Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent openbare rechtspersoon openbaar primair onderwijs Verordening OPOO 2017

Geldend van 20-10-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2017

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent openbare rechtspersoon openbaar primair onderwijs Verordening OPOO 2017

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 juli 2017, nr. en gelet op artikel 47 van de Wet op het primair onderwijs

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OPENBARE RECHTSPERSOON OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS OEGSTGEEST 2017

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De openbare rechtspersoon draagt de naam: Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest.

  • 2. De openbare rechtspersoon heeft zijn zetel in de gemeente Oegstgeest.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest;

  • b.

    de gemeente: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest;

  • c.

    de raad van toezicht: de raad van toezicht van de openbare rechtspersoon;

  • d.

    de directeur-bestuurder: de bestuurder van de openbare rechtspersoon;

  • e.

    de openbare scholen: de openbare basisscholen in de gemeente Oegstgeest, te weten:

    • -

      o.b.s. Gevers-Deutz Terwee

    • -

      openbare Montessori basisschool Oegstgeest

    • -

      o.b.s. De Vogels

    • -

      openbare Daltonschool Oegstgeest

  • f.

    de GMR: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de openbare scholen;

  • g.

    de wet: de Wet op het Primair Onderwijs (WPO)

Artikel 3 Doel, middelen

  • 1. De openbare rechtspersoon heeft ten doel het in stand houden en het behartigen van de belangen van de openbare scholen en het ontwikkelen en aanbieden van openbaar onderwijs door de scholen die onder zijn gezag vallen, met inachtneming artikel 46 van de wet.

  • 2. Om het doel te verwezenlijken kan de openbare rechtspersoon gebruik maken van alle wettelijk geoorloofde middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 4 Organisatie van de openbare rechtspersoon

De openbare rechtspersoon kent een directeur-bestuurder en een raad van toezicht.

De gemeenteraad houdt op grond van artikel 47 van de wet toezicht op de openbare rechtspersoon.

Artikel 5 Bestuur; samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag, belet en ontstentenis

  • 1. De openbare rechtspersoon wordt bestuurd door een directeur-bestuurder.

  • 2. De directeur-bestuurder wordt benoemd door de raad van toezicht.

  • 3. De directeur-bestuurder kan te allen tijde worden geschorst door de raad van toezicht met inachtneming van het bepaalde in de toepasselijke (collectieve) arbeidsvoorwaarden. De schorsing van de directeur-bestuurder vervalt, indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden verlengd, ingaande op de datum waarop het besluit tot verlenging van de schorsing werd genomen. De directeur-bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin schorsing of verlenging daarvan aan de orde is te verantwoorden.

  • 4. De raad van toezicht is te allen tijde bevoegd de directeur-bestuurder te ontslaan. De directeur-bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich ten overstaan van de raad van toezicht te verantwoorden.

  • 5. De directeur-bestuurder defungeert:

    • a.

      door overlijden;

    • b.

      door vrijwillig aftreden (bedanken);

    • c.

      door ontslag door de rechtbank;

    • d.

      door ontslag verleend door de raad van toezicht, en

    • e.

      door het eindigen van de aanstelling.

  • 6. In een vacature van directeur-bestuurder wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Bij ontstentenis of belet van de directeur-bestuurder wordt het bestuur waargenomen door een persoon die daartoe door de raad van toezicht is of wordt aangewezen. Gaat de raad van toezicht niet binnen twee weken tot een zodanige aanwijzing over dan wordt het bestuur waargenomen door de persoon die daartoe door de voorzieningenrechter van de rechtbank van Den Haag, op verzoek van een of meer belanghebbende(n) is of wordt aangewezen.

  • 7. De raad van toezicht is belast met het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en onkostenvergoedingen van de directeur-bestuurder.

  • 8. Besluiten over de benoeming, schorsing en ontslag van de directeur-bestuurder worden genomen met ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 6 Bestuur; taak en bevoegdheden

  • 1. De directeur-bestuurder is belast met het besturen van de openbare rechtspersoon. Bij de vervulling van diens taak richt de directeur-bestuurder zich naar het belang van de openbare rechtspersoon, het belang van de scholen die door de openbare rechtspersoon in stand worden gehouden en het maatschappelijk belang.

  • 2. De directeur-bestuurder heeft al die taken en bevoegdheden die niet bij of krachtens deze verordening aan anderen zijn toegekend.

  • 3. De directeur-bestuurder formuleert concrete doelstellingen voor de openbare rechtspersoon in een periodiek, na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht, vast te stellen strategisch meerjarenplan. Daarbij wordt rekening gehouden met de belangen van hen die bij die scholen zijn betrokken en met de eisen die de samenleving aan onderwijs stelt in het bijzonder in het werkgebied van de openbare rechtspersoon. De directeur-bestuurder legt in het jaarverslag verantwoording af over de mate waarin de vastgestelde doelstellingen worden gehaald.

  • 4. De directeur-bestuurder is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name ook begrepen het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de openbare rechtspersoon zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. De in dit lid bedoelde besluiten zijn onderworpen aan de goedkeuring van de raad van toezicht. Het ontbreken van bedoelde goedkeuring tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid aan.

  • 5. Voorts heeft de directeur-bestuurder voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht nodig voor het nemen van besluiten met betrekking tot:

    • a.

      het aangaan van financiële verplichtingen en samenwerkingsovereenkomsten welke niet binnen de begroting zijn opgenomen en waarvan het belang meer bedraagt dan een door de raad van toezicht vastgesteld en aan de directeur-bestuurder meegedeeld bedrag;

    • b.

      het vaststellen van de begroting, de meerjarenbegroting, de jaarrekening en het jaarverslag;

    • c.

      de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers binnen een kort tijdsbestek of tegelijkertijd;

    • d.

      ingrijpende wijziging van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers in dienst van de openbare rechtspersoon,

    • e.

      een aanvraag tot faillissement of van surseance van betaling;

    • f.

      het doen van een voorstel tot stichting, fusie, verplaatsing, omzetting, overdracht, opheffing of afsplitsing van (een deel van) door de openbare rechtspersoon in stand gehouden scholen, alsmede verzelfstandiging van nevenvestigingen;

    • g.

      het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de openbare rechtspersoon of de in stand te houden scholen;

    • h.

      de vaststelling van het treasurystatuut;

    • i.

      ingrijpende wijziging betreffende de organisatie van de openbare rechtspersoon;

    • j.

      de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon.

Artikel 7 Bestuur; werkwijze

  • 1. De directeur-bestuurder draagt zorg voor schriftelijke vastlegging van door hem genomen besluiten.

  • 2. De raad van toezicht kan bij reglement nadere regels stellen voor het functioneren van de directeur-bestuurder.

  • 3. Het functioneren van de directeur-bestuurder wordt periodiek door de raad van toezicht beoordeeld.

Artikel 8 Vertegenwoordiging

  • 1. De directeur-bestuurder vertegenwoordigt de openbare rechtspersoon, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.

  • 2. De directeur-bestuurder kan besluiten tot de verlening van volmacht aan derden, om de openbare rechtspersoon binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

  • 3. De voorzitter van de raad van toezicht vertegenwoordigt –na kennisgeving aan de directeur-bestuurder– de openbare rechtspersoon in gevallen waarin naar diens oordeel sprake is van een tegenstrijdig belang tussen de directeur-bestuurder en de openbare rechtspersoon of kan daartoe een persoon aanwijzen.

Artikel 9 Raad van toezicht

  • 1. Onverminderd het bepaalde ten aanzien van de gemeenteraad in de wet en deze verordening, is het toezicht op het beleid van de directeur-bestuurder en op de algemene gang van zaken in de openbare rechtspersoon opgedragen aan een raad van toezicht.

  • 2. De raad van toezicht bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen. De raad van toezicht bepaalt uit hoeveel leden de raad van toezicht bestaat.

  • 3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de gemeenteraad. Benoeming geschiedt met inachtneming van een profielschets waarin de noodzakelijke competenties van de raad van toezicht en de afzonderlijke leden van de raad van toezicht worden beschreven. In de profielschets wordt ten minste opgenomen dat de leden van de raad van toezicht de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs dienen te respecteren. De profielschets wordt vastgesteld door de raad van toezicht. De voorlopige vastgestelde profielschets wordt ter kennisneming aan de gemeente gestuurd, die in de gelegenheid worden gesteld daarop nog binnen twee maanden te reageren. De raad van toezicht betrekt een eventuele reactie van de gemeente bij de definitieve vaststelling en maakt deze aan de gemeente kenbaar.

  • 4. De raad van toezicht doet aan de gemeenteraad een voordracht voor de benoeming van de leden van de raad van toezicht met inachtneming van het navolgende.

    • a.

      De GMR wordt door de raad van toezicht uitgenodigd om voor één zetel een bindende voordracht te doen.

    • b.

      De oudergeleding van de GMR doet een bindende voordracht voor twee zetels in het geval de raad van toezicht uit vijf of zes leden bestaat en voor drie zetels in het geval de raad van toezicht uit zeven leden bestaat.

    • c.

      Voor de overige zetels doet de raad van toezicht zelf de voordracht.

      De sub a., b. en c. genoemde voordrachten worden voorbereid door een benoemingsadviescommissie (BAC), waarin de oudergeleding en de personeelsgeleding van de GMR, alsmede de directeur-bestuurder vertegenwoordigd zijn. De werkwijze van deze benoemingsadviescommissie wordt in een door de raad van toezicht vast te stellen reglement nader uitgewerkt.

      De voordrachten worden opgemaakt met inachtneming van het profiel bedoeld in het derde lid van dit artikel.

  • 5. Alle leden van de raad van toezicht vervullen hun taak zonder mandaat en onafhankelijk van bij de openbare rechtspersoon dan wel haar instellingen betrokken deelbelang

  • 6. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van (maximaal) vier jaar. Aftreden geschiedt volgens een door de raad van toezicht op te stellen rooster van aftreden. Een volgens rooster aftredend lid van de raad van toezicht is onmiddellijk herbenoembaar. Herbenoeming is slechts eenmaal mogelijk. Iedere voordracht tot (her)benoeming, ook bij tussentijdse vacatures, wordt vergezeld van een rooster van aftreden.

  • 7. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

  • 8. Eventuele honorering van leden van de raad van toezicht en onkostenvergoedingen aan leden van de raad van toezicht geschieden op basis van een door de raad van toezicht vastgesteld reglement en worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. De honorering van leden van de raad van toezicht zal plaatsvinden met inachtneming van het wettelijk geldend maximum en overeenkomstig landelijk gangbare richtlijnen.

  • 9. De directeur-bestuurder verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de openbare rechtspersoon die deze mocht verlangen. Indien en voor zover dit voor de uitoefening van goed toezicht is vereist, is de raad van toezicht bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden, overige gegevensdragers en correspondentie van de openbare rechtspersoon.

  • 10. De raad van toezicht kan zich voor rekening van de openbare rechtspersoon in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door een of meer deskundigen.

  • 11. Een lid van de raad van toezicht defungeert door:

    • a.

      overlijden;

    • b.

      vrijwillig aftreden (bedanken);

    • c.

      het verstrijken van de termijn vermeld in het rooster van aftreden;

    • d.

      ontslag hem verleend door de raad van toezicht bij besluit genomen met algemene stemmen van in functie zijnde leden van de raad van toezicht met uitzondering van het betrokken lid van de raad van toezicht;

    • e.

      ontslag hem verleend door de gemeenteraad;

    • f.

      persoonlijk faillissement;

    • g.

      verlening van surseance van betaling;

    • h.

      onder curatele stelling.

  • 12. Ontslagverlening als bedoeld in lid 11 onder d. en e. kan aan de orde zijn wegens:

    • a.

      verwaarlozing van de taak of onvoldoende functioneren;

    • b.

      onverenigbaarheid van functies of belangen;

    • c.

      wijziging van de omstandigheden of andere redenen op grond waarvan handhaving als lid van de raad van toezicht redelijkerwijs niet in het belang is van de openbare rechtspersoon.

      Alvorens tot ontslag besloten wordt, wordt het betrokken lid van de raad van toezicht in de gelegenheid gesteld zich te verantwoorden en kan zich daarbij doen bijstaan door een raadsman. Het besluit tot ontslag wordt niet eerder genomen dan nadat het betrokken lid van de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.

  • 13. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallige raad van toezicht houdt zijn bevoegdheden. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of van het enige (overgebleven) lid worden de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht waargenomen door de perso(o)n(en) die daartoe door de gemeente is of wordt aangewezen. De gemeente dient zo spoedig mogelijk nadat deze situatie is ontstaan hiervan schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Gaat de gemeente niet binnen twee weken nadat zij van de gemelde situatie op de hoogte is gesteld tot een zodanige aanwijzing over dan wordt de raad van toezicht waargenomen door de persoon die daartoe door de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, op verzoek van een of meer belanghebbende(n) is of wordt aangewezen.

  • 14. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van toezicht zich naar het belang van de openbare rechtspersoon, het belang van de scholen die door de openbare rechtspersoon in stand worden gehouden en het belang van de samenleving.

  • 15. Een lid van de raad van toezicht kan worden geschorst. Het bepaalde in lid 11, onder d. is op dit besluit van overeenkomstige toepassing, evenals het bepaalde in artikel 5, derde lid.

Artikel 10 Raad van toezicht; werkwijze

  • 1. In de vergaderingen van de raad van toezicht heeft ieder lid een stem. Alle besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Blanco stemmen en ongeldige stemmen tellen niet mee voor de besluitvorming maar tellen wel mee voor het bepalen van een eventueel voorgeschreven quorum.

  • 2. De raad van toezicht kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle leden in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de volstrekte meerderheid van het aantal leden zich voor het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld.

  • 3. Elk lid van de raad van toezicht is bevoegd een vergadering van de raad van toezicht bijeen te roepen.

  • 4. De bijeenroeping van de vergaderingen van de raad van toezicht geschiedt schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig uur. De vergaderingen worden gehouden ter plaatse binnen Nederland, bij voorkeur in de gemeente Oegstgeest, te bepalen door degene die de vergadering bijeenriep, dan wel deed bijeenroepen. Indien werd gehandeld in strijd met het hiervoor in dit lid bepaalde, kan de raad van toezicht niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, mits de ter vergadering afwezige leden voor het tijdstip van de vergadering hebben verklaard zich niet tegen de besluitvorming te verzetten.

  • 5. De vergaderingen van de raad van toezicht zijn openbaar tenzij de raad besluit dat een specifiek belang zich tegen openbaarheid verzet.

  • 6. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een ander lid van de raad van toezicht ter vergadering schriftelijk doen vertegenwoordigen. Een lid van de raad van toezicht kan slechts één medelid ter vergadering vertegenwoordigen.

  • 7. De voorzitter leidt de vergaderingen van de raad van toezicht; bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.

  • 8. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden, met dien verstande, dat indien een of meer leden zulks verlangen, stemmingen over personen schriftelijk geschieden.

  • 9. Het door de voorzitter ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

  • 10. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter aangewezen persoon. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en door de voorzitter van de vergadering ondertekend.

Artikel 11 Onverenigbaarheden

  • 1. Personen in dienst van de openbare rechtspersoon kunnen geen lid zijn van de raad van toezicht.

  • 2. Het lidmaatschap van de raad van toezicht en de functie van directeur-bestuurder is onverenigbaar met het lidmaatschap van de GMR, van de medezeggenschapsraad van een van de scholen en het lidmaatschap van het college van B&W of van de gemeenteraad.

  • 3. Een lid van de raad van toezicht en van het bestuur mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de openbare rechtspersoon dan wel ten behoeve van de wederpartij van de openbare rechtspersoon of van een andere bij het geschil betrokken partij;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de openbare rechtspersoon of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de openbare rechtspersoon als bedoeld in onderdeel d;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • i.

        het aannemen van werk ten behoeve van de openbare rechtspersoon;

      • ii.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de openbare rechtspersoon;

      • iii.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de openbare rechtspersoon;

      • iv.

        het verhuren van roerende zaken aan de openbare rechtspersoon;

      • v.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de openbare rechtspersoon;

      • vi.

        het van de openbare rechtspersoon onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • vii.

        het onderhands huren of pachten van de openbare rechtspersoon.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in dit artikel waken de leden van de raad van toezicht en de directeur-bestuurder in algemene zin voor verstrengeling van hun persoonlijke of zakelijke belangen met de belangen van de openbare rechtspersoon.

Artikel 12 Verantwoording

  • 1. Het boekjaar van de openbare rechtspersoon is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. De directeur-bestuurder brengt jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit omtrent de activiteiten van de openbare rechtspersoon. De directeur-bestuurder besteedt daarbij in ieder geval aandacht aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Verder dient het verslag zodanig ingericht en transparant te zijn dat op adequate wijze vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid controle kan worden uitgeoefend.

  • 3. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 13 Financiën en verslaglegging

  • 1. De directeur-bestuurder stelt jaarlijks vóór 15 december, na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht, een begroting vast voor het daarop volgende kalenderjaar. De directeur-bestuurder zendt de begroting vóór 1 januari aan de gemeente. De gemeente kan zijn zienswijze over de begroting uiterlijk vóór 1 maart aan de directeur-bestuurder toezenden. De directeur-bestuurder zendt de ontvangen zienswijze aan de raad van toezicht, vergezeld van diens commentaar en eventueel het voorgenomen besluit tot vaststelling van een gewijzigde begroting. Na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht, wordt de al dan niet door de directeur-bestuurder nader vastgestelde begroting -waaronder begrepen een reactie op de ontvangen zienswijze-binnen twee weken na vaststelling ter kennisgeving toegezonden aan de gemeenteraad.

  • 2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar van de openbare rechtspersoon stelt de directeur-bestuurder een jaarrekening en een jaarverslag vast over dat boekjaar. Jaarrekening en jaarverslag behoeven vóór vaststelling de goedkeuring van de raad van toezicht. De jaarrekening wordt ondertekend door de directeur-bestuurder en ieder lid van de raad van toezicht. Indien de ondertekening van een of meer van hen ontbreekt, wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. Het jaarverslag wordt openbaar gemaakt.

  • 3. De directeur-bestuurder zendt de vastgestelde jaarrekening binnen één maand na vaststelling aan de gemeente. De gemeente kan een eventuele zienswijze op de jaarrekening uiterlijk vóór 1 oktober van datzelfde jaar zenden aan de directeur-bestuurder. De directeur-bestuurder zendt de ontvangen zienswijze en diens commentaar daarop aan de raad van toezicht en betrekt een en ander zo nodig bij de opstelling van de eerstvolgende begroting. De gemeenteraad ontvangt ter kennisgeving een exemplaar van de vastgestelde jaarrekening.

  • 4. De raad van toezicht draagt jaarlijks de directeur-bestuurder op de jaarrekening te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen certificerend accountant.

Artikel 14 Archief

De directeur-bestuurder draagt met inachtneming van de Archiefwet 1995 zorg voor de archiefbescheiden.

Artikel 15 Wijziging en ontbinding van de verordening

  • 1. De directeur-bestuurder kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de gemeenteraad, doch slechts na voor verkregen goedkeuring door de raad van toezicht met ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen.

  • 2. De gemeenteraad kan de verordening te allen tijde wijzigen. De gemeenteraad gaat niet tot wijziging over dan na overleg met de directeur-bestuurder en de raad van toezicht.

  • 3. De gemeenteraad kan de openbare rechtspersoon ontbinden, indien sprake is van ernstige taakverwaarlozing door de directeur-bestuurder, danwel de raad van toezicht of functioneren in strijd met de wet. De gemeenteraad gaat niet tot ontbinding over dan na overleg met de directeur-bestuurder en de raad van toezicht.

Artikel 16 Vereffening

  • 1. Bij ontbinding van de openbare rechtspersoon is de directeur-bestuurder, danwel de raad van toezicht belast met de vereffening, tenzij de gemeenteraad anders besluit.

  • 2. Gedurende de vereffening blijft deze verordening van kracht zover dat met de vereffening verenigbaar is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoordelijkheid aan de gemeenteraad af.

  • 3. De vereffenaars besteden hetgeen na voldoening aan schuldeisers van het vermogen van de ontbonden openbare rechtspersoon is overgebleven zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de openbare rechtspersoon.

Artikel 17 Overgangsbepalingen

In afwijking van artikel 13, lid 2 en 3, van deze verordening wordt de jaarrekening en het jaarverslag over 2016 ter instemming aan de gemeenteraad voorgelegd.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1. De Verordening Openbare Rechtspersoon Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest 2010 , vastgesteld in de openbare gemeenteraadsvergadering van 25 november 2010, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking en werkt terug tot 1 en met augustus 2017.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening OPOO 2017’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van Oegstgeest op 28 september 2017.

de griffier,

F. Kromhout

de voorzitter,

E.R. Jaensch

Bijlage 2: Toelichting op de verordening:

Om op eenvoudige wijze terug te kunnen lezen, in hoeverre inhoudelijke wijzigingen hebben plaatsgevonden is per artikel de nummering in de Verordening OPOO 2010 aangegeven. De verordening OPOO 2010 is als bijlage 4 bij het raadsadvies gevoegd.

Tevens wordt op een aantal artikelen aanvullende toelichting gegeven of is sprake van verwijzing naar artikelen in de wet op het Primair Onderwijs.

Artikel 1 (ongewijzigd)

Artikel 2b In artikel 47, lid 4, van de WPO is vastgelegd dat in het geval dat sprake is van een zogenaamd bestuursmodel, de gemeenteraad de leden van het schoolbestuur benoemt, de begroting goedkeurt en instemt met de jaarrekening. Echter, Indien sprake is een raad van toezicht, is lid 4 niet meer van toepassing, maar komt lid 9 hiervoor in de plaats. In het geval dat een taak de verantwoordelijkheid wordt of blijft van de gemeenteraad, wordt in de verordening ook expliciet de gemeenteraad genoemd. In het geval dat taken de verantwoordelijkheid worden van het college, wordt in de verordening gesproken over ‘de gemeente’.

Artikel 3 Toegevoegd: wettelijk geoorloofde

Artikel 4 (ongewijzigd)

Artikel 5 (nieuw)

De Wet goed onderwijs, goed bestuur bepaalt, dat bij een raad-van toezicht-model, de raad van toezicht onder meer de functie uitoefent van werkgever van de (bezoldigde) bestuursleden. De raad van toezicht benoemt, schorst en ontslaat in dit geval de directeur-bestuurder en bepaalt zijn of haar rechtspositie en bezoldiging.

Artikel 5, lid 3 en lid 8 en artikel 9 lid 15

Schorsing is een ingrijpende maatregel in uitzonderlijke gevallen. Bij schorsing bestaat een acute noodzaak iemand onmiddellijk voor kortere of langere tijd zijn bevoegdheden te ontnemen. Er is een vertrouwensbreuk. Een afkoelingsperiode is nodig om zich op de situatie te beramen en te onderzoeken of het zin heeft de breuk te herstellen dan wel de weg naar ontslag in te slaan.

Voor besluiten op grond van artikel 5 lid 8 is een meerderheid van twee derde van de stemmen benodigd.

Artikel 6 en 7 (voorheen artikel 10)

Taken en bevoegdheden van ‘het bestuur’ uit de verordening OPOO 2010

wordt in deze verordening vastgelegd voor de ‘directeur-bestuurder’. Voor een limitatief aantal taken, besluiten en het doen van voorstellen (zie artikel 6 lid 5) is vastgelegd dat de directeur-bestuurder vooraf goedkeuring nodig heeft van de raad van toezicht.

Aandachtspunt: Per 1 januari 2014 is in artikel 47, het derde lid van de WPO, de zinsnede ‘met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school’ komen te vervallen.

De openbare rechtspersoon kan op basis van de vigerende wetgeving zélf besluiten tot opheffing van een eigen in stand gehouden openbare school of nevenvestiging. Toestemming door de gemeenteraad is niet meer nodig. Een besluit tot opheffing dient wel uiterlijk op 1 augustus van het schooljaar voorafgaand aan de beoogde datum van opheffing te worden medegedeeld aan de gemeenteraad. Indien de gemeenteraad voor 1 februari daaropvolgend besluit dat hij de school in stand wenst te houden, wordt deze niet opgeheven, maar wordt de instandhouding daarvan overgedragen aan de gemeente.

Artikel 6 lid 3

Elk schoolbestuur (zowel openbaar als bijzonder) dient het tot zijn taak te rekenen om ich tegenover belanghebbenden binnen en buiten de school te verantwoorden over het nderwijs, dat onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur wordt gegeven. Aan de egeling van deze maatschappelijke verantwoording moet het schoolbestuur aandacht esteden in de code voor goed bestuur (zie artikel 171, vijfde lid WPO).

Artikel 8 (voorheen artikel 11)

Artikel 9 (voorheen artikelen 5, 7 en 9)

Artikel 9 lid 3

De verplichting tot het opstellen van een (openbaar te maken) profiel is vastgelegd in artikel 17a, lid 2 van de WPO. De profielschets dient als toetssteen voor de beoordeling van de voorgedragen kandidaten. Zo kunnen de ouders, de GMR of de zittende raad van toezicht gemotiveerd kandidaten voordragen. Ook de gemeenteraad kan zijn bevoegdheid voor motivering van benoeming dan wel afwijzing hierop baseren. In de verordening is opgenomen dat de voorlopig vastgestelde profielschets ter kennisgeving aan de gemeente, dus het college, wordt gezonden. Het college bereidt een eventuele reactie aan OPOO binnen 2 maanden voor.

De daadwerkelijke (her)benoeming van de leden van de raad van toezicht blijft voorbehouden aan de gemeenteraad.

Artikel 9 lid 4

De voorwaarden voor de (bindende) voordracht van de zetels zijn vastgelegd in de artikelen 17a,

lid 2 en 47, lid 9b, van de WPO. Een bindende voordracht houdt in dat de zittende raad van toezicht gebonden is aan de kandidaten in de voordracht. Deze kan weliswaar weigeren de kandidaat voor benoeming aan de gemeente voor te dragen, maar kan vervolgens niet in die plaats een eigen kandidaat naar voren brengen. In dat geval wordt om een nieuwe voordracht aan de (oudergeleding van de) GMR gevraagd.

De voorgedragen kandidaten door de oudergeleding van de GMR hoeven overigens niet uit de ouders zelf voort te komen. De ouders kunnen ook derden voordragen die voldoen aan de profielschets en de gewenste bestuurskwaliteit.

Artikel 9 lid 6

Alle benoemingen, ook tussentijdse, vinden in principe voor een termijn van 4 jaar plaats. Op deze wijze wordt voorkomen dat bij invulling van een tussentijdse vacature voor de resterende termijn, de eerste termijn van benoeming slechts een korte periode bestrijkt. Goed functionerende leden van de raad van toezicht kunnen ook bij tussentijdse benoemingen de volledige termijn van 8 jaar uitdienen.

Artikel 9 lid 13

In het uitzonderlijke geval dat er geen leden van de raad van toezicht meer resteren, is het noodzaak dat het college namens de gemeente snel kan handelen en binnen 2 weken een waarnemer aanwijst.

Artikel 10 (voorheen artikelen 13 en 16)

Artikel 10, lid 5

De wet schrijft voor dat de vergaderingen van het stichtingsbestuur openbaar zijn. Dit hangt samen met het karakter van het openbaar onderwijs, dat uiteindelijk openbaar overheidsbestuur is.

Artikel 11 (voorheen artikel 6)

Artikel 12 (voorheen artikel 17)

Het jaarlijks uitbrengen van het verslag aan de gemeenteraad is vastgelegd in artikel 47, lid 5, van de WPO. De wezenskenmerken van het openbaar onderwijs zijn staan omschreven in artikel 46 van de WPO.

Artikel 13 (voorheen artikel 17)

Indien sprake is van een raad van toezicht, dan is op grond van artikel 17c, lid 1a, van de WPO (intern toezicht) vastgelegd dat de raad van toezicht belast is met het goedkeuren van de begroting, het jaarverslag en indien van toepassing, het strategisch meerjarenplan. In de verordening is opgenomen dat een eventuele zienswijze op de begroting vóór 1 maart en voor de jaarrekening vóór 1 oktober door het college wordt afgegeven aan de directeur-bestuurder. De gemeenteraad ontvangt jaarlijks een exemplaar van de vastgestelde begroting en de jaarrekening ter kennisgeving en blijft op deze wijze op de hoogte van de ontwikkelingen van het openbaar onderwijs.

Artikel 14 (voorheen artikel 18)

Artikel 15 (voorheen artikel 19)

Artikel 15, lid 3

Voor de toepassing van de gemeentelijke bevoegdheid is bepalend of de continuïteit van het onderwijsproces op de openbare scholen niet langer gewaarborgd is. De gemeente moet actie ondernemen, wanneer de grondwettelijke zorg voor voldoende openbaar onderwijs dat vereist d.w.z. dat het openbaar onderwijs serieus in zijn bestaan als identiteit dan wel als voorziening bedreigd wordt.

Artikel 16 (voorheen artikel 20)

Artikel 17 (nieuw)

Artikel 18 (voorheen artikel 21)