Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling werkbedrijven Kust-, Duin- en Bollenstreek

Geldend van 01-04-2017 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling werkbedrijven Kust-, Duin- en Bollenstreek

Het algemeen bestuur;

gelet op artikel 9, zesde lid, van de Gemeenschappelijke regeling werkbedrijven Kust-, Duin- en Bollenstreek;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 6 maart 2017;

besluit:

  • 1.

    in te trekken zijn besluit d.d. 19 juni 2002 tot vaststelling van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het algemeen bestuur van het werkvoorzieningschap Kust-, Duin- en Bollenstreek;

  • 2.

    vast te stellen het volgende Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling werkbedrijven Kust-, Duin- en Bollenstreek.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen.

Artikel 1: Begripsbepalingen.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een lid van het algemeen bestuur tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een lid van het algemeen bestuur voor een verordening of een ander besluit;

  • -

    motie: verklaring waarmede een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel van een lid van het algemeen bestuur tot wijziging van een aanhangig amendement.

Artikel 2: De voorzitter.

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusies, waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

Artikel 3: De secretaris.

  • 1. De secretaris is in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig.

  • 2. De secretaris draagt zorg voor een gedegen voorbereiding en afwikkeling van de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de plaatsvervangend secretaris.

  • 4. Hij kan op uitnodiging van de voorzitter aan de beraadslagingen in de vergaderingen van het algemeen bestuur deelnemen.

Hoofdstuk 2: Vergaderingen van het algemeen bestuur.

Paragraaf 1: Voorbereiding.

Artikel 4: Oproep en agenda.

  • 1. De voorzitter zendt tenminste 10 dagen voor een vergadering van het algemeen bestuur een schriftelijke oproep en de agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 23, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regeling bedoelde stukken

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen

Artikel 5: Vaststelling agenda.

De agenda wordt bij de aanvang van de vergadering door het algemeen bestuur vastgesteld.

Artikel 6: Ter inzage leggen van stukken.

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage gelegd op het vestigingsadres van de gemeenschappelijke regeling.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken, als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken, in afwijking van het eerste lid, onder berusting bij de secretaris en verleent deze op verzoek aan de leden van het algemeen bestuur inzage.

Artikel 7: Openbare kennisgeving.

Vergaderingen van het algemeen bestuur worden bekend gemaakt door aankondiging in een regionaal dagblad.

Paragraaf 2: Ter vergadering.

Artikel 8: Presentielijst.

  • 1. De secretaris zorgt voor het bijhouden van de presentielijst van de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen de leden van het algemeen bestuur de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering van het algemeen bestuur wordt die lijst door de voorzitter door ondertekening vastgesteld.

Artikel 9: Spreekrecht.

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen personen, die zich op de in het tweede lid vermelde wijze hebben aangemeld, het woord voeren over de op de agenda vermelde onderwerpen, met uitzondering van de agendapunten die betrekking hebben op het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde personen, die van het spreekrecht gebruik willen maken, melden dit ten minste 48 uur voor de vergadering bij de secretaris.

  • 3.

    • a.

      De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten.

    • b.

      Zij die zich als spreker hebben aangemeld verkrijgen van de voorzitter gedurende maximaal 5 minuten het woord.

    • c.

      Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld wordt de totaal beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld.

Artikel 10: Aantal spreektermijnen.

  • 1. Beraadslagingen over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Leden van het algemeen bestuur mogen in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over het zelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een lid van het algemeen bestuur dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslagingen over het door dat lid ingediende.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid van het algemeen bestuur over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 11: Deelname aan de beraadslaging door anderen.

Het algemeen bestuur kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 12: Voorstellen van orde.

Leden van het algemeen bestuur kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde omtrent de vergadering indienen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3: Stemmingen.

Artikel 13: Stemverklaring.

Na het sluiten van de beraadslagingen en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, kunnen leden van het algemeen bestuur hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 14: Beslissing.

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsheeft, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 15: Stemming; procedure hoofdelijke stemming.

  • 1. De voorzitter vraagt de leden van het algemeen bestuur of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval, dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Bij hoofdelijke stemming roept de secretaris de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen lid van het algemeen bestuur. Vervolgens geschiedt de oproeping overeenkomstig de volgorde van tekening van de presentielijst.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming brengen de ter vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming behoren deel te nemen, hun stem uit door “voor” of “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 5. Een lid van het algemeen bestuur dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende lid heeft gestemd. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan dit lid nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 6. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Hij doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 16: Volgorde stemming over amendementen en moties.

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. Het algemeen bestuur kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 17: Stemming over personen.

  • 1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie leden van het algemeen bestuur tot stembureau.

  • 2. Aanwezige leden van het algemeen bestuur zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 der Gemeentewet niet aan de stemming behoren deel te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het algemeen bestuur kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4: Verslaglegging; ingekomen stukken.

Artikel 18: Verslag.

  • 1. De secretaris draagt zorg voor het verslag van de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 2. Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris, de leden van het algemeen bestuur, voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen, die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      een aantekening van welke leden van het algemeen bestuur afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden van het algemeen bestuur die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden van het algemeen bestuur die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 11 door het algemeen bestuur is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de leden van het algemeen bestuur verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de vergadering van het algemeen bestuur waarop het betrekking heeft.

  • 4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 19: Ingekomen stukken.

  • 1. Bij het algemeen bestuur ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de leden van het algemeen bestuur worden toegezonden.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5: Besloten vergadering.

Artikel 20: Toepassing reglement op besloten vergaderingen.

Op besloten vergaderingen van het algemeen bestuur is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 21: Verslag besloten vergadering.

  • 1. Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de leden van het algemeen bestuur ter inzage gelegd bij de secretaris.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

  • 3. De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 22: Opheffing geheimhouding.

Als het algemeen bestuur op grond van artikel 23, derde en vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering van het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6: Toehoorders en pers.

Artikel 23: Toehoorders en pers.

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor heb bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijk geven van tekenen van goed- of afkeuring op het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 24: Geluid- en beeldregistraties.

Degenen die van een openbare vergadering van het algemeen bestuur geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3: Bevoegdheden en instrumenten leden van het algemeen bestuur.

Artikel 25: Amendementen en subamendementen.

  • 1. Leden van het algemeen bestuur dienen amendementen en subamendementen vóór het sluiten van de beraadslaging over het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur is afgerond.

Artikel 26: Moties.

  • 1. Leden van algemeen bestuur dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp heeft plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door het algemeen bestuur is afgerond.

Artikel 27: Initiatiefvoorstel.

  • 1. Leden van het algemeen bestuur dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan binnen één maand nadat het ter kennis is gebracht schriftelijk wensen en bedenkingen over het voorstel ter kennis van het algemeen bestuur brengen.

  • 3. Een voorstel wordt, nadat het dagelijks bestuur schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, op de agenda van de eerstkomende vergadering van het algemeen bestuur geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds is verzonden. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 28: Voorstel dagelijks bestuur.

  • 1. Een voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de vergadering van het algemeen bestuur, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van het algemeen bestuur.

  • 2. Als het algemeen bestuur van oordeel is dat een voorstel, als bedoeld in het eerste lid, voor advies terug dient te worden gezonden aan het dagelijks bestuur, bepaalt het algemeen bestuur binnen welke termijn het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Artikel 29: Interpellatie.

  • 1. Leden van het algemeen bestuur dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van de vergadering van het algemeen bestuur is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur gestemd. In andere gevallen tijdens de daarop volgende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige leden van het algemeen bestuur, de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur niet vaker dan eenmaal, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 30: Schriftelijke vragen.

  • 1. Leden van het algemeen bestuur dienen schriftelijke vragen aan het dagelijks bestuur of de voorzitter in bij de secretaris. Daarbij wordt aangegeven of er voorkeur bestaat voor schriftelijke of mondelinge beantwoording.

  • 2. De secretaris brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch in elk geval binnen 14 dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Als de vragen ten minste 48 uur voor aanvang van de vergadering van het algemeen bestuur zijn ingediend, heeft mondelinge beantwoording plaats in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur, tenzij het dagelijks bestuur of de voorzitter de secretaris gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens wordt aangegeven binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5. Schriftelijke antwoorden van het dagelijks bestuur of de voorzitter worden door tussenkomst van de secretaris aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

  • 6. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering nadere inlichtingen vragen over het door het dagelijks bestuur of de voorzitter gegeven antwoord, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 31: Inlichtingen.

  • 1. Leden van het algemeen bestuur dienen verzoeken om inlichtingen als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, schriftelijk in bij de secretaris.

  • 2. De secretaris brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan het algemeen bestuur verschaft, doch in elk geval binnen 14 dagen nadat het verzoek is ingediend.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen.

Artikel 32: Uitleg reglement.

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 33: Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

  • 2. Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van orde algemeen bestuur GR KDB”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn openbare vergadering d.d. 20 april 2017.

M.J. Adriaanse

secretaris

A.L. van Kempen,

voorzitter