Beleidsregel ‘Ontheffing verbranden snoeihout’

Geldend van 01-04-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ‘Ontheffing verbranden snoeihout’

Inleiding

Onder een beleidsregel wordt verstaan, een bij besluit vast gestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbinden voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

Artikel 10.2 van de Wet milieubeheer bepaalt dat het verboden is om afvalstoffen buiten een inrichting te verbranden. Op grond van artikel 10.63 van de Wet milieubeheer hebben de gemeenten de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van dit verbod. Artikel 5.34 van de APV Leusden 2019 bepaalt dat het verboden is afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.

Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. De APV-ontheffing heeft een ander motief dan de Wet milieubeheer-ontheffing.

Beleidsregel

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • College:

    burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden;

  • Snoeihout:

    alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud;

  • Gerooid hout:

    gerooide bomen, inclusief de stammen, stobben, stronken en bladeren;

  • Stookontheffing:

    een ontheffing op grond van de Wet milieubeheer samen met een ontheffing op grond van de APV zoals hierboven vernoemd.

Artikel 2. Gerooid hout

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van gerooid hout;

  • 2. Een ontheffing als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt alleen verleend, indien wordt aangetoond dat er geen financieel haalbare verwerkingsmogelijkheid is

  • 3. Aan een ontheffing voor het verbranden van gerooid hout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 3. Onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van snoeihout dat ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting met uitzondering van stamhout met een doorsnede van meer dan 25 cm;

  • 2. Een ontheffing als bedoeld in artikel 3, lid 1 kan alleen worden verleend indien er geen hoogwaardige verwerkingsmogelijkheid is, zoals afvoer, opstapelen van houtwallen, versnipperen of verklepelen;

  • 3. Aan een ontheffing voor het verbranden van snoeihout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 4. Boomziekten

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van ziek hout;

  • 2. Een ontheffing wordt alleen verleend indien er sprake is van een besmettelijke boomziekte;

  • 3. Aan een ontheffing voor het verbranden van ziek hout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 5. Andere gevallen

Het college verleend in principe geen ontheffing in andere gevallen dan bedoeld in artikel 2, artikel 3, en artikel 4 van deze Beleidsregel.

Artikel 6. Ontheffing

  • 1. Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van gerooid hout of snoeihout dat ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting dient uiterlijk 8 weken voor de beoogde stookdatum schriftelijk bij het college te worden ingediend;

  • 2. Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van ziek hout moet minimaal 4 uur voor het aansteken van het vuur telefonisch bij de gemeente gemeld worden. Bij twijfel dient de betrokkenen een verklaring van de Plantenziektekundige Dienst (Wageningen) in te dienen, waarmee wordt aangetoond dat het om een besmettelijke boomziekte gaat;

  • 3. Een ontheffing wordt, met uitzondering bij ziek hout, altijd schriftelijk verleend;

  • 4. Een ontheffing is voor één branding op maximaal twee aaneengesloten dagen geldig;

  • 5. Een ontheffing is geldig voor één perceel of aaneengesloten percelen;

  • 6. Uiterlijk 2 uur voor aanvang van het stoken dient diegene aan wie de ontheffing is verleend dit telefonisch te melden aan de regionale brandweer (030 2892714);

  • 7. Indien het door weersomstandigheden of andere redenen niet mogelijk is om op de aangegeven datum te stoken, blijft de ontheffing gedurende het stookseizoen van kracht. Van uitstel dient de gemeente in kennis te worden gesteld;

  • 8. Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze gemeentelijke beleidsregel treedt in werking op 01-04-2009

Ondertekening

VOORSCHRIFTEN

Inleiding

Aan de Wet milieubeheer-ontheffing en de APV-ontheffing zijn voorschriften verbonden.

Stookvoorschriften

Locatie:

De stookplaats dient zodanig worden gekozen dat de afstand van de rand van de stookplaats tot de volgende objecten ten minste bedraagt:

  • a.

    10 meter tot een oppervlaktewater;

  • b.

    10 meter van houtopstanden;

  • c.

    50 meter in een andere richting dan de windrichting tot een gebouw of opstal, een houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg, een bos of bossage;

  • d.

    200 meter in de windrichting tot een gebouw, opstal of ander bouwwerk;

  • e.

    100 meter in de windrichting tot een gebouw of opstal, een houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg, een bos of bossage.

Voorwaarden:

  • 1.

    Het stoken mag geen overlast (rook, roet, stof, walm of geur en dergelijke) of gevaar voor de omgeving opleveren;

  • 2.

    De maximaal toegestane hoeveelheid is 50 m³ bij een ontheffing voor snoeihout;

  • 3.

    Stamhout met een doorsnede van meer dan 25 cm mag niet worden verbrand;

  • 4.

    De brandstapel is maximaal 50 m³ voor gerooid hout;

  • 5.

    Het verbranden is niet toegestaan:

    • a.

      in de periode 1 april tot 1 november, dit is niet van toepassing voor ziek hout;

    • b.

      Tussen zonsondergang en zonsopgang;

    • c.

      Op zon-, en/of feestdagen;

    • d.

      Tijdens waarschuwingsfase voor verhoogd concentratie luchtverontreiniging;

    • e.

      Bij mist of neerslag;

    • f.

      Bij een winkracht kleiner dan één of groter dan vijf Beaufort.

Stoken:

  • 1.

    Het stoken moet ten minste 2 uur voor aanvang te worden gemeld bij de brandweer via telefoonnummer: 030 2892714;

  • 2.

    Bij het aansteken van vuur mag geen gebruik worden gemaakt van aanmaakstoffen zoals afgewerkte olie, benzine, petroleum, autobanden en dergelijke. Wel toegestaan zijn: schoon onbehandeld hout en papier. Het aansteken met een gasbrander is een bruikbaar alternatief;

  • 3.

    Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende brandstof worden onderhouden;

  • 4.

    Er mag geen gerooid hout van andere percelen worden toegevoegd;

  • 5.

    Tijdens het stoken dient een toezichthouder aanwezig te zijn van 18 jaar of ouder. Deze dient tijdens de verbranding voortdurend ter plaatse aanwezig te zijn en zorg te dragen voor een goed branden vuur, zodat geen vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt;

  • 6.

    De toezichthouder dient een afschrift van de stookontheffing met bijbehorende voorschriften bij zich te hebben;

  • 7.

    Aan het vuur mag geen ander afval of ander materiaal dan waarvoor ontheffing is verleend worden toegevoegd;

  • 8.

    Alle aanwijzingen en bevelen die door of namens de commandant van de brandweer, opsporingsambtenaren van de politie of toezichthouders van de gemeente worden gegeven dienen steeds stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd;

  • 9.

    De verbrandingsresten worden binnen 7 dagen na de verbranding verwijderd en afgevoerd op een verantwoorde wijze;

  • 10.

    De geldigheidsduur van de ontheffing bedraagt maximaal 30 dagen na ontheffingsdatum.