Verordening graf- en begraafrechten 2013

Artikel 1.

Voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen en het in verband daarmee door of vanwege de gemeente verstrekken van diensten worden onder de naam begraafrechten rechten geheven overeenkomstig het bepaalde in de volgende artikelen.

Artikel 2.

De in deze verordening genoemde rechten worden geheven van degene op wiens aanvrage dan wel ten behoeve van wie het in artikel 1 bedoelde gebruik plaatsvindt of de in verband daarmede te verrichten diensten worden verstrekt.

Artikel 3.1

Het recht voor het uitsluitend recht om voor de duur van dertig jaar of bij verlenging van deze termijn lijken te doen begraven in een bepaalde grafruimte bedraagt:

Artikel 3.2

Het recht voor het uitsluitend recht om voor de duur van dertig jaar urnen bij te zetten in een bepaalde grafruimte bedraagt € 681,90. Het tarief voor verlenging van deze termijn van dertig jaar met de duur van tien jaar, bedraagt voor iedere verlenging € 227,30.

Artikel 3.3

Het recht voor het uitsluitend recht voor het begraven van een lijk van een persoon beneden de 12 jaar en daarna lijken bij te zetten, voor de duur van vijftig jaar of bij verlenging van deze termijn lijken te doen begraven in een bepaalde grafruimte bedraagt:

Artikel 3.4

Het tarief voor het opnieuw in gebruik nemen van een geruimd graf is overeenkomstig artikel 3.1. De bestaande rechten voor bepaalde of onbepaalde termijn vervallen na ruiming, als op verzoek van de rechthebbende het graf is geruimd. De rechten op graven, die voor bepaalde tijd uitgegeven of verlengd zijn en die geruimd worden, worden verrekend. Het aantal resterende jaren waar reeds eerder voor betaald is wordt in mindering gebracht op het nieuwe tarief. De rechten voor graven die uitgegeven zijn voor onbepaalde tijd worden niet verrekend.

Artikel 4.

Het recht voor elke inschrijving of overboeking van een grafruimte op naam van een daarop rechthebbende in de daarvoor bestemde registers bedraagt € 7,95.

Artikel 5.1

Het recht voor het begraven van een lijk in een graf bedraagt voor:

• 1.

  een kind beneden het jaar € 205,00

• 2.

  een kind van 1 tot 12 jaar € 410,00

• 3.

  een persoon van 12 jaar of ouder € 823,40

Artikel 5.2

Het recht voor het herbegraven (bijzetten) van één overblijfsel van een lijk of twee overblijfselen van lijken, na ruiming, bedraagt € 205,85.

Artikel 5.3

1.Het recht voor het plaatsen c.q. bijzetten van een urn in een bepaalde grafruimte bedraagt

€ 205,85.

2.Het recht voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats bedraagt per urn € 205,85.

Artikel 6.1

Het recht voor ruimen van een overblijfsel van een lijk en ontgraven van een graf, ten behoeve van herbegraven in hetzelfde graf (artikelen 3.4 en 5.2), bedraagt voor:

• a.

  het overblijfsel van één lijk € 205,00

• b.

  de overblijfselen van twee lijken uit één graf € 410,00

Artikel 6.2

Het recht voor het ruimen van een overblijfsel van een lijk, inclusief het ontgraven en dichten van het graf en het verplaatsen naar een ander graf op de begraafplaats (of overdragen op de begraafplaats), bedraagt voor:

• a.

  het overblijfsel van één lijk € 823,40

• b.

  de overblijfselen van twee tot en met drie lijken € 924,80

Artikel 6.3

Het recht voor opgraven en of verplaatsen van een urn bedraagt € 214,80.

Artikel 6.4

Het gestelde in de artikelen 6.1, 6.2 en 6.3 heeft alleen betrekking op het ruimen en/of verplaatsen. Voor het herbegraven (bijzetten) van een overblijfsel van een lijk of urn of het uitstrooien van as gelden de tarieven zoals gesteld in de artikelen 5.2 en 5.3.

Artikel 7.

Het recht voor het verkrijgen van de bevoegdheid tot het plaatsen van grafbedekkingen en/of beplantingen op een bepaald graf bedraagt € 104,45.

TARIEF VOORLOPEN

Artikel 8.

Het recht voor het voorlopen bij een begrafenis bedraagt € 85,15

Artikel 9.

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of ander schriftelijk stuk, waarop het te vorderen bedrag is vermeld.

Artikel 10.

1.De rechten moeten worden betaald op het moment van uitreiken van de in artikel 11, eerste

lid, bedoelde kennisgeving, nota of ander schriftelijk stuk.

2.Ingeval de kennisgeving, nota of ander schriftelijk stuk, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt

toegezonden, moeten de rechten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de

kennisgeving, nota of ander schriftelijk stuk.

Artikel 11.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de graf- en begraafrechten.

Artikel 12.

1.De Verordening graf-en begraafrechten 2012, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december

2011, nummer 11-00370, sedertdien gewijzigd op 16 oktober 2012, nummer 12-00465, wordt

ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met

dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben

voorgedaan.

• 2.

  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

• 3.

  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

• 4.

  Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Graf- en begraafrechten 2013”.