Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2017

Geldend van 26-04-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2017

De raad van de gemeente Aalten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2017;

gelet op het bepaalde in de Erfgoedwet;

Besluit:

vast te stellen de Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2017.

Artikel 1 Taakomschrijving

De commissie heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet, de Erfgoedverordening gemeente Aalten en het gemeentelijk beleid op het gebied van het cultureel erfgoed, waaronder in ieder geval begrepen:

  • a.

    de aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument, als bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Aalten;

  • b.

    de vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten, als bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Aalten;

  • c.

    de vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde monumenten, als bedoeld in de Erfgoedwet;

  • d.

    de aanwijzing als beschermd monument, als bedoeld in de Erfgoedwet;

  • e.

    de aanwijzing als beschermde stads- of dorpsgezichten als bedoeld in de Erfgoedwet;

  • f.

    plannen die een wijziging, aantasting of beïnvloeding van de structuur en/of het karakter van een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Erfgoedwet tot gevolg hebben.

  • g.

    de aanwijzing van karakteristieke objecten en cultuurhistorische structuren in het kader van bestemmingsplannen;

  • h.

    de vergunningen tot wijziging of afbraak van karakteristieke objecten of cultuurhistorische structuren, als bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Aalten;

  • i.

    straatnaamgeving, conform de Uitvoeringsvoorschriften straatnaamgeving gemeente Aalten 2013;

  • j.

    de borging van het immaterieel cultureel erfgoed, voor zover dat van wezenlijk belang is voor de gemeente Aalten.

De commissie kan één of meer van haar leden mandateren om namens de commissie een advies uit te brengen over de onder a tot en met j genoemde onderwerpen.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De Commissie Cultureel Erfgoed telt ten minste vijf leden en een extern deskundige, die door het college worden benoemd. Bij de besluitvorming houdt het college rekening met de binding van de kandidaten met op het terrein van de monumentenzorg actieve particuliere instellingen in de gemeente en met hun deskundigheid, waarbij in ieder geval wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van:

    • a.

      bouwkundige deskundigheid en kennis van restauraties en herbestemming;

    • b.

      kennis van architectuur/bouwhistorie;

    • c.

      kennis van lokale bouw/cultuurhistorie;

    • d.

      kennis van archeologie;

    • e.

      kennis van het immaterieel erfgoed.

  • 2. Het college kan één of meerdere plaatsvervangende leden benoemen.

Artikel 3 Benoeming voorzitter, ambtelijk secretaris en ambtelijk adviseurs

  • 1. Het college benoemt een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Het college benoemt een ambtelijk secretaris en kan ambtelijk adviseurs aanwijzen.

  • 3. De secretaris en ambtelijk adviseur(s) zijn geen lid van de commissie en bezitten geen stemrecht.

Artikel 4 Raadplegen deskundigen

De commissie is bevoegd om deskundigen uit te nodigen om vergaderingen bij te wonen, om informatie te verstrekken, onder de voorwaarde dat een machtiging van het college nodig is, als aan het horen van deskundigen kosten voor de gemeente zijn verbonden.

Artikel 5 Zittingsperiode leden

  • 1. De leden hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn onmiddellijk herbenoembaar voor nog één zittingsperiode.

  • 2. Indien het rooster van aftreden hiertoe aanleiding geeft, heeft het college de mogelijkheid om leden na twee termijnen voor maximaal 2 jaar extra te benoemen.

  • 3. Een lid dat aftreedt of ontslag neemt, blijft lid totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard.

Artikel 6 Vergadering

  • 1. De commissie vergadert vijf maal per jaar of zo dikwijls haar voorzitter dit nodig oordeelt of dit door ten minste twee leden aan de voorzitter wordt verzocht.

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat ieder lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven maal 24 uur voor het houden van de vergadering schriftelijk wordt opgeroepen, zoveel als mogelijk met vermelding van de in die vergadering te behandelen onderwerpen. Gelijktijdig worden dag, plaats en uur en agenda voor de vergadering op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 3. De stukken die op de vergadering betrekking hebben, worden zoveel als mogelijk aan de leden én plaatsvervangend leden in afdruk of digitaal verstrekt en liggen zoveel doenlijk -ten minste zeven maal 24 uur voor het tijdstip van de vergadering- ter lezing voor de leden.

  • 4. De leden die verhinderd zijn een vergadering bij te wonen geven daarvan zo spoedig als mogelijk kennis aan de secretaris van de commissie. De betreffende leden dragen er zorg voor dat, zo deze zijn benoemd, de plaatsvervangende leden worden opgeroepen.

Artikel 7 Openbare en niet openbare vergadering

De vergaderingen van de commissie vinden in het openbaar plaats. Voor agendapunten die zich niet lenen voor openbare behandeling, wordt een niet openbare vergadering uitgeschreven. Indien er bij de agendavaststelling door de commissie een verschil van inzicht mocht ontstaan over het al dan niet besloten behandelen van een bepaald agendapunt, wordt hierover gestemd. In geval van staken van stemmen in dezen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 8 Sprekers tijdens de vergadering

  • 1. Tijdens de openbare vergadering van de commissie kunnen aanwezige bezoekers het woord voeren over op de agenda voorkomende punten. Zij dienen zich daartoe voor de vergadering te melden bij de voorzitter met opgave van het agendapunt waarover men het woord wil voeren.

  • 2. Bij elk daarvoor in aanmerking komend agendapunt wordt, voordat de beraadslagingen daarover worden geopend, aan de bezoekers die zich daartoe overeenkomstig het eerste lid hebben aangemeld, de gelegenheid gegeven het woord te voeren. De voorzitter bepaalt hiervoor de tijdsduur, waarvan hij vooraf mededeling doet aan de spreker.

  • 3. De commissieleden kunnen de spreker na afloop van zijn betoog aanvullende vragen stellen. De voorzitter bepaalt de tijdsperiode die voor eventuele beantwoording van de vragen beschikbaar is.

  • 4. De voorzitter kan een spreker die de hem toegemeten tijd overschrijdt, dan wel in zijn betoog zonder enig redelijk doel zaken aan de orde stelt, die de belangen van derden ernstig kunnen schaden, dan wel handelt in strijd met enige strafwettelijke bepaling, een en ander ter beoordeling van de voorzitter, na een voorafgaande waarschuwing het woord ontnemen.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1. De commissie mag slechts besluiten nemen indien ten minste de helft van het aantal leden of hun plaatsvervangers ter vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Indien minder dan de helft van het aantal leden of plaatsvervangende leden aanwezig is, blijven de punten van de agenda staan voor de eerstvolgende vergadering (ten minste zeven dagen later). In deze vergadering mogen ten aanzien van deze agendapunten besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel worden afgeweken waarvan mededeling moet worden gedaan in het uit te brengen advies.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter kan de besluitvorming over zaken plaatsvinden door toezending van een voorstel aan de leden, die daarover schriftelijk hun mening kunnen kenbaar maken.

Artikel 10 Stemming

  • 1. Over zaken wordt mondeling gestemd over personen schriftelijk.

  • 2. Tot adviezen over in de commissie behandelde zaken, wordt besloten bij meerderheid van stemmen.

  • 3. De minderheid kan vorderen dat uit het advies ook van haar afwijkende mening blijkt.

  • 4. Bij staking van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 5. De leden mogen niet tegenwoordig zijn bij de beraadslagingen en bij de vaststelling van een advies over zaken, die hen, hun echtgenoten of hun bloed- en aanverwanten, tot en met de derde graad, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigde zijn betrokken.

Artikel 11 Verslaglegging

  • 1. Het in de commissie behandelde wordt neergelegd in een door de commissiesecretaris opgemaakt samenvattend verslag, waarin het advies van de commissie ten aanzien van de door haar behandelde onderwerpen wordt vermeld.

  • 2. Het verslag wordt aan het college toegezonden.

  • 3. Het verslag wordt, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, in de vergadering van de commissie, die volgt op de vergadering waarop het verslag betrekking heeft, aan de orde gesteld. Eventuele op- of aanmerkingen van de leden over de tekst van het verslag, die de commissie als gegrond erkent, worden genoemd in het verslag van de vergadering, waarin dit verslag is behandeld.

  • 4. De voorzitter draagt er zorg voor dat een ieder die dit wenst ter secretarie van de verslagen van de openbare commissievergaderingen inzage kan nemen en daarvan tegen vergoeding van de kosten een afschrift kan doen maken.

Artikel 12 Bijzondere gevallen

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslist het college, de commissie gehoord.

Artikel 13 Intrekken oude regeling

De Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en Citeertitel

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking en kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 18 april 2017.

De voorzitter, J.A. Gerritsen

De griffier, M.A.J.B. Fiering