Verordening op het Burgerinitiatief Zandvoort 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening op het Burgerinitiatief Zandvoort 2018

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het initiatief raadsvoorstel van de voorzitter van de raad, nr. 2017/06/001086, Wijziging verordeningen voor ambtelijke samenwerking;

overwegende dat de verordening toepasbaar moet zijn na ambtelijke samenwerking van de gemeenten Zandvoort en Haarlem;

gelet op:

artikel 149 Gemeentewet;

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

VERORDENING OP HET BURGERINITIATIEF ZANDVOORT 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van Zandvoort;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort;

  • c.

    Burgerinitiatief: een schriftelijk en/of digitaal en gemotiveerd verzoek van ingezetenen aan de raad om te beraadslagen en te besluiten over een door hen geformuleerd voorstel dat betrekking heeft op een gemeentelijke aangelegenheid;

  • d.

    Ingezetenen: zij die hun werkelijke woonplaats in de gemeente hebben.

  • e.

    Wijkgericht karakter: een burgerinitiatief waarvan het onderwerp gericht is op een belang van of uitstraling heeft op een wijk of buurt;

  • f.

    Gemeentelijk karakter: een burgerinitiatief gericht op een belang van de totale gemeente Zandvoort;

Artikel 2

De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van een vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend, dat voldoet aan de artikelen 5 en 6.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen en belanghebbenden van 14 jaar of ouder.

  • 2. Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijke beleid en gemeentelijke procedures;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

    • d.

      de vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting;

    • e.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f.

      geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of rechthebbenden;

    • g.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene Wet Bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • h.

      benoemingen of functioneren van personen;

    • i.

      onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure open staat of heeft opengestaan.

    • j.

      een onderwerp waarover korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

  • 2. Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 3. Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 van dit artikel behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van een vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor het indienen van een burgerinitiatief zijn bij de griffie of op de internetsite van de Gemeente Zandvoort verkrijgbaar en kunnen – na invulling – weer bij diezelfde griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer procedureel adviseren en begeleiden.

  • 2. Het burgerinitiatief wordt ondersteund door minimaal het volgende aantal ingezetenen van 14 jaar of ouder:

    • a.

      voor verzoeken met een buurtgericht karakter: 25 ingezetenen en/of belanghebbenden;

    • b.

      voor verzoeken met een gemeentelijk karakter: 100 ingezetenen en/of belanghebbenden;

  • 3. De ondersteuning bedoeld in het vorige lid blijkt uit ondertekening door de ingezetene(n) van een aan het burgerinitiatief gehechte, door de gemeente verstrekte lijst conform het in bijlage I van deze verordening opgenomen model. Digitale handtekeningen zijn niet geldig.

  • 4. Een verzoek als bedoeld in lid 1 van dit artikel is pas geldig als naast de handtekening tevens de achternaam, de voornamen, het adres en de geboortedatum van de ingezetenen worden vermeld.

  • 5. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage I van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6

  • 1. Het burgerinitiatief bevat minimaal:

    • a.

      een voorstel aan de raad voor een door de raad te nemen besluit, voorzien van een motivering;

    • b.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • c.

      een toelichting op het burgerinitiatief, en

    • d.

      indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien, wordt daarvan een globale raming gegeven.

  • 2. Het burgerinitiatief vermeldt de gegevens, conform het in bijlage I van deze verordening opgenomen model, van minimaal één en maximaal drie ingezetenen die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.

Artikel 7

  • 1. De indiener van het burgerinitiatief krijgt bericht binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief of het burgerinitiatief voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 5 en 6 en of sprake is van eventuele uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 5 en 6 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6, tweede lid, gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3. De termijn bedoeld in het tweede lid begint op de eerste dag na de datum van dagtekening van de mededeling bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

  • 1. De raad beslist over de agendering van het burgerinitiatief in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het advies van de voorzitter bedoeld in artikel 7, eerste lid, dat het burgerinitiatief voldoet aan de eisen van artikel 5 en artikel 6.of in de eerstvolgende vergadering na afloop van de termijn als bedoel in artikel 7, tweede lid.

  • 2. Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, kan hij tegelijkertijd vaststellen of gebruik wordt gemaakt van een van de mogelijkheden genoemd in het derde en het vierde lid van dit artikel en bepaalt in welke raadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief zal plaatsvinden.

  • 3. De raad kan een burgerinitiatief om advies voorleggen aan het college. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 4. Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met vier weken worden verlengd.

  • 5. Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli of augustus kunnen de termijnen genoemd in het derde de lid, met acht respectievelijk vier weken worden verlengd.

Artikel 9

  • 1. De vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6, tweede lid worden in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatief toe te lichten in een vergadering waarin de beraadslaging over het burgerinitiatief plaatsvindt en eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

  • 2. De voorzitter van de vergadering kan een of meer van de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6, tweede lid, toestemming geven om deel te nemen aan de beraadslaging in de vergadering over het burgerinitiatief.

Artikel 10

  • 1. De raad stelt de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6, tweede lid, binnen twee weken na de datum van de raadsvergadering waarin besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden schriftelijk in kennis van zijn besluit. Indien de raad geheel of gedeeltelijk afwijkt van het burgerinitiatief geeft hij de redenen daarvoor aan en verwoordt de mogelijkheden voor eventueel bezwaar of beroep.

  • 2. Indien de raad geheel of gedeeltelijk in overeenstemming met het burgerinitiatief besluit, deelt het college de vertegenwoordigers binnen twee weken na de raadsvergadering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel mede wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart, bij welke afdeling van de gemeente Zandvoort de vertegenwoordigers nadere inlichtingen kunnen inwinnen en wat de duur van de uitvoering zal zijn.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op het Burgerinitiatief Zandvoort 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 november 2017.

De griffier,

De voorzitter,

1.1 BIJLAGE FORMULIER VERZOEK BURGERINITIATIEF GEMEENTE ZANDVOORT

i259744.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

1.2 BIJLAGE

Handtekeningenlijst Ondersteuningsverklaringen burgerinitiatief

Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende burgerinitiatief op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen:

Naam, eerste voornaam en voorletters:

Adres (straat en huisnummer):

Geboortedatum:

Handtekening

Naam eerste voornaam en voorletters:

Adres (straat en huisnummer):

Geboortedatum:

Handtekening

Naam eerste voornaam en voorletters:

Adres (straat en huisnummer):

Geboortedatum:

Handtekening

Naam eerste voornaam en voorletters:

Adres (straat en huisnummer):

Geboortedatum:

Handtekening

Naam eerste voornaam en voorletters:

Adres (straat en huisnummer):

Geboortedatum:

Handtekening

2 TOELICHTING OP DE VERORDENING

2.1 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In de verordening is het burgerinitiatief gedefinieerd als de mogelijkheid voor burgers om eigen voorstellen op de agenda van de raad te plaatsen, mits aan procedurele en inhoudelijke vereisten is voldaan. Vervolgens vindt reguliere besluitvorming plaats. Deze definitie onderscheidt het burgerinitiatief van het "volksinitiatief ", dat wordt gebruikt voor het recht van burgers om over een door hen geformuleerd voorstel een bindend referendum onder de bevolking te laten houden.

Gekozen wordt de burger een concreet voorstel te laten doen en niet slechts het aangeven van onderwerpen waarover de raad moet debatteren. Dat voorkomt dat onuitgewerkte bespreekpunten op de raadagenda worden geplaatst.

In de ontwerpverordening is ervoor gekozen de term "burgerinitiatief " te hanteren ter aanduiding van het (concrete) voorstel dat door een burger bij de raad kan worden ingediend. Er is niet voor gekozen om de burger de mogelijkheid te geven "slechts" een aangegeven onderwerp op de agenda van de raad te laten plaatsen. Dat alternatief is ruimer omdat het de mogelijkheid biedt dat burgers een onderwerp bij de raad aandragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt hierbij aan b.v. een wens om in de raad over de problematiek in een bepaalde achterstandswijk te discussiëren. Uiteraard staat het burgers ook bij het tweede alternatief vrij om een concreet voorstel in te dienen. Het is dan aan de raad om te beslissen of nadere uitwerking door de indieners nodig is. Het gevaar van de ruime variant is dat de raad moet discussiëren over punten die onvoldoende voorbereid zijn.

De gemeente Zandvoort is als volgt in te delen:

  • 1.

    De dorpskern

  • 2.

    De boulevards

  • 3.

    De woonwijken rondom de dorpskern

  • 4.

    Nieuw Noord

  • 5.

    Bentveld

Dit is een grove indeling, die verder kan worden verfijnd. Als er wijk- of buurtgerichte burgerinitiatieven komen, zullen deze waarschijnlijk op delen van deze gebieden betrekking hebben. Door harde grenzen te trekken zouden te veel belemmeringen worden opgelegd. Wel is het zaak om de indieners te vragen op welke buurt of wijk het initiatief betrekking heeft, als dat onvoldoende blijkt uit het voorstel.

Artikel 2

Doel van een verordening burgerinitiatief is om aan burgers de laagdrempelige mogelijkheid te bieden over behandeling van hun initiatief. Die behandeling wordt gegarandeerd, doordat de raad zich verplicht om het onderwerp op de raadsagenda te plaatsen.

Het burgerinitiatief tast in zekere mate de bevoegdheid van de gekozen raad aan om de eigen agenda vast te stellen. Het is daarom gerechtvaardigd het initiatief aan procedurele, inhoudelijke en communicatieve voorwaarden te binden die in de volgende artikelen zijn uitgewerkt.

Artikel 3

Het recht om een burgerinitiatief in te dienen zou, analoog aan het recht van petitie, aan ieder individu toegekend kunnen worden. Het gaat immers niet om een referendum, maar om het plaatsen van een initiatief op de agenda van de raad, waarna deze een eigen politieke afweging maakt.

Het burgerinitiatief biedt een mogelijkheid om jongeren, die de kiesgerechtigde leeftijd nog niet bereikt hebben, bij de politiek te betrekken. Om die reden is in artikel 3 de vereiste leeftijd van initiatiefgerechtigden zo laag mogelijk te houden.

Naast ingezetenen kunnen ook belanghebbenden belang hebben in de gemeente. Daarom is er in de voorliggende verordening (artikel 3 en artikel 5) voor gekozen om ook belanghebbenden –niet ingezetenen- van het burgerinitiatief gebruik te kunnen laten maken. Het begrip belanghebbende sluit qua terminologie aan op de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht en heeft door de jurisprudentie voldoende inhoud gekregen.

Artikel 4

ad a. Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onder werp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft.

Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij "er niet over gaat".

ad b. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of het spreekuur van een wethouder.

ad g / i Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.

ad j. Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Daarbij kan een raad zelf bepalen welke termijn hij daarvoor geschikt acht. Denkbaar is dat wordt gekozen voor de huidige raadsperiode. In het voorstel is gekozen voor de termijn van 2 jaar.

Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest.

lid 2-3 Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar het college of de burgemeester is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1 van deze verordening.

Lid 3 is dan ook bedoeld om te voorkomen dat het college of de burgemeester een initiatief om die reden terzijde kan schuiven.

Artikel 5

lid 1. Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier.

lid 2. Natuurlijk zal een gemeenteraad inzicht willen hebben in de vraag hoe breed een burgerinitiatief wordt gedragen, maar een drempel is per definitie arbitrair. De gemeente Delft bijvoorbeeld stelt aan de indieners van een initiatief geen nadere eisen. Alle natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen een burgerinitiatief indienen. Wel moet elk initiatief worden gesteund door tenminste 100 (of 25) inwoners van de gemeente Zandvoort vanaf 14 jaar.

Daarnaast zou, om het burgerinitiatief zo laagdrempelig mogelijk te houden, criteria zo min mogelijk personen moeten uitsluiten. Te overwegen valt daarom om alle ingezetenen én belanghebbenden initiatiefgerechtigd te maken. Om het (theoretische) risico te voorkomen dat de raad overspoeld kan worden door individuele initiatieven die hij moet agenderen is gekozen voor een ondergrens van ingezetenen die het initiatief moeten steunen en die in grootte varieert al naar gelang het gaat om een wijk of buurt, dan wel de gehele gemeente.

lid 4. Op het standaardformulier zullen de ondertekenaars in ieder geval hun personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen wordt gevraagd naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Ook kan op grond van deze gegevens door de gemeente worden onderzocht of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 6

Het gaat hier om de vraag waaruit het burgerinitiatief kan en mag bestaan. De raad heeft de keuze uit het agenderen van een onderwerp (eventueel inclusief een voorstel) en het agenderen van uitsluitend een voorstel. Als wordt gekozen voor een voorstel betekent dit dat indieners alleen een uitgewerkt initiatiefvoorstel -bijvoorbeeld in de vorm van een concept-raadsbesluit inclusief toelichting kunnen indienen waarover de raad vervolgens een besluit neemt. Als er voor wordt gekozen dat een onderwerp geagendeerd mag worden dan zou aan de indieners bijvoorbeeld gevraagd kunnen worden de door hen voorgestane oplossingsrichting aan te geven.

Om te voorkomen dat de raad moet discussiëren over punten die onvoldoende voorbereid zijn, is ervoor gekozen dat indieners alleen een uitgewerkt initiatiefvoorstel kunnen indienen.

Artikel 7

Aan de raadsvoorzitter is de taak gegeven om binnen twee weken te toetsen of het verzoek voldoet aan de vereisten als bedoeld in artikel 5 en 6. Het artikel voorziet in het door aanvrager herstellen van eventuele onvolkomenheden.

Artikel 8

lid 1. De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren.

lid 2-4 In deze bepalingen is ervoor gekozen in het midden te laten hoe de raad, het college of de burgemeester verder met het burgerinitiatief omgaat. Bedoeld is niet dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat in de raadsvergadering wordt beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatief kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan.

Artikel 9

De indiener / initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.

Artikel 10

lid 1-3 Met het eerste tot en met het derde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het eerste lid wordt de indiener/initiatiefnemer altijd meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of een besluit tot afwijzing van het verzoek.

lid 4 Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 AWB). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht, dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad, het college of de burgemeester naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staat geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 AWB).