Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent nevenwerkzaamheden Kortingsregeling betaalde nevenwerkzaamheden

Geldend van 07-02-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent nevenwerkzaamheden Kortingsregeling betaalde nevenwerkzaamheden

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Gelet op de afspraken in de op 29 juni 2017 tot stand gekomen CAO provincies 2017 – 2018, tot vaststelling van de bijgaande Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

Besluiten :

De hierna genoemde rechtspositieregelingen worden als gevolg van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 gewijzigd conform de transponeringstabel zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 2 waarin per rechtspositieregeling wordt aangegeven wat de technische wijziging is:

Kortingsregeling betaalde nevenwerkzaamheden

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: de ambtenaar of arbeidscontractant in dienst van de provincie Noord-Holland;

  • b.

    salaris: het salaris in de zin van het Salarisreglement Noord-Holland;

  • c.

    salaris per uur: 1/156 van het salaris, dat voor de belanghebbende is vastgesteld bij een arbeidstijd van gemiddeld 36 uur per week;

  • d.

    nevenwerkzaamheden: alle betaalde werkzaamheden voor derden, als bedoeld in artikel 2.5.1 van de CAP 2018;

  • e.

    afwezigheidstijd: de tijd, inclusief de begeeftijd, die de belanghebbende in verband met het verrichten van nevenwerkzaamheden in zijn hoofdfunctie afwezig is;

  • f.

    inkomsten: alle geldelijke inkomsten, die de belanghebbende voor het verrichten van nevenwerkzaamheden voor derden ontvangt, waaronder vergoedingen van gemaakte kosten niet worden begrepen.

Artikel 2

De nevenwerkzaamheden worden onderscheiden in:

  • a.

    nevenwerkzaamheden waarmede direct of indirect een provinciaal belang wordt gediend;

  • b.

    andere nevenwerkzaamheden.

Artikel 3

Op het salaris van de belanghebbende, die in diensttijd nevenwerkzaamheden verricht, wordt over de afwezigheidstijd een korting toegepast op de voet van het bepaalde in de artikelen 4 en 5.

Artikel 4

  • 1. De korting komt ten aanzien van de in artikel 2, onder a bedoelde nevenwerkzaamheden per uur overeen met hetgeen de belanghebbende gemiddeld per uur voor die werkzaamheden aan inkomsten ontvangt, met dien verstande, dat de korting het salaris per uur niet te boven gaat.

  • 2. De korting komt ten aanzien van de in artikel 2, onder b bedoelde nevenwerkzaamheden per uur overeen met het salaris per uur over de afwezigheidstijd.

Artikel 5

Indien de nevenwerkzaamheden bestaan uit lesgeven, wordt bij de berekening van het bedrag, dat voor de nevenwerkzaamheden gemiddeld per uur aan inkomsten wordt ontvangen, ervan uitgegaan, dat buiten diensttijd voor voorbereiding en correctie één uur nodig is.

Artikel 6

  • 1. De belanghebbende is verplicht het hoofd van de afdeling zo spoedig mogelijk nadat hij de werkzaamheden is gaan verrichten schriftelijk opgave te doen van de inkomsten die hij voor die werkzaamheden ontvangt.

  • 2. Van wijzigingen in die inkomsten dient de belanghebbende het hoofd van de afdeling terstond in kennis te stellen.

Artikel 7

In gevallen, waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, kunnen gedeputeerde staten voor zover nodig in afwijking van de in deze regeling gestelde voorschriften ten gunste van de belanghebbende incidenteel voorzieningen treffen.

Artikel 8

Deze regeling, die kan worden aangehaald als: Kortingsregeling betaalde nevenwerkzaamheden, treedt in werking op 1 januari 1982.

Artikel 9

Op het salaris van de belanghebbende, die vóór de dag van inwerkingtreding van deze regeling reeds nevenwerkzaamheden verricht, vindt ten aanzien van de inkomsten uit die nevenwerkzaamheden geen korting plaats.

Ondertekening

Haarlem, 19 december 2017

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

R. M. Bergkamp, provinciesecretaris.

De beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van het college dat met dit onderwerp is belast.