijdragen aan het functioneren en de attractiviteit van het toeristisch-recreatieve centrum van Katwijk. Hoewel er (evenals dat dat bij winkels het geval is) vraag kan bestaan naar een standplaats buiten een winkelgebied, wordt hierin in beginsel niet (extra) in voorzien.

  • Voor de gehele gemeente geldt, dat alle branches zijn toegestaan op de verschillende locaties, met uitzondering van branche 1 en 2 in verband met geuroverlast. Per permanente standplaats wordt per week maximaal één vergunning per dag verstrekt. Daarbij dient elke dag van de week een andere branche een standplaats in te nemen. Hiermee krijgen meerdere ambulante handelaren de kans en wordt het mogelijk de consument in het betreffende centrum gedurende de week een gevarieerd aanvullend aanbod aan te bieden.  Er is daarbij een onderverdeling in branches gemaakt. De indeling is als volgt:

    • -

      Branche 1: Snacks en aanverwante artikelen (frites, loempia’s, kip, shoarma, etc.)

    • -

      Branche 2: Visproducten

    • -

      Branche 3: Groenten en fruit

    • -

      Branche 4: Bloemen en planten

    • -

      Branche 5: Overige food (o.a. kaas, brood, suikerwaren, etc.)

    • -

      Branche 6: Non food (diensten en detailhandelsgoederen o.a. tassen, kleding, schoenen, fietsartikelen, etc.)

  • Seizoen producten: Oliebollen en kerstgroen

    Op basis van bestaande rechten mag bij semi-permanente standplaatsen iedere dag dezelfde branche standplaats innemen. Wijziging van ondernemer brengt hier geen verandering in.

  • Op marktdagen wordt in betreffend winkelgebied geen standplaatsvergunning verstrekt.

Bestaande gevallen

Het kan voorkomen dat er standplaatsvergunningen zijn verstrekt die in strijd zijn met dit beleid in verband met branchering. Bestaande rechten kunnen echter worden voortgezet. Hieraan wordt niet getornd. Zodra een ondernemer besluit geen gebruik meer te maken van zjin standplaats zal geen vergunning meer worden afgegeven in strijd met het beleid.

2.3 Beleid incidentele standplaatsen en uitzonderingen

Incidentele standplaatsen

Voor incidentele standplaatsen kan een vergunning worden verleend buiten de aangegeven locaties. De standplaats moet een incidenteel karakter hebben, dat wil zeggen, gekoppeld zijn aan een periode van het jaar, de opening van een winkel of promotionele doeleinden of kerstbomenverkoop en naar tijd beperkt zijn namelijk maximaal 14 dagen per jaar per aanvrager, al dan niet aaneengesloten. Dit kan in beginsel binnen de hele gemeente. Toetsing van de locatie vindt plaats op basis van reguliere wet- en regelgeving (zie Hoofdstuk 3) en aan de hand van de criteria in bijlage 4 van dit beleid.

In het belang van het uiterlijk aanzien van de Boulevard worden er geen incidentele standplaatsen toegestaan op de Boulevard.

Uitzonderingen standplaatsenbeleid

In enkele gevallen wordt een uitzondering gemaakt voor standplaatsen buiten winkelgebieden en/of waarbij standplaatsen meerdere dagen per week door dezelfde branche kunnen worden ingenomen en/of langer dan 14 dagen. Het betreft:

  • Oliebollenverkoop, van 1 november tot en met 31 december, op het Burgemeester Koomansplein en aan de Zeilmakerstraat.

  • Kerstbomenverkoop, van 1 december tot en met 24 december,

  • Koek en Zopie, het innemen van een standplaats voor de verkoop van eten en drinken bij natuurijs, tijdens de periode dat er natuurijs ligt.

  • Bevolkingsonderzoek borstkanker, voor een langere periode dan 14 dagen.

  • Sociaal maatschappelijke initiatieven. Het college kan voor maximaal 2 keer per jaar een permanente standplaatsvergunning verlenen voor maximaal 1 dag per week (3 uur per dag), ten behoeve van sociaal maatschappelijke initiatieven met een beperkte invloed op het economisch verkeer. Het verzorgingsgebied van de standplaats moet beperkt zijn en gericht op een instelling ( bijvoorbeeld een verzorgingstehuis). Er mag geen fysieke en/of online reclame gemaakt worden en de standplaats mag niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

2.4 Locaties standplaatsen

In de navolgende tabel staat een opsomming van de toegestane locaties. Deze locaties zijn geschikt bevonden om een (semi-) permanente standplaats in te nemen. Zoals eerder aangegeven voldoen een aantal locaties niet aan het nieuwe beleid, maar de gemaakte afspraken in het verleden worden gerespecteerd.

Permanente standplaatslocaties Hoornes-Rijnsoever

Opmerkingen

Jaap Bergmanstraat

Bij voorkeur wordt deze standplaats verplaatst dichter bij de Hoornespassage. Dit is echter vanwege openbare orde en veiligheid niet mogelijk.

Melkweg ter hoogte van nr. 159

Branche 1 en 2 niet toegestaan in verband met geuroverlast.

Permanente standplaatslocatie Katwijk Midden

Opmerkingen

Hoek Bosplein – Willem de Zwijgerlaan ter hoogte van nummer 57

Betreft eigen terrein, er dient derhalve ook toestemming te zijn van de eigenaar. Branche 1 en 2 niet toegestaan in verband met geuroverlast.

Permanente standplaatslocaties Katwijk aan Zee

Opmerkingen

Winkelgebied Katwijk aan Zee

Deze wordt op dit moment in de Princestraat ingenomen. Als gevolg van de herinrichting van de Princestraat zal in overleg met de standplaatshouders gezocht worden naar een geschikte locatie binnen het winkelgebied Katwijk aan Zee. Op basis van bestaande rechten mag hier mag iedere dag eenzelfde branche standplaats innemen. Er geldt een uitsterfbeleid in die zin dat als de huidige standplaatshouders stoppen dan er iedere dag een andere branche moet worden ingenomen

Asterstraat

Past niet in beleid. Uitsterfbeleid. Zodra een ondernemer besluit geen gebruik meer te maken van zijn standplaats zal conform dit beleid geen vergunning meer worden afgegeven aan een andere ondernemer.

Cleijn Duinpark

Past niet in beleid. Uitsterfbeleid. Zodra een ondernemer besluit geen gebruik meer te maken van zijn standplaats zal conform dit beleid geen vergunning meer worden afgegeven aan een andere ondernemer.

Buitensluis

Hier mag iedere dag eenzelfde branche standplaats innemen. Vanuit recreatie oogpunt deze standplaatslocatie in strijd met het beleid laten bestaan met dien verstande dat zodra de vergunninghouder geen gebruik meer wenst te maken van zijn standplaats deze standplaats aan een nieuwe gegadigde voor de periode 1 april tot 1 oktober zal worden verleend en daarmee een semi-permanente standplaats wordt.

Marktplein nabij de Zeeweg

Past niet in beleid. Uitsterfbeleid. Zodra een ondernemer besluit geen gebruik meer te maken van zijn standplaats zal conform dit beleid geen vergunning meer worden afgegeven aan een andere ondernemer.

Boulevard, ter hoogte van het Vuurbaakplein

Deze standplaats wordt dag en nacht ingenomen. Vanuit recreatie oogpunt deze standplaatslocatie in strijd met het beleid laten bestaan.

Visserijkade 2 (terrein supermarkt)

Betreft eigen terrein, er dient derhalve ook toestemming te zijn van de eigenaar.

Permanente standplaatslocatie Valkenburg

Opmerkingen

Castellumplein

Past niet in beleid. Uitsterfbeleid. Zodra een ondernemer besluit geen gebruik meer te maken van zijn standplaats zal conform dit beleid geen vergunning meer worden afgegeven aan een andere ondernemer.

Hoofdstraat 102

Betreft eigen terrein, er dient derhalve ook toestemming te zijn van de eigenaar

Branche 1 en 2 niet toegestaan in verband met geuroverlast.

Permanente standplaatslocaties Rijnsburg

Hoftuinplein nabij de middenboom

Er mag geen standplaats worden ingenomen op de dinsdag i.v.m. de weekmarkt.

Past niet in beleid. Uitsterfbeleid. Zodra een ondernemer besluit geen gebruik meer te maken van zijn standplaats zal conform dit beleid geen vergunning meer worden afgegeven aan een andere ondernemer.

In verband met de geplande herinrichting van het Hoftuinplein in 2019 zal de locatie van de standplaats na de herinrichting wijzigen.

Hoftuinplein nabij de Anjelierenstraat

Er mag geen standplaats worden ingenomen op de dinsdag i.v.m. de weekmarkt.

In verband met de geplande herinrichting van het Hoftuinplein in 2019 zal de locatie van de standplaats na de herinrichting wijzigen.

Oegstgeesterweg ter hoogte van Hoogvliet

Branche 1 en 2 niet toegestaan in verband met geuroverlast

Semi-permanente standplaatslocaties

Parkeerterrein Pan van Persijn

1 april tot 1 oktober

Parkeerterrein Noordduinen

1 april tot 1 oktober

Boulevard, t.h.v. de Blommerstraat

1 februari tot 1 november (alleen t.b.v. verkoop van ijs)

Boulevard, t.h.v. het Waaigat

1 februari tot 1 november (alleen t.b.v. verkoop van ijs)

Boulevard, t.h.v. de Te Brittenstraat

1 februari tot 1 november (alleen t.b.v. verkoop van ijs)

Valkenburgse meer

1 april tot 1 oktober (1 dag per week).

Hoofdstuk 3 Vergunningverlening

3.1 Wettelijk kader

Voor het afgeven van een standplaatsvergunning zijn verschillende regelingen en wetten van toepassing.

3.1.1 Algemene Plaatselijke Verordening

Op grond van de APV is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een vaste plaats op een (jaar)markt, tijdens een snuffelmarkt of tijdens een evenement valt hier niet onder.

Ook als men op particuliere grond een standplaats wil innemen dan heeft men een vergunning van het college nodig.

Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Daarnaast kan de vergunning worden geweigerd indien de standplaats, hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan eisen van redelijke welstand of in strijd is met het bestemmingsplan.

Openbare orde

Indien de locatie, het soort goederen of diensten of de wijze waarop deze worden aangeboden ertoe kan leiden dat de openbare orde wordt verstoord kan de vergunning worden geweigerd. Openbare orde is een aanduiding voor de normale gang van zaken van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats en onder gegeven omstandigheden. Het criterium openbare orde wordt vaak gehanteerd in combinatie met het beperken of voorkomen van overlast en de verkeersveiligheid. Per aanvraag zal moeten worden bekeken of het belang van de openbare orde dusdanig groot is dat een vergunning moet worden geweigerd of dat vergunningverlening kan plaatsvinden onder het stellen van voorwaarden in het belang van de openbare orde.

Openbare veiligheid

Bij het innemen van een standplaats mag de verkeersveiligheid niet in het geding komen. Als door de standplaats het verkeer wordt geblokkeerd of verkeerstekens niet meer zichtbaar zijn dan kan de vergunning worden geweigerd. Dat geldt ook als men een standplaats op een onoverzichtelijk locatie wil innemen, zoals bijvoorbeeld op de hoek van een straat of bij een kruispunt.

Een standplaats heeft een verkeer aantrekkende werking. Er dient derhalve voldoende parkeermogelijkheid ter plaatse te zijn. Er zal worden getoetst of de aangevraagde locatie voor een standplaats de openbare veiligheid niet in gevaar brengt.

Bescherming van het milieu

In het kader van de Wet milieubeheer kunnen ook aan standplaatsen milieueisen worden gesteld. Deze eisen betreffen met name de gevolgen van het bakken. Vanuit de Wet milieubeheer worden er eisen gesteld aan de uitoefening van deze activiteiten, zoals de afstand tot de bebouwing, het treffen van voorzieningen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van stankoverlast. Ter voorkoming van geuroverlast kan bij de locatie van de verkoopwagen rekening gehouden worden met onder andere de meest voorkomende windrichting en afstand tot (woon)gebouwen. Daarnaast worden er in de standplaatsvergunning voorschriften opgenomen omtrent het schoonhouden van de standplaats, het plaatsen van afvalbakken en het opruimen van afval in de omgeving afkomstig vanuit de standplaats verkochte producten.

Redelijke eisen van welstand

Hier is sprake van indien een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Hiermee kan het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles gewaarborgd worden. In een dergelijk geval kan de stadsbouwmeester om advies gevraagd worden.

Redelijk verzorgingsniveau

De Europese Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsen die (mede) diensten verlenen niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren voor het verkopen van goederen. De Dienstenrichtlijn is daarop immers niet van toepassing.

Voor wat betreft de verkoop van goederen blijkt uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling slechts één uitzondering toegestaan, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente in gevaar komt. Als het college een vergunning op basis hiervan wil weigeren dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voorbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden.

3.1.2 Overige regelgeving

Wet ruimtelijke ordening

Een standplaats kan alleen worden ingenomen als het gebruik daarvan op de betreffende locatie mogelijk is. Er zal dus gekeken moeten worden naar het toegestane gebruik van de betreffende locatie volgens het bestemmingsplan. Bij strijd met het geldende bestemmingsplan dient een omgevingsvergunning strijdig gebruik te worden aangevraagd.

Warenwet

In de Warenwet staat waaraan levensmiddelen en andere producten voor consumenten moeten voldoen. Een levensmiddel of product mag de gezondheid of veiligheid van de consument niet in gevaar brengen. Producten die onder de Warenwet vallen, zijn bijvoorbeeld elektronische producten, speelgoed en gebruiksartikelen. Ook grondstoffen voor levensmiddelen vallen onder de Warenwet, evenals de productie, de plaatsen waar voedsel wordt bereid en de verkooppunten van producten.

Als vanaf de standplaats eet- en drinkwaren worden verkocht valt dit onder het toepassingsbereik van de Warenwet.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert of de regels van de Warenwet worden nageleefd.

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer is van toepassing wanneer een standplaats kan worden gekwalificeerd als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Een inrichting is elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht (art. 1.1 Wm). Een oliebollenkraam kan gezien worden als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Indien de standplaatshouder gebruik maakt van installaties waarin gekookt, gebakken of gebraden en/ of gefrituurd kan worden dan dienen deze installaties te voldoen aan de bij de Wet milieubeheer gestelde eisen.

Winkeltijdenwet

Standplaatsen vallen ook onder het regime van de Winkeltijdenwet. Indien men op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur goederen te koop wil aanbieden of verkopen dan is er ontheffing nodig van artikel 2 van de Winkeltijdenwet jo. artikel 7 van de Verordening Winkeltijden.

Verder is in de Verordening Winkeltijden geregeld dat straatverkoop van bepaalde goederen op zon- en feestdagen mogelijk is (artikel 10c Verordening Winkeltijden). Het gaat dan om het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

Deze vrijstelling geldt, ten tijde van het schrijven van dit beleid, conform dat artikel voor de westzijde van de Boulevard, de Buitensluis en het parkeerterrein bij het Panbos. Op deze laatste drie genoemde locaties is het dus toegestaan om op zon- en feestdagen een standplaats in te nemen voor de verkoop van voor de directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. Hier is geen ontheffing voor nodig. Op andere locaties is het niet toegestaan om op zon- en feestdagen een standplaats in te nemen.

Digitaal Opkopers register (DOR)

In het belang van de aanpak van heling van goederen is het gewenst dat handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen (bijv. goudopkopers) kunnen worden gecontroleerd. Om deze controle mogelijk te maken zijn handelaren verplicht een doorlopend in- en verkoopregister bij te houden, waarin zij aantekening moeten houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die worden verworven, voorhanden zijn, die worden verkocht of op andere wijze worden overgedragen. Deze verplichtingen vloeien voort uit artikel 437 Wetboek van Strafrecht, artikel 2 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht en artikel 2:67 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk. Ook standplaatshouders dienen zich hier aan te houden en zullen worden gecontroleerd op het bijhouden van een dergelijk register.  

3.2 Eisen standplaatshouder

Uitsluitend een handelingsbekwaam natuurlijk persoon komt in aanmerking voor een standplaatsvergunning. Daarbij dient deze persoon aan te tonen dat hij voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie. Hiertoe dient een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ingediend te worden waaruit blijkt dat men als ambulant handelaar staat ingeschreven.

3.3 Voorschriften

Aan een vergunning kunnen op basis van de APV voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. De voorschriften die gesteld worden hebben onder andere betrekking op de geldigheid van de vergunning, de dag(en) dat de standplaats mag worden ingenomen, de wijze waarop de standplaats dient te worden schoongehouden, het karakter van de vergunning (persoonsgebonden), de eisen die de brandweer aan een vergunning stelt. Verder dient men zich te houden aan het Standplaatsenreglement van de gemeente Katwijk, welke als bijlage 2 bij dit beleid is gevoegd.

De vergunning draagt een persoonlijk karakter. Dat wil zeggen dat de vergunninghouder daadwerkelijk zelf de standplaats moet innemen en hij of zij zijn/haar rechten niet aan een ander kan overdragen. Uitzondering hierop vormt de overdracht van de vergunning aan echtgeno(o)t(e), partner of bloed- of aanverwant in de eerste graad.

Wanneer aan een rechtspersoon vergunning is verleend, moet de standplaats ingenomen worden door een natuurlijk persoon, die een overwegende invloed heeft op de bedrijfsuitvoering en het besluitvormingsproces binnen de rechtspersoon. De naam van deze persoon wordt in de vergunning vermeld.

Niet-naleving van de voorschriften kan ertoe leiden dat de vergunning, nadat de vergunninghouder is gehoord, wordt ingetrokken.

3.4 Financiële vergoeding

De financiële vergoeding voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning is opgenomen in de Legesverordening. Daarnaast dienen er precariorechten betaald te worden voor het in gebruik hebben van grondoppervlak in gemeentelijk eigendom.

3.5 Procedure vergunning aanvraag

Voor het innemen of hebben van een standplaats is een vergunning vereist. De aanvraag dient schriftelijk dan wel digitaal te gebeuren middels het daartoe vastgestelde formulier (art. 4:4 Awb), welke als bijlage 1, bij dit beleid is gevoegd.

Vervolgens doorloopt de aanvraag een aantal stappen:

  • -

    toets op ontvankelijkheid

  • -

    besluit

  • -

    publicatie van het besluit

Elk van deze stappen wordt hierna kort toegelicht.

Toets op ontvankelijkheid

Conform artikel 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht dient de aanvraag schriftelijk te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevatten en de dagtekening. Daarnaast moeten de stukken worden verschaft die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het betreft hier ten minste:

  • -

    Een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • -

    Een kopie van het geldige legitimatiebewijs van de aanvrager(s);

  • -

    Een kopie van het verblijfsdocument waarin is beschreven dat de aanvrager(s) de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen (indien van toepassing);

  • -

    Een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de aanvrager(s) staat ingeschreven als ambulant handelaar;

  • -

    een foto van de verkoopinrichting;

Informatie die reeds bij de gemeente aanwezig en die niet is gewijzigd, hoeft niet opnieuw te worden ingediend.

Het college kan op grond van artikel 4:5 Awb besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Alvorens hier toe te besluiten wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een door het college gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Besluit

Het college beslist op de aanvraag binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Mocht deze termijn onverhoopt niet haalbaar blijken, dan kan de beslissing voor ten hoogste 8 weken worden verdaagt (art. 1:2 APV).

De aanvraag wordt getoetst aan de APV en de daarop gebaseerde beleidsregels en aan de overige relevante wetgeving. Tenzij er argumenten zijn om de vergunning te weigeren, zal deze worden verleend. Gedurende zes weken na de verzenddatum van het besluit bestaat er voor de belanghebbenden de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen.

Bepaalde tijd

Op basis van een uitspraak van de Raad van State november 2016 moeten zogenaamde schaarse vergunningen voor bepaalde tijd worden afgegeven. Een standplaatsvergunning is zo’n schaarse vergunning. Bij de inwerkingtreding van dit nieuwe standplaatsenbeleid zullen nieuwe standplaatsen voor bepaalde tijd worden uitgegeven. In verband met het bedrijfsdebiet van de vergunninghouder wordt de duur van de vergunning in beginsel vastgesteld op 5 jaar. Bij verandering van omstandigheden of inzichten kan, na het verlenen van de vergunning, de vergunning altijd nog worden ingetrokken of gewijzigd op grond van artikel 1:6 APV.

Publicatie van het besluit

Het besluit van een verleende standplaatsvergunning wordt gepubliceerd. Gedurende zes weken na de verzenddatum van het besluit bestaat er voor de belanghebbenden de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen.

3.6 Wachtlijst

Voor de gehele gemeente Katwijk geldt een wachtlijst. De aanvragers waaraan op basis van het maximumstelsel geen vergunning kan worden verleend worden geplaatst op een chronologische wachtlijst.

Op de wachtlijst zullen de volgende gegevens worden geplaatst:

  • 1.

    De naam en voorletters, de geboortedatum, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de aanvrager;

  • 2.

    De datum waarop de aanvraag is ontvangen;

  • 3.

    De artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

  • 4.

    De gewenste locatie.

De aanvrager is er zelf verantwoordelijk voor dat zijn gegevens op de wachtlijst actueel zijn.

Plaatsing op de wachtlijst betekent niet dat er daadwerkelijk vergunning wordt verleend. Zodra er een standplaats vrij komt wordt bekeken of de aanvrager aan de eisen voldoet en wordt de aanvraag getoetst aan het beleid.

3.7 Bijzondere onvoorziene gevallen

Het komt voor dat bedrijven of instellingen een tijdelijke standplaats in willen nemen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om voorlichting, e.d. Het college van burgemeester en wethouders behoudt zich het recht voor dergelijke aanvragen te beoordelen en per aanvraag te bepalen of het maken van een uitzondering wenselijk is. Hiermee wordt terughoudend omgegaan.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving

4.1 Algemeen

Om de verschillende belangen die gepaard gaan met het innemen van een standplaats te borgen worden er naast de bestaande wet- en regelgeving, voorschriften en beperkingen aan de vergunning verbonden. Het doel van toezicht en handhaving is te controleren of de wet- en regelgeving en de voorschriften en beperkingen verbonden aan de vergunning nageleefd worden.

De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de naleving van de in de vergunning gestelde voorwaarden en van de bepalingen in bestaande wet- en regelgeving.

Het toezicht op en de handhaving van standplaatsen is integraal vormgegeven. Dit betekent dat toezicht en handhaving gezamenlijk plaatsvindt door de Gemeentelijke Opsporingsambtenaren (hierna te noemen: de GOA’s), politie, brandweer, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit NVWA en de gemeentelijke toezichthouders die belast zijn met het toezicht op de milieueisen.

4.2 Overtredingen

Op overtreding van de regels rusten sancties. Deze sancties kunnen bestuursrechtelijk (denk aan een waarschuwing, dwangsom of het intrekken van de vergunning) en/of strafrechtelijk van aard zijn. Daarbij wordt het volgende schema voor handhaving gehanteerd.

stap 1

Waarschuwing

stap 2

Bestuurlijke strafbeschikking (BSB)

stap 3

Last onder dwangsom

Het innemen of hebben van een standplaats zonder vergunning

Stap 1: Mondelinge waarschuwing

De standplaatshouder wordt ter plaatse geïnformeerd over de geconstateerde overtreding. Tevens wordt hem een termijn gesteld, waarbinnen een vergunning moet worden aangevraagd. De standplaats mag pas ingenomen worden, als er een ontvankelijke vergunning is aangevraagd en duidelijk is dat deze ook kan worden verleend.

Stap 2: Bestuurlijke strafbeschikking

Bij voortduring van de overtreding dan wel constatering van een nieuwe overtreding wordt een bestuurlijke strafbeschikking opgemaakt. Tevens wordt een termijn gesteld waarbinnen de exploitatie dient te worden gestaakt.

Stap 3: Last onder dwangsom

Indien de bestuurlijke strafbeschikking niet leidt tot beëindiging van de overtreding, dan wordt overgegaan tot bestuursrechtelijke handhaving, inhoudende dat een procedure wordt gestart tot het opleggen van een last onder dwangsom om herhaling van de overtreding te voorkomen.

Het niet naleven van de in de vergunning gestelde voorwaarden:

Stap 1: Mondelinge waarschuwing

De standplaatshouder wordt ter plaatse geïnformeerd over de geconstateerde overtreding. Tevens wordt aangegeven dat de overtreding binnen een bepaalde termijn moet worden beëindigd.

Stap 2: Bestuurlijke strafbeschikking

Bij voortduring van de overtreding en/of constatering van een nieuwe overtreding wordt een bestuurlijke strafbeschikking opgemaakt. Hierbij wordt meegedeeld dat de overtreding binnen een bepaalde termijn moet worden beëindigd.

Stap 3: Last onder dwangsom

Indien de bestuurlijke strafbeschikking niet leidt tot beëindiging van de overtreding, dan wordt overgegaan tot bestuursrechtelijke handhaving, inhoudende dat een procedure wordt gestart tot het opleggen van een last onder dwangsom om herhaling van de overtreding te voorkomen.

Stap 4: Intrekken vergunning

Indien een last onder dwangsom geen effect sorteert, kan als ultimum remedium overgegaan worden tot het intrekken van de vergunning.

Ondertekening

Katwijk, 9 mei 2018

Bijlage 1: aanvraagformulier standplaatsvergunning

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Algemene voorschriften bij een standplaatsvergunning:

  • 1.

    u bent verplicht een exemplaar van deze vergunning op de locatie van de standplaats aanwezig te hebben;

  • 2.

    u dient te handelen conform het gestelde in de bij het besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte stukken;

  • 3.

    wijzigingen in de documenten waaruit de aanvraag bestaat mogen pas plaatsvinden na schriftelijke goedkeuring door de gemeente Katwijk;

  • 4.

    de laatste versies van de door de gemeente Katwijk schriftelijk goedgekeurde documenten waaruit de aanvraag bestaat worden geacht onderdeel van dit besluit te zijn;

  • 5.

    alle documenten waaruit de aanvraag bestaat dienen voorafgaand aan het innemen van de standplaats schriftelijk te zijn goedgekeurd, indien dit niet het geval is kunt u geen standplaats innemen;

  • 6.

    nadere aanwijzingen van politie, gemeente en/of brandweer dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd;

  • 7.

    u dient te voldoen aan het Standplaatsenreglement gemeente Katwijk 2017, welke als bijlage bij deze vergunning is gevoegd;

  • 8.

    u moet de standplaats innemen conform de bij deze vergunning verleende tekening met nummer …..;

  • 9.

    u moet zelf de standplaats innemen;

  • 10.

    u dient te voldoen aan de brandveiligheidsnormen die in bijgaande voorschriften staan vermeld.

  • 11.

    uw verkoopinrichting dient te voldoen aan de voorwaarden, genoemd in het Activiteitenbesluit. Uw inrichting wordt daarop gecontroleerd indien u uw standplaats heeft ingenomen. Indien blijkt dat uw inrichting niet aan de genoemde eisen voldoet, dan kunt u deze niet gebruiken op de standplaats;

  • 12.

    vergunninghouders dienen rekening te houden met de mogelijkheid dat in het belang van de openbare orde en/of veiligheid op last van de gemeente geen gebruik gemaakt kan worden van de toegewezen standplaatslocaties gedurende een evenement en/ of werkzaamheden;

  • 13.

    het terrein en de directe omgeving dient regelmatig schoon te worden gehouden;

  • 14.

    na afloop dient het gehele terrein en de directe omgeving schoon te worden achtergelaten;

  • 15.

    u dient al het mogelijke te ondernemen om schade aan gemeentelijke eigendommen te voorkomen;

  • 16.

    eventuele schade aan gemeente-eigendommen zal door de gemeente, op uw kosten, worden hersteld;

  • 17.

    brandkranen mogen niet door obstakels worden geblokkeerd en moeten tot op 5 meter kunnen worden benaderd door een blusvoertuig;

  • 18.

    ten behoeve van het verkeer van hulpverlenende diensten moet een doorgaande route, met een breedte van 3,5 meter en een hoogte van ten minste 4 meter worden vrijgehouden van obstakels.

Naast deze algemene voorschriften, kunnen er nog specifiek voor u geldende voorschriften worden opgenomen in de vergunning.

Conform de huidige nadere regels voor het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg wijzen wij u nog op het volgende:

  • -

    een standplaatshouder mag maximaal 1 sandwichbord binnen een afstand van 2 meter van de standplaats plaatsen. Daarbij moet er een minimale vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 1.50 meter (indien er een boom, fietsenrek o.i.d. op de stoep staat een minimale vrije doorgang van 1.20 meter) breed over te blijven voor voetgangers en rolstoelgebruikers;

  • -

    het is niet toegestaan om een terras bij een standplaats in te richten tenzij dit in het bestemmingsplan past, dan wel dat hiertoe een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend;

  • -

    het is niet toegestaan om enig ander voorwerp te plaatsen (bijv. een parasol o.i.d).

Bijlage 2: Standplaatsenreglement gemeente Katwijk 2017 behorende bij het Standplaatsenbeleid 2017

Artikel 1. Definities

Standplaatsen (ex artikel 5:17 van de APV):

  • 1.

    Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • c.

      vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22.

Standplaatshouder:

Een ieder aan wie een standplaats is toegewezen.

Artikel 2. Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst.

  • 2.

    Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      het soort artikelen dat de aanvrager wil verhandelen en de branche waartoe de artikelen behoren;

    • d.

      de gewenste locatie

  • 3.

    Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 4.

    De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen in de onder lid 2 genoemde gegevens.

Artikel 3. Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaats

Voor een standplaats komt in aanmerking:

degene die als hoogste staat ingeschreven op de wachtlijst mits deze persoon voldoet aan de eisen zoals genoemd in het Standplaatsenbeleid 2017. De ingeschrevene dient hiertoe het vastgestelde aanvraagformulier en de daarbij behorende stukken in te dienen zodat kan worden beoordeeld of hij voldoet aan de gestelde eisen.

Artikel 5. Persoonlijk innemen standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 6. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats, die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk (info@katwijk.nl t.a.v. team Vergunningen) mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig, uiterlijk 10 dagen voorafgaan aan de afwezigheid, gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch (071-4065000 team Vergunningen) gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 7. Ontheffing en vervanging

In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een (semi-)permanente standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 5.

Artikel 8. Maximale maat standplaats

  • 1.

    De maximale maat van een standplaats bedraagt 30m²

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het onder lid 1 gestelde.

Artikel 9. Geen aanspraak op standplaatsvergunning

Vergunninghouders dienen rekening te houden met de mogelijkheid dat in het belang van de openbare orde en/of veiligheid op last van de gemeente geen gebruik gemaakt kan worden van de toegewezen standplaatslocatie gedurende een evenement en/of werkzaamheden.

Artikel 10. Vervallen standplaatsvergunning

Het recht op een standplaats vervalt:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij overlijden van de standplaatshouder;

  • c.

    wanneer de standplaatshouder niet langer voldoet aan de eisen zoals genoemd in het Standplaatsenbeleid 2017;

  • d.

    als de standplaatshouder gedurende 3 achtereenvolgende dagen of gedurende 6 dagen binnen een tijdvak van 3 maanden, geen gebruik heeft gemaakt van de standplaats. Tenzij hier conform artikel 6 melding van gedaan is. Met achtereenvolgende dagen worden bedoeld de dagen waarop de standplaatsvergunning geldig is;

  • e.

    indien er sprake is van een milieubeheerplichtige activiteit en men niet aan de gestelde voorwaarden voldoet.

Artikel 11. Strafbepalingen

  • 1.

    Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van de vergunning danwel dit reglement of zich aan wangedrag schuldig maakt kan, onverminderd het bepaalde in de leden 2 en 3 door of namens het college van burgemeester en wethouders gelast worden zich met hun waren ogenblikkelijk van de standplaats te verwijderen, aan welke last ogenblikkelijk gevolg dient te worden gegeven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen het recht op een standplaats al dan niet voorwaardelijk vervallen verklaren, dan wel het recht op een standplaats telkens voor ten hoogste 2 achtereenvolgende dagen dat de standplaatsvergunning geldig is ontnemen, als:

    • a.

      de rechthebbende de in dit reglement opgenomen bepalingen overtreedt;

    • b.

      van de standplaats gebruikt wordt gemaakt strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

    • c.

      de rechthebbende zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • d.

      de rechthebbende niet of niet tijdig het recht, onder welke naam dan ook verschuldigd, voor het gebruik van de standplaats voldoet.

  • 3.

    Ieder die wegens wanbetaling het recht op zijn standplaats heeft verloren, wordt niet opnieuw als gegadigde voor een standplaats ingeschreven, zolang het verschuldigde recht niet is voldaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking nadat het Standplaatsenbeleid in werking is getreden en na bekendmaking van de vaststelling van dit reglement.

Artikel 13. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Standplaatsenreglement.

20 februari 2017

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN KATWIJK,

de secretaris,

W. Goedmakers

de burgemeester,

ir. C.L. Visser

Bijlage 3: Algemene brandveiligheidsvoorwaarden voor standplaatsen behorende bij het Standplaatsenbeleid 2017

Bereikbaarheid voor diverse hulpdiensten:

Een standplaats en de omliggende bebouwing moeten, ook tijdens de voorafgaande opbouw, altijd goed bereikbaar zijn in verband met calamiteiten. Toegangswegen en wegen voor de standplaats, moeten minimaal 3,50 meter breed zijn met een hoogte van 4,20 meter en geschikt zijn voor brandweervoertuigen (15.000 kg). Bluswaterwinplaatsen moeten altijd vrij worden gehouden en bereikbaar blijven.

Bakkramen, niet zijnde mobiele bakwagens:

  • -

    Een bakkraam moet op tenminste 2 meter van een gebouw worden geplaatst. Als de bakkraam tegen een blinde gevel wordt geplaatst geldt deze minimale afstand niet.

  • -

    In de nabijheid van het baktoestel moet een passend deksel of blusdeken aanwezig zijn.

Mobiele bakwagens;

  • -

    Een mobiele bakwagen moet beschikken over een geldig keuringscertificaat, deze moet bij de wagen aanwezig zijn.

  • -

    Een mobiele bakwagen moet op tenminste 5 meter van een gebouw worden geplaatst. Als de bakwagen tegen een blinde gevel wordt geplaatst, geldt deze minimale afstand niet. De afstand tussen de bakwagen en naastgelegen kramen moet tenminste 2 meter bedragen.

Gasinstallaties:

  • -

    De gasslangen mogen niet langer zijn dan 1,5 meter en moeten in goede staat van onderhoud verkeren, mogen niet uitgedroogd zijn of andere beschadigingen vertonen. Gasslangen waarop de productiedatum is aangegeven mogen niet ouder zijn dan 2 jaar. Gasslangen waarop het vervangingsjaar is aangegeven moeten voor het einde van dat jaar zijn vervangen.

  • -

    De gasdrukregelaar mag niet ouder zijn dan 5 jaar.

  • -

    De gezamenlijke inhoud van alle aanwezige gasflessen mag maximaal 115 liter zijn.

  • -

    De ruimte waarin gasflessen staan moet voldoende geventileerd zijn.

Kleine blusmiddelen:

  • -

    Aanwezige blusmiddelen moeten zichtbaar, gemakkelijk bereikbaar en direct gebruiksklaar zijn.

  • -

    In de nabijheid van het baktoestel moet een passend deksel of blusdeken aanwezig zijn.

  • -

    Blusmiddelen moeten tweejaarlijks worden onderhouden, gekeurd en verzegeld zijn.

Elektrische installaties en toestellen:

  • -

    De elektrische installatie en apparatuur moeten zodanig worden gebruikt en opgesteld dat het geen (brand)gevaar oplevert.

Bijlage 4: beoordelingscriteria incidentele standplaatsen behorende bij het Standplaatsenbeleid 2017

Bij de beoordeling van een locatie voor een incidentele standplaats zal onder andere worden gekeken naar de onderstaande criteria.

  • De standplaats mag het zicht op etalages en terrassen niet belemmeren;

  • De standplaats mag het uitzicht vanuit woningen en kantoren niet belemmeren;

  • De standplaats mag de toegang tot gebouwen niet belemmeren;

  • De standplaats mag de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance niet belemmeren. Er dient een minimale doorgang van 3,5 meter te worden vrijgehouden;

  • De standplaats mag niet gelegen zijn aan een belangrijke verkeersader;

  • De standplaats mag het uitzicht op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten en dergelijke niet belemmeren;

  • De standplaats mag niet worden ingenomen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbenden om te parkeren indien op de betreffende locatie sprake is van grote parkeerdruk;

  • De standplaats kan slechts daar worden ingenomen waar voldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

  • De standplaats mag de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer) niet belemmeren;

  • De standplaats mag niet op enigerlei wijze verstorend of verwarrend werken op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leiden tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag;

  • In verband met de openbare orde, overlast, de verkeersveiligheid en de verkeer aanzuigende werking mogen geen standplaatsen worden ingenomen in gebieden waar uitsluitend woningen zijn gesitueerd.