Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent mandaat (Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017)

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent mandaat (Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017)

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat het gewenst is voor het mandateren van bevoegdheden tot het nemen van bepaalde besluiten en voor het machtigen voor het verrichten van feitelijke handelingen van individuele bestuurders en ambtelijke functionarissen, een algemeen mandaatbesluit vast te stellen;

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 59a, tweede lid en 166 van de Provinciewet;

BESLUITEN:

Artikel 1

Vast te stellen het navolgende:

ALGEMEEN MANDAATBESLUIT FLEVOLAND 2017

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten een besluit te nemen;

  • b.

    besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;

  • c.

    volmacht: de bevoegdheid, opgedragen door de commissaris van de Koning, tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

  • d.

    machtiging: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten handelingen van feitelijke aard te verrichten;

  • e.

    bestuursopdracht: een door Gedeputeerde Staten aan de ambtelijke organisatie gegeven opdracht met politiek/bestuurlijke urgentie, waarbij is aangegeven welk resultaat dan wel welk product bij voltooiing van de opdracht wordt verwacht;

  • f.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    Niet-gelabelde subsidie: subsidie waarbij niet in de productenraming of het uitvoeringsprogramma de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld.

Artikel 1a. Randvoorwaarden uitoefening mandaat

  • 1. De uitoefening van de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het ter zake geldende recht alsmede het vastgestelde provinciale beleid.

  • 2. De uitoefening van de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen hebben – onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, tweede lid van de wet en met in achtneming van de Budgethoudersregeling Flevoland 2015 - geen betrekking op besluiten:

    • a.

      die verband houden met besluitvorming door Provinciale Staten;

    • b.

      die inhouden het toepassen van een hardheidsclausule, met uitzondering van toepassing bij rechtspositionele aangelegenheden;

    • c.

      voorzover niet passend binnen de begroting in de daarin opgenomen meerjarenraming;

    • d.

      die inhouden het geheel of gedeeltelijk weigeren van een structurele subsidie vanwege een beleidswijziging als bedoeld in artikel 4:51 van de wet;

    • e.

      die inhouden het bij wijze van sanctie geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van een besluit tot subsidieverlening of –vaststelling;

    • f.

      die inhouden het gedogen van een onrechtmatige situatie;

    • g.

      die inhouden het nemen van besluiten op bezwaar inhoudende gegrond verklaring;

    • h.

      die inhouden het intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij op verzoek van de houder van de vergunning of de ontheffing en Gedeputeerde Staten in een besluit hebben aangegeven dat de secretaris bevoegd is;

    • i.

      die afwijken van een wettelijk voorgeschreven advies;

    • j.

      die strijdig zijn met een door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestuursopdracht.

  • 3. Degene aan wie mandaat dan wel machtiging is verleend ziet er op toe dat de te nemen besluiten dan wel handelingen integraal worden voorbereid.

Artikel 2. Algemeen mandaat

  • 1. Het college van Gedeputeerde Staten verleent aan de secretaris algemeen mandaat tot het nemen van alle besluiten die Gedeputeerde Staten kunnen nemen en waarvoor zij bevoegd gezag zijn en waarvoor zij niet op grond van artikel 3 aan anderen mandaat hebben verleend.

  • 2. Het college van Gedeputeerde Staten staat de secretaris toe, met betrekking tot het in het eerste lid genoemde mandaat, ondermandaat te verlenen aan degenen die met de secretaris in hiërarchische lijn staan.

  • 3. Het college van Gedeputeerde Staten staat op grond van artikel 59a, tweede lid van de Provinciewet de commissaris van de Koning toe, om de ondertekening van besluiten die door de secretaris op grond van het bepaalde in het eerste lid, dan wel door andere functionarissen op grond van ondermandaat, zijn genomen, schriftelijk aan deze op te dragen.

  • 4. Bij afwezigheid van de secretaris, wordt het mandaat uitgeoefend door de loco-secretaris.

Artikel 3. Afwijken algemeen mandaat

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, kan het college van Gedeputeerde Staten aan haar eigen leden (bestuurlijk mandaat) mandaat verlenen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, kan het college van Gedeputeerde Staten aan anderen, zoals bedoeld artikel 10:4 van de wet, mandaat verlenen.

Artikel 4. Bestuurlijk mandaat

  • 1. Het college van Gedeputeerde Staten verleent geen algemeen mandaat aan haar leden.

  • 2. Een mandaat voor een bepaald geval, verleend aan een lid van het college van Gedeputeerde Staten is slechts van kracht indien de verlening schriftelijk is vastgelegd.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is het betreffende collegelid bevoegd tot het:

    • a.

      vaststellen van een verweerschrift, alsmede het aanwijzen van provinciemedewerkers om namens Gedeputeerde Staten op te treden als gemachtigde, in het kader van een beroepsprocedure bij de rechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, etc.;

    • b.

      aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van organen van de Europese Unie en van overheidsorganen van het Rijk, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten met andere overheidsorganen ter verkrijging van subsidie door de provincie;

    • c.

      instellen van bezwaar en beroep en het voeren van rechtsgedingen bij de rechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Raad van Arbitrage etc;

    • d.

      nemen van besluiten op bezwaar inhoudende ongegrond- of niet-ontvankelijk verklaring;

    • e.

      indienen van zienswijzen op grond van de wet, een andere wet of regeling in het kader van door andere bestuursorganen te nemen besluiten;

    • f.

      nemen van een definitief besluit nadat Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit hebben vastgesteld in het kader van een voorhangprocedure en het horen van Provinciale Staten geen aanleiding heeft gegeven af te wijken van het ontwerpbesluit;

    • g.

      nemen van besluiten met betrekking tot goed te keuren begrotingswijzigingen van onder preventief toezicht geplaatste gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen ;

    • h.

      benoemen van de leden van de Programmaraad Omroep;

    • i.

      nemen van een besluit om niet-gelabelde subsidie toe te kennen;

    • j.

      nemen van een besluit tot gehele of gedeeltelijke weigering van een subsidie, anders dan vanwege beleidswijziging (artikel 4:51 van de wet);

    • k.

      nemen van besluiten tot vergunning/ontheffing met uitzondering van:

      • besluit tot het verlenen van ontheffing:

        • a.

          voor het schutten van schepen met extra lengte;

        • b.

          in het kader van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Voertuigreglement;

        • c.

          voor wedstrijden conform artikel 10 Wegenverkeerswet 1994.

      • besluit tot het verlenen van omgevingsvergunning of het geven van advies en instemming over een (aanvraag om) omgevingsvergunning:

        • a.

          voor activiteiten op grond van de hoofdstukken wegen en vaarwegen van de Omgevingsverordening provincie Flevoland voor:

          • -

            kabels en leidingen werkzaamheden;

          • -

            werkzaamheden door derden op of aan onze wegen en vaarwegen;

          • -

            een ligplaats en/of afmeervoorziening;

          • -

            het uitvoeren van vaarwegactiviteiten;

          • -

            het plaatsen van objecten;

          • -

            het plaatsen van borden;

          • -

            het aanleggen van uitwegen;

          • -

            het innemen van standplaatsen.

        • b.

          voor een omgevingsplanactiviteit, een flora- en fauna-activiteit en/of een natura 2000-activiteit indien in het kader van vooroverleg of omgevingstafel een positief advies is gegeven;

        • c.

          het geven van advies over de aanvraag om omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag op grond van artikel 16.15 en 16.15a Omgevingswet indien in het kader van vooroverleg of omgevingstafel een positief advies is gegeven;

        • d.

          het instemmen met een voorgelegd conceptbesluit over de omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op grond van de artikel 16.16 Omgevingswet indien deze overeenkomt met het gegeven advies over de aanvraag.

      • intrekking ontheffing/vergunning op verzoek houder ontheffing/vergunning;

      • nemen van uitvoerende besluiten die op grond van aan een vergunning verbonden voorschriften moeten worden genomen;

      • uitbrengen van advies in het kader van milieueffectrapportages aan de initiatiefnemer, bestuursorganen;

      • intrekken of wijzigen van ontheffing voor het leggen van kabels en leidingen;

      • verkeersbesluiten op grond van:

        • a.

          de Wegenverkeerswet juncto het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

        • b.

          de Scheepvaartverkeerswet juncto het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

      • vaststellen grenzen bebouwde kom.

    • l.

      nemen van een besluit tot het geheel of gedeeltelijk weigeren van een vergunning/ontheffing;

    • m.

      nemen van een besluit tot het ambtshalve wijzigen van een vergunning/ontheffing;

    • n.

      het overhevelen van bedragen boven € 100.000,- binnen de beheerslasten van een product in de productenraming, alleen bij de kostensoorten: aankoop duurzaam roerende zaken, overige goederen en diensten, belastingen.

  • 4. Bij afwezigheid van de het in het tweede en derde lid bedoelde collegelid wordt het mandaat uitgeoefend door diens plaatsvervanger.

Artikel 5. Volmacht

  • 1. Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de commissaris van de Koning volmacht te verlenen aan een van haar leden of een ambtelijk functionaris om de provincie in en buiten rechte te vertegenwoordigen voor zover het betreft de in en krachtens dit besluit genoemde van toepassing zijnde privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • 2. Ten behoeve van een eventueel noodzakelijke vervanging dient de in het eerste lid bedoelde volmacht eveneens te worden verleend aan de plaatsvervanger.

Artikel 6. Machtiging

  • 1. Het college van Gedeputeerde Staten machtigt een van haar leden of de secretaris om namens haar de in of krachtens het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2015 genoemde van toepassing zijnde feitelijke handelingen te verrichten met inachtneming van de betreffende voorwaarden.

  • 2. Bij afwezigheid van het in het eerste lid genoemde lid van het college van Gedeputeerde Staten wordt de machtiging uitgeoefend door diens plaatsvervanger.

  • 3. Het college van Gedeputeerde Staten machtigt de secretaris om de in artikel 2, eerste lid, bedoelde besluiten voor te bereiden en uit te voeren en de met de voorbereiding en uitvoering samenhangende correspondentie te ondertekenen.

Artikel 7. Inlichtingen en verantwoording

  • 1. Degene aan wie mandaat is verleend doet periodiek, zo nodig volgens door het college van Gedeputeerde Staten nader vast te stellen regels, verslag van de in mandaat genomen besluiten.

  • 2. Degene aan wie mandaat dan wel machtiging is verleend stelt het college van Gedeputeerde Staten in kennis van die besluiten dan wel handelingen waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat deze informatie bevatten waarvan de kennisneming door het college van belang is.

Artikel 8. Mandaat- en machtigingenregister

Gedeputeerde Staten kunnen, zo nodig op grond van nadere vast te stellen regels, een openbaar Mandaat- en machtigingenregister, bijhouden.

Artikel 2

Het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2015 in te trekken.

Artikel 3

Het besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

Ondertekening

Lelystad, 14 maart 2017

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T. van der Wal,

secretaris

L. Verbeek,

voorzitter

Bijlage 1. Behorende bij het Algemeen Mandaatbesluit Flevoland 2017

ONDERTEKENINGMANDAAT COMMISSARIS VAN DE KONING IN DE PROVINCIE FLEVOLAND

De commissaris van de Koning van de Provincie Flevoland,

Overwegende dat:

  • -

    Gedeputeerde Staten bij besluit van 14 maart 2017, nummer 2018030 het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017 hebben vastgesteld;

 

  • -

    hierin aan de secretaris algemeen mandaat met het recht tot ondermandaat te hebben verleend;

 

  • -

    het uit een oogpunt van doelmatig bestuur gewenst is dat aan de secretaris, alsmede aan de functionarissen in ondermandaat voor zover van toepassing ook de bevoegdheid wordt toegekend om de stukken die naar aanleiding van de in (onder-)mandaat genomen besluiten namens Gedeputeerde Staten te ondertekenen;

 

  • -

    Gedeputeerde Staten op grond van artikel 2, derde lid, van het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017 toestemming hebben verleend om de ondertekening van deze stukken op te dragen aan de secretaris en de betreffende functionarissen in ondermandaat;

 

Gelet op artikel 59a, tweede lid, van de Provinciewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

  

BESLUIT:

  

  • 1.

    de ondertekening van stukken, die naar aanleiding van in mandaat genomen besluiten uitgaan, op te dragen aan de secretaris, alsmede aan de betreffende functionarissen in ondermandaat voor zover van toepassing, zoals bedoeld in het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017;

 

  • 2.

    te bepalen dat, ten behoeve van noodzakelijke vervanging, de onder 1 genoemde bevoegdheid ook geacht wordt te zijn opgedragen aan de formele plaatsvervangers;

 

  • 3.

    te bepalen dat, ondertekening plaats heeft onder vermelding van: “Gedeputeerde Staten van Flevoland, namens dezen, … (vermelding functie en naam)”;

 

  • 4.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 1 april 2017;

  

Lelystad, 14 maart 2017

  

Commissaris van de Koning in de provincie Flevoland,

     

L. Verbeek

Bijlage 2. behorende bij het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017

VOLMACHT

De Commissaris van de Koning in de provincie Flevoland,

geeft, gelet op artikel 176, tweede lid van de Provinciewet, hierbij volmacht aan de secretaris, alsmede de betreffende functionarissen in ondermandaat en de formele plaatsvervangers, als bedoeld in het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017, om namens hem de provincie buiten rechte te vertegenwoordigen voor het betreft privaatrechtelijke rechtshandelingen die voortvloeien uit het door Gedeputeerde Staten bij besluit van 14 maart 2017 vastgestelde Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017, nummer 2018030, de daarop betrekking hebbende stukken te ondertekenen en hierbij te bepalen dat ondertekening plaats heeft onder vermelding van: “Commissaris van de Koning in de provincie Flevoland, namens deze, …(vermelding functie en naam)”.

Opgemaakt te Lelystad, op 14 maart 2017.

Commissaris van de Koning in de provincie Flevoland,

L. Verbeek