Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 10 oktober 2017, nr. 859668/995693, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie herbestemming, restauratie en verduurzaming monumenten Noord-Holland 2017

Geldend van 26-03-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 10 oktober 2017, nr. 859668/995693, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie herbestemming, restauratie en verduurzaming monumenten Noord-Holland 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat het wenselijk is de herbestemming, restauratie en verduurzaming van onroerend cultureel erfgoed te stimuleren door het verstrekken van subsidies in de vorm van een lening uit het Noord-Hollands Fonds voor Monumenten;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

de artikelen 38 tot en met 41 en artikel 53 van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening);

alsmede:

de Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie herbestemming, restauratie en verduurzaming monumenten Noord-Holland 2017

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. cultureel erfgoed: alle vormen van gebouwd onroerend cultureel erfgoed, die door de bevoegde overheidsinstanties als cultureel erfgoed zijn erkend;

b. industrieel erfgoed: cultureel erfgoed dat is voortgebracht ten behoeve van het verrichten van dagelijkse gemechaniseerde arbeid in het kader van fabricage, transport, opslag, water- en energiebeheer;

c. religieus erfgoed: cultureel erfgoed dat in religieuze of devotionele context tot stand is gekomen, hiernaar verwijst of hiermee in verband staat;

d. agrarisch erfgoed: cultureel erfgoed dat is voortgebracht ten behoeve van het verrichten van dagelijkse arbeid in het kader van landbouw, veeteelt en visserij;

e. MKB-onderneming: kleine en middelgrote en micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2

Subsidie wordt verstrekt aan natuurlijke personen, privaatrechtelijke rechtspersonen of kerkgenootschappen die eigenaar zijn van het cultureel erfgoed dat is gelegen in de provincie Noord-Holland.

Artikel 3

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    de herbestemming van cultureel erfgoed, beschermd als rijksmonument dat in oorsprong niet is vervaardigd voor bewoning;

  • b.

    de restauratie, herbestemming of verduurzaming van cultureel erfgoed dat is beschermd als provinciaal monument

  • c.

    de restauratie, herbestemming of verduurzaming van cultureel erfgoed dat is beschermd als gemeentelijk monument en dat in oorsprong behoort tot het industrieel, religieus of agrarisch erfgoed van die gemeente.

  • d.

    de restauratie, herbestemming of verduurzaming van cultureel erfgoed dat door de desbetreffende gemeente is erkend als beeldbepalend of karakteristiek en dat in oorsprong behoort tot het agrarisch erfgoed van die gemeente.

Artikel 4

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

a. een begroting van de kosten van de activiteit;

b. een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

c. een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

d. als het een restauratie of herbestemming betreft: actuele van een datum voorziene overzichtsfoto’s en detailfoto’s van het cultureel erfgoed en de te restaureren onderdelen en bouwtekeningen van de te restaureren onderdelen en plannen van de herbestemming;

e. als het verduurzaming betreft, een scan van het monument die voldoet aan de eisen van de Energiescan Monumenten Noord-Holland, die als bijlage bij deze uitvoeringsregeling is gevoegd;

f. een verklaring omtrent de eigendom van het cultureel erfgoed of een onherroepelijke koopovereenkomst van het cultureel erfgoed;

g. een inspectierapport dat niet ouder is dan twee jaar;

h. indien van toepassing een MKB-verklaring;

i. indien van toepassing een de-minimisverklaring.

Artikel 5

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a. de subsidieverlening minder bedraagt dan € 10.000,-;

b. de activiteit financieel niet haalbaar is;

c. de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

d. tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt.

Artikel 6

1. Subsidie voor de restauratie van cultureel erfgoed wordt verstrekt voor de kosten van investeringen in materiële activa, genoemd in artikel 53, vierde lid van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

2. Subsidie voor het verduurzamen van het cultureel erfgoed door het invoeren van energie-efficiëntiemaatregelen wordt verstrekt voor de kosten genoemd in artikel 38, derde lid van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

3. Subsidie voor het verduurzamen van het cultureel erfgoed door het bevorderen van energie uit hernieuwbare energiebronnen wordt verstrekt voor de kosten genoemd in artikel 41, zesde lid van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

4. Subsidie voor het verduurzamen van het cultureel erfgoed wordt verstrekt op grond van de De-minimisverordening, in het geval de subsidie niet kan worden verstrekt op grond van artikel 38 of artikel 41 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

5. Subsidie voor het herbestemmen van cultureel erfgoed, wordt verstrekt op grond van de De-minimisverordening, indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 53, vierde lid, onder a van de Algemene Groepsvrijstellingverordening.

Artikel 7

1. De subsidie voor de restauratie van een cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, bedraagt maximaal € 350.000,-.

2. de totaal te ontvangen subsidie bedraagt maximaal €350.000,-.

3. Een subsidie voor het invoeren van energie-efficiëntiemaatregelen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, bedraagt 30% van de subsidiabele kosten binnen het in het tweede lid genoemde maximum van € 350.000,-. De subsidie kan worden verhoogd met 20% indien de subsidieontvanger een kleine ondernemer is en met 10% als de subsidieontvanger een middelgrote ondernemer is.

4. Een subsidie voor het bevorderen van energie uit hernieuwbare energiebronnen als bedoeld in artikel 6, derde lid, bedraagt 45% indien de in aanmerking komende kosten binnen het in het tweede lid genoemde maximum van € 350.000,- en wordt berekend op grond van artikel 41, zesde lid, onder a) of b) of 30% indien de in aanmerking komende kosten worden berekend op grond van artikel 41, zesde lid, onder c van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. De subsidie kan worden verhoogd met 20% indien de subsidieontvanger een kleine ondernemer is en met 10% als de subsidieontvanger een middelgrote ondernemer is.

5. Een subsidie voor het herbestemmen van cultureel erfgoed binnen het in het tweede lid genoemde maximum van € 350.000,- kan, indien wordt voldaan aan artikel 53, vierde lid, onder a, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, op grond van het achtste lid van deze Verordening op 80% van de subsidiabele kosten worden vastgesteld.

6. In afwijking van de voorgaande leden wordt, indien reeds uit andere hoofde subsidie wordt verstrekt voor dezelfde subsidiabele kosten, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan op grond van de toepasselijke artikelen uit de Algemene groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.

Artikel 8

De subsidie wordt aan de subsidieontvanger verstrekt in de vorm van een lening door het Nationaal Restauratiefonds.

Artikel 9

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast en de periode waarbinnen aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend.

Artikel 10

Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst op de aanvraag om subsidie

Artikel 11

1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

4. Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 12

1. Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

a. het Noord-Hollands Fonds voor Monumenten met provinciaal logo op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit te vermelden;

b. binnen zes maanden na subsidieverlening een lening aan te vragen bij het Nationaal Restauratiefonds.

2. Aan de verstrekking van de subsidie wordt een opschortende voorwaarde verbonden dat de kredietwaardigheid van de subsidieontvanger genoegzaam aan het Nationaal Restauratiefonds is gebleken of gewaarborgd.

Artikel 13

1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

2. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het eerste lid een formulier vast.

3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie herbestemming, restauratie en verduurzaming monumenten Noord-Holland 2017.

Ondertekening

Haarlem, 10 oktober 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

J.W. Remkes, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Uitgegeven op 13 oktober 2017

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Bijlage 1 - Duurzaamheidsadvies voor monumenten in Noord-Holland

De provincie wil leegstand en verval van specifiek erfgoed van provinciaal belang, zoals industrieel, agrarisch en religieus erfgoed, tegengaan. Met alleen restauratie en onderhoud is het niet altijd mogelijk om monumenten te behouden. Daarom zet de provincie in op het duurzaam gebruik van monumenten. Het verminderen van het energieverbruik van monumenten, levert een kostenvoordeel op wat de instandhouding van monumenten ten goede komt. Een duurzaamheidsadvies geeft inzicht in het energieverbruik en de mogelijkheden om het verbruik te verlagen. Hier is van belang dat een zorgvuldige afweging wordt gemaakt tussen het behoud van monumentale waarden en energiebesparing. Hieronder omschrijven wij de minimale eisen van een duurzaamheidsadvies.

Eisen duurzaamheidsadvies 

Een duurzaamheidsadvies dient te voldoen aan de richtlijnen die voortvloeien uit de URL2001, Bijlage 2 van de stichting ERM (Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg). Rekening houdend met deze richtlijnen, dient het duurzaamheidsadvies te voldoen aan de vereisten van niveau 2 of niveau 3:

Niveau 2 (Haalbaarheidsonderzoek - verdiepend onderzoek)

Niveau 2 geeft een verdiepend onderzoek naar de huidige situatie en kansen voor energiebesparing en energieopwekking - rekening houdend met de monumentale waarden en gebouwgebruik - met opgave van een indicatie van de energieverbruiksbesparing en investeringskosten. Ten opzichte van een globaal verkennend onderzoek (niveau 1) gaat het hier om een gedetailleerder beeld van het object, indicatief inzicht in energiebesparing (in absolute zin) en investering. Het resultaat is een indicatieve businesscase voor energetische verduurzaming van het monument aansluitend bij de specifieke monumentale waarden. (Voor meer informatie, zie Bijlage 2 URL2001 - Hoofdstuk 2.2 blz. 47-48).

Niveau 3 (Maatwerkadvies - gericht onderzoek)

Niveau 3 geeft een gericht onderzoek naar de huidige situatie en specifieke maatregelen voor energiebesparing en energieopwekking - rekening houdend met de monumentale waarden en gebouwgebruik- met opgave van een berekening van de energieverbruiksbesparing en een gedetailleerde financiële analyse. Ten opzichte van een verdiepend onderzoek (niveau 2) gaat het hier om specifieke maatregelen - geselecteerd op basis van eerder onderzoek -, berekening van energiebesparing en investering, bepaling van bouwkundige, bouwfysische en technische consequenties. Het resultaat is een gedetailleerde businesscase voor verduurzaming van het monument aansluitend bij de specifieke monumentale waarden. (Voor meer informatie zie, Bijlage 2 URL2001, Hoofdstuk 2.3 blz. 48-49).