Regeling vervallen per 04-03-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent begraafplaatsen Nadere regels Begraafplaatsen 2017

Geldend van 28-12-2017 t/m 03-03-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent begraafplaatsen Nadere regels Begraafplaatsen 2017

Burgemeester en wethouders van Echt-Susteren;

Gelet op de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Echt-Susteren 2014;

Gelet op de bestaande inrichting van de begraafplaats Annahof en de bestaande inrichting van

begraafplaats Elsene;

Besluiten vast te stellen;

Nadere regels begraafplaatsen 2017.

Begripsbepalingen

In deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaats Annahof te Echt en de gemeentelijke begraafplaats Elsene te Nieuwstadt;

  • b.

    particulier graf: een graf, grafkelder, urnengraf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • d.

    grafrust: periode van 10 jaar waarin een lijk niet geruimd mag worden;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • h.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • i.

    gedenkplaats: een plaats die van gemeentewege is ingericht tot het gedenken van overledenen;

  • j.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

  • m.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en die bestaan uit één geheel en waarvan praktische toepasbaarheid zoals het opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is;

  • n.

    afdekplaat: standaard sluitplaat van een urnennis/ urnenkelder, zoals omschreven in de nadere regels begraafplaatsen.

Artikel 1. Openstelling begraafplaatsen (>artikel 3, lid 1 beheersverordening)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang.

  • 2. Het is niet toegestaan huisdieren mee te nemen naar de begraafplaats, dit met uitzondering van ADL- of blindengeleidenhonden.

Artikel 2. Plechtigheden (>artikel 5 beheersverordening)

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste vijf werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 3. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf (>artikel 7 beheersverordening)

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 3 werkdagen voorafgaande aan de dag waarop begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De aanvraag dient ondertekend te zijn door de rechthebbende.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 4. Lijkbezorging vanwege de gemeente (>artikel 8 beheersverordening)

  • 1.

    De bezorging van lijken waarvoor de burgemeester zorg draagt, als bedoeld in artikel 21. lid 1 van de Wet op de lijkbezorging, zal plaatsvinden door middel van crematie tenzij;

    • a.

      Artikel 21, lid 3 van de Wet op lijkbezorging van toepassing is;

    • b.

      Aannemelijk is dat deze vorm van lijkbezorging in strijd is met de wens of de vermoedelijke wens van de overledene.

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld als bij lid 1, a en b, zal lijkbezorging door middel van begraving in een algemeen graf plaatsvinden.

Artikel 5. Volgorde van uitgifte (>artikel 12, lid 2 beheersverordening)

  • 1. Een particulier graf/ particuliere urnennis wordt slechts voor directe begraving/ bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. De beheerder kan een particulier graf/ particuliere urnennis toewijzen anders dan voor directe begraving/ bijzetting en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

  • 3. De beheerder kan een vrijgekomen graf dat geschud of geruimd is/ wordt toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

  • 4. Lid 2 en 3 bieden de mogelijkheid tot het verkrijgen van het grafrecht van het aangrenzende graf/ aangrenzende graven indien dit niet bezwaarlijk is gelet op het belang van een zorgvuldige en eenduidige wijze van uitgeven van graven.

Artikel 6. Termijnen particuliere graven (>artikel 12, lid 4 beheersverordening)

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar, recht op een particulier graf/ particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf/ particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 2. De rechthebbende heeft de plicht een verhuizing/ adreswijziging door te geven aan de gemeente.

    Bij verzuim hiervan vervallen de grafrechten na afloop van de grafrechttermijn.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één meerderjarige persoon/ rechtspersoon worden verleend.

  • 4. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaren, mits de aanvraag maximaal 24 maanden voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5. De verlenging zoals bedoeld in lid 4 gaat in na het verstrijken van de lopende grafrechttermijn.

  • 6. Het college doet uiterlijk één jaar voor het verstrijken van de grafrechten aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is, schriftelijk mededeling van het aanstaande verstrijken van de verleende grafrechttermijn.

  • 7. Indien niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling, als bedoeld in lid 6, om verlenging van het grafrecht is verzocht, maakt het college de mededeling bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats(en). De aankondiging blijft beschikbaar tot het einde van de periode waarvoor het grafrecht op een particulier graf was gevestigd.

  • 8. Het college behoudt zich het recht voor om in het voordeel van de rechthebbende van de genoemde termijnen af te wijken.

Artikel 7. Overschrijving van verleende rechten (>artikel 12, lid 5 beheersverordening)

  • 1. Het recht op een particulier graf/ particuliere urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf/ particuliere urnennis worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf/ particuliere urnennis te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf/ particuliere urnennis alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf/ particuliere urnennis dat inmiddels is geruimd.

Artikel 8. Afstand doen van graven/ urnennissen (>artikel 12, lid 6 beheersverordening)

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een particuliere graf/ particuliere urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2. Nadat een rechthebbende vroegtijdig afstand heeft gedaan van het recht op een graf kan het recht op dat graf opnieuw worden uitgegeven binnen een termijn van maximaal 6 maanden na de beëindiging van de grafrechten met inachtneming van de wettelijke termijn grafrust.

Artikel 9. Onderhoud door de gemeente (>artikel 14, lid 1 beheersverordening)

  • 1. Het college laat voorzien in het onderhoud van de gehele begraafplaats, met uitzondering van het grafoppervlak van particuliere graven/ particuliere urnennissen.

Artikel 10. Onderhoud door rechthebbende (>artikel 14, lid 2 beheersverordening)

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende. De grafbedekking blijft gedurende de grafrechttermijn eigendom van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie van de grafbedekking een situatie is ontstaan die gevaar voor – en schade aan – derden oplevert, kan het college direct maatregelen nemen, zonder de rechthebbende daarvan vooraf in kennis te stellen.

  • 4. In geval van verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan het college deze verwaarlozing in een schriftelijke verklaring vastleggen en toezenden aan de rechthebbende, die de ontvangst van de bedoelde verklaring bevestigd en binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.

  • 5. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, niet bevestigd wordt, maakt het college de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.

  • 6. Indien toepassing is gegeven aan het vierde en vijfde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het grafrecht op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het vierde, respectievelijk vijfde lid, is verstreken.

  • 7. Indien het grafrecht nog geen tien jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het vijfde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van tien jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het grafrecht zodra een termijn van tien jaar is verstreken.

Artikel 11. Niet blijvende grafbeplanting (>artikel 14, lid 3 beheersverordening)

  • 1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze bij plaatsing een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 12. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn van uitgifte (>artikel 15, lid 2 beheersverordening)

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf namens het college worden verwijderd.

Artikel 13. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as (>artikel 16 beheersverordening)

  • 1. Het ruimen van graven geschiedt op last van het college met inachtneming van de wettelijke termijn grafrust en met toestemming van de rechthebbende op het graf.

  • 2. Het ruimen van particuliere urnengraven/ urnennissen geschiedt op last van het college en met toestemming van de rechthebbende op het urnengraf/ urnennis.

  • 3. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf/ urnennis nog aanwezige menselijke resten/ asresten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten/ asresten worden geconfronteerd.

  • 4. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen herbegraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Artikel 14. Grafafmetingen en aantal bijzettingen begraafplaats Annahof (>artikel 12, lid 1 beheersverordening)

  • 1. Waar de bodemgesteldheid dat toelaat wordt op de begraafplaats in het geval van een dubbel graf in twee begraaflagen begraven. Dit, met uitzondering van graven op Afdeling C en Afdeling E waar vooralsnog alleen enkele graven worden uitgegeven en met uitzondering van de dubbele graven die voorheen zijn uitgegeven voor begraving van twee lijken naast elkaar.

  • 2. Een graf, bestemd voor de begraving van één of twee lijken, heeft een afmeting van 2.40 meter lengte en 1.20 meter breedte met uitzondering van de zustergraven op Afdeling C.

  • 3. De grafruimte op Afdeling C op de begraafplaats, ten behoeve voor de begraving van leden van de Congregatie van de Kleine Zusters van de Heilige Joseph, heeft een afmeting van 2.40 meter lengte en 1.15 breedte.

  • 4. Indien lid 1 niet van toepassing is dan heeft een dubbel graf, bestemd voor de begraving van twee lijken naast elkaar, een afmeting van 2.40 meter lengte en 2.10 breedte.

  • 5. In een graf kunnen maximaal twee asbussen worden bijgezet. Asbussen worden in het graf bijgezet of in sierurnen geplaatst die duurzaam verbonden zijn met het gedenkteken op het graf -binnen de afmetingen voor het gedenkteken.

  • 6. In een urnennis kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.

Artikel 15. Grafafmetingen en aantal bijzettingen begraafplaats Elsene (>artikel 12, lid 1 beheersverordening)

  • 1.

    Op begraafplaats Elsene worden alle graven enkeldiep uitgegeven.

  • 2.

    Een enkel graf, gelegen op Afdeling 3 en 4 van de begraafplaats, bestemd voor de begraving van één lijk, heeft een omvang van 2.40 meter lengte en 1.20 meter breedte.

  • 3.

    Een enkel graf, gelegen op Afdeling 5 en Afdeling 6 van de begraafplaats, bestemd voor de begraving van één lijk, heeft een omvang van 2.40 meter lengte en 1.15 meter breedte.

  • 4.

    In een graf kunnen maximaal twee asbussen worden bijgezet. Asbussen worden in het graf bijgezet of in sierurnen geplaatst die duurzaam verbonden zijn met het gedenkteken op het graf -binnen de afmetingen voor het gedenkteken.

  • 5.

    In een urnengraf kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.

Artikel 16. Voorwaarden gedenktekens begraafplaats Annahof (>artikel 13, lid 3 beheersverordening)

  • 1. Ten behoeve van de aanvraag voor een vergunning grafbedekking dient een ontwerptekening te worden overgelegd aan het college. In deze tekening dienen het voor- en zijaanzicht, de hoogte-, breedte- en diktematen, alsmede de toe te passen materialen te worden vermeld.

  • 2. Het te plaatsen gedenkteken dient midden op de aanwezige funderingsbalk, waarvan de bovenkant zich op 20 centimeter onder de grond bevindt en die circa 25 centimeter breed is, geplaatst te worden. Tevens dient de achterkant en de eventuele sokkel en/ of (bloem)bak met de reeds geplaatste gedenktekens in dezelfde rij een rechte lijn van gelijke hoogte te vormen, op circa 8 centimeter boven de grond. Deze rechte lijn van gelijke hoogte wordt door de beheerder van de begraafplaats aangegeven.

  • 3. Het aanbrengen van vrijstaande beeldhouwwerken, versieringen en vaste vazen is toegestaan tot een hoogte van 10 cm onder de maximale monumenthoogte binnen de afmetingen voor het gedenkteken.

    Binnen de afmetingen van het gedenkteken mag een gesloten verharding aangebracht worden bestaande uit natuursteen welke gefundeerd wordt. Het aanbrengen van grind, kiezelstenen of andere losse verharding/ materialen rondom het graf is niet toegestaan.

  • 4. Een gedenkteken ten behoeve van een enkel graf, ook op de Afdeling C en de Afdeling E van de begraafplaats, dient maximaal een afmeting te hebben van 60 centimeter hoogte, 75 centimeter breedte en 8 centimeter dikte. Het gedenkteken mag worden voorzien van een sokkel met een afmeting van maximaal 80 centimeter lengte, 15 centimeter breedte en 8 centimeter dikte. De maximale hoogte van het gedenkteken inclusief sokkel is 68 centimeter.

  • 5. Een gedenkteken ten behoeve van een dubbel graf dient maximaal een afmeting te hebben van 60 centimeter hoogte, 140 centimeter breedte en 8 centimeter dikte. Het gedenkteken mag worden voorzien van een sokkel met een afmeting van maximaal 150 centimeter lengte, 15 centimeter breedte en 8 centimeter dikte.

    De maximale hoogte van het gedenkteken inclusief sokkel is 68 centimeter.

  • 6. In plaats van een sokkel kan ook een afzetplaat worden geplaatst met een afmeting van maximaal 45 centimeter breedte en 8 centimeter dikte.

    De maximale hoogte van het gedenkteken inclusief afzetplaat is 68 centimeter.

  • 7. Alleen voor een sokkel kan een (bloem)bak of natuursteenverharding worden aangebracht ter breedte van maximaal 30 centimeter, het aanbrengen van losse verhardingsmaterialen zoals grind, kiezelstenen of houtsnippers is niet toegestaan.

  • 8. Het plaatsen van de naam van de leverancier, ontwerper of uitvoerder is slechts op de zijkant of achterzijde van het gedenkteken toegestaan, de maximale afmeting hiervan bedraagt in totaal 10 centimeter hoog en 10 centimeter breed.

  • 9. Van de voorgenomen plaatsing van een gedenkteken dient minimaal drie werkdagen van te voren kennis worden gegeven aan de beheerder van de begraafplaats.

  • 10. Daar waar doorlopende gazonstroken aanwezig zijn op of voor de graven dienen deze gerespecteerd te worden, er mogen geen beplantingen, gesloten of losse verhardingsmaterialen aangebracht worden.

Artikel 17. Voorwaarden gedenktekens en omrandingen begraafplaats Elsene (>artikel 13, lid 3 beheersverordening)

  • 1. Ten behoeve van de aanvraag voor een vergunning grafbedekking of sierurn dient een ontwerptekening te worden overgelegd aan het college. In deze tekening dienen het voor- en zijaanzicht, de hoogte-, breedte- en diktematen, alsmede de toe te passen materialen te worden vermeld.

  • 2. Een staand gedenkteken ten behoeve van een enkel graf dient maximaal een afmeting te hebben van 85 centimeter hoogte, 60 centimeter breedte en 12 centimeter dikte. Indien er geen volledige grafbedekking wordt toegepast dan dient het gedenkteken te worden geplaatst op een vloerplaat van maximaal 60 centimeter lengte, 40 centimeter breedte en 10 centimeter dikte.

  • 3. Het te plaatsen gedenkteken dient midden op de aanwezige funderingsbalk, waarvan de bovenkant zich op 20 centimeter onder de grond bevindt en die circa 30 centimeter breed is, geplaatst te worden. Tevens dient de achterkant van de vloerplaat met de reeds geplaatste gedenktekens in dezelfde rij een rechte lijn van gelijke hoogte te vormen. Deze rechte lijn van gelijke hoogte wordt door de beheerder van de begraafplaats of diens plaatsvervanger aangegeven.

  • 4. Sierurnen dienen duurzaam te worden verbonden met de ondergrond ter plaatse van of op het gedenkteken.

  • 5. De graven kunnen worden omrand met natuursteen, waarbij iedere zijde dient te bestaan uit een onlosmakelijk geheel. Omrandingen van natuursteen moeten zijn voorzien van een afdoende fundering.

    Omrandingen dienen evenwijdig te lopen en aan te sluiten op de achterzijde van de staande gedenktekens. Tussen de omranding, binnen de afmetingen van het gedenkteken mag een gesloten verharding aangebracht worden bestaande uit natuursteen welke afdoende gefundeerd wordt. Het is ook toegestaan om binnen de afmetingen van het gedenkteken een volledige grafbedekking zonder omrandingen toe te passen.

  • 6. Het aanbrengen van kiezelstenen, houtsnippers of andere losse materialen rondom het graf is niet toegestaan.

  • 7. De omranding van graven gelegen op Afdeling 3 en 4 van de begraafplaats, bestemd voor de begraving van één lijk heeft een afmeting van maximaal 1.20 meter lengte en 1.20 meter breedte.

  • 8. De omranding van graven gelegen op Afdeling 3 en 4 van de begraafplaats, bestemd voor de begraving van twee lijken heeft een afmeting van maximaal 2.30 meter lengte en 1.20 meter breedte.

  • 9. De omranding van graven gelegen op Afdeling 5 en Afdeling 6 van de begraafplaats, bestemd voor de begraving van één lijk heeft een afmeting van maximaal 1.10 meter lengte en 1.10 meter breedte.

  • 10. De omranding van graven gelegen op Afdeling 5 en Afdeling 6 van de begraafplaats, bestemd voor de begraving van twee lijken heeft een afmeting van maximaal 2.20 meter lengte en 1.10 meter breedte.

  • 11. Het plaatsen van de naam van de leverancier, ontwerper of uitvoerder is slechts op de zijkant of achterzijde van het gedenkteken toegestaan. De maximale afmeting van deze plaatsing is 10 centimeter hoog en 10 centimeter breed.

  • 12. Van de voorgenomen plaatsing van een gedenkteken dient minimaal drie werkdagen van te voren kennis worden gegeven aan de beheerder van de begraafplaats.

  • 13. Daar waar doorlopende gazonstroken aanwezig zijn op of voor de graven dienen deze gerespecteerd te worden, er mogen geen beplantingen, gesloten of losse verhardingsmaterialen aangebracht worden.

Artikel 18. Afdekplaat urnennis begraafplaats Annahof (>artikel 13, lid 3 beheersverordening)

  • 1. De afdekplaat van de urnennis heeft een afmeting van 45 centimeter hoogte, 42 centimeter breedte en 3 centimeter dikte.

  • 2. De afdekplaat van de urnennis wordt geleverd door het college. De belettering wordt aangebracht door een door het college geselecteerde steenhouwer.

Artikel 19. Afdekplaat urnengraf begraafplaats Elsene (>artikel 13, lid 3 beheersverordening)

  • 1. Een afdekplaat van een urnengraf heeft een afmeting van 60 centimeter lengte, 40 centimeter breedte en 3 centimeter dikte.

Artikel 20. Asverstrooiing (>artikel 12, lid 1 beheersverordening)

  • 1. Zowel de begraafplaats Annahof als de begraafplaats Elsene heeft een aangewezen locatie ten behoeve van de verstrooiing van as. Het is niet toegestaan om een blijvend of tijdelijk gedenkteken te plaatsen op de locatie ten behoeve van de verstrooiing van as. Er is voor dit doel een gedenkplaats aanwezig met een zuil waarop gedenkstenen kunnen worden aangebracht.

  • 2. Asverstrooiing kan alleen op aanvraag en na overleg met de beheerder.

Artikel 21. Intrekking oude regelingen

  • 1. De Nadere regels begraafplaatsen 2014 vervallen van rechtswege op het moment van inwerkingtreding van de Nadere regels begraafplaatsen 2017.

Artikel 22. Inwerkingtreding

  • 1. Deze nadere regels treden de dag na bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 12 december 2017.

drs. G.W.T. van Balkom drs. J.W.M.M.J. Hessels

secretaris burgemeester