Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR607750
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR607750/1
Regeling vervallen per 24-11-2020
Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang gemeente Almelo
Geldend van 05-02-2018 t/m 23-11-2020
Intitulé
Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang gemeente AlmeloHoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Toepassing
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.
Artikel 2 Vormen van sanctioneren
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:
a. herstelsanctie;
b. bestraffende sanctie.
Artikel 3 Kwaliteitseisen
1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving.
2. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.
3. In deze Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Almelo wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.
4. In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Artikel 4 Herstelsancties
1. Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).
2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:
a. stap 1: aanwijzing;
b. stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;
c. stap 3: exploitatieverbod;
d. stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en intrekken van de toestemming tot exploitatie.
3. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.
4. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.
5. Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:
a. prioriteit hoog: maximaal 1 maand;
b. prioriteit gemiddeld: maximaal 3 maanden;
c. prioriteit laag: maximaal 6 maanden.
Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.
Artikel 5
Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang. De gegeven toestemming tot exploitatie wordt ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het college kan, met inachtneming van Titel 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuurlijke boete opleggen bij:
a. overtredingen met de prioriteit “hoog, gemiddeld en laag” zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage;
b. overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen”.
Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete
1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid van de Wet kinderopvang, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.
2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.
Artikel 8 Recidive
Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:
a. 1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;
b. 2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.
Artikel 9 Matiging
1. Het college kan besluiten de boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van:
- de ernst van de overtreding;
- de mate van verwijtbaarheid of;
- de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of;
- de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Almelo onevenredig is.
2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.
Artikel 10 Samenloop
De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
Hoofdstuk 4 Handhaving overtredingen gesubsidieerde Vroeg- en Voorschoolse Educatie
Artikel 11 Handhaving Vroeg- en Voorschoolse Educatie
1. Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) wordt door het college slechts getoetst en gehandhaafd voor zover het gesubsidieerde VVE betreft.
2. De bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde VVE-voorschriften worden door het college gehandhaafd conform de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Almelo.
3. De in de verleende subsidiebeschikking gestelde voorwaarden worden door het college gehandhaafd conform de Algemene Subsidieverordening gemeente Almelo 2013.
4. Bij gesubsidieerde VVE wordt bij overtreding van de VVE-voorschriften geen bestuurlijke boete opgelegd. In plaats daarvan kan de subsidie lager worden vastgesteld of worden ingetrokken.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 12 Citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Almelo.
Artikel 13 Inwerkingtreding en intrekking
Deze beleidsregel treedt in werking op 5-2-2018, onder gelijktijdige intrekking van de “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo”, vastgesteld bij collegebesluit van 30 januari 2018.
Artikel 14 Overgangsbepaling
Ten aanzien van overtredingen die zijn begaan uiterlijk op de dag voor de dag waarop deze beleidsregels in werking zijn getreden, blijven de “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo” van toepassing zoals dat gold op die dag. Tenzij deze beleidsregels gunstiger zijn voor de overtreder.
Algemenetoelichting
Hoofdstuk 1
De wetgever wil voor jonge kinderen in kindercentra een veilige, stimulerende omgeving creëren. Dat is al met al een groot goed en dat wil de wetgever graag gerealiseerd zien. Om dit te bewerkstellingen zal wetgeving gehandhaafd moeten worden. Niet alleen om bovenstaande doelen te realiseren maar ook voor het maatschappelijk draagvlak. Er is immers belastinggeld mee gemoeid.
De GGD voert voor de gemeenten de controles uit op de naleving van de Wko.
Gemeenten blijven bevoegd gezag. Als wet- en regelgeving voor kinderopvang niet wordt nageleefd, komt handhaving in beeld. Het bestuursorgaan heeft een beginselplicht tot handhaven als natuurlijke personen of rechtspersonen een overtreding begaan. In de Algemene wet bestuursrecht of een andere wet is niet bepaald wanneer een bestuursorgaan tot handhaving dient over te gaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in 2004 een uitspraak hierover gedaan.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken.
Slechts in bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan dit weigeren te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhaving zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
Uit de uitspraak kan worden afgeleid dat het bestuursorgaan in beginsel handhaving moet toe passen tenzij er uitzicht is op legalisatie of als er sprake is van onevenredigheid.
Enkele in het oog springende wijzigen in de Wko zijn de continue screening op de VOG
en het vierogen principe. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport Gunning opgemaakt naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
In een herstellend traject wordt een herstellende sanctie opgelegd. Onder een herstellende sanctie wordt verstaan: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. Met andere woorden, het doel van een dergelijke sanctie is met name gelegen in het voorkomen van voortduren van de overtreding en/of herhaling in de toekomst.
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.
• Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid van de Wko)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1 en 1.49 tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen”) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.
In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.
In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal één maand bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 3 of 6 maanden.
Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een her inspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.
• Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikelen 5:21 ev en 5:32 ev Awb)
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.
De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.
Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.
De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
• Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 Wko)
Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:
o zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (lid 1);
o als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (lid 2).
• Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie (artikel 1.46, vijfde en zesde lid Wko, artikel 1.47a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang)
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang kan verwijderen en de toestemming tot exploitatie kan intrekken:
o indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert;
o indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;
o indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.
Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register en de toestemming tot exploitatie is ingetrokken, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid van de Wko).
In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Almelo is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.
Het beleid houdt in dat het college kan besluiten in geval van een overtreding gebruik te maken van zijn bevoegdheid en een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze Beleidsregels) oplegt.
Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening.
Als er sprake is van een overtreding zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen” dan kan het college eveneens een boete opleggen.
Artikelsgewijzetoelichting
Artikel 1 Toepassing
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 2 Vormen van sanctioneren
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.
Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.
Een bestraffende sanctie (punitief) is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging (zie art. 5:2 Awb).
Artikel 3 Kwaliteitseisen
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wko voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.
Artikel 4 Herstelsancties
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.
Artikel 5
Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wko wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. De gegeven toestemming tot exploitatie wordt door middel van een besluit ingetrokken. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Indien het college overgaat tot het opleggen van een boete, is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.
Een boete kan worden opgelegd in geval van een overtredingen bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3 van de Wet kinderopvang gestelde eisen, bij overige overtredingen en overtredingen genoemd in artikel 1.72, eerste lid van de Wko.
Ad 1. De overtredingen van de kwaliteitseisen zijn geprioriteerd. In deze gevallen maakt het college gebruik van zijn bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen.
Ad 2. Deze overige overtredingen betreffen het niet melden van wijzigingen als bedoeld in de artikelen 1.47 van de Wko, de verplichtingen op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, het exploiteren in strijd met artikel 1.45 van de Wko; het niet naleven van een aanwijzing of bevel als bedoeld in de artikel 1.65 van de Wko en het niet nakomen, dan wel in strijd handelen met een verbod krachtens artikel 1.66 van laatstgenoemde wet.
Als er sprake is van dergelijke “overige overtredingen” maakt het college eveneens gebruik van zijn bevoegdheid.
De cautie bij het opleggen van een boete
De cautie is gebaseerd op het recht van verdachten om te zwijgen en om zichzelf niet te incrimineren. Het doel ervan is om te voorkomen dat een verdachte ongewild meewerkt aan zijn eigen veroordeling.
De Algemene wet bestuursrecht verwoordt het in artikel 5:10a als volgt: Degene die wordt verhoord met het oog op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie is niet verplicht ten behoeve daarvan verklaringen omtrent de overtreding af te leggen. Vóór het verhoor wordt aan de betrokkene meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
Het geven van de cautie komt voor in het strafrecht en heeft als doel dat men zichzelf niet hoeft te incrimineren en dat het geven van de cautie behoort tot de elementaire kenmerken van een eerlijke procedure. Als een controlerende ambtenaar, bijvoorbeeld een inspecteur van de belastingdienst of een medewerker van de sociale dienst, vragen stelt, is de burger over het algemeen verplicht om te antwoorden.
Als deze ambtenaar hierdoor die burger gaat verdenken, moet hij een cautie geven. Er is dan sprake van een sfeerovergang (van de controlesfeer naar de opsporingssfeer).
Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete
Eerste lid
In de Wko is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag.
Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.
Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wko neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.
Prioritering |
Boetebedrag |
Hoog |
€ 1.000,- tot € 8.000,- |
Gemiddeld |
€ 750,- tot € 3.000,- |
Laag |
Maximaal € 1500,- |
Uitzonderingen hierop zijn:
• In geval van overtreding van de artikelen 1.66 en 1.45 Wko is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.
• Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.
Tweede lid
Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.
Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46 lid 2 Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.
Artikel 8 Recidive
Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%.
Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd.
Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.
Artikel 9 Matiging
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
Artikel 10 Samenloop
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 11 Handhaving Vroeg- en Voorschoolse Educatie
De gemeente Almelo hecht veel waarde aan een goede uitvoering van de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE). VVE is een belangrijk instrument om te voorkomen dat kinderen met een achterstand aan het basisonderwijs beginnen. De kwaliteit van de VVE is daarbij van doorslaggevend belang. Daarom zijn in de nadere regels voor VVE-plaatsingen extra kwaliteitsregels geformuleerd in de subsidiebeschikkingen, aanvullend op de voorschriften gesteld bij of krachtens de Wko. Als een subsidieontvanger deze verplichtingen niet nakomt, kan dit gevolgen hebben voor de subsidie.
Artikel 12 Citeertitel
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en intrekking
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 14 Overgangsbepaling
Dit artikel regelt welk handhavingsregime van toepassing is als wordt besloten een boete of een hersteltermijn op te leggen. Bij het bepalen welk handhavingsregime moet worden toegepast, is het moment van geconstateerd verzuim leidend.
Bij veranderende regelgeving mag namelijk een houder niet in een ongunstigere positie worden gebracht. Als blijkt dat op het moment van de overtreding een ander, en gunstiger regime van toepassing was dan zal handhaving moeten plaatsvinden onder toepassing van dat gunstigere beleid.
De reden hiervan is dat een houder er op moet vertrouwen dat de overheid het juiste besluit neemt onder toepassing van de juiste, geldende regels. Hij moet precies weten waar hij aan toe is. Dit wordt het rechtszekerheidsbeginsel genoemd.
Voor het bepalen van de herstellende en/of bestraffende sanctie houdt dit het volgende in. Als een overtreding is geconstateerd voordat deze beleidsregel in werking is getreden en het besluit tot handhaving wordt genomen nadat deze beleidsregel in werking is getreden, wordt de sanctie bepaald door het Handhavingsbeleid dat van toepassing was op het moment van de geconstateerde overtreding, tenzij het nieuwe Handhavingsbeleid voor de houder gunstiger is.
Voor het bepalen van de hersteltermijn en de hoogte van de boete houdt dit in dat gekeken moet worden welke vigerende wetgeving toegepast moet worden.
Ondertekening
Bijlage: Afwegingsoverzicht
Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau
Domein Kinderopvang, Gastouderopvang, Gastouderbureau in de zin van de wet |
Prioriteit |
Boetebedrag |
||
Exploitatie zonder toestemming college van B en W |
||||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||||
Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. bso , kdv artikel 1.1 lid 1 Wko bso artikel 1 onder c Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 1 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 20.500,- (boete 4e categorie) |
||
GASTOUDERBUREAU |
||||
Een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt. artikel 1.1 lid 1 Wko |
||||
GASTOUDEROPVANG |
||||
Kinderopvang door tussenkomst geregistreerd gastouderbureau; in gezinssituatie; op woonadres gastouder of vraagouder. artikel 1.1 lid 1 Wko |
||||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||||
Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de GGD heeft plaatsgevonden en uit dit onderzoek blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels uit de Wet kinderopvang. artikel 1.45 lid 3 Wko Het college bepaalt de ingangsdatum van de toestemming tot exploitatie. artikel 1.46 lid 2 Wko |
Onverwijld melden wijziging aan het college |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder van een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf of gastouderbureau meldt een wijziging in de gegevens aan het college met het verzoek de gegevens te wijzigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de te melden gegevens aangewezen. artikel 1.47 lid 1 en 6 Wko ; artikel 7 lid 2, 3 en 4 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Hoog |
€ 2000,- |
Naleving Kadervoorschriften |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder biedt verantwoorde kinderopvang, waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen. artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko |
Prioritering en boetebedrag aangegeven bij nadere regel volgend uit deze artikelen |
|
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder draagt zorg voor een verantwoorde uitvoering van de werkzaamheden van het bureau, waaronder wordt verstaan: het tot stand brengen en begeleiden van gastouderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving; het doorgeleiden van de betalingen van ouders aan gastouders. artikelen 1.49 lid 4 en 1.56 lid 1 en 2 Wko |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
Houder biedt verantwoorde gastouderopvang aan waaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko |
Domein Pedagogisch Klimaat |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Elke buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf beschikt over een pedagogisch beleidsplan. bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder stelt een pedagogisch beleidsplan vast, waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. artikelen 1.49 lid 3 en 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 11 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang |
Inhoud pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde dagopvang en rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden: a. emotionele veiligheid; b. persoonlijke vaardigheden; c. sociale vaardigheid; d. waarden en normen. bso artikelen 11 en 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikelen 2 en 3 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat een concrete beschrijving van de overige kwaliteitseisen. bso artikel 12 lid 2b, c, d en e, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 2b, c, d en e, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
GASTOUDERBUREAU |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van de a. emotionele veiligheid; b. persoonlijke en sociale competenties; d. waarden en normen. artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 3000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van de overige kwaliteitseisen die aan een voorziening voor gastouderopvang worden gesteld, waaronder de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen. artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Pedagogische praktijk |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder draagt er zorg voor dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder voert een zodanig beleid dat de gastouder de kwaliteitseisen kan naleven en stelt hiertoe het pedagogisch beleidsplan ter beschikking aan de gastouder. artikelen 1.49 lid 4 sub a en 1.56 lid 1 |
Gemiddeld |
€ 3000,- |
GASTOUDEROPVANG |
||
De gastouder handelt overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan dat door het gastouderbureau is opgesteld en ter beschikking is gesteld. artikel 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1000,- |
Kinderdagverblijf / Voorschoolse educatie |
||
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van ontwikkelingsdomeinen. artikel 1.50b Wko ; artikelen 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Hoog |
€ 2000 |
Per acht feitelijk aanwezige kinderen in de groep is ten minste één beroepskracht aanwezig. artikel 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. artikel 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift of een erkende beroepskwalificatie. artikel 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; artikel 10c Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1500,- |
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. artikel 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 3000,- niet aanwezig € 1000,- niet actueel |
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 1000,- |
Inrichting administratie voorschoolse educatie |
||
Een overzicht van alle bij het kinderdagverblijf werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1000,- |
Domein Personeel en Groepen |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Verklaring omtrent het gedrag / personenregister |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Verklaring omtrent gedrag (VOG) in bezit zijn van VOG VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden |
Hoog |
€ 4.000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden |
Verklaring omtrent het gedrag en Personenregister De houder of voorgenomen houder en de personen die werkzaam zijn of zullen zijn op de kinderopvangvoorziening en waar kinderen worden opgevangen staan, voor zover het natuurlijke personen betreft, ingeschreven in het personenregister kinderopvang. Dit geldt eveneens voor personen van 18 jaar of ouder die structureel aanwezig zijn op het opvangadres of huisgenoot zijn van de gastouder. |
Hoog |
€ 4.000,- per ontbrekende inschrijving € 2.000,- per ontbrekende koppeling |
3. Verklaring omtrent het gedrag en Personenregister Werkzaamheden van personen worden pas aangevangen nadat de koppeling tussen de persoon en de houder tot stand is gebracht. |
Hoog |
€ 4000,- |
Passende beroepskwalificatie of deskundigheidseisen / Algemeen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten conform de meest recent aangevangen cao kinderopvang; De inzet van beroepskrachten in opleiding gebeurt overeenkomstig de voorwaarden zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang; Gedurende de opvang is er tenminste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor eerste hulp aan kinderen. bso , kdv artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikelen 9a lid 1 en 2, 9b, 9c Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikelen 7 lid 1, en 8 en 9 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- geen (juiste) beroeps-kwalificatie € 2.000,- Geen (juiste) EHBO kwalificatie |
GASTOUDEROPVANG |
||
Getuigschrift van een (beroeps)opleiding of erkenning van een beroepskwalificatie; Gastouder beschikt over een geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen. artikel 1.56b 1 en 2 Wko artikel 13 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikelen 10, 10a, 10b en 10d Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 3000,- Ad 1 € 2.000,- Ad 2 |
Passende beroepskwalificatie / Meertalige opvang |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende certificaat of diploma. artikel 15 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 4.000,- geen juiste kwalificatie |
Inrichting administratie beroepskwalificatie, getuigschrift, certificaat |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Per voorziening is er een overzicht van alle werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. bso , kdv artikel 1.53 Wko , artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1500,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Kopieën van getuigschriften en/of EVC bewijsstukken en certificaten Eerste hulp aan kinderen van gastouders. artikel 13 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1500,- |
Opvang in groepen / Stabiliteitseisen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (buitenschoolse opvang). bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 1.1 Wko ; artikel 18 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikelen 1 en 9 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- |
Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang). bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per kind teveel |
|
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in een andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang). bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 9 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per ontbrekende toestemming |
|
Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep (buitenschoolse opvang) gecombineerd worden. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 lid 10 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per kind teveel |
|
Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. de mentor is een beroepskracht van het kind; bespreekt de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders (dagopvang); bespreekt, indien wenselijk, de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders (buitenschoolse opvang); de mentor is voor ouders het aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en welbevinden van het kind (dagopvang); de mentor is voor ouders en kind het aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en welbevinden van het kind (buitenschoolse opvang). bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1500,- |
KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen. artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko ; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Ten hoogste twee vaste beroepskrachten bij kinderen tot één jaar. Ten hoogste drie vaste beroepskrachten bij kinderen van één jaar of ouder. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 1500,- |
Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
GASTOUDEROPVANG |
||
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar). De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend. artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko ; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Beroepskracht-kindratio |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Minimaal in te zetten beroepskrachten is afgestemd op het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep (dagopvang); in een basisgroep (buitenschoolse opvang); in een combinatiegroep (dagopvang en buitenschoolse opvang). Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 1, 2, 7 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 5.000,- per ontbrekende beroepskracht |
Indien kinderen bij een activiteit hun stamgroep (dagopvang) of hun basisgroep (buitenschoolse opvang) verlaten leidt dit niet tot een verlaging van de minimaal in te zetten beroepskrachten. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Minder beroepskrachten inzetten Op schooldagen kan de buitenschoolse opvang ten hoogste een half uur per dag en op vrije dagen van de basisschool en tijdens schoolvakanties ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten inzetten. Dagopvang kan ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten inzetten. Indien bij het afwijken van de beroepskracht-kindratio één beroepskracht aanwezig is, is ter ondersteuning van deze beroepskracht een andere volwassene aanwezig. Indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht aanwezig is wordt dan is een andere volwassene telefonisch bereikbaar en bij calamiteiten binnen 15 minuten aanwezig. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 7 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2500,- |
Gebruik voorgeschreven voertaal |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Gebruik Nederlandse taal als voertaal. Friese taal of een streektaal kan naast de Nederlandse taal mede als voertaal gebruikt worden. Eisen indien een andere taal mede als voertaal gebruikt wordt. artikel 1.55 Wko |
Hoog |
€ 4.000,- |
Domein Veiligheid en gezondheid |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Veiligheids- en gezondheidsbeleid |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De houder heeft voor elke kdv en bso een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 2 en 1.51 Wko ; bso artikel 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- ontbreken beleid € 4.000,- niet ernaar handelen |
De houder evalueert, en indien nodig actualiseert, het veiligheids- en gezondheidsbeleid binnen drie maanden na opening van het kindercentrum. Daarna houdt de houder het veiligheids- en gezondheidsbeleid actueel. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 2 en 1.51 Wko bso artikel 13 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 4.000,- |
|
Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval de volgende elementen: Continu proces. Voornaamste risico’s en het risico van grensoverschrijdend gedrag, waaronder het vierogenprincipe bij de dagopvang. Plan van aanpak. Omgaan met risico’s. Inzichtelijk voor medewerkers en ouders. Achterwacht. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1, 1.50 lid 2 en 1.51 Wko bso artikel 13 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2000,- |
|
De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de dagopvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso ; artikel 9b Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 8 Regeling Wet kinderopvang |
€ 2000,- |
Inventarisatie veiligheids- en gezondheidsrisico’s |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de door de gastouder op te vangen kinderen op het opvangadres gewaarborgd is. De houder (bemiddelingsmedewerker) inventariseert jaarlijks samen met de gastouder de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van alle voor kinderen toegankelijke ruimten in elke woning waar gastouderopvang plaats vindt. De houder stelt samen met de gastouder een plan van aanpak op. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid betreft de actuele situatie. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid bevat in ieder geval een beschrijving van de benoemde thema’s. artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 7 lid 1, 2 en 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11 lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8000,- geen inventarisatie € 4000,- >1 jaar, niet actueel € 2000,- per niet beschreven thema |
De houder (bemiddelingsmedewerker) stelt jaarlijks samen met de gastouder een plan van aanpak op. artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 7 lid 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
€ 8000,- |
|
Bij elke voorziening voor gastouderopvang is een originele en door de bemiddelingsmedewerker en gastouder ondertekende versie van de risico-inventarisatie aanwezig. artikel 11 lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
€ 3000,- |
|
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid. artikelen 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 1.56b lid 1 Wko ; artikel 7 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
€ 1000,- per gastouder die er niet naar handelt |
GASTOUDEROPVANG |
||
De gastouder houdt bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening met de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. De gastouder draagt er zorg voor dat de maatregelen uit het plan van aanpak binnen de gestelde termijn worden genomen. De gastouder draagt zorg voor een actuele lijst van ongevallen Op ieder adres waar opvang plaatsvindt, is een op dat adres toegespitste inventarisatie aanwezig. artikel 1.56b lid 1 Wko , artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 11 lid 1, 2 en 4 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Een gastouder is goed telefonisch bereikbaar. Zorgt voor een adequate vervanging bij calamiteiten bij opvang van meer dan drie aanwezige kinderen. Achterwachtregeling Achterwacht is bij calamiteiten binnen 15 minuten aanwezig Achterwacht is gedurende de opvanguren telefonisch bereikbaar artikel 12 lid 2 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 12 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
€ 1000,- |
Meldcode kindermishandeling |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat: stappenplan; toebedeling van verantwoordelijkheden; aandacht voor bijzondere vormen van geweld; omgaan met vertrouwelijke gegevens. bso , gob , kdv artikel 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko ; bso , kdv artikel 2a Besluit kwaliteit kinderopvang gob artikel 8 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8000,- |
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode bij personeel of bij gastouders. De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht (gewelds- of zedendelict) en bevordert de kennis en het gebruik ervan. bso , gob , kdv artikelen 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko |
€ 2000,- |
Domein Accommodatie en inrichting |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Binnen- en buitenruimte |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. bso , kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; bso artikel 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 10 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- |
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- 3-3.5m² te weinig € 3.000,- < 3m² te weinig |
Per aanwezig kind is ten minste 3 m² vaste buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum. Niet aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid en voor kinderen veilig en toegankelijk. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.000,- 2-2.5m² te weinig en overige eisen € 2.000,- < 2m² te weinig
|
|
KINDERDAGVERBLIJF |
||
Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar. Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 10 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- per ontbrekende ruimte; 3-3.5 m² te weinig; € 3.000,- < 3 m² te weinig |
Voor aanwezige kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar is in ieder geval een afzonderlijke slaapruimte aanwezig. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 10 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.500,- |
|
Per aanwezig kind is ten minste 3 m² vaste buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen in de leeftijd tot twee jaar aangrenzend aan het kinderdagverblijf. Voor kinderen vanaf twee jaar is de buitenspeelruimte bij voorkeur aangrenzend aan het kinderdagverblijf, maar in ieder geval aangrenzend aan het gebouw. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko ; artikel 10 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.000,- 2-2.5m² te weinig en overige eisen € 2.000,- < 2m² te weinig |
|
Woning |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende speelruimte- en slaapruimte afgestemd op het aantal kinderen; De binnen- en buitenruimten waar de kinderen verblijven zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 15 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko ; artikel 14 lid 1 onder d Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1500,- |
Domein Ouderrecht |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Informatie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder informeert (vraag)ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. bso , kdv artikel 1.54 lid 1 Wko gob artikel 1.54a, 1.56 lid 6c Wko |
Gemiddeld |
€ 1000,- |
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. bso , kdv artikel 1.54 lid 2 en 3 Wko gob artikel 1.54a lid 2, 3 Wko |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
De houder informeert de vraagouder over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid inzichtelijk is voor de vraagouders. In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar het gastouderbureau gaat en welk deel naar de gastouder. artikelen 1.5 lid 4, 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 2 Wko ; artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 12a lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 4b Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1000,- |
Oudercommissie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder heeft zich aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen en biedt ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie wanneer er maximaal 50 kinderen worden opgevangen. Als er conform artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, betrekt de houder de ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze bij: - de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid; en de aspecten waarop adviesrecht bestaat. bso , gob , kdv artikel 1.58 lid 1 en 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 2500,- |
Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld. bso , gob , kdv artikelen 1.58 lid 3 en 1.59 lid 1 Wko |
||
Samenstelling oudercommissie. bso , gob , kdv artikel 1.58 lid 4, 5 en 6 Wko |
Laag |
€ 500,- |
Inhoud van reglement oudercommissie. bso , gob , kdv artikel 1.59 Wko |
Klachten en geschillen |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Aansluiting bij Geschillencommissie. De mogelijkheid om geschillen aan de commissie voor te leggen wordt op passende wijze aan ouders kenbaar gemaakt. bso , kdv , gob artikel 1.57c lid 1 en 2 Wko ; artikel 5 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Laag |
€ 1.500,- |
Schriftelijk vastgelegde klachtenregeling ouders voldoet aan de gestelde eisen. bso , kdv , gob artikel 1.57b lid 1 en 2 Wko |
€ 1.500,- geen informatie € 1.000,- informatie niet volledig |
|
Openbaar Jaarverslag klachten ouders. bso , kdv , gob artikel 1.57b lid 4, 5, 6, 7, 8 en 9 Wko ; artikel 11h Regeling Wet kinderopvang |
€ 1.500,- geen jaarverslag of te laat |
|
Houder handelt overeenkomstig de regeling. Klachtenregeling wordt op passende wijze onder de aandacht van ouders gebracht. bso , kdv , gob artikel 1.57b lid 3 Wko |
€ 500,- |
Inrichting administratie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Eisen gesteld aan de inrichting van de administratie van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderbureau opdat de toezichthouder een onderzoek kan uitvoeren op de naleving van de bij of krachtens wet gegeven voorschriften. bso , gob , kdv artikel 11 lid 1 Regeling Wet kinderopvang bso , kdv artikel 11 lid 2 Regeling Wet kinderopvang gob artikel 11 lid 3 Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1500,- per ontbrekend stuk bij een kindercentrum € 1000,- per voorziening voor gastouderopvang |
GASTOUDERBUREAU |
||
Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouders en van gastouderbureau aan gastouders. artikel 1.56 Wko ; artikel 11 lid 3 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 1500,- |
Een schriftelijke overeenkomst per (vraag)ouder. artikel 1.56 lid 4 Wko ; artikel 11 lid 3 onder c Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- per voorziening voor gastouderopvang |
Een ondertekend origineel van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. artikel 7 lid 4 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- per ontbrekend stuk |
Domein Kwaliteit gastouderbureau |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Kwaliteitscriteria gastouderbureau |
||
De houder draagt er zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang beoordeeld wordt hoeveel kinderen en van welke leeftijd opgevangen kunnen worden. artikelen 1.49 lid 3 onder a, 1.55 en 1.56 Wko ; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11b lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- per niet beoordeelde voorziening |
Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau, de houder draagt er zorg voor: dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders tijdens de opvang de voorgeschreven voertaal gebruiken; een intakegesprek met de gastouder en met de vraagouder; een koppelingsgesprek voor elke nieuwe koppeling tussen vraag- en gastouder; dat ieder opvangadres minstens twee maal per jaar wordt bezocht, waarbij het jaarlijkse voortgangsgesprek met de gastouder een onderdeel is van één van deze bezoeken; jaarlijks mondelinge evaluatie van de gastouderopvang met de vraagouders en legt deze schriftelijk vast. (art 1.56 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 11a lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang) artikelen 1.49 lid 3 onder a en 1.56 lid 1 en 2 Wko ; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11a Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.250,- per voorschrift |
Zorgplicht gastouderbureau |
||
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling. artikel 1.56 lid 7 Wko ; artikel 11b Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- per gastouder met < 16 uur |
Gastouderbureau is telefonisch goed bereikbaar voor vraagouder en gastouder. Artikel 11b Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.250,- |
Overige voorschriften welke niet nageleefd worden |
||
Schenden medewerkingsplicht. artikel 5:20 Awb ; artikel 1.72 Wko |
Hoog |
€ 4.100,- (boete tweede categorie) |
Niet opvolgen aanwijzing / bevel. artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
|
Niet opvolgen exploitatieverbod. artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 20.500,- (boete vierde categorie) |
|
Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs. artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl