Regeling vervallen per 01-01-2020

Nadere subsidieregels Klein Limburgs Erfgoed 2017-2019

Geldend van 09-09-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Nadere subsidieregels Klein Limburgs Erfgoed 2017-2019

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e .v., bekend dat zij in hun vergadering van 29 augustus 2017 hebben vastgesteld:

NADERE SUBSIDIEREGELS KLEIN LIMBURGS ERFGOED 2017 - 2019

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Cultuurhistorische waarde: positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling.

  • 2. Cultuurhistorische betekenis: het bewustzijn van de historische context en het verhaal achter het klein erfgoed en haar omgeving bij een breder publiek.

  • 3. Klein erfgoed: een fysiek object met een cultuurhistorische waarde, dat niet is aangewezen als beschermd Rijksmonument, dat beeldbepalend is voor de omgeving en een volume heeft van maximaal 125 m3 en/of een oppervlakte van maximaal 30 m2. (bijvoorbeeld wegkruisen, kapellen, bakhuizen, beelden en gedenkstenen).

  • 4. Onderhoud: klein noodzakelijk onderhoud, zijnde eenmalige werkzaamheden die noodzakelijk zijn om het klein erfgoed in goede staat te brengen zodat restauraties worden voorkomen.

  • 5. Restauratie: het uitvoeren van werkzaamheden die het onderhoud te boven gaan, waarbij het klein erfgoed in een zodanige conditie wordt gebracht zodat de oorspronkelijke cultuurhistorische waarden worden behouden.

Artikel 2 Doelstelling

Deze regeling heeft als doel het in stand houden van klein erfgoed in Limburg door middel van onderhoud of restauratie.

Artikel 3 Aanvrager

Eigenaren van het betreffende klein erfgoed waarvoor subsidie wordt aangevraagd, komen voor subsidie in aanmerking.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Het project betreft het onderhoud of restauratie van klein erfgoed.

  • 2.

    De totale projectkosten zijn niet hoger dan € 80.000,00.

  • 3.

    De restauratie of het onderhoud van het klein erfgoed dient plaats te vinden met inzet van vrijwilligers.

Artikel 5 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Indien de aanvrager niet een gemeente is, dient de aanvrager de gemeente schriftelijk te informeren over het project.

  • 2. De cultuurhistorische betekenis van het klein erfgoed wordt uitgedragen aan een breder publiek door educatie en/of informatie.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de aanvraag niet is ingediend door de aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    niet wordt voldaan aan alle criteria zoals gesteld in artikel 4;

  • d.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/hetzelfde project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert;

  • e.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling; en/of

  • f.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 11.

Hoofdstuk 3: Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze Nadere subsidieregels jaarlijks vast.

  • 2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal 25% van de totale subsidiabele kosten van het project met een maximum van € 20.000,00.

Artikel 9 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      Materiaal en arbeid dat nodig is om de restauratie- en onderhoudswerkzaamheden te verrichten met dien verstande dat deze technisch noodzakelijk zijn en zowel sober en doelmatig worden uitgevoerd;

    • b.

      Voorbereidingskosten (tot een maximum van 10% van de som van de kosten van materiaal en arbeid);

    • c.

      De kosten voor landschappelijke aanpassingen in de nabije omgeving die nodig zijn voor de ontsluiting van het klein erfgoed (tot een maximum van 10% van de som van de kosten van materiaal en arbeid);

    • d.

      Communicatiemiddelen (zoals een folder, publicatie in een weekblad of een nieuwspagina op een bestaande website), met uitzondering van boeken, nodig om de cultuurhistorische betekenis van het klein erfgoed uit te dragen aan een breder publiek (tot een maximum van 5% van de som van de kosten van materiaal en arbeid);

    • e.

      De volledige kosten voor het opstellen van een bouwhistorisch onderzoek;

    • f.

      Vrijwilligersvergoedingen zijn subsidiabel tot maximaal € 4,50 per uur, indien er daadwerkelijk een vergoeding voor vrijwilligers plaatsvindt.

  • 2. Niet-subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      Legeskosten;

    • b.

      Kosten voor het maken van boeken.

Hoofdstuk 4: Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2. De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag kan vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend en dient uiterlijk op 1 oktober 2019 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1. Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Klein Limburgs Erfgoed 2017-2019”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 29 augustus 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr. drs. G.H.E. Derks MPA

TOELICHTING

Algemeen

De Provincie Limburg hecht veel waarde aan het behoud van klein erfgoed. Deze verantwoordelijkheid wil de Provincie samen met de burgers en gemeenten oppakken. Met deze subsidieregeling spreekt de Provincie de wens uit dat het klein erfgoed in goede staat wordt gebracht en gehouden voor toekomstige generaties.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, derde lid:

Naast monumenten met een beschermde status is er ook gebouwd erfgoed dat geen beschermde status heeft, maar waarbij eveneens sprake is van een cultuurhistorische waarde.

Artikel 5, tweede lid:

Met het uitdragen van de cultuurhistorische betekenis door middel van educatie en/of informatie wordt bedoeld dat (bijvoorbeeld via een folder, bordje) bekendheid wordt gegeven aan het verhaal dat kenmerkend is voor het klein erfgoed, zodat mensen kennis kunnen nemen van de waarde en het verhaal achter het klein erfgoed.

Artikel 9, eerste lid, sub f

Vergoedingen voor vrijwilligers kunnen tot een bedrag van € 4,50 per uur worden gefinancierd, echter alleen indien er daadwerkelijk een vergoeding voor vrijwilligers plaatsvindt. Vrijwilligersuren kunnen nadrukkelijk niet worden opgenomen als waardering op de batenkant van de begroting maar dienen als directe kosten te worden opgenomen op de begroting.