Beleidsregels standplaatsen gemeente Hardinxveld-Giessendam

Geldend van 04-05-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Hardinxveld-Giessendam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

Gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hardinxveld-Giessendam, en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Vast te stellen het "Standplaatsenbeleid gemeente Hardinxveld-Giessendam"

Hoofdstuk I

Artikel 1. Begripsbepalingen:

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of anderszins aanbieden van goederen of diensten, gebruikmakend van een mobiel en/of demontabel verkoopmiddel, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Vaste standplaats: een commerciële standplaats, niet zijnde een standplaats op een jaar- of weekmarkt, waarop gedurende het hele jaar of een deel daarvan en gedurende één of enkele dagen per week, een mobiel verkoopmiddel geplaatst kan worden. Het verkoopmiddel moet elke dag opnieuw worden op- en afgebouwd en verwijderd.

  • 3.

    Bedrijfsmatige commerciële Incidentele standplaats: een commerciële standplaats, niet zijnde een standplaats op een jaar- of weekmarkt, waarop gedurende maximaal 5x per jaar (voor maximaal 5 dagen aaneengesloten) een mobiel verkoopmiddel geplaatst kan worden. Het verkoopmiddel moet elke dag opnieuw worden op- en afgebouwd en verwijderd. Doel van de standplaats is de verkoop van seizoensgebonden producten (bijvoorbeeld oliebollen, kerstbomen, ijs en andere seizoensaanbiedingen).

  • 4.

    Maatschappelijke standplaats: Een standplaats, niet zijnde een standplaats op een jaar- of weekmarkt waarop gedurende een tijdelijke periode een fysiekmiddel, zoals een kraam, een wagen of een tafel, geplaatst kan worden voor een maatschappelijk doel. Een maatschappelijke (incidentele) standplaats kan worden ingenomen door een maatschappelijke/sociaal-culturele instelling of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, alleen met een niet-commercieel karakter (bijvoorbeeld activiteiten ten behoeve van politieke partijen, verenigingen, onderwijsinstellingen en stichtingen. Het verkoopmiddel moet elke dag opnieuw worden op- en afgebouwd en verwijderd.

  • 5.

    Standplaats op het ijs: Een incidentele standplaats op het ijs, die zowel door een commerciële als niet commerciële partij ingenomen mag worden gedurende de periode dat het ijs betrouwbaar is.

  • 6.

    Aangewezen plaats: een standplaats zoals genoemd en aangegeven in de door burgemeester en wethouders afgegeven vergunning met bijbehorende kaart/situatietekening.

  • 7.

    Vergunninghouder: een natuurlijk- of rechtspersoon aan wie vergunning is verleend om een standplaats in te nemen.

Hoofdstuk 2 behandelprocedure

Artikel 2. Aanvraag vergunning

  • 1.

    De aanvraag om een vergunning voor het innemen van een standplaats moet voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      Een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier standplaatsvergunning (te vinden op de website onder https://www.hardinxveld-giessendam.nl/ondernemers/horeca-en-verkoop/standplaats-aanvraag

    • b.

      Een overzichtstekening (minimaal schaal 1:200) waarop de exacte locatie is aangegeven waar en hoe de standplaats wordt ingenomen of verkoopwagen worden geplaatst.

    • c.

      Een afbeelding van de standplaatswagen

    • d.

      De totale oppervlakte van de standplaatswagen, kramen en uitstallingen

    • e.

      Een schriftelijke toestemming van de grondeigenaar indien de locatie is gelegen op particuliere grond.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor een vaste standplaatsvergunning is het vereist dat de aanvrager een handelsbekwaam natuurlijk persoon is die;

    • a.

      zich kan legitimeren met een geldig identiteitsbewijs en in het geval van een vreemdeling door middel van een geldig verblijfsdocument aan kan tonen dat hij / zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen verblijven en te werken c.q. te ondernemen;

    • b.

      een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel kan overleggen;

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen 8 weken na de datum van de ontvangst van de aanvraag;

  • 4.

    De aanvraag voor een vaste standplaatsvergunning moet minimaal 8 weken voor het begin van het volgende kalenderjaar worden ingediend;

  • 5.

    De aanvraag voor de overige vergunningen moet minimaal 8 weken voor start van de verkoop worden ingediend.

Artikel 3. Toetsingskader aanvraag

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een vergunning aan het bepaalde in artikel 1:8 juncto artikel 5:18 tweede en derde lid van de APV wordt getoetst aan de volgende criteria:

  • 1.

    In het belang van de openbare orde en de openbare veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      de doorgang (minimaal 3,5m) voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd;

    • b.

      de toegang tot gebouwen wordt belemmerd;

    • c.

      het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd;

    • d.

      de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten en dergelijke`;

    • e.

      de aangevraagde standplaats langs een belangrijke verkeersader ligt;

    • f.

      het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd;

    • a.

      indien niet voldaan wordt aan de gestelde brandveiligheidsvoorschriften, zoals gesteld in het Besluit Brandveilig gebruik overige plaatsen (afstand gasflessen);

    • b.

      de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;

    • c.

      de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van ‘belanghebbenden parkeren’;

    • d.

      in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

    • e.

      de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer) wordt belemmerd met een minimale vrije doorgang van 1.20 meter ten behoeve van rolstoelen, rollators en scootmobielen en/of een ruimte van minimaal 50 centimeter bij een blindengeleidestrook;

    • f.

      de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeersituaties of onveilig verkeersgedrag.

  • 2.

    In het belang van het voorkómen of beperken van overlast kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      geur- of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;

    • b.

      de rust in nabijgelegen woningen en andere gebouwen wordt verstoord.

  • 3.

    In het belang van het waarborgen van een redelijk verzorgingsniveau voor de consument kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      in de directe nabijheid (binnen een afstand van 500 meter) een door de gemeente ingestelde week- of jaarmarkt wordt gehouden (tijdens marktdagen);

    • b.

      de honorering van de aanvraag resulteert in verkapte (week)marktvorming doordat er vanuit meer dan twee verkoopwagens en/of kramen, die zich op minder dan 50 meter afstand van elkaar bevinden, gelijktijdige verkoop plaatsvindt;

    • c.

      Het voorzieningenniveau en productaanbod van het winkelsegment voldoende is.

    • d.

      Het bestaan van de winkel in eenzelfde branche in gevaar komt door het verlenen van een standplaatsvergunning.

  • 4.

    Vanwege strijdigheid met een geldend bestemmingplan wordt een aanvraag voor een vergunning tot het innemen van een standplaats geweigerd, tenzij er een omgevingsvergunning verleend kan worden om af te wijken van het bestemmingsplan.

  • 5.

    In het belang van openbare orde en milieu kunnen aanvragen voor nieuwe standplaatsen worden geweigerd indien deze zich bevinden binnen een afstand van 200 meter van andere standplaatsen waarvoor reeds een vergunning is afgegeven.

Artikel 4. Verdeling vaste standplaatsen

Het college verstrekt een maximaal aantal vergunningen per locatie voor vaste standplaatsen op grond van de in artikel 3 genoemde criteria, volgens het onderstaande verdeelschema.

Locatie

Aantal

Tijden

1.Prinses Irenestraat / Juliana van Stolbergstraat

1

Zaterdag van 8.00 uur tot 13.30 uur

2.Hoek Groen van Prinsterenstraat/Peulenlaan

1

Dinsdag van 8.00 uur tot 13.00 uur

3.Klein Diepje / Den Bogerd

1

Woensdag van 8.00 uur tot 13.00 uur

4.Parkeerterrein Houweningeplaats

2

Dinsdag van 8.00 uur tot 13.00 uur

Vrijkomende vaste standplaatslocaties komen bij een wijziging (zoals genoemd in artikel 11) te vervallen, dit betekent dat deze niet opnieuw worden vergund.

Artikel 5. Duur van de standplaatsvergunning

Een vergunning voor een vaste standplaats wordt afgegeven voor de duur van één kalender jaar.

Een vergunning voor de overige standplaatsen wordt voor een tijdelijke periode verleend.

Hoofdstuk 3 voorwaarden standplaatsvergunning

Artikel 6. Voorwaarden standplaatsvergunning

  • 1.

    Een standplaats kan, mits de situatie ter plaatse dat toelaat, worden ingenomen door een verkoopwagen of kraam of dergelijke, waarvan de frontbreedte niet meer dan 6 meter en de diepte niet meer dan 2.50 meter bedraagt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, afhankelijk van de locatie, een afwijking van de maximale afmetingen toestaan.

  • 2.

    De vergunning is alleen geldig voor de verkoop van de betreffende branche.

  • 3.

    Van de standplaatsvergunning mag gebruik gemaakt worden tijdens de openingstijden welke zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet.

  • 4.

    De vergunninghouder mag op de standplaats, zoals aangegeven op de situatietekening bij de vergunning, maximaal één tafel en vier stoelen plaatsen of maximaal twee statafels (zonder stoelen per standplaats). Deze mogen niet verder dan 2 meter vanaf de standplaats geplaatst worden.

  • 5.

    De vergunninghouder moet zelf de standplaats innemen en kan zijn rechten niet overdragen aan een ander.

  • 6.

    De standplaats moet daadwerkelijk worden ingenomen. Ingeval van ziekte of vakantie moet de vergunninghouder de gemeente hiervan direct in kennis stellen.

  • 7.

    U bent verplicht de schade die u, door het innemen van de standplaats, toebrengt aan gemeente-eigendommen te vergoeden.

  • 8.

    De vergunninghouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 9.

    De vergunninghouder verwijdert dagelijks de verkoopinrichting met toebehoren en laat de standplaats en de directe omgeving dagelijks veegschoon en leeg achter.

  • 10.

    Voor het verkopen voedsel en/of dranken dient voldaan te worden aan de eisen zoals gesteld in de Warenwet. Hiervoor verwijzen wij u naar de website van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (www.vwa.nl).

  • 11.

    Het plaatsen van een reclame- bord of vlag (max een reclame-uiting per standplaats) wordt uitsluitend toegestaan ten behoeve van de eigen branche en binnen een afstand van 1 meter van de kraam of verkoopwagen.

  • 12.

    Weersomstandigheden zijn geen argument om af te wijken van de voorschriften zoals gesteld in de vergunning.

  • 13.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere voorschriften voor het gebruik van de standplaats aan de vergunning te verbinden.

  • 14.

    Aanwijzingen van de politie, de gemeente en de brandweer van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, gegeven in het belang van de openbare orde en veiligheid dan wel eventuele aanwijzingen van de toezichthouder/BOA, dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

  • 15.

    De standplaatshouder is verplicht redelijkerwijs alle mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen, dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam dan wel derden schade lijden of overlast ondervinden als gevolg van deze vergunning.

  • 16.

    Het innemen van de standplaats is voor eigen risico en de vergunninghouder is verantwoordelijk om alle veiligheidsmaatregelen (keuringen volgens de NEN normen) te nemen, die nodig zijn.

  • 17.

    De vergunning is behoudens rechten van derden.

Artikel 7. Voorwaarden voor incidentele standplaats (seizoengebonden – of tijdelijk)

  • 1.

    Voor het innemen van een tijdelijke standplaats voor de verkoop van producten en/of het aanbieden van diensten wordt een standplaatsvergunning afgegeven.

  • 2.

    Het recht op een standplaatsvergunning is voorbehouden aan plaatselijke winkeliers mits zij producten binnen hun eigen (winkel)branche verkopen.

  • 3.

    De tijdelijkheid en/of het seizoensgebonden karakter van de standplaats worden aangegeven en omschreven in de aanvraag.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 3, vijfde en zesde lid is in het geval van een standplaats als bedoeld in lid 1 niet van toepassing.

Artikel 8. Voorwaarden voor een standplaats op particulier terrein

Standplaatsen op particulier terrein maken deel uit van het standplaatsenbeleid. Aan een vergunning op particulier terrein worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • 1.

    Het terrein moet openbaar toegankelijk zijn.;

  • 2.

    De eigenaar van het terrein moet toestemming verlenen.

  • 3.

    Er moet voldaan worden aan de algemene weigeringsgronden en de voorwaarden over standplaatsen.

Artikel 9. Persoonlijk innemen vaste standplaats

  • 1.

    Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij/zij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs en toont hij/zij de aan hem/haar in persoon toegekende vergunning voor het gebruik van de standplaats.

  • 3.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan door een of meerdere medewerkers.

Artikel 10. Ontheffing en vervanging vaste standplaats

  • 1.

    Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichtingen zoals genoemd in artikel 9.

  • 2.

    De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.

  • 3.

    De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal drie maanden.

  • 4.

    Wanneer een vergunninghouder zijn verkoopmiddel (de wagen, kraam of tafel en dergelijke) verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat aan de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning door de gemeente voor de betreffende of een andere standplaats binnen de gemeente.

Artikel 11. Intrekking of wijzigen van vergunning vaste standplaats

Een standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    Op verzoek van de vergunninghouder.

  • 2.

    Wanneer de omstandigheden dusdanig zijn gewijzigd dat niet meer wordt voldaan aan de uitgiftecriteria verbonden aan de vergunningverlening door de gemeente.

  • 3.

    Wanneer als gevolg van infrastructurele, herinrichtings- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of de openbare ruimte of vanwege evenementen geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning.

  • 4.

    Wanneer ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

  • 5.

    Wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften/-beperkingen of als ons gegronde klachten bereiken.

  • 6.

    Wanneer de vergunninghouder drie aaneengesloten maanden geen gebruik maakt van de verleende vergunning, zonder toestemming van de gemeente.

  • 7.

    Bij overlijden van de vergunninghouder.

Artikel 12. Uitzonderingen op bovenstaande beleidsuitgangpunten, deze gelden niet voor:

  • Maatschappelijke standplaatsen en;

  • Standplaatsen op het ijs.

Artikel 13.Voorwaarden maatschappelijke standplaats

Aan een maatschappelijke standplaats zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    De standplaatshouder mag geen winst maken op het maatschappelijke doel. Er mogen geen commerciële activiteiten plaatsvinden.

  • 2.

    De standplaats mag geen structureel karakter aannemen. Wanneer de grootte van het verkoopmiddel dit vergt (bijvoorbeeld de onderzoekswagen van het bevolkingsonderzoek), mag deze wel voor een langere aaneengesloten periode blijven staan.

  • 3.

    De looptijd van de vergunning wordt dan in overleg met de gemeente bepaald.

  • 4.

    De locatie van de standplaats vindt bij voorkeur plaats op een voetgangersgebied of plein en wordt in overleg met de gemeente bepaald.

  • 5.

    Toetsing aan de weigeringsgronden vindt plaats bij elke aanvraag.

Artikel 14. Voorwaarden standplaats op het ijs

Aan een standplaats op het ijs zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    De looptijd van de vergunning is voor 5 jaar, de vergunning is alleen geldig tijdens de (winter)periode wanneer er betrouwbaar ijs ligt.

  • 2.

    De vergunningaanvrager moet toestemming hebben van de eigenaar van het water/ijs.

  • 3.

    De exacte locatie van de standplaats wordt in overleg met de gemeente bepaald.

  • 4.

    Toetsing aan de weigeringsgronden vindt plaats bij elke aanvraag.

Artikel 15. Leges en belasting

Aan het in behandeling nemen van vergunningaanvragen zijn kosten verbonden. De tarieven voor het in behandeling nemen van de aanvraag staan in de Legesverordening. Daarnaast kan de gemeente, wanneer zij eigenaar is van de grond, een vergoeding vragen voor het gebruik hiervan. Dit gebeurt door het heffen van Precariobelasting. De hoogte van de precariobelasting zal in de vergunning worden vermeld. Naast een standplaatsvergunning kan een omgevingsvergunning vereist zijn voor het gebruik van een standplaats, ook hiervoor zijn leges verschuldigd.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregel naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Hoofdstuk 4 overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerstvolgende dag na de bekendmaking ervan.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als "Standplaatsenbeleid gemeente Hardinxveld-Giessendam".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van de gemeente Hardinxveld-Giessendam van 6 maart 2018.

Burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam,

De secretaris de burgemeester,

Drs. R. 't Hoen MPM D. Heijkoop

Toelichting

Algemeen

In 2017 is de wens geuit om te voorzien in een standplaatsenbeleid voor de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Met het standplaatsenbeleid wordt aangesloten bij de gewenste ontwikkelingen in de openbare ruimte van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Daarnaast verschaft het beleid helderheid over de procedure voor standplaatsvergunningen. Tot slot geeft het beleid inzicht in de mogelijkheden die er zijn binnen de gemeente Hardinxveld-Giessendam voor het innemen van een standplaats.

Voordelen beleid:

Het werkt als hulpmiddel bij het uitoefenen van een bevoegdheid;

Het schept duidelijkheid en zekerheid in de afstemming tussen de ambtelijke en bestuurlijke organisatie;

Het vergroot de rechtszekerheid, het beleid is (her)kenbaar, voorspelbaar en controleerbaar voor burgers;

Het vergroot de gelijkheid in behandeling;

Het vermindert het risico van herroeping/vernietiging van beschikkingen in bezwaar/beroep.

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

Standplaats

Voor het begrip standplaats is aansluiting gezocht bij het de definitie in artikel 5:17 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hardinxveld-Giessendam. Onder een standplaats wordt niet verstaan het innemen van een standplaats op een door de gemeente ingestelde markt op basis van artikel 160, eerste lid, aanhef onder h van de Gemeentewet. Deze standplaatsen vallen onder het marktregime zoals vastgelegd in de gemeentelijke Marktverordening. In de gemeente Hardinxveld-Giessendam zijn er twee weekmarkten, te weten de vrijdagmiddagmarkt in Boven-Hardinxveld en de zaterdagmorgenmarkt in Neder-Hardinxveld. Het innemen van een standplaats op een evenement valt niet onder het standplaatsenbeleid. Deze standplaatsen maken onderdeel uit van de evenementenvergunning.

Er wordt in het beleid onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten standplaatsen: een vaste standplaats, een incidentele standplaats, een maatschappelijke standplaats en standplaatsen op het ijs.

Vaste standplaatsen

Vaste standplaatsen worden ingenomen vanuit een commercieel oogpunt. Ze hebben een permanent karakter, omdat zij op vaste momenten, gedurende een langere periode op een vaste locatie staan. De impact op de openbare ruimte en het woon- en leefklimaat is doorgaans groot. Daarom gelden er strikte eisen voor de locaties waar deze standplaatsen zich kunnen vestigen.

Incidentele standplaatsen

Het betreft tijdelijke standplaatsen die ingenomen worden voor de verkoop van seizoensgebonden producten. In de praktijk betreffen dit standplaatsen voor bijvoorbeeld de verkoop van oliebollen of andere seizoensgebonden producten. Het is wenselijk om deze categorie meer flexibiliteit te geven, zodat ingespeeld kan worden op ontwikkelingen voor seizoensaanbiedingen. De impact van incidentele standplaatsen is heel gering, omdat deze standplaatsen maar een korte periode worden ingenomen.

Maatschappelijke standplaatsen

Maatschappelijke standplaatsen kunnen enkel worden ingenomen door niet commerciële instellingen. In de praktijk valt hierbij te denken aan standplaatsen voor maatschappelijke dienstverlening, (bevolkingsonderzoek), promotiecampagnes van politieke partijen en standplaatsen van maatschappelijke instellingen en verenigingen.

Standplaatsen op het ijs

Een bijzondere categorie vormen de standplaatsen op het ijs. Gezien de veiligheidsaspecten zijn deze standplaatsen ingedeeld in een bijzondere categorie.