Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over precariobelasting 2018 (Verordening precariobelasting gemeente Zutphen 2018)

Geldend van 29-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over precariobelasting 2018 (Verordening precariobelasting gemeente Zutphen 2018)

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2017 met nummer 112722;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over precariobelasting 2018 (Verordening precariobelasting gemeente Zutphen 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende om 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of vermeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2.

    Ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is de Verordening precariobelasting buizen, kabels, draden of leidingen gemeente Zutphen 2017 van toepassing.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, als van gemeentewege een vergunning is verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond door de gemeente Zutphen of door haar diensten.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van hetgeen verder in deze verordening is bepaald.

 

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt bij een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Als een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Als van gemeentewege een vergunning is verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Als in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      als in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      als in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Als in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

 

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin van gemeentewege een vergunning is verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald, als de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel bij toezending ervan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de geen gevolg zijn van vraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

 

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college kan deze verordening wijzigen als de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

 

Artikel 13 Nadere regels door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven over de heffing en de invordering van de precariobelasting.

 

Artikel 14 Datum van ingang heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

 

Artikel 15 Intrekking oude regeling

De Verordening precariobelasting gemeente Zutphen 2017, zoals vastgesteld bij besluit van 6 december 2016, wordt ingetrokken op 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting gemeente Zutphen 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 18 december 2017

De voorzitter, de griffier,

Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting gemeente Zutphen 2018.

Hoofdstuk 1 Standplaatsen op openbare gemeentegrond

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

1.1

Het tarief bedraagt:

1.1.1

voor een standplaats voor de verkoop van waren, anders dan op markten gedurende de aangewezen marktdagen per locatie per dag van de week

tarief per kwartaal: € 26,85

tarief per maand of korter: € 11,45

€ 107,50

1.1.2

voor het innemen van een standplaats door een circusbedrijf, het houden van een tentoonstelling e.d.

€ 206,85

Hoofdstuk 2 Bouwmaterialen en dergelijke

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

2.1

Het tarief bedraagt voor het plaatsen van bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2 en 2.3, indien plaatsing langer is dan 2 weken of niet wordt voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vergunningvrije voorwerpen op openbare plaatsen:

2.1.1

Tot en met 25m2

€ 37,25

€ 95,15

€ 633,00

2.1.2

Vanaf 25m2, tot 100m2, per 5m2

€ 5,15

€ 10,35

€ 61,95

2.1.3

Voor elke volgende 100m2

€ 10,35

€ 25,85

€ 103,40

2.2

Het tarief bedraagt voor afschutting, per m1

€ 1,50

€ 3,40

€ 13,20

2.3

Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal, per voorwerp

€ 1,50

€ 3,40

€ 13,20

Hoofdstuk 3 vervallen

Hoofdstuk 4 Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

4.1

Het tarief bedraagt

4.1.1

voor aftappunten voor levering van benzine, ruwe olie, motorolie, persgas en dergelijke met inbegrip van daarbij behorende leidingen:

€ 228,15

4.1.2

voor elke in een aftappunt als bedoeld in 4.1.1 aangebrachte extra gelegenheid tot levering van benzine, ruwe olie, motorolie, persgas en dergelijke

€ 109,50

4.1.3

Water- of luchtaftappunten per stuk

€ 39,85

4.1.4

Perrons of voetstukken per m2

€ 22,00

4.1.5

Benzine- olie of gastanks per stuk

€ 393,00

4.1.6

Vulputten per stuk

€ 50,65

4.1.7

Lichtmasten per stuk

€ 27,90

4.1.8

Overkappingen boven een benzine- olie of persaftappunt per stuk

€ 227,15

Hoofdstuk 5 Aankondigingsborden

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

5.1

Het tarief bedraagt, voor het hebben van reclameobjecten, zoals driehoeksborden, sandwichborden en enkelvoudige borden welke zijn geplaatst aan of rond bomen, lichtmasten, straatnaampalen en dergelijke

5.1.1

Per reclameobject

€ 1,30

Hoofdstuk 6 Automaten

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

6.1

Het tarief bedraagt voor een automatisch weeg- of verkooptoestel, een automatische verrekijker of ander dergelijk toestel, over de frontoppervlakte

6.1.1

Per m2

€ 45,00

Hoofdstuk 7 Terrassen

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

7.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras

7.2

Per m2

€ 31,30

Hoofdstuk 8 Overige voorwerpen

Nr

Omschrijving

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

8.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor in dit hoofdstuk en de voorgaande hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

8.1.1

Tot en met 25 m2

€ 37,20

€ 95,10

€ 633,05

8.1.2

Vanaf 26 m2, per 5 m2

€ 7,40

€ 16,00

€ 95,10

Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Zutphen van 18 december 2017.

De griffier,