Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018

Geldend van 22-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente Bergen:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 oktober 2017;

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 23 november 2017;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet,

besluit:

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    vakantieonderkomens:

    woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    mobiele kampeeronderkomens:

    tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • d.

    vaste jaarplaats:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • e.

    vaste seizoenplaats:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is te overnachten;

  • f.

    seizoenplaats:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende het seizoen plaatsen van hetzelfde mobiele kampeeronderkomen, welk mobiel kampeeronderkomen na afloop van het seizoen wordt verwijderd;

  • g.

    toeristische plaats:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1. van degene, die:

  • 2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3. van kinderen tot en met de 17- jarige leeftijd, en hun begeleiders of leerkrachten welk verblijf in georganiseerd educatief verband en onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders of leerkrachten plaatsvindt.

  • 4. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op huurgrond en stacaravans op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,5;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op huurgrond en stacaravans op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,5;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen bepaald op 2,6.

  • 2. Het aantal malen dat wordt overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      de door lid 1, sub a, bedoelde personen bepaald op 58;

    • b.

      de door lid 1, sub b, bedoelde personen bepaald op 58;

    • c.

      de door lid 1, sub c, bedoelde personen bepaald op 54.

  • 3. Het aantal mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op huurgrond en stacaravans als bedoeld in het eerste lid sub. a, b en c, wordt vastgesteld op het aantal mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans welke door de belastingplichtige bij de aangifte zijn opgegeven én uit de verhuuradministratie blijkt.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,80

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Termijnen van betaling

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen inspecteur, zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het college stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college kan nadere regels geven omtrent de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet als de belastingplichtige geen gebruik maakt van de opteermogelijkheid als bedoeld in artikel 7.

Artikel 15 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2017’ van 27 oktober 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 17 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening toeristenbelasting 2018’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van donderdag 14 december 2017

De heer S.G.W.M. Heerdink

griffier

Mevrouw drs. H. Hafkamp

voorzitter