Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR605097
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR605097/1
Regeling vervallen per 20-01-2023
Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers
Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018
Intitulé
Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikersDe raad van de gemeente Bladel;
gelezen het voorstel van het college van 24 oktober 2017;
gelet op de Wet op de Bedrijveninvesteringszones;
en gelet op de tussen de gemeente Bladel en de Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 23 oktober 2017;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BI-bijdrage wordt geheven. De BI-zone is het gebied van het centrum van Bladel. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;
- b.
de Wet BIZ: Wet op de Bedrijveninvesteringszones;
- c.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel;
- d.
Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Bladel en de Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel gesloten Uitvoeringsovereenkomst van datum PM.
Artikel 2 Aanwijzing Stichting
De Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet BIZ, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen
Artikel 3 Aard van de belasting
- 1.
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
- 2.
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.
- 2.
De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.
- 3.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
-
a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
-
b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Artikel 5 Belastingobject
- 1.
Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.
- 2.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
- 1.
De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het eerste jaar (2018) bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening. De in het eerste jaar (2018) vastgestelde waarde is tevens voor 2019, 2020, 2021 en 2022 van toepassing (conform artikel 2, eerste lid van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones).
- 2.
Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
- 3.
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 7 Vrijstellingen
In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
- a.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;
- b.
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria.
Artikel 8 Belastingtarief
- 1.
Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor een gebruiker, bij een waarde:
tot € 100.000 |
€ 400 |
van € 100.000 maar minder dan € 200.000 |
€ 500 |
van € 200.000 maar minder dan € 300.000 |
€ 600 |
van € 300.000 maar minder dan € 400.000 |
€ 700 |
van € 400.000 maar minder dan € 500.000 |
€ 800 |
van € 500.000 maar minder dan € 600.000 |
€ 900 |
Vanaf € 600.000 |
€ 1.000 |
- 2.
Indien de heffingsmaatstaf beneden € 12.000,- blijft, wordt geen belasting geheven.
Artikel 9 Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen
Artikel 12 Algemeen
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Welzijn 2014 niet van toepassing.
Artikel 13 Subsidievaststelling
- 1.
De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.
- 2.
De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.
Artikel 14 Wijze van betalen
- 1.
De subsidie wordt betaald in de vorm van voorschotten, bestaande uit twee termijnen van de begrote subsidie. De eerste termijn wordt betaald op 1 januari en de tweede termijn op 1 juli van elk jaar waarin de BI-bijdrage wordt geheven.
- 2.
In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van verrekening van de meer- en minderopbrengsten van de geheven BIZ-bijdragen ten opzichte van de betaalde voorschotten.
Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen
- 1.
De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.
- 2.
De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.
Artikel 16 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling
Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeerartikel
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet BIZ is gebleken.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018;
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018 voor gebruikers”.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 14 december 2017.
De raad voornoemd,
de griffier, L.A.J. Dirks
de voorzitter, ing. P.M. Maas
Gebiedskaart Bl-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl