Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 6 november 2017, nr. 81B8C8C0, tot vaststelling van de Legesverordening provincie Utrecht 2018

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-03-2021

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 6 november 2017, nr. 81B8C8C0, tot vaststelling van de Legesverordening provincie Utrecht 2018

Provinciale Staten van Utrecht;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 26 september 2017, afdeling Services, nummer 81B8C8C0;

Gelet op de artikelen 143, 145, 220, 220a, 223 en 225 van de Provinciewet;

Overwegende dat het wenselijk is de Legesverordening provincie Utrecht 2018 vast te stellen teneinde een betere grondslag te vormen voor het heffen van leges;

Besluiten de volgende verordening vast te stellen:

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam “leges” worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten als bedoeld in deze verordening en de bijbehorende tarieventabel.

Artikel 2 Belastingplicht

Leges worden geheven van de aanvrager of verzoeker van de dienst, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst wordt verstrekt.

Artikel 3 Heffingsmaatstaven en tarieven

  • 1. Leges worden geheven naar de heffingsmaatstaven en tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid gerekend.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. Geen leges zijn verschuldigd met betrekking tot diensten die krachtens enig wettelijk voorschrift kosteloos moeten worden verstrekt.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen algemene regels stellen voor het kosteloos verstrekken van diensten.

  • 3. Geen leges zijn verschuldigd voor vergunningen en ontheffingen of andere vormen van dienstverlening die door of namens de provincie Utrecht zijn aangevraagd.

Artikel 5 Wijze van heffing

Leges worden geheven bij wege van een mondelinge, schriftelijke dan wel digitale kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur. Een schriftelijke of digitale kennisgeving is gedagtekend.

Artikel 6 Tijdstip van betaling

De leges moeten worden betaald:

  • a.

    bij een mondelinge kennisgeving: op het moment dat zij wordt gedaan;

  • b.

    bij een schriftelijke kennisgeving welke wordt uitgereikt: op het moment dat zij wordt uitgereikt;

  • c.

    bij een schriftelijke kennisgeving welke wordt verzonden: binnen vier weken na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 7 Betaling in termijnen

Indien de leges meer bedragen dan € 200,- kunnen Gedeputeerde Staten betaling in termijnen toestaan. Het aantal termijnen is maximaal vijf en de periode tussen de vervaldagen van de afzonderlijke termijnen is maximaal acht weken.

Artikel 8 Verrekening

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om aan een belastingschuldige uit te betalen bedragen ter zake van leges aan te wenden ter verrekening van nog van deze belastingschuldige te innen bedragen ter zake van leges. De belastingschuldige wordt middels een schriftelijke kennisgeving van de verrekening op de hoogte gesteld.

Artikel 9 Uitstel van betaling

Gedeputeerde Staten kunnen onder door hen te stellen voorwaarden bij beschikking uitstel van betaling verlenen. Zij kunnen het uitstel, ook al is dit voor een bepaalde termijn verleend, te allen tijde door opzegging middels een beschikking onmiddellijk doen eindigen.

Artikel 10 Vermindering of teruggaaf

  • 1. Indien het verzoek of de aanvraag wordt ingetrokken nadat reeds met de behandeling is begonnen of indien het verzoek of de aanvraag wordt afgewezen, wordt het te betalen bedrag aan leges met 25% verminderd.

  • 2. Indien het verzoek of de aanvraag gedeeltelijk wordt ingetrokken nadat reeds met de behandeling is begonnen of indien het verzoek of de aanvraag gedeeltelijk wordt afgewezen, wordt het te betalen bedrag aan leges met 12,5% verminderd.

  • 3. Indien bij wettelijk voorschrift kennisgeving van de ontwerpbeslissing op het verzoek of de aanvraag is voorgeschreven en de kennisgeving heeft nog niet plaatsgevonden, is het in het eerste lid bedoelde percentage 50%.

  • 4. De in het eerste en tweede lid bedoelde vermindering is niet van toepassing met betrekking tot reeds gemaakte kosten van kennisgeving.

  • 5. Met een afwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid worden gelijkgesteld een weigering om een beslissing te nemen en het krachtens wettelijk voorschrift ontstaan van een afwijzende beschikking als gevolg van overschrijding van een termijn, anders dan voor de mogelijkheid van bezwaar en beroep, tenzij de overschrijding is te wijten aan nalatigheid van de belastingschuldige.

  • 6. Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen bepalen dat de leges als bedoeld in artikel 7.4.1 van de tarieventabel behorend bij deze verordening ambtshalve worden teruggegeven.

  • 7. In afwijking van het eerste, tweede en zesde lid vindt geen vermindering of teruggaaf plaats:

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Dwanginvordering en invorderingsrente

Artikel 13 Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd voor bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze belastingverordening mochten voordoen.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Op de in lid 1 genoemde datum wordt de Precariobelasting- en legesverordening provincie Utrecht 2012, oorspronkelijk vastgesteld op 31 oktober 2011 en laatstelijk aangepast per 13 maart 2017, ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2018 hebben voorgedaan.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Legesverordening provincie Utrecht 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Utrecht van 6 november 2017, nummer 81B8C8C0

Provinciale Staten van Utrecht,

Voorzitter,

Griffier,

Tarieventabel behorend bij artikel 3, eerste lid, van de Legesverordening provincie Utrecht 2018, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht op 6 november 2017

Tarief

ALGEMEEN BESTUUR

1.1

Als bij het behandelen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning, ontheffing of gedoogbeschikking als bedoeld in deze tarieventabel publicatie van het (ontwerp)besluit moet plaatsvinden, kan het aldaar genoemde tarief per publicatie worden verhoogd met:

51,60

1.2

Een beschikking van een provinciaal bestuursorgaan op een aanvraag om een vergunning, verklaring van geen bezwaar, toestemming, ontheffing of vrijstelling of een andere beschikking krachtens een provinciale verordening, provinciaal reglement of enig ander wettelijk voorschrift anders dan in deze tabel reeds is genoemd

33,40

1.3

Wijziging of verlenging van een vergunning, verklaring van geen bezwaar, toestemming, ontheffing of vrijstelling of beschikking krachtens een provinciale verordening, provinciaal reglement of enig ander wettelijk voorschrift bedoeld in artikel 1.2 van deze tarieventabel

50% van het tarief dat geldt voor artikel 1.2

VERKEER EN VERVOER

Regeling voertuigen, Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994)

2.1.1

Een ontheffing of een wijziging krachtens 148 WVW 1994 van het in artikel 10, eerste lid WVW 1994 genoemde verbod

65,10

2.1.2

Indien voor de onder 2.1.1. bedoelde ontheffing ook een ontheffing in het kader van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 nodig is voor wat betreft verboden ex artikel 5 lid 1 en artikel 42 lid 2 en artikel 62 voor wat betreft de borden C9, C12, C15, G11 en G12

26,10

2.1.3

Een ontheffing ingevolge artikel 149 WVW 1994 voor het niet gekentekende langzaam verkeer (afdeling 7, 8 en 14 van hoofdstuk 5 Regeling voertuigen)

33,40

2.1.4

Een ontheffing ingevolge artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

80,90

Wegenverordening provincie Utrecht 2010

2.2.1

Een ontheffing van het gestelde in artikel 5 lid 1 onder a van de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 voor wegaansluitingen

595,50

2.2.2

Een ontheffing van het gestelde in artikel 5 lid 1 onder b en c van de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 voor slootdempingen, verruimen van sloten en andere handelingen

396,80

2.2.3

Een ontheffing van het gestelde in de artikelen 8 en 9 van de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 voor:

- het plaatsen van borden

177,40

- overige voorzieningen

354,60

2.2.4

Een ontheffing van het gestelde in artikel 10 van de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 voor:

- een nieuw aan te leggen verkooppunt voor motorbrandstoffen

2.160,40

- een standplaats voor het bedrijven van handel

198,50

2.2.5

De wijziging van een ontheffing van het gestelde in artikel 10 van de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 voor:

- een verkooppunt voor motorbrandstoffen

412,50

- een standplaats voor het bedrijven van handel

103,10

VAARWEGEN

Waterverordening provincie Utrecht 2009

3.1

Een ontheffing als bedoeld in artikel 4.7 voor:

a. het uitvoeren van een gestuurde boring

73,70

b. het plaatsen van een beschoeiing of een ander werk

184,50

c. het hebben, maken of veranderen van een ligplaats of enige andere voorziening bestemd voor het meren van schepen

430,40

Een wijziging van de onder c. vermelde vergunning (niet tengevolge van een andere tenaamstelling)

50% van het onder c. genoemde bedrag

WATERHUISHOUDING

Waterwet

4.1.1

Een vergunning als bedoeld in artikel 6.4, lid 1 sub a van de Waterwet bij een hoeveelheid te onttrekken of te infiltreren water (naar boven afgerond op 1.000 m³)

van 150.001 t/m 250.000 m³ per jaar

7.738,00 alsmede

€ 46,60 per 1.000 m³ boven 150.000 m³

van 250.001 t/m 500.000 m³ per jaar

12.407,70 alsmede

€ 31,00 per 1.000 m³ boven 250.000 m³

van 500.001 t/m 1.000.000 m³ per jaar

20.159,10 alsmede

€ 16,30 per 1.000 m³ boven 500.000 m³

van 1.000.001 m³ en meer per jaar

28.312,70 alsmede

€ 8,10 per 1.000 m³ boven 1.000.000 m³

4.1.2

Een vergunning als bedoeld in artikel 6.4, lid 1 sub b van de Waterwet voor zover deze betreft grondwateronttrekking en/of -infiltratie ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening (naar boven afgerond op 1.000 m³)

van 1 t/m 10.000 m³ per jaar

231,00

van 10.001 t/m 50.000 m³ per jaar

231,00 alsmede

€ 60,60 per 1.000 m³ boven 10.000 m³

van 50.001 t/m 100.000 m³ per jaar

2.698,40 alsmede

€ 54,10 per 1.000 m³ boven 50.000 m³

van 100.001 t/m 250.000 m³ per jaar

5.407,40 alsmede

€ 46,60 per 1.000 m³ boven 100.000 m³

van 250.001 t/m 500.000 m³ per jaar

12.407,70 alsmede

€ 31,00 per 1.000 m³ boven 250.000 m³

van 500.001 t/m 1.000.000 m³ per jaar

20.159,10 alsmede

€ 16,30 per 1.000 m³ boven 500.000 m³

van 1.000.001 m³ en meer per jaar

28.312,70 alsmede € 8,10 per 1.000 m³ boven 1.000.000 m³

4.1.3

Een vergunning als bedoeld in artikel 6.4, lid 1 sub b van de Waterwet voor zover deze betreft een grondwateronttrekking en/of -infiltratie t.b.v. een bodemenergiesysteem

Nihil

4.1.4

Een vergunning als onder 4.1.1 en 4.1.2 bedoeld indien deze leidt tot vergroting van de hoeveelheid te onttrekken of te infiltreren water

een bedrag gelijk aan het verschil tussen het bedrag dat verschuldigd is voor de vergrote hoeveelheid en het reeds betaalde bedrag

4.1.5

Het wijzigen van een vergunning als onder 4.1.1 en 4.1.2 bedoeld anders dan in het onder 4.1.4 genoemde geval

115,30

4.1.6

Indien aan een aanvraag de beoordeling van een milieueffectrapportage ten grondslag ligt, worden de rechten onder 4.1.1 t/m 4.1.3 of voor het wijzigen van een vergunning als bedoeld onder 4.1.4 verhoogd met

8.899,60

OMGEVINGSRECHT

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

5.1.1

Het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project

de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in deze rubriek. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

5.1.2

Bouwkosten

Onder ‘bouwkosten’ wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in normblad NEN 2669, uitgave 2017, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

5.1.3

Schetsplan

10% van het tarief dat zou voortvloeien uit onderdeel 5.1.4, indien sprake zou zijn van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo

5.1.4

Bouwen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo voor het bouwen van een bouwwerk:

- Indien de bouwkosten € 20.000 bedragen of minder

200,00 vast tarief plus 2,50 % over de bouwkosten

- Indien de bouwkosten meer dan € 20.000 bedragen, doch niet meer dan € 50.000

700,00 vast tarief plus 2,25 % van de bouwkosten boven de € 20.000

- Indien de bouwkosten meer dan € 50.000 bedragen, doch niet meer dan € 100.000

1.450,00 vast tarief plus 2,00 % van de bouwkosten boven de € 50.000

- Indien de bouwkosten meer dan € 100.000 bedragen, doch niet meer dan € 400.000

2.450,00 vast tarief plus 1,90 % van de bouwkosten boven de € 100.000

- Indien de bouwkosten meer dan € 400.000 bedragen, doch niet meer dan € 1.000.000

8.150,00 vast tarief plus 1,80 % van de bouwkosten boven de € 400.000

- Indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen, doch niet meer dan € 5.000.000

18.950,00 vast tarief plus 1,70 % van de bouwkosten boven

de € 1.000.000

- Indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000 bedragen, doch niet meer dan € 25.000.000

88.950,00 vast tarief plus 0,25 % van de bouwkosten boven de € 5.000.000

- Indien de bouwkosten meer dan € 25.000.000 bedragen

138.950,00 vast tarief

5.1.5

Extra welstandstoets

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd in verband met een extra toetsing van welstandscriteria indien zich tijdens de beoordeling van de aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is, met

de kosten van de welstandscommissie volgens de op dat moment geldende tarievenstructuur van MooiSticht

5.1.6

Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo voor een op basis van een schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de leges die zijn geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan als bedoeld in onderdeel 5.1.3 verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van het bouwwerk als bedoeld in onder 5.1.4

5.1.7

Omgevingsvergunning in twee fasen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning in twee fasen als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, Wabo ter zake van de:

a. eerste fase

het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de eerste fase wordt gedaan;

b. tweede fase

het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de tweede fase wordt gedaan.

5.1.8

Planologisch strijdig gebruik

Het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo

350,00

5.1.9

Slopen bouwwerk

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, Wabo voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald

250,00

5.1.10

Aanleg van een weg

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder d, Wabo voor het aanleggen van een weg of het verandering aanbrengen in de wijze van aanleg van een weg, voor zover daarvoor tevens een verbod geldt als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, Wabo

250,00

5.1.11

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, Wabo voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald

250,00

5.1.12

Kappen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, Wabo voor het vellen of doen vellen van houtopstand

Nihil

5.1.13

Handelsreclame

Het tarief bedraagt voor:

a. het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 eerste lid, onder h, van de Wabo voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats

100,00

b. het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder i van de Wabo

100,00

Ontgrondingenwet

5.2.1

Een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet:

1. bij een hoeveelheid af te graven vaste stoffen, gemeten in profiel van ontgraving t/m 2.000 m³

299,30

2. bij een hoeveelheid af te graven vaste stoffen, gemeten in profiel van ontgraving van:

- 2.001 t/m 5.000 m³

595,00

- 5.001 t/m 10.000 m³ (naar boven afgerond op 1.000m³)

595,00

alsmede

85,50

per 1.000 m³ boven 5.000 m³

- 10.001 t/m 50.000 m³ (naar boven afgerond op 1.000 m³)

1.025,00

alsmede

115,70

per 1.000 m³ boven 10.000 m³

- 50.001 t/m 100.000 m³ (naar boven afgerond op 1.000 m³)

5.669,40

alsmede

209,60

per 1.000 m³ boven 50.000 m³

- 100.001 t/m 1.000.000 m³ (naar boven afgerond op 20.000 m³)

16.166,60

alsmede

1.258,50

per 20.000 m³ boven 100.000 m³

- 1.000.001 m³ en meer (naar boven afgerond op 200.000 m³)

72.794,70

alsmede

6.292,40

per 200.000 m³ boven 1.000.000 m³

5.2.2

Het wijzigen van een vergunning als onder 5.2.1 bedoeld indien deze (mede) leidt tot vergroting van de hoeveelheid af te graven vaste stoffen, gemeten in profiel van ontgraving.

Een bedrag gelijk aan het verschil tussen het met toepassing van het bepaalde onder 5.2.1 verschuldigde bedrag voor de vergrote hoeveelheid en het reeds betaalde bedrag

5.2.3

Het wijzigen van een vergunning als onder 5.2.1 bedoeld, anders dan in het onder 5.2.2 genoemde geval.

299,30

RECREATIE EN NATUUR

Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017

6.1

Een ontheffing als bedoeld in artikel 5.6.1 van de Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017 en een wijziging van zo’n ontheffing (behalve in de tenaamstelling), met betrekking tot een verbod, bedoeld in artikel 5.3.1 (storten, dempen en ophogen), artikel 5.4.2 (woonschepen), artikel 5.4.6 (andere vaartuigen) en artikel 5.4.9 (aanlegplaatsen)

634,20

6.2

Een verlenging van de onder 6.1 bedoelde ontheffing met betrekking tot een verbod bedoeld in artikel 5.3.1 (storten, dempen en ophogen), artikel 5.4.6 (andere vaartuigen) en artikel 5.4.9 (aanlegplaatsen) van de Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017, bij een ongewijzigde situatie ten opzichte van de laatst verleende ontheffing of een overschrijving (wijziging tenaamstelling)

50% van de bij die onderdelen genoemde bedragen

6.3

Een verlenging van de onder 6.1 bedoelde ontheffing met betrekking tot een verbod, bedoeld in artikel 5.4.2 (woonschepen) van de Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017, bij een ongewijzigde situatie ten opzichte van de laatste verleende ontheffing of een overschrijving (wijziging tenaamstelling) bij het wisselen van eigenaar van het woonschip

273,30

Wet natuurbescherming (Wnb)

Hoofdstuk 2

7.1.1

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede en derde lid, van de Wnb welke (hoofdzakelijk) wordt verleend voor de indirecte effecten van stikstofdepositie

€ 

840,00

7.1.2

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede en derde lid, van de Wnb welke (hoofdzakelijk) wordt verleend voor directe effecten, zijnde andere effecten dan stikstofdepositie

2.601,80

7.1.3

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede en derde lid, van de Wnb welke wordt verleend voor in het kader van beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden

Nihil

Hoofdstuk 3

7.2.1

Een ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid, en 3.10, tweede lid, van de Wnb indien sprake is van een generieke ontheffing op basis van gebiedsgericht beleid

€ 

3.609,30

7.2.2

Een ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid, en 3.10, tweede lid, van de Wnb indien sprake is van een ontheffing met gecoördineerde behandeling

€ 

1.380,60

7.2.3

Ontheffingen op basis van hoofdstuk 3 van de Wnb:

- in het kader van beheer en schadebestrijding;

- welke hoofdzakelijk worden verleend vanwege het natuurbelang of waarmee de biodiversiteit is gediend;

- welke worden verleend aan een dierenopvang voor de opvang van dieren.

Nihil

7.2.4.1

Overige ontheffingen op basis van hoofdstuk 3 van de Wnb

€ 

1.008,90

7.2.4.2

Indien de ontheffing als bedoeld in 7.2.4.1 uitsluitend ziet op het belang van één particuliere aanvrager en niet ziet op het realiseren van een infrastructureel werk, van ruimtelijke inrichting of projectontwikkeling

464,10

Hoofdstuk 4

7.3.1

Een ontheffing als bedoeld in artikel 4.5, eerste of derde lid, van de Wnb, indien sprake is van een ontheffing van de plicht tot herbeplanting op dezelfde grond of ontheffing van plicht tot herbeplanten

€ 

955,80

7.3.2

Een ontheffing als bedoeld in artikel 4.5, derde lid, van de Wnb indien sprake is van een ontheffing van de plicht om binnen drie jaar te herbeplanten

€ 

217,70

7.3.3

Een ontheffing als bedoeld in artikel 4.5, derde lid, van de Wnb ingeval ontheffing wordt gevraagd van de wachttermijn voorafgaand aan de kap

€ 

217,70

Hoofdstuk 6

7.4.1

De behandeling van een aanvraag tot het nemen van een besluit over de verlening van een tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de Wnb

€ 

300,00

Algemeen

7.5.1.

Een kleine wijziging of verlenging van de onder de artikelen 7.1.1 tot en met 7.3.3 van deze tarieventabel bedoelde vergunningen en ontheffingen waarbij grotendeels geen inhoudelijke beoordeling plaatsvindt

25% van de bij die onderdelen genoemde bedragen

7.5.2

Een wijziging of verlenging van de onder de artikelen 7.1.1 tot en met 7.3.3 van deze tarieventabel bedoelde vergunningen en ontheffingen waarbij grotendeels een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt

75% van de bij die onderdelen genoemde bedragen

WELZIJN

Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

8.1

Een ontheffing als bedoeld in artikel 5 van de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden.

162,60