Algemene Subsidieverordening Leusden 2017

Geldend van 13-03-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Leusden 2017

De Raad van de Gemeente Leusden,

Gelezen het voorstel van het college d.d. 29 november 2016, nummer 276659

Gelet op

Titel 4.2 Subsidies van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Artikel 17 lid 1 van de Financiële verordening gemeente Leusden;

Artikel 149 van de gemeentewet

Besluit

Vast te stellen de Algemene Subsidieverordening Leusden 2017

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Subsidie:

    de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • b. Prestatiesubsidie:

    een subsidie als bijdrage in de kosten van structurele activiteiten, waarbij deze zo veel mogelijk worden uitgedrukt in concrete, meetbare prestaties en/of resultaten, dit kan vastgelegd worden in een uitvoeringsovereenkomst en waarbij de subsidie zo veel mogelijk wordt bepaald aan de hand van kostprijzen.

  • c. Projectsubsidie:

    een subsidie als bijdrage in de kosten van incidentele activiteiten, waarbij deze worden uitgedrukt in concrete, meetbare prestaties en/of resultaten, dit kan vastgelegd worden in een uitvoeringsovereenkomst en waarbij de subsidie zo veel mogelijk wordt bepaald aan de hand van kostprijzen.

  • d. Subsidieaanvraag:

    een schriftelijke aanvraag tot subsidieverlening.

  • e. Activiteitenplan:

    een door een subsidieaanvrager voor de volgende subsidieperiode gegeven beschrijving van de beleidsuitgangspunten en de in relatie hiermee te verrichten activiteit(en), te behalen prestatie(s) en beoogde effect(en). De subsidieaanvrager vermeldt daarin ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op de door de gemeente vastgestelde doelen.

  • f. Begroting:

    een door een subsidieaanvrager voor de volgende subsidieperiode opgestelde begroting waarin een relatie wordt gelegd tussen de in het activiteitenplan genoemde activiteit(en) en beoogde prestatie(s), de opbrengsten daarvan en de kosten die gemaakt moeten worden om ze te verwerkelijken.

  • g. Subsidieverantwoording:

    schriftelijke financiële en inhoudelijke verantwoording van de subsidie door het aanleveren van de verslagen bedoeld onder lid h en i.

  • h. Activiteitenverslag:

    een door een subsidieontvanger opgesteld inhoudelijk verslag over de verrichte activiteit(en) en/ of prestatie(s) waarvoor subsidie werd ontvangen met een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde activiteit(en) en/ of prestatie(s) en een toelichting op de verschillen.

  • i. Financieel verslag:

    een door een subsidieontvanger opgestelde financiële verantwoording bestaande uit een balans en exploitatierekening.

  • j. Subsidieplafond:

    het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvlak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

  • k. Subsidieverlening:

    een besluit van het college dat voorafgaande aan een subsidieperiode wordt bekend gemaakt aan de subsidieaanvrager en dat voorwaardelijke aanspraak geeft op de subsidie.

  • l. Subsidievaststelling:

    een besluit van het college dat het bedrag van de subsidie vaststelt en definitief aanspraak geeft op uitbetaling van het vastgestelde bedrag.

  • m. Subsidiebeschikking:

    het besluit waarmee het college de subsidie al dan niet voorwaardelijk toekent.

  • n. Uitvoeringsovereenkomst:

    de overeenkomst die door het college met de subsidieontvanger kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidieverlening.

  • o. Subsidieperiode:

    het in de subsidiebeschikking bepaalde tijdvak waarvoor het college de subsidie verstrekt.

  • p. Periodiek overleg:

    in een periodiek overleg wordt de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten besproken. Dit periodiek overleg met de gesubsidieerde organisatie vindt in elk geval plaats direct na de afloop van het derde kwartaal. De door de subsidieontvanger aangeleverde inhoudelijke en financiële informatie vormt de basis voor het gesprek.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door de gemeente Leusden.

Artikel 3 Bevoegdheden, subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad stelt jaarlijks in de begrotingsvergadering de programmabegroting vast met daarin de subsidieplafonds voor het volgende jaar.

  • 2. Het college stelt tijdig ten behoeve van de begrotingsvergadering van de raad een concept programmabegroting op, waarbij onder andere het door de gemeenteraad vastgestelde beleid als basis dient.

  • 3. Het college maakt jaarlijks bekend voor welke gemeentelijke doelstellingen subsidie kan worden aangevraagd en welke criteria gehanteerd worden voor de verdeling van de vastgestelde subsidieplafonds.

  • 4. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en, indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd, onder het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Het voorbehoud vervalt, indien het college niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting daarop een beroep heeft gedaan.

  • 5. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Projectsubsidies boven de € 1.500,– en prestatiesubsidies worden slechts toegekend aan Rechtspersonen.

  • 2. Vanaf 1 januari 2017 worden alleen nog projectsubsidies en prestatiesubsidies toegekend vanaf een bedrag van € 1.500,–.

  • 3. Aanvragen die niet voldoen aan het in de vorige leden gestelde worden niet in behandeling genomen.

HOOFDSTUK 2. DE SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 5 De aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een prestatiesubsidie moet uiterlijk voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd schriftelijk of elektronisch zijn ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een projectsubsidie moet uiterlijk twaalf weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd schriftelijk of elektronisch bij het college zijn ingediend.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen op verzoek uitstel verlenen voor het indienen van de subsidieaanvraag.

  • 4. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend kan het college besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 5. Indien een aanvraag wel tijdig maar onvolledig is verzoekt het college de aanvrager binnen twee weken na ontvangst daarvan, de aanvraag aan te vullen. De aanvrager krijgt een termijn van twee weken om de aanvraag aan te vullen. Indien deze aanvulling niet tijdig of volledig is, kan het college besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

Artikel 6 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Bij een aanvraag voor subsidie dient de aanvrager gebruik te maken van het door het college vastgestelde aanvraagformulier en overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een activiteitenplan als bedoeld bij artikel 1. sub e;

    • b.

      een begroting, dekkingsplan en overzicht van voorzieningen en bestemmingsreserves. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen betreffende dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan. Indien een dekkingsplan of overzicht van voorzieningen en bestemmingsreserves niet van toepassing is doordat er geen aanvragen bij andere partijen zijn ingediend of dat er geen voorzieningen of bestemmingsreserves gevormd zijn, dient dit te worden aangegeven.

  • 2. Het college kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de stukken die bij de aanvraag moeten worden ingediend.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor projectsubsidie binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een prestatiesubsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 3. WEIGERING EN VERSTREKKING

Artikel 8 Weigeringsgronden

Naast de gronden genoemd in artikel 4:25 en 4:35 Awb weigert het college een subsidie indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a)

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente en haar inwoners of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente en haar inwoners;

  • b)

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c)

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd of de doelstellingen in welk kader deze worden ondernomen in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de volksgezondheid, de veiligheid, of de openbare orde of gericht zijn op het overdragen van partijpolitiek, godsdienst of levensbeschouwelijk standpunt;

  • d)

    de aanvrager van subsidie ook zonder subsidiemiddelen door de gemeente Leusden over voldoende gelden beschikt om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden. Onder eigen middelen wordt verstaan; contributies, deelnemersbijdragen, donaties, erfstellingen, legaten en gelden in reserves en eigen vermogen;

  • e)

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd plaatsvinden in het kader van een jubileum van de subsidie-aanvrager;

  • f)

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen de beleidsdoelen van de gemeente;

  • g)

    de aanvrager van subsidie in aanmerking komt voor een bijdrage uit het fonds ‘Samenlevingsinitiatieven’ om de kosten voor de activiteiten te dekken;

  • h)

    de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet.

Artikel 9 Subsidieverstrekking

Het college honoreert aanvragen voor subsidies in de vorm van een subsidieverlening.

Artikel 10 Overleg

Het college en de aanvrager van subsidie treden vóór het besluit tot verlening in overleg met elkaar om tot overeenstemming te komen omtrent de activiteiten, prestaties en resultaten.

Artikel 11 Meerjarige subsidie

  • 1. Subsidie kan aangevraagd worden voor een periode van één tot maximaal drie jaar.

  • 2. Ook meerjarige subsidie wordt jaarlijks verleend middels een subsidiebeschikking.

  • 3. Na afloop van de meerjarige subsidieperiode wordt verantwoording afgelegd over de ontvangen subsidie. Het college kan verzoeken om tussentijdse verantwoording.

  • 4. Als de subsidie voor meerdere jaren is aangevraagd kan er ook een meerjarige uitvoeringsovereenkomst worden opgesteld.

Artikel 12 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Het college kan voor de uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening in overleg met de aanvrager een uitvoeringsovereenkomst op stellen zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, bepaalt de uitvoeringsovereenkomst dat de subsidieontvanger de verplichting aangaat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend daadwerkelijk uit te voeren.

HOOFDSTUK 4. VOORSCHRIFTEN

Artikel 13 Melding van gewijzigde omstandigheden

De subsidieontvanger is verplicht:

het college direct schriftelijk te informeren en te voorzien van alle relevante stukken over omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking;

het college in ieder geval onverwijld schriftelijk te informeren en te voorzien van alle relevante stukken over:

  • oprichting van of deelname in een andere rechtspersoon;

  • ontbinding van de rechtspersoon;

  • wijziging in de samenstelling van het bestuur;

  • faillissement, surséance van betaling of andere ernstige financiële problemen of het dreigen daarvan.

Artikel 14 Administratie

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de administratie op overzichtelijke en doelmatige wijze te voeren;

  • b.

    de administratie zodanig in te richten dat deze een juist, volledig en actueel beeld geeft van het functioneren van de subsidieontvanger.

Artikel 15 Middelen van derden

  • 1. De subsidieontvanger neemt de door haar ontvangen schenkingen, erfstellingen, sponsorgelden, donaties en overige subsidies afzonderlijk op in de administratie.

  • 2. De subsidieontvanger verwerkt de opbrengsten van eigen acties en de bijdragen van steunfondsen – hoe ook genaamd – in de begrotingen en de exploitatie.

Artikel 16 Overige voorschriften

  • 1. Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening overige voorschriften verbinden, voor zover die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2. Het college kan voorschriften die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie alleen aan de subsidieverlening verbinden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

HOOFDSTUK 5. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING

Artikel 17 Voorschriften met betrekking tot de verantwoording van subsidies

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht voor 1 mei na afloop van de subsidieperiode een schriftelijke verantwoording te geven over de besteding van de subsidie.

  • 2. Het college kan van de termijn in lid 1 afwijken, door in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn op te nemen of door in uitzonderlijke gevallen de subsidieontvanger op aanvraag uitstel te verlenen.

  • 3. Het college monitort gedurende het subsidiejaar periodiek de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Daartoe kan het college de subsidieontvanger de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van een inhoudelijke en financiële subsidieverantwoording. Bestaande uit een activiteitenverslag en een financieel verslag. Een tussentijdse subsidieverantwoording wordt in elk geval één keer per jaar gevraagd en besproken in een periodiek overleg, direct na het verstrijken van het derde kwartaal van het subsidiejaar.

  • 4. De eindverantwoording voor subsidies vanaf € 5.000 bestaat uit een activiteitenverslag en een financieel verslag over de periode waarover subsidie werd ontvangen.

    • a)

      Het financieel verslag voldoet aan de eisen die artikel 4:76 en 4:77 van de Algemene wet bestuursrecht daaraan stellen.

    • b)

      Het activiteitenverslag geeft aan of de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden en/of de prestaties zijn geleverd overeenkomstig de beschikking tot subsidieverstrekking dan wel de uitvoeringsovereenkomst.

    • c)

      De subsidieontvanger dient afwijkingen van de overeengekomen activiteiten en/of prestaties, zowel in omvang als in kwaliteit, te verklaren en toe te lichten.

  • 5. De ontvanger van een subsidie van € 50.000,– of meer is verplicht bij de verantwoording een schriftelijke, onafhankelijke accountantsverklaring te overleggen aan het college, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 6. De ontvanger van een subsidie tot € 50.000,– is verplicht bij de verantwoording een schriftelijke verklaring te overleggen van een van het bestuur van de instelling onafhankelijke partij.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist binnen 6 maanden na afloop van de subsidieperiode over de vaststelling van subsidies.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslistermijn op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na indiening van de verantwoording.

  • 3. Indien de verantwoording na eventueel verleende uitstel niet tijdig of volledig is ingediend stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

  • 4. Wanneer de verantwoording daartoe aanleiding geeft, zal het college in overleg treden met de subsidieontvanger en kan het college de verstrekte subsidie zo nodig intrekken, wijzigen of beëindigen.

HOOFDSTUK 6. INTREKKEN, WIJZIGEN EN BEËINDIGEN

Artikel 19 Intrekking, wijziging en beëindiging van subsidieverlening

Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de voorschriften die aan de subsidie verbonden zijn;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of de volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid;

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist, of behoorde te weten;

  • e.

    met toepassing van artikel 3 lid 5, een beroep wordt gedaan op het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 20 Intrekking en wijziging van subsidievaststelling

  • 1. Het college kan een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;

    • b.

      indien de aanvrager heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidievaststelling verbonden voorschriften.

  • 2. De subsidievaststelling kan vier jaar na bekendmaking niet meer worden gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 21 Betaling en terugvordering

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening geeft een voorlopige aanspraak op uitbetaling van de subsidie.

  • 2. Het college betaalt subsidies tot maximaal € 2.500,– in één keer uit.

  • 3. Het college betaalt subsidies vanaf € 2.500,– in gelijke, maandelijkse termijnen. Subsidies worden per voorschot betaald.

  • 4. De beschikking tot subsidievaststelling geeft definitieve aanspraak op uitbetaling, onder verrekening van reeds gedane voorlopige betalingen (voorschotten) op grond van lid 3.

  • 5. Eventuele verrekening wordt in de beschikking tot subsidievaststelling vastgelegd. Dit geldt zowel voor betaling door de gemeente aan de subsidieaanvrager als omgekeerd.

  • 6. Eventuele betalingen op grond van een verrekening vinden binnen vier weken na de subsidievaststelling plaats, tenzij in de beschikking tot subsidievaststelling anders is bepaald.

  • 7. Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen. Dit kan uiterlijk tot vijf jaar na de datum waarop de subsidie is vastgesteld.

HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen één of meer bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of de subsidieontvanger leidt tot aanzienlijke onredelijkheid.

Artikel 23 Onvoorziene omstandigheden

Het college treft in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet de nodige voorzieningen en/of neemt het de nodige besluiten.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie van de Algemene subsidieverordening 2017.

Artikel 25 Intrekking oude verordening

  • 1. Op de dag dat deze nieuwe verordening in werking treedt wordt de Algemene Subsidieverordening 2013 ingetrokken.

  • 2. Het college kan subsidieaanvragen en verantwoordingen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de ASV 2017 behandelen op basis van de ASV 2017 mits de aanvrager hierdoor niet wordt benadeeld.

Artikel 26 Overgangsbepaling

Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de overgangssituatie tussen het intrekken van de oude subsidieverordening en de inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

‘ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEUSDEN 2017’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden, in zijn openbare vergadering van 26 januari 2017.

I. Schutte – van der Schans

griffier

M. Horselenberg

voorzitter