Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Heerhugowaard

Geldend van 01-04-2018 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Heerhugowaard

Nr.: RB2017138

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2018;

gelet op het advies van de commissie Maatschappelijke ontwikkeling d.d. 08 februari 2018;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende verordening:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard;

b. houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert ofwel een gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;

c. kind: jeugdige in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar;

d. kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang op grond van de Wet kinderopvang geleverd door een kindercentrum of gastouderbureau dat geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang;

e. ouder (s): degene(n) die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is (zijn) voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen ouders, pleegouders en voogden;

f. sociaal-medische gronden: lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen of psychische problemen van ouders waardoor zij onvoldoende voor hun kinderen kunnen zorgen én de ontwikkelingskansen van hun kinderen hierdoor onder druk staan;

g. tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal-medische gronden.

Artikel 2 Doelgroep

Deze verordening is bedoeld voor:

a. de ouder met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of een psychisch probleem, woonachtig in de gemeente Heerhugowaard, die geen of beperkt recht heeft op kinderopvangtoeslag en die:

b. een kind heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen, en

c. waarbij er een verband is tussen beperking of problematiek van de ouder en de noodzaak tot gebruik van kinderopvang.

Artikel 3 Aanspraak op een tegemoetkoming

1. Het college kan aan de ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening met inachtneming van de bepalingen van deze verordening een tegemoetkoming verlenen.

2. Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met de mogelijke inzet van passende voorliggende voorzieningen voor de opvang van het kind.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 4 Indiening van de aanvraag

1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op sociaal-medische gronden wordt ingediend bij het college.

2. De aanvraag bevat in ieder geval:

a. naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

b. indien van toepassing: de naam en burgerservicenummer van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder, het adres van de partner;

c. naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

d. het aantal uren waarvoor en de periode waarin kinderopvang volgens de aanvrager noodzakelijk is;

e. bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het kind op grond van de lichamelijke of verstandelijke beperking of het psychische probleem van de ouder noodzakelijk is;

f. bewijsstukken waaruit blijkt hoe hoog het bruto verzamelinkomen van de ouders en diens eventuele partner is;

g. bewijsstukken waaruit blijkt dat de ouder, en indien van toepassing diens partner, geen of beperkt recht heeft op kinderopvangtoeslag;

h. een offerte of contract van de kinderopvang die opvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:

i. het aantal uren kinderopvang per kind per week,

ii. de kostprijs per uur,

iii. de ingangsdatum en de einddatum van de overeenkomst met de kinderopvang;

i. een machtiging voor rechtstreekse betaling van de tegemoetkoming aan de kinderopvang;

j. de handtekening van de ouder of diens wettelijke vertegenwoordiger en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

Artikel 5 Advisering

Het college vraagt voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang advies aan een voor de gemeente werkzame jeugd&gezinscoach.

HOOFDSTUK 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Beslistermijn

1. Het college neemt een besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 7 Weigeringsgronden

1. Het college weigert de tegemoetkoming indien:

a. de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2;

b. de opvang niet noodzakelijk is;

c. de opvang naar verwachting van het college niet zal plaatsvinden;

d. sprake is van een voorliggende voorziening.

2. In aanvulling op het eerste lid kan het college de tegemoetkoming weigeren indien in het geval van een aandoening van de ouder geen professionele begeleiding wordt ingezet om de problematiek weg te nemen.

3. Van een voorliggende voorziening is in ieder geval sprake indien:

a. de ouder of partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen;

b. gebruik kan worden gemaakt van andere adequate (opvang)voorzieningen in professionele of niet-professionele zin en waarvoor een andere vergoeding mogelijk is.

Artikel 8 Ingangsdatum

1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de volledige aanvraag voor de tegemoetkoming door het college is ontvangen.

2. In afwijking van het eerste lid kan de tegemoetkoming met terugwerkende kracht worden verleend indien de kinderopvang op sociaal-medische gronden reeds is aangevangen.

3. Als op de datum bedoeld in lid 1 van dit artikel nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de aanvangsdatum van de kinderopvang.

Artikel 9 Omvang en duur van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week en voor de periode waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is. Hierbij wordt uitgegaan van een inzet van 16 uur per week gedurende 12 maanden.

Artikel 10 Hoogte van de tegemoetkoming

1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het inkomen van de ouder en diens (eventuele) partner.

2. De ouder is een eigen bijdrage verschuldigd aan de houder van de kinderopvang. De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt conform de belastingtabel kinderopvangtoeslag door de houder van kinderopvang berekend.

3. Voor de kosten van de kinderopvang wordt maximaal het door het Rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief gehanteerd. Eventuele meerkosten komen voor rekening van de ouder.

Artikel 11 De betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald aan de houder van de kinderopvang.

Artikel 12 Terugvordering

Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming onterecht is uitgekeerd, wordt het teveel betaalde teruggevorderd.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 13 Beperking noodzaak

1. De ouder doet al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.

2. De ouder doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk te laten zijn.

Artikel 14 Inlichtingenplicht

1. De ouder verstrekt op verzoek, binnen een door het college gestelde termijn, aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de vergoeding van belang kunnen zijn.

2. De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een verlaging van de vergoeding.

3. De houder verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de vaststelling van de aanspraak van de ouder op de tegemoetkoming van het college van belang zijn.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2018 en is van toepassing op aanvragen die op of na 1 april 2018 worden ingediend.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Heerhugowaard.

Ondertekening

Heerhugowaard, 20 februari 201

De Raad voornoemd

de griffier, de voorzitter,